Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
das 1
dassendeksel 1
dassenvellen 13
dat 7945
dathan 10
datzelfde 4
datzelve 52
Frequency    [«  »]
8801 zij
8724 ik
8706 gij
7945 dat
7933 is
7660 niet
6228 der

Bijbel

IntraText - Concordances

dat

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7945

     Book Chapter: Verse
4501 Jes 14:6 | die wordt vervolgd, zonder dat het iemand afweren kan. ~ 4502 Jes 14:8 | Libanon, zeggende: Sinds dat gij daar nederligt, komt 4503 Jes 14:16 | u letten, en zeggen: Is dat die man, die de aarde beroerde, 4504 Jes 14:21 | vaderen ongerechtigheid wil; dat zij niet opstaan, en de 4505 Jes 14:25 | 25      Dat Ik Assur in Mijn land zal 4506 Jes 14:26 | die beraadslaagd is over dat ganse land; en dit is de 4507 Jes 14:29 | niet, gij gans Palestina! dat de roede die u sloeg, gebroken 4508 Jes 14:32 | antwoorden den boden des volks? Dat de HEERE Sion gegrond heeft, 4509 Jes 15:8 | 8   Want dat geschreeuw zal omgaan door 4510 Jes 16:2 | Anderszins zal het geschieden, dat de dochteren van Moab aan 4511 Jes 16:10 | 10      Alzo dat de blijdschap en vrolijkheid 4512 Jes 16:12 | geschieden, als men zien zal, dat Moab vermoeid is geworden 4513 Jes 16:13 | 13      Dit is het woord, dat de HEERE tegen Moab gesproken 4514 Jes 17:1 | Damaskus zal weggenomen worden, dat zij geen stad meer zij, 4515 Jes 17:4 | geschieden te dien dage, dat de heerlijkheid van Jakob 4516 Jes 17:4 | Jakob verdund zal worden, en dat de vettigheid van zijn vlees 4517 Jes 18:1 | 1   Wee het land, dat schaduwachtig is aan de 4518 Jes 18:1 | schaduwachtig is aan de frontieren, dat aan de zijde der rivieren 4519 Jes 18:2 | 2   Dat gezanten zendt over de zee, 4520 Jes 18:2 | snelle boden! tot een volk, dat getrokken is en geplukt, 4521 Jes 18:2 | en geplukt, tot een volk, dat vreselijk is van   dat het 4522 Jes 18:2 | dat vreselijk is van   dat het was en voortaan; een 4523 Jes 18:7 | gebracht worden van het volk, dat getrokken is en geplukt, 4524 Jes 18:7 | geplukt, en van het volk, dat vreselijk is van dat het 4525 Jes 18:7 | volk, dat vreselijk is van dat het was en voortaan;   een 4526 Jes 19:2 | de Egyptenaren verwarren, dat zij zullen strijden een 4527 Jes 19:12 | Waar zijn nu uw wijzen? Dat zij u nu te kennen geven 4528 Jes 19:23 | wezen van Egypte in Assyrie, dat de Assyriers in Egypte, 4529 Jes 21:10 | heirscharen, den God Israels, dat heb ik ulieden aangezegd. ~ 4530 Jes 22:1 | des gezichts. Wat is u nu, dat gij altegader op de daken 4531 Jes 22:7 | En het zal geschieden, dat uw uitgelezen dalen vol 4532 Jes 22:7 | wagenen zullen zijn, en dat de ruiters zich gewisselijk 4533 Jes 22:11 | aanmerken      Dien, Die dat van verre tijden geformeerd 4534 Jes 22:16 | of wien hebt gij hier, dat gij u hier een graf uitgehouwen 4535 Jes 22:20 | te dien dage geschieden, dat Ik Mijn knecht, Eljakim, 4536 Jes 23:1 | Tarsis! want zij is verwoest, dat er geen huis meer is, dat 4537 Jes 23:1 | dat er geen huis meer is, dat niemand er meer ingaat; 4538 Jes 23:15 | geschieden te dien dage, dat Tyrus zal vergeten worden 4539 Jes 23:17 | einde van zeventig jaren, dat de HEERE Tyrus zal bezoeken, 4540 Jes 23:17 | HEERE Tyrus zal bezoeken, en dat zij wederkeren zal tot haar 4541 Jes 23:18 | eten tot verzadiging, en dat zij durig deksel hebben. ~  ~ 4542 Jes 24:3 | 3      Dat land zal ganselijk ledig 4543 Jes 24:10 | de huizen staan gesloten, dat er niemand inkomen kan. ~ 4544 