Book Chapter: Verse
1 Gen 23:6 | En Abraham zeide tot hem: Wacht u, dat gij mijn zoon niet
2 Gen 28:24 | nachts, en Hij zeide tot hem: Wacht u, dat gij met Jakob spreekt,
3 Gen 28:29 | nacht gesproken, zeggende: Wacht u, van met Jakob te spreken,
4 Gen 45:18 | 18 Op uw zaligheid wacht ik, HEERE! ~
5 Exo 10:28 | zeide tot hem: Ga van mij! wacht u, dat gij niet meer mijn
6 Exo 19:12 | het volk rondom, zeggende: Wacht u op den berg te klimmen,
7 Exo 34:35 | 12 Wacht u, dat gij toch geen verbond
8 Lev 8:35 | zeven dagen, en zult de wacht des HEEREN waarnemen, opdat
9 Num 1:53 | daarom zullen de Levieten de wacht van den tabernakel der getuigenis
10 Num 3:7 | En dat zij waarnemen zijn wacht, en de wacht der gehele
11 Num 3:7 | waarnemen zijn wacht, en de wacht der gehele vergadering,
12 Num 3:8 | tent der samenkomst, en de wacht der kinderen Israels waarnemen,
13 Num 3:25 | 25 En de wacht der zonen van Gerson in
14 Num 3:28 | zeshonderd, waarnemende de wacht des heiligdoms. ~
15 Num 3:31 | 31 Hun wacht nu zal zijn de ark, en de
16 Num 3:32 | zijn over degenen, die de wacht des heiligdoms waarnemen. ~
17 Num 3:38 | zijn zonen, waarnemende de wacht des heiligdoms, voor de
18 Num 3:38 | des heiligdoms, voor de wacht der kinderen Israels; en
19 Num 4:28 | tent der samenkomst; en hun wacht zal zijn onder de hand van
20 Num 8:26 | tent der samenkomst, om de wacht waar te nemen; maar den
21 Num 9:19 | namen de kinderen Israels de wacht des HEEREN waar, en verreisden
22 Num 9:23 | verreisden zij; zij namen de wacht des HEEREN waar, naar den
23 Num 18:16 | 3 En zij zullen uw wacht waarnemen, en de wacht der
24 Num 18:16 | uw wacht waarnemen, en de wacht der ganse tent; doch tot
25 Num 18:17 | bijgevoegd worden, en de wacht van de tent der samenkomst
26 Num 18:18 | Gijlieden nu zult waarnemen de wacht des heiligdoms, en de wacht
27 Num 18:18 | wacht des heiligdoms, en de wacht des altaars; opdat er geen
28 Num 18:21 | zie, Ik heb u gegeven de wacht Mijner hefofferen, met alle
29 Num 19:3 | 3 En zij zullen uw wacht waarnemen, en de wacht der
30 Num 19:3 | uw wacht waarnemen, en de wacht der ganse tent; doch tot
31 Num 19:4 | bijgevoegd worden, en de wacht van de tent der samenkomst
32 Num 19:5 | Gijlieden nu zult waarnemen de wacht des heiligdoms, en de wacht
33 Num 19:5 | wacht des heiligdoms, en de wacht des altaars; opdat er geen
34 Num 19:8 | zie, Ik heb u gegeven de wacht Mijner hefofferen, met alle
35 Num 31:30 | de Levieten geven, die de wacht van de tabernakel des HEEREN
36 Num 31:47 | aan de Levieten, die de wacht van den tabernakel des HEEREN
37 Deu 4:9 | 9 Alleenlijk wacht u, en bewaart uw ziel wel,
38 Deu 4:15 | 15 Wacht u dan wel voor uw zielen;
39 Deu 4:23 | 23 Wacht u, dat gij het verbond des
40 Deu 6:12 | 12 Zo wacht u, dat gij den HEERE niet
41 Deu 8:11 | 11 Wacht u, dat gij den HEERE, uw
42 Deu 11:16 | 16 Wacht uzelven, dat ulieder hart
43 Deu 12:13 | 13 Wacht u, dat gij uw brandofferen
