Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
gebeenten 2
gebeid 1
geber 2
gebergte 132
gebergten 2
gebeten 2
gebeterd 3
Frequency    [«  »]
133 enige
133 gilead
133 verborgen
132 gebergte
132 geboren
132 wien
131 eeuwige

Bijbel

IntraText - Concordances

gebergte

    Book Chapter: Verse
1 Gen 10:30 | gij gaat naar Sefar, het gebergte van het oosten. ~ 2 Gen 12:8 | brak op van daar naar het gebergte, tegen het oosten van Beth-El, 3 Gen 14:6 | 6 En de Horieten op hun gebergte Seir, tot aan het effen 4 Gen 14:10 | overgeblevenen vluchtten naar het gebergte. ~ 5 Gen 18:17 | vlakte; behoud u naar het gebergte heen, opdat gij niet omkomt. ~ 6 Gen 18:19 | behouden worden naar het gebergte heen, opdat mij niet misschien 7 Gen 28:21 | zijn aangezicht naar het gebergte Gilead. ~ 8 Gen 28:23 | en hij kreeg hem op het gebergte van Gilead. 9 Gen 28:25 | zijn tent geslagen op dat gebergte; ook sloeg Laban met zijn 10 Gen 28:25 | broederen de zijne op het gebergte van Gilead. ~ 11 Gen 28:54 | Jakob een slachting op dat gebergte, en hij nodigde zijn broederen, 12 Gen 28:54 | brood, en vernachtten op dat gebergte. ~ 13 Gen 33:8 | Derhalve woonde Ezau op het gebergte Seir. Ezau is Edom. ~ 14 Gen 33:9 | vader der Edomieten, op het gebergte van Seir. ~ 15 Num 13:17 | zuiden, en klimt op het gebergte; ~ 16 Num 13:29 | de Amorieten wonen op het gebergte; en de Kanaanieten wonen 17 Num 14:45 | Kanaanieten, die in dat gebergte woonden, en sloegen hen, 18 Num 23:7 | Moabieten, laten halen, van het gebergte tegen het oosten, zeggende: 19 Num 32:23 | en legerden zich in het gebergte van Safer. ~ 20 Num 32:24 | En zij verreisden van het gebergte Safer, en legerden zich 21 Deu 1:2 | Horeb, door den weg van het gebergte Seir, tot aan Kades-Barnea. ~ 22 Deu 1:7 | vertrekt, en gaat in het gebergte der Amorieten, en tot al 23 Deu 1:7 | het vlakke veld, op het gebergte, en in de laagte, en in 24 Deu 1:19 | hebt, op den weg van het gebergte der Amorieten, gelijk de 25 Deu 1:20 | Gij zijt gekomen tot het gebergte der Amorieten, dat de HEERE, 26 Deu 1:24 | zich, en togen op naar het gebergte, en kwamen tot het dal Eskol, 27 Deu 1:41 | willens waart, om naar het gebergte henen op te trekken, ~ 28 Deu 1:43 | trotselijk, en toogt op naar het gebergte. ~ 29 Deu 1:44 | Amorieten uit, die op dat gebergte woonden, u tegemoet, en 30 Deu 2:1 | had, en wij togen om het gebergte Seir, vele dagen. ~ 31 Deu 2:3 | 3 Gijlieden hebt dit gebergte genoeg omgetogen; keert 32 Deu 2:5 | voetzool; want Ik heb Ezau het gebergte Seir ter erfenis gegeven. ~ 33 Deu 2:37 | noch tot de steden van het gebergte, noch tot iets, dat de HEERE, 34 Deu 3:12 | is, en de helft van het gebergte van Gilead, met de steden 35 Deu 3:25 | de Jordaan is, dat goede gebergte, en den Libanon! ~ 36 Deu 33:2 | blinkende verschenen van het gebergte Paran, en is aangekomen 37 Joz 2:16 | zeide tot hen: Gaat op het gebergte, opdat niet misschien de 38 Joz 2:22 | gingen heen, en kwamen op het gebergte, en bleven aldaar drie dagen, 39 Joz 2:23 | weder, en gingen af van het gebergte, en voeren over, en kwamen 40 Joz 9:1 | de Jordaan waren, op het gebergte, en in de laagte, en aan 41 Joz 10:6 | der Amorieten, die op het gebergte wonen, hebben zich tegen 42 Joz 10:40 | Jozua het ganse land, het gebergte, en het