Jes 24:21 | geschieden te dien dage, dat de HEERE bezoeking doen 4545 Jes 25:2 | paleis der vreemdelingen, dat het geen stad meer zij, 4546 Jes 26:2 | Doet de poorten open, dat het rechtvaardige volk daarin 4547 Jes 27:4 | distel in oorlog stellen, dat Ik tegen hem zou aanvallen, 4548 Jes 27:9 | dit is de ganse vrucht, dat Hij deszelfs zonde zal wegdoen, 4549 Jes 27:12 | te dien dage geschieden, dat de HEERE dorsen zal, van 4550 Jes 27:13 | te dien dage geschieden, dat er met een grote bazuin 4551 Jes 28:14 | heersers over dit volk, dat te Jeruzalem is! ~ 4552 Jes 28:19 | en het zal geschieden, dat het gerucht te verstaan, 4553 Jes 28:20 | bed zal korter zijn, dan dat men zich daarop uitstrekken 4554 Jes 29:13 | Heere heeft gezegd: Daarom dat dit volk tot Mij nadert 4555 Jes 29:16 | pottenbakker geacht werd als leem, dat het maaksel zeide van zijn 4556 Jes 29:17 | nog om een klein weinig, dat de Libanon in een vruchtbaar 4557 Jes 29:20 | een einde zal hebben, en dat het met den bespotter uit 4558 Jes 29:20 | bespotter uit zal zijn, en dat allen, die tot ongerechtigheid 4559 Jes 30:5 | beschaamd maken door een volk, dat hun geen nut kan doen, noch 4560 Jes 30:6 | der kemelen, tot het volk, dat hun geen nut doen zal. ~ 4561 Jes 30:14 | Hij niet verschonen; alzo dat van haar verbrijzeling niet 4562 Jes 31:3 | zal Zijn hand uitstrekken, dat de helper struikelen zal, 4563 Jes 33:6 | En het zal geschieden, dat de vastigheid uwer tijden, 4564 Jes 33:15 | die zijn handen uitschudt, dat zij geen geschenken behouden; 4565 Jes 33:15 | die zijn      oor stopt, dat hij geen bloedschulden hore, 4566 Jes 33:15 | en zijn ogen toesluit; dat hij het kwade niet aanzie; ~ 4567 Jes 33:19 | Gij zult niet meer dat stuurse volk zien, het volk, 4568 Jes 33:19 | stuurse volk zien, het volk, dat zo diep van spraak is, dat 4569 Jes 33:19 | dat zo diep van spraak is, dat men het niet horen kan, 4570 Jes 33:24 | ben ziek, want het volk, dat daarin woont, zal vergeving 4571 Jes 34:17 | der eeuwigheid zullen zij dat erfelijk bezitten, van geslacht 4572 Jes 36:1 | jaar van den koning Hizkia, dat Sanherib, de koning van 4573 Jes 36:5 | op wien vertrouwt gij nu, dat gij tegen mij rebelleert? ~ 4574 Jes 36:10 | opgetogen tegen dit land, om dat te verderven. De HEERE heeft 4575 Jes 36:10 | mij gezegd: Trek op tegen dat land, en verderf het. ~ 4576 Jes 36:11 | de oren des      volks, dat op den muur is. ~ 4577 Jes 36:12 | die op den muur zitten, dat zij met ulieden hun      4578 Jes 36:14 | Alzo zegt de koning: Dat Hizkia u niet bedriege, 4579 Jes 36:15 | 15      Daartoe, dat Hizkia u niet doe vertrouwen 4580 Jes 36:18 | 18      Dat Hizkia ulieden niet verleide, 4581 Jes 36:20 | mijn hand gered hebben, dat de HEERE Jeruzalem uit mijn 4582 Jes 37:1 | geschiedde, als de koning Hizkia dat hoorde, zo scheurde hij 4583 Jes 37:4 | op voor het overblijfsel, dat gevonden wordt. ~ 4584 Jes 37:7 | een geest in hem geven, dat hij een gerucht horen zal, 4585 Jes 37:8 | Libna; want hij had gehoord, dat hij van Lachis vertrokken 4586 Jes 37:20 | koninkrijken der aarde weten, dat Gij alleen de HEERE zijt. ~ 4587 Jes 37:21 | de HEERE, de God Israels: Dat gij tot Mij gebeden hebt 4588 Jes 37:22 | 22      Dit is het woord, dat de HEERE over hem gesproken 4589 Jes 37:26 | Hebt gij niet gehoord, dat Ik zulks lang te voren gedaan 4590 Jes 37:26 | te voren gedaan heb, en dat van de oude dagen af geformeerd 4591 Jes 37:26 | geformeerd heb? Nu heb Ik dat doen komen, dat gij zoudt 4592 Jes 37:26 | Nu heb Ik dat doen komen, dat gij zoudt zijn, om de vaste 4593 Jes 37:29 | uw woeden tegen Mij, en dat uw woeling voor Mijn oren 4594 Jes 37:30 | 30      En dat zij u een teken, dat men 4595 Jes 37:30 | En dat zij u een teken, dat men in dit jaar, wat van 4596 Jes 37:31 | Want het ontkomene, dat overgebleven is van het 4597 Jes 37:38 | zijn god, zich nederboog, dat Adramelech en Sarezer, zijn 4598 Jes 38:3 | Och HEERE, gedenk toch, dat ik voor Uw aangezicht in 4599 Jes 38:7 | teken zijn van den HEERE, dat de HEERE het woord, dat 4600 Jes 38:7 | dat de HEERE het woord, dat Hij gesproken heeft, doen 4601 Jes 38:17 | ziel liefelijk omhelsd, dat zij in de groeve der vertering 4602 Jes 38:22 | Welk zal het teken zijn, dat ik ten huize des HEEREN 4603 Jes 39:1 | Hizkia; want hij had gehoord dat hij krank geweest en weder 4604 Jes 39:2 | zijn ganse heerschappij, dat Hizkia hun niet toonde. ~ 4605 Jes 39:4 | is er in mijn schatten, dat ik hun niet getoond heb. ~ 4606 Jes 39:6 | 6   Zie, de dagen komen, dat al wat in uw huis is, en 4607 Jes 39:7 | gij gewinnen zult, nemen, dat zij hovelingen zijn in het 4608 Jes 39:8 | Jesaja: Het woord des HEEREN, dat gij gesproken hebt, is goed. 4609 Jes 40:2 | Jeruzalem, en roept haar toe, dat haar strijd vervuld is, 4610 Jes 40:2 | haar strijd vervuld is, dat haar ongerechtigheid verzoend 4611 Jes 40:2 | ongerechtigheid verzoend is, dat zij van de hand des HEEREN 4612 Jes 40:4 | worden; en wat krom is, dat zal recht, en wat hobbelachtig 4613 Jes 40:4 | en wat hobbelachtig is, dat zal tot een vallei gemaakt      4614 Jes 40:5 | vlees te gelijk zal zien, dat het de mond des HEEREN gesproken 4615 Jes 40:20 | 20      Die verarmd is, dat hij niet te offeren heeft, 4616 Jes 40:20 | die kiest een hout uit, dat niet verrotte; hij zoekt 4617 Jes 40:20 | om een beeld te bereiden, dat niet wankele. ~ 4618 Jes 40:28 | Hebt gij niet gehoord, dat de eeuwige God, de HEERE, 4619 Jes 41:2 | aangezicht gegeven, en gemaakt, dat hij over koningen heerste?      4620 Jes 41:3 | 3      Dat hij ze najaagde en doortrok 4621 Jes 41:7 | het      vast met nagelen, dat het niet wankele. ~ 4622 Jes 41:20 | en te gelijk verstaan, dat de hand des HEEREN zulks 4623 Jes 41:20 | HEEREN zulks gedaan, en dat de Heilige Israels zulks 4624 Jes 41:23 | zullen, opdat wij weten, dat gij goden zijt; ja, doet 4625 Jes 41:23 | doet goed, en doet kwaad, dat wij verbaasd staan, en te 4626 Jes 41:26 | verkondigd van den beginne aan, dat wij het weten mogen, of 4627 Jes 41:26 | mogen, of van te voren, dat wij zeggen mogen: Hij is 4628 Jes 41:28 | maar er was geen raadgever, dat Ik hen zou vragen, en zij 4629 Jes 42:5 | voortkomt; Die den volke, dat daarop is, den      adem 4630 Jes 42:8 | 8      Ik ben de HEERE, dat is Mijn Naam; en Mijn eer 4631 Jes 42:9 | dingen verkondig Ik; eer dat zij uitspruiten, doe Ik 4632 Jes 43:4 | 4      Van toen af, dat gij kostelijk zijt geweest 4633 Jes 43:10 | Mij gelooft, en verstaat, dat Ik Dezelve ben, dat voor 4634 Jes 43:10 | verstaat, dat Ik Dezelve ben, dat voor Mij geen God      geformeerd 4635 Jes 43:12 | getuigen, spreekt de HEERE, dat Ik God ben. ~ 4636 Jes 43:19 | uitspruiten, zult gijlieden dat niet weten? Ja, Ik zal in 4637 Jes 44:7 | voor Mij stellen, sedert dat Ik een eeuwig volk gesteld 4638 Jes 44:10 | god, en giet een beeld, dat geen nut doet? ~ 4639 Jes 44:11 | werkmeesters zijn uit de mensen; dat zij zich altemaal vergaderen, 4640 Jes 44:11 | zich altemaal vergaderen, dat zij opstaan, zij zullen 4641 Jes 44:13 | schoonheid van een mens, dat het in het huis blijve. ~ 4642 Jes 44:18 | heeft hun ogen bestreken, dat zij niet zien, en hun harten, 4643 Jes 44:18 | niet zien, en hun harten, dat zij niet verstaan. ~ 4644 Jes 44:19 | noch kennis noch verstand, dat hij zeggen zou: De helft 4645 Jes 45:3 | opdat gij moogt weten, dat Ik de HEERE ben, Die u bij 4646 Jes 45:6 | zon en van den ondergang, dat er buiten Mij niets is, 4647 Jes 45:8 | hemelen! van boven af, en dat de wolken vloeien van gerechtigheid; 4648 Jes 45:8 | de aarde opene zich, en dat allerlei heil uitwasse, 4649 Jes 45:18 | heeft ze niet geschapen, dat      zij ledig zijn zou, 4650 Jes 45:21 | beraadslaagt samen: wie heeft dat laten horen van ouds her? 4651 Jes 45:21 | van ouds her? Wie heeft dat van toen af verkondigd? 4652 Jes 45:23 | het zal niet wederkeren: dat Mij alle knie zal gebogen 4653 Jes 46:5 | maken, en Mij vergelijken, dat wij elkander gelijken zouden? ~ 4654 Jes 46:9 | dingen van oude tijden af, dat Ik God ben, en er is geen 4655 Jes 47:11 | verwoesting over u komen, dat gij het niet weten zult. ~ 4656 Jes 48:4 | 4      Omdat Ik wist, dat gij hard zijt, en uw nek 4657 Jes 48:5 | toen af verkondigd, eer dat het kwam, heb Ik het u doen 4658 Jes 48:6 | hebt het gehoord, aanmerkt dat alles; zult gijlieden het 4659 Jes 48:8 | geweest; want Ik heb geweten, dat gij gans trouwelooslijk 4660 Jes 48:8 | handelen zoudt, en      dat gij van den buik af een 4661 Jes 48:16 | maar van dien tijd af, dat het geschied is, ben Ik 4662 Jes 48:18 | 18      Och, dat gij naar Mijn geboden geluisterd 4663 Jes 49:5 | Knecht geformeerd heeft, dat Ik Jakob tot Hem wederbrengen 4664 Jes 49:6 | zeide Hij: Het is te gering, dat Gij Mij een Knecht zoudt 4665 Jes 49:15 | haar zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontferme over 4666 Jes 49:20 | mij te nauw, wijk van mij, dat ik wonen moge. ~ 4667 Jes 49:23 | en      gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, dat zij 4668 Jes 49:23 | weten, dat Ik de HEERE ben, dat zij niet beschaamd zullen 4669 Jes 49:26 | vlees zal gewaar worden, dat Ik, de HEERE,      uw Heiland 4670 Jes 50:2 | dus gans kort geworden, dat zij niet verlossen kan, 4671 Jes 50:2 | rivieren tot een woestijn, dat haar vis stinkt, omdat er 4672 Jes 50:4 | morgen, Hij wekt Mij het oor, dat      Ik hore, gelijk die 4673 Jes 50:7 | keisteen, want Ik weet, dat Ik niet zal beschaamd worden. ~ 4674 Jes 50:10 | wandelt, en geen licht heeft, dat hij betrouwe op den Naam 4675 Jes 50:11 | die gij ontstoken hebt. Dat geschiedt u van Mijn hand, 4676 Jes 51:12 | u troost; wie zijt gij, dat gij vreest voor den mens, 4677 Jes 51:12 | en voor eens mensen kind, dat hooi worden zal? ~ 4678 Jes 51:15 | God, Die de zee klieft, dat haar golven bruisen; HEERE 4679 Jes 51:23 | ziel zeiden: Buig u neder, dat wij over u gaan; en gij 4680 Jes 52:6 | Naam in dien dag kennen, dat Ik het Zelf ben, Die spreekt: 4681 Jes 53:2 | was er      geen gestalte, dat wij Hem zouden begeerd hebben. 