44 Deu 12:19 | 19 Wacht u, dat gij den Leviet niet
45 Deu 12:30 | 30 Wacht u, dat gij niet verstrikt
46 Deu 15:9 | 9 Wacht u, dat in uw hart geen Belials-woord
47 Deu 24:8 | 8 Wacht u in de plaag der melaatsheid,
48 Joz 6:18 | Alleenlijk dat gijlieden u wacht van het verbannene, opdat
49 Ric 12:4 | 4 Zo wacht u toch nu, en drink geen
50 1Sa 19:2 | zoekt u te doden; nu dan, wacht u toch des morgens, en blijf
51 1Sa 26:15 | uw heer, den koning, geen wacht gehouden? Want daar is een
52 1Sa 26:16 | gezalfde des HEEREN, geen wacht gehouden hebt! En nu, zie,
53 2Sa 13:34 | vluchtte; en de jongen, die de wacht hield, hief zijn ogen op,
54 1Kon 2:3 | 3 En neem waar de wacht des HEEREN, uws Gods, om
55 2Kon 6:9 | koning van Israel, zeggende: Wacht u, dat gij door die plaats
56 2Kon 11:5 | sabbat ingaan, zullen de wacht waarnemen van het huis des
57 2Kon 11:6 | zo zult gij waarnemen de wacht van dit huis, tegen inbreking. ~
58 2Kon 11:7 | sabbat uitgaan, zullen de wacht van het huis des HEEREN
59 1Kro 9:27| Gods; want op hen was de wacht, en zij waren over de opening,
60 1Kro 24:32| 32 En dat zij de wacht van de tent der samenkomst
61 1Kro 24:32| zouden waarnemen, en de wacht des heiligdoms, en de wacht
62 1Kro 24:32| wacht des heiligdoms, en de wacht der zonen van Aaron, hun
63 1Kro 26:8 | wierpen de loten over de wacht, tegen elkander, zo de kleinen,
64 1Kro 27:16| den opgaanden hogen weg, wacht tegenover wacht. ~
65 1Kro 27:16| hogen weg, wacht tegenover wacht. ~
66 2Kro 14:11| want wij nemen waar de wacht des HEEREN, onzes Gods;
67 2Kro 23:19| maar al het volk zal de wacht des HEEREN waarnemen. ~
68 Neh 4:9 | tot onzen God, en zetten wacht tegen hen, dag en nacht,
69 Neh 4:22 | opdat zij ons des nachts ter wacht zijn, en des daags aan het
70 Neh 4:23 | jongelingen, noch de mannen van de wacht, die achter mij waren, wij
71 Neh 7:3 | Jeruzalem, een iegelijk op zijn wacht, en een iegelijk tegenover
72 Neh 11:19 | met hun broederen, die wacht hielden in de poorten, waren
73 Neh 12:24 | van David, den man Gods, wacht tegen wacht. ~
74 Neh 12:24 | den man Gods, wacht tegen wacht. ~
75 Neh 12:25 | Akkub, waren poortiers, de wacht waarnemende bij de schatkamers
76 Neh 12:45 | 45 En de wacht huns Gods waarnamen, en
77 Neh 12:45 | huns Gods waarnamen, en de wacht der reiniging, ook de zangers,
78 Job 17:13 | 13 Zo ik wacht, het graf zal mijn huis
79 Job 35:14 | gericht voor Zijn aangezicht, wacht gij dan op Hem. ~
80 Job 36:18 | Omdat er grimmigheid is, wacht u, dat Hij u misschien niet
81 Job 36:21 | 21 Wacht u, wend u niet tot ongerechtigheid;
82 Psa 5:4 | ik mij tot U schikken, en wacht houden. ~
83 Psa 27:14 | 14 Wacht op den HEERE, zijt sterk,
84 Psa 27:14 | uw hart versterken, ja, wacht op den HEERE. ~ ~
85 Psa 38:34 | 34 Koph. Wacht op den HEERE, en houd Zijn
86 Psa 66:7 | macht; Zijn ogen houden wacht over de heidenen; laat de
87 Psa 130:6 | 6Mijn ziel wacht op den HEERE, meer dan de
88 Psa 141:3 | 3 HEERE! zet een wacht voor mijn mond, behoed de
