Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
waarzeggingen 1
waarzegster 1
waarzegsters 1
wacht 131
wachte 1
wachten 40
wachtende 2
Frequency    [«  »]
132 wien
131 eeuwige
131 sion
131 wacht
131 zelf
130 levens
130 nadat

Bijbel

IntraText - Concordances

wacht

    Book Chapter: Verse
1 Gen 23:6 | En Abraham zeide tot hem: Wacht u, dat gij mijn zoon niet 2 Gen 28:24 | nachts, en Hij zeide tot hem: Wacht u, dat gij met Jakob spreekt, 3 Gen 28:29 | nacht gesproken, zeggende: Wacht u, van met Jakob te spreken, 4 Gen 45:18 | 18 Op uw zaligheid wacht ik, HEERE! ~ 5 Exo 10:28 | zeide tot hem: Ga van mij! wacht u, dat gij niet meer mijn 6 Exo 19:12 | het volk rondom, zeggende: Wacht u op den berg te klimmen, 7 Exo 34:35 | 12 Wacht u, dat gij toch geen verbond 8 Lev 8:35 | zeven dagen, en zult de wacht des HEEREN waarnemen, opdat 9 Num 1:53 | daarom zullen de Levieten de wacht van den tabernakel der getuigenis 10 Num 3:7 | En dat zij waarnemen zijn wacht, en de wacht der gehele 11 Num 3:7 | waarnemen zijn wacht, en de wacht der gehele vergadering, 12 Num 3:8 | tent der samenkomst, en de wacht der kinderen Israels waarnemen, 13 Num 3:25 | 25 En de wacht der zonen van Gerson in 14 Num 3:28 | zeshonderd, waarnemende de wacht des heiligdoms. ~ 15 Num 3:31 | 31 Hun wacht nu zal zijn de ark, en de 16 Num 3:32 | zijn over degenen, die de wacht des heiligdoms waarnemen. ~ 17 Num 3:38 | zijn zonen, waarnemende de wacht des heiligdoms, voor de 18 Num 3:38 | des heiligdoms, voor de wacht der kinderen Israels; en 19 Num 4:28 | tent der samenkomst; en hun wacht zal zijn onder de hand van 20 Num 8:26 | tent der samenkomst, om de wacht waar te nemen; maar den 21 Num 9:19 | namen de kinderen Israels de wacht des HEEREN waar, en verreisden 22 Num 9:23 | verreisden zij; zij namen de wacht des HEEREN waar, naar den 23 Num 18:16 | 3 En zij zullen uw wacht waarnemen, en de wacht der 24 Num 18:16 | uw wacht waarnemen, en de wacht der ganse tent; doch tot 25 Num 18:17 | bijgevoegd worden, en de wacht van de tent der samenkomst 26 Num 18:18 | Gijlieden nu zult waarnemen de wacht des heiligdoms, en de wacht 27 Num 18:18 | wacht des heiligdoms, en de wacht des altaars; opdat er geen 28 Num 18:21 | zie, Ik heb u gegeven de wacht Mijner hefofferen, met alle 29 Num 19:3 | 3 En zij zullen uw wacht waarnemen, en de wacht der 30 Num 19:3 | uw wacht waarnemen, en de wacht der ganse tent; doch tot 31 Num 19:4 | bijgevoegd worden, en de wacht van de tent der samenkomst 32 Num 19:5 | Gijlieden nu zult waarnemen de wacht des heiligdoms, en de wacht 33 Num 19:5 | wacht des heiligdoms, en de wacht des altaars; opdat er geen 34 Num 19:8 | zie, Ik heb u gegeven de wacht Mijner hefofferen, met alle 35 Num 31:30 | de Levieten geven, die de wacht van de tabernakel des HEEREN 36 Num 31:47 | aan de Levieten, die de wacht van den tabernakel des HEEREN 37 Deu 4:9 | 9 Alleenlijk wacht u, en bewaart uw ziel wel, 38 Deu 4:15 | 15 Wacht u dan wel voor uw zielen; 39 Deu 4:23 | 23 Wacht u, dat gij het verbond des 40 Deu 6:12 | 12 Zo wacht u, dat gij den HEERE niet 41 Deu 8:11 | 11 