zuiden, en de laagte, 43 Joz 11:2 | tegen het noorden op het gebergte, en op het vlakke, tegen 44 Joz 11:3 | en de Jebusieten op het gebergte, en de Hevieten onder aan 45 Joz 11:16 | Jozua al dat land in, het gebergte, en al het zuiden, en al 46 Joz 11:16 | het vlakke veld, en het gebergte Israels, en zijn laagte. ~ 47 Joz 11:21 | de Enakieten uit, van het gebergte, van Hebron, van Debir, 48 Joz 11:21 | van Anab, en van het ganse gebergte van Juda, en van het ganse 49 Joz 11:21 | van Juda, en van het ganse gebergte van Israel; Jozua verbande 50 Joz 12:8 | 8 Wat op het gebergte, en in de laagte, en in 51 Joz 13:6 | 6 Allen, die op het gebergte wonen van den Libanon aan 52 Joz 14:12 | 12 En nu, geef mij dit gebergte, waarvan de HEERE te dien 53 Joz 15:9 | uitgaan tot de steden van het gebergte Efron. Verder zal deze landpale 54 Joz 15:10 | tegen het westen, naar het gebergte Seir, en zal doorgaan aan 55 Joz 15:48 | 48 Op het gebergte nu: Samir, en Jatthir, en 56 Joz 16:1 | opgaande van Jericho, door het gebergte Beth-El; ~ 57 Joz 17:15 | Refaieten, dewijl u het gebergte van Efraim te eng is. ~ 58 Joz 17:16 | kinderen van Jozef: Dat gebergte zou ons niet genoegzaam 59 Joz 17:18 | 18 Maar het gebergte zal het uwe zijn; en dewijl 60 Joz 18:12 | noorden, en gaat op door het gebergte westwaarts, en haar uitgangen 61 Joz 19:50 | Thimnath-Serah, op het gebergte van Efraim; en hij bouwde 62 Joz 20:7 | Kedes in Galilea, op het gebergte van Nafthali, en Sichem 63 Joz 20:7 | Nafthali, en Sichem op het gebergte van Efraim, en Kirjath-Arba, 64 Joz 20:7 | deze is Hebron, op het gebergte van Juda. ~ 65 Joz 25:4 | en Ik gaf aan Ezau het gebergte Seir, om dat erfelijk te 66 Joz 25:33 | gegeven was geweest op het gebergte van Efraim. ~ 67 Ric 1:9 | Kanaanieten, wonende in het gebergte, en in het zuiden, en in 68 Ric 1:19 | hij de inwoners van het gebergte verdreef; maar hij ging 69 Ric 1:34 | kinderen van Dan in het gebergte; want zij lieten hun niet 70 Ric 1:35 | de Amorieten wonen op het gebergte van Heres, te Ajalon, en 71 Ric 3:3 | Hevieten, wonende in het gebergte van den Libanon, van den 72 Ric 3:27 | hij met de bazuin op het gebergte van Efraim; en de kinderen 73 Ric 3:27 | togen met hem af van het gebergte, en hij zelf voor hun aangezicht 74 Ric 4:5 | en tussen Beth-El, op het gebergte van Efraim; en de kinderen 75 Ric 6:3 | en spoede zich naar het gebergte van Gilead! Toen keerden 76 Ric 6:24 | Gideon boden in het ganse gebergte van Efraim, zeggende: Komt 77 Ric 9:1 | woonde te Samir, op het gebergte van Efraim. ~ 78 Ric 16:1 | En er was een man van het gebergte van Efraim, wiens naam was 79 Ric 16:8 | Als hij nu kwam aan het gebergte van Efraim tot aan het huis 80 Ric 17:2 | land. En zij kwamen aan het gebergte van Efraim, tot aan het 81 Ric 17:13 | togen zij door naar het gebergte van Efraim, en zij kwamen 82 Ric 18:1 | vreemdeling aan de zijden van het gebergte van Efraim, die zich een 83 Ric 18:16 | welke man ook was van het gebergte van Efraim, doch als vreemdeling 84 Ric 18:18 | tot aan de zijden van het gebergte van Efraim, van waar ik 85 1Sa 1:1 | Ramathaim-Zofim, van het gebergte van Efraim, wiens naam was 86 1Sa 9:4 | 4 Hij dan ging door het gebergte van Efraim, en hij ging 87 1Sa 13:2 | duizend te Michmas en op het gebergte van Beth-El, en