89 Spre 2:11| bedachtzaamheid over u de wacht houden, de verstandigheid
90 Spre 6:22| nederligt, zal het over u de wacht houden; als gij wakker wordt,
91 Spre 20:22| zal het kwaad vergelden; wacht op den HEERE, en Hij zal
92 Jes 7:4 | 4 En zeg tot hem: Wacht u, en zijt gerust, vrees
93 Jes 65:4 | doen zal dien, die op Hem wacht. ~
94 Jer 8:15 | 15 Men wacht naar vrede, maar er is niets
95 Jer 9:4 | 4 Wacht u, een iegelijk van zijn
96 Jer 13:16 | bergen; dat gij naar licht wacht, en Hij datzelve tot een
97 Jer 14:19 | genezing voor ons is? Men wacht naar vrede, maar daar
98 Jer 17:21 | 21 Zo zegt de HEERE: Wacht u op uw zielen, en draagt
99 Jer 51:12 | van Babel, versterkt de wacht, stelt wachters, bereidt
100 Eze 38:7 | en wees gij hun tot een wacht. ~
101 Eze 40:45 | voor de priesteren, die de wacht des huizes waarnemen. ~
102 Eze 40:46 | voor de priesteren, die de wacht des altaars waarnemen; dat
103 Eze 44:8 | En gijlieden hebt de wacht van Mijn heilige dingen
104 Eze 44:8 | enigen tot wachters Mijner wacht gesteld in Mijn heiligdom. ~
105 Eze 44:14 | stellen tot wachters van de wacht des huizes, aan al zijn
106 Eze 44:15 | kinderen van Zadok, die de wacht Mijns heiligdoms hebben
107 Eze 44:16 | dienen, en zij zullen Mijn wacht waarnemen. ~
108 Eze 48:11 | kinderen van Zadok, die Mijn wacht hebben waargenomen; die
109 Hos 12:7 | weldadigheid en recht, en wacht geduriglijk op uw God. ~
110 Mic 5:6 | kruid, dat naar geen man wacht, noch mensenkinderen
111 Zac 3:7 | wandelen, en indien gij Mijn wacht zult waarnemen, zo zult
112 Mal 2:15 | zocht een zaad Gods. Daarom, wacht u met uw geest, en dat niemand
113 Mal 2:16 | der heirscharen; daarom wacht u met uw geest, dat
114 Mal 3:14 | nuttigheid is het, dat wij Zijn wacht waarnemen, en dat wij in
115 Matt 7:15| 15 Maar wacht u van de valse profeten,
116 Matt 10:17| 17 Maar wacht u voor de mensen; want zij
117 Matt 16:6 | zeide tot hen: Ziet toe, en wacht u van den zuurdesem der
118 Matt 27:65| henlieden: Gij hebt een wacht; gaat heen, verzekert het,
119 Matt 27:66| verzekerden het graf met de wacht, den steen verzegeld hebbende. ~ ~
120 Matt 28:11| heengingen, ziet, enigen van de wacht kwamen in de stad, en boodschapten
121 Mark 8:15| hun, zeggende: Ziet toe, wacht u van den zuurdesem der
122 Mark 12:38| zeide tot hen in Zijn leer: Wacht u voor de schriftgeleerden,
123 Luk 12:1 | Zijn discipelen: Vooreerst wacht uzelven voor den zuurdesem
124 Luk 12:15 | zeide tot hen: Ziet toe en wacht u van de gierigheid; want
125 Luk 17:3 | 3 Wacht uzelven. En indien uw broeder
126 Luk 20:46 | 46 Wacht u van de Schriftgeleerden,
127 Luk 21:34 | 34 En wacht uzelven, dat uw harten niet
128 Hand 6:40| door de eerste en tweede wacht gegaan waren, kwamen zij
129 Hand 9:29| dingen, indien gij uzelven wacht, zo zult gij weldoen. Vaart
130 2Tim 4:15| 15 Van welken wacht gij u ook, want hij heeft
131 2Pet 3:17| zulks te voren wetende, wacht u, dat gij niet door de
|