Wacht u, dat gij den HEERE, uw 42 Deu 11:16 | 16 Wacht uzelven, dat ulieder hart 43 Deu 12:13 | 13 Wacht u, dat gij uw brandofferen 44 Deu 12:19 | 19 Wacht u, dat gij den Leviet niet 45 Deu 12:30 | 30 Wacht u, dat gij niet verstrikt 46 Deu 15:9 | 9 Wacht u, dat in uw hart geen Belials-woord 47 Deu 24:8 | 8 Wacht u in de plaag der melaatsheid, 48 Joz 6:18 | Alleenlijk dat gijlieden u wacht van het verbannene, opdat 49 Ric 12:4 | 4 Zo wacht u toch nu, en drink geen 50 1Sa 19:2 | zoekt u te doden; nu dan, wacht u toch des morgens, en blijf 51 1Sa 26:15 | uw heer, den koning, geen wacht gehouden? Want daar is een 52 1Sa 26:16 | gezalfde des HEEREN, geen wacht gehouden hebt! En nu, zie, 53 2Sa 13:34 | vluchtte; en de jongen, die de wacht hield, hief zijn ogen op, 54 1Kon 2:3 | 3 En neem waar de wacht des HEEREN, uws Gods, om 55 2Kon 6:9 | koning van Israel, zeggende: Wacht u, dat gij door die plaats 56 2Kon 11:5 | sabbat ingaan, zullen de wacht waarnemen van het huis des 57 2Kon 11:6 | zo zult gij waarnemen de wacht van dit huis, tegen inbreking. ~ 58 2Kon 11:7 | sabbat uitgaan, zullen de wacht van het huis des HEEREN 59 1Kro 9:27| Gods; want op hen was de wacht, en zij waren over de opening, 60 1Kro 24:32| 32 En dat zij de wacht van de tent der samenkomst 61 1Kro 24:32| zouden waarnemen, en de wacht des heiligdoms, en de wacht 62 1Kro 24:32| wacht des heiligdoms, en de wacht der zonen van Aaron, hun 63 1Kro 26:8 | wierpen de loten over de wacht, tegen elkander, zo de kleinen, 64 1Kro 27:16| den opgaanden hogen weg, wacht tegenover wacht. ~ 65 1Kro 27:16| hogen weg, wacht tegenover wacht. ~ 66 2Kro 14:11| want wij nemen waar de wacht des HEEREN, onzes Gods; 67 2Kro 23:19| maar al het volk zal de wacht des HEEREN waarnemen. ~ 68 Neh 4:9 | tot onzen God, en zetten wacht tegen hen, dag en nacht, 69 Neh 4:22 | opdat zij ons des nachts ter wacht zijn, en des daags aan het 70 Neh 4:23 | jongelingen, noch de mannen van de wacht, die achter mij waren, wij 71 Neh 7:3 | Jeruzalem, een iegelijk op zijn wacht, en een iegelijk tegenover 72 Neh 11:19 | met hun broederen, die wacht hielden in de poorten, waren 73 Neh 12:24 | van David, den man Gods, wacht tegen wacht. ~ 74 Neh 12:24 | den man Gods, wacht tegen wacht. ~ 75 Neh 12:25 | Akkub, waren poortiers, de wacht waarnemende bij de schatkamers 76 Neh 12:45 | 45 En de wacht huns Gods waarnamen, en 77 Neh 12:45 | huns Gods waarnamen, en de wacht der reiniging, ook de zangers, 78 Job 17:13 | 13 Zo ik wacht, het graf zal mijn huis 79 Job 35:14 | gericht voor Zijn aangezicht, wacht gij dan op Hem. ~ 80 Job 36:18 | Omdat er grimmigheid is, wacht u, dat Hij u misschien niet 81 Job 36:21 | 21 Wacht u, wend u niet tot ongerechtigheid; 82 Psa 5:4 | ik mij tot U schikken, en wacht houden. ~ 83 Psa 27:14 | 14 Wacht op den HEERE, zijt sterk, 84 Psa 27:14 | uw hart versterken, ja, wacht op den HEERE. ~  ~ 85 Psa 38:34 | 34 Koph. Wacht op den HEERE, en houd Zijn 86 Psa 66:7 | macht; Zijn ogen houden wacht over de heidenen; laat de 87 Psa 130:6 | 6Mijn ziel wacht op den HEERE, meer dan de 88 Psa 141:3 | 3 HEERE! zet