duizend 88 1Sa 14:22 | verstoken hadden in het gebergte van Efraim, hoorden, dat 89 1Sa 31:1 | vielen verslagen op het gebergte Gilboa. ~ 90 1Sa 31:8 | drie zonen, liggende op het gebergte Gilboa. ~ 91 2Sa 1:6 | Ik kwam bij geval op het gebergte van Gilboa; en ziet, Saul 92 2Sa 13:34 | hem, aan de zijde van het gebergte. ~ 93 2Sa 20:21 | alzo; maar een man van het gebergte van Efraim, wiens naam is 94 1Kon 4:8 | zoon van Hur was in het gebergte van Efraim. ~ 95 1Kon 5:15| tachtig duizend houwers op het gebergte. ~ 96 1Kon 12:25| nu bouwde Sichem op het gebergte van Efraim, en woonde daarin, 97 2Kon 5:22| zonen der profeten, van het gebergte van Efraim gekomen; geef 98 1Kro 4:42| vijfhonderd mannen, tot het gebergte van Seir; en Pelatja, en 99 1Kro 6:67| en haar voorsteden op het gebergte van Efraim, en Gezer en 100 1Kro 10:1 | vielen verslagen op het gebergte Gilboa. ~ 101 1Kro 10:8 | zijn zonen, liggende op het gebergte Gilboa. ~ 102 2Kro 2:2 | die houwen zouden in het gebergte; mitsgaders drie duizend 103 2Kro 2:18| tachtig duizend houwers in het gebergte, mitsgaders drie duizend 104 2Kro 14:4 | Zemaraim, dewelke is in het gebergte van Efraim; en hij zeide: 105 2Kro 16:8 | steden, die hij van het gebergte van Efraim genomen had, 106 2Kro 20:4 | van Ber-seba af tot het gebergte van Efraim toe, en deed 107 2Kro 21:10| en Moab, en die van het gebergte Seir, door dewelken Gij 108 2Kro 21:22| Ammons, Moab, en die van het gebergte Seir, die tegen Juda gekomen 109 2Kro 21:23| tegen de inwoners van het gebergte Seir, om te verbannen en 110 2Kro 27:4 | bouwde hij steden op het gebergte van Juda; en in de wouden 111 Neh 8:16 | zeggende: Gaat uit op het gebergte, en haalt takken van olijfbomen, 112 Psa 11:1 | Zwerft henen naar ulieder gebergte, als eenvogel? ~ 113 Psa 42:21 | en Hermon, uit het klein gebergte. ~ 114 Jes 22:5 | van geschreeuw naar het gebergte toe. ~ 115 Jer 4:15 | doet ellende horen van het gebergte van Efraim. ~ 116 Jer 17:26 | uit de laagte, en van het gebergte, en van het zuiden,      117 Jer 31:6 | waarin de hoeders op Efraims gebergte zullen roepen: Maakt ulieden 118 Jer 32:44 | en in de steden van het gebergte, en in de steden der laagte, 119 Jer 33:13 | In de steden van het gebergte, in de steden der laagte, 120 Jer 50:19 | en zijn ziel zal op het gebergte van Efraim en Gilead verzadigd 121 Eze 35:2 | uw aangezicht tegen het gebergte Seir, en profeteer tegen 122 Eze 35:3 | HEERE: Zie, Ik wil aan u, o gebergte Seir! en Ik zal Mijn hand 123 Eze 35:7 | 7      En Ik zal het gebergte Seir tot de uiterste verwoesting 124 Eze 35:15 | alzo zal Ik aan u doen; het gebergte van Seir, en gans Edom, 125 Oba 1:8 | het verstand uit Ezau's gebergte zal doen vergaan? ~ 126 Oba 1:9 | opdat een ieder uit Ezau's gebergte door den moord worde uitgeroeid. ~ 127 Oba 1:19 | het zuiden zullen Ezau's gebergte, en die van de laagte zullen 128 Oba 1:21 | Sions opkomen, om Ezau's gebergte te richten; en het koninkrijk 129 Mic 7:12 | van zee tot zee, en van gebergte tot gebergte. ~ 130 Mic 7:12 | zee, en van gebergte tot gebergte. ~ 131 Luk 1:39 | reisde met haast naar het gebergte, in een stad van Juda; ~ 132 Luk 1:65 | woonden; en in het gehele gebergte van Judea werd veel gesproken


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License