een wacht voor mijn mond, behoed de 89 Spre 2:11| bedachtzaamheid over u de wacht houden, de verstandigheid 90 Spre 6:22| nederligt, zal het over u de wacht houden; als gij wakker wordt, 91 Spre 20:22| zal het kwaad vergelden; wacht op den HEERE, en Hij zal 92 Jes 7:4 | 4      En zeg tot hem: Wacht u, en zijt gerust, vrees 93 Jes 65:4 | doen zal dien, die op Hem wacht. ~ 94 Jer 8:15 | 15      Men wacht naar vrede, maar er is niets 95 Jer 9:4 | 4      Wacht u, een iegelijk van zijn 96 Jer 13:16 | bergen; dat gij naar licht wacht, en Hij datzelve tot een 97 Jer 14:19 | genezing voor ons is? Men wacht naar vrede, maar      daar 98 Jer 17:21 | 21      Zo zegt de HEERE: Wacht u op uw zielen, en draagt 99 Jer 51:12 | van Babel, versterkt de wacht, stelt wachters, bereidt 100 Eze 38:7 | en wees gij hun tot een wacht. ~ 101 Eze 40:45 | voor de priesteren, die de wacht des huizes waarnemen. ~ 102 Eze 40:46 | voor de priesteren, die de wacht des altaars waarnemen; dat 103 Eze 44:8 | En gijlieden hebt de wacht van Mijn heilige dingen 104 Eze 44:8 | enigen tot wachters Mijner wacht gesteld in Mijn heiligdom. ~ 105 Eze 44:14 | stellen tot wachters van de wacht des huizes, aan al zijn 106 Eze 44:15 | kinderen van Zadok, die de wacht Mijns heiligdoms hebben 107 Eze 44:16 | dienen, en zij zullen Mijn wacht waarnemen. ~ 108 Eze 48:11 | kinderen van Zadok, die Mijn wacht hebben waargenomen; die 109 Hos 12:7 | weldadigheid en recht, en wacht geduriglijk op uw God. ~ 110 Mic 5:6 | kruid, dat naar geen man wacht, noch mensenkinderen      111 Zac 3:7 | wandelen, en indien gij Mijn wacht zult waarnemen, zo zult 112 Mal 2:15 | zocht een zaad Gods. Daarom, wacht u met uw geest, en dat niemand      113 Mal 2:16 | der heirscharen; daarom wacht u met uw geest,      dat 114 Mal 3:14 | nuttigheid is het, dat wij Zijn wacht waarnemen, en dat wij in 115 Matt 7:15| 15 Maar wacht u van de valse profeten, 116 Matt 10:17| 17 Maar wacht u voor de mensen; want zij 117 Matt 16:6 | zeide tot hen: Ziet toe, en wacht u van den zuurdesem der 118 Matt 27:65| henlieden: Gij hebt een wacht; gaat heen, verzekert het, 119 Matt 27:66| verzekerden het graf met de wacht, den steen verzegeld hebbende. ~  ~ 120 Matt 28:11| heengingen, ziet, enigen van de wacht kwamen in de stad, en boodschapten 121 Mark 8:15| hun, zeggende: Ziet toe, wacht u van den zuurdesem der 122 Mark 12:38| zeide tot hen in Zijn leer: Wacht u voor de schriftgeleerden, 123 Luk 12:1 | Zijn discipelen: Vooreerst wacht uzelven voor den zuurdesem 124 Luk 12:15 | zeide tot hen: Ziet toe en wacht u van de gierigheid; want 125 Luk 17:3 | 3 Wacht uzelven. En indien uw broeder 126 Luk 20:46 | 46 Wacht u van de Schriftgeleerden, 127 Luk 21:34 | 34 En wacht uzelven, dat uw harten niet 128 Hand 6:40| door de eerste en tweede wacht gegaan waren, kwamen zij 129 Hand 9:29| dingen, indien gij uzelven wacht, zo zult gij weldoen. Vaart 130 2Tim 4:15| 15 Van welken wacht gij u ook, want hij heeft 131 2Pet 3:17| zulks te voren wetende, wacht u, dat gij niet door de


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License