4682 Jes 53:4 | gedragen; doch wij achtten Hem, dat Hij geplaagd, van God geslagen 4683 Jes 53:7 | geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht      4684 Jes 54:2 | plaats uwer tenten wijd, en dat men de gordijnen uwer woningen 4685 Jes 54:9 | 9      Want dat zal Mij zijn als de wateren 4686 Jes 54:9 | van Noach, toen Ik zwoer, dat de wateren van Noach niet 4687 Jes 54:9 | gaan; alzo heb Ik gezworen, dat Ik niet meer op u      toornen, 4688 Jes 54:17 | 17      Alle instrument, dat tegen u bereid wordt, zal 4689 Jes 55:5 | gij zult een volk roepen, dat gij niet kendet, en het 4690 Jes 55:5 | niet kendet, en het volk, dat u niet kende, zal tot u 4691 Jes 55:10 | doorvochtigt de aarde, en maakt, dat zij voortbrenge en uitspruite, 4692 Jes 55:11 | Alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook 4693 Jes 55:13 | naam, tot een eeuwig teken, dat niet uitgeroeid zal      4694 Jes 56:5 | gij zult een volk roepen, dat gij niet kendet, en het 4695 Jes 56:5 | niet kendet, en het volk, dat u niet kende, zal tot u 4696 Jes 56:10 | doorvochtigt de aarde, en maakt, dat zij voortbrenge en uitspruite, 4697 Jes 56:11 | Alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook 4698 Jes 56:13 | naam, tot een eeuwig teken, dat niet uitgeroeid zal      4699 Jes 57:2 | doet, en des mensen kind, dat daaraan vasthoudt; die den 4700 Jes 57:6 | al wie den sabbat houdt, dat      hij dien niet ontheilige, 4701 Jes 58:1 | worden weggeraapt, zonder dat er iemand op let, dat de 4702 Jes 58:1 | zonder dat er iemand op let, dat de rechtvaardige weggeraapt      4703 Jes 58:11 | gelegd; is het niet, om dat Ik zwijg, en      dat van 4704 Jes 58:11 | om dat Ik zwijg, en      dat van ouds af, en gij vreest 4705 Jes 58:12 | bekend maken, en uw werken, dat zij u geen nut doen zullen. ~ 4706 Jes 59:2 | Mijner wegen, als een volk, dat gerechtigheid doet en het 4707 Jes 59:5 | het zulk een vasten zijn, dat Ik verkiezen zou, dat de 4708 Jes 59:5 | zijn, dat Ik verkiezen zou, dat de mens zijn ziel een dag 4709 Jes 59:5 | zijn ziel een dag kwelle, dat hij zijn hoofd kromme gelijk 4710 Jes 59:5 | spreide? Zoudt gij      dat een vasten heten, en een 4711 Jes 59:6 | Is niet dit het vasten, dat Ik verkies: dat gij losmaakt 4712 Jes 59:6 | vasten, dat Ik verkies: dat gij losmaakt de knopen der 4713 Jes 59:6 | knopen der goddeloosheid, dat gij ontdoet de banden des 4714 Jes 59:6 | ontdoet de banden des juks, en dat gij vrij loslaat de verpletterden, 4715 Jes 59:7 | 7      Is het niet, dat gij den hongerige uw brood 4716 Jes 59:7 | Als gij een naakte ziet, dat gij hem dekt, en dat gij 4717 Jes 59:7 | ziet, dat gij hem dekt, en dat gij u voor uw vlees niet 4718 Jes 59:13 | en indien gij dien eert, dat gij uw wegen niet doet, 4719 Jes 60:1 | HEEREN is niet verkort, dat zij niet zou kunnen verlossen; 4720 Jes 60:1 | is niet zwaar geworden, dat het niet zou kunnen horen. ~ 4721 Jes 60:2 | aangezicht van ulieden, dat Hij niet hoort. ~ 4722 Jes 60:15 | was kwaad in Zijn ogen, dat er geen recht was. ~ 4723 Jes 60:16 | 16      Dewijl Hij zag, dat er niemand was, zo ontzette 4724 Jes 61:15 | 15      In plaats dat gij verlaten en gehaat zijt 4725 Jes 61:16 | zuigen; en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, uw Heiland, 4726 Jes 62:3 | treurigen Sions te beschikken dat hun gegeven worde sieraad 4727 Jes 62:8 | brandoffer, en Ik zal geven, dat hun werk in der waarheid 4728 Jes 62:9 | zullen, zullen hen kennen, dat zij zijn een zaad, dat de      4729 Jes 62:9 | dat zij zijn een zaad, dat de      HEERE gezegend heeft. ~ 4730 Jes 64:14 | 14      Gelijk een beest, dat afgaat in de valleien, heeft 4731 Jes 64:17 | waarom verstokt Gij ons hart, dat wij U niet vrezen? Keer 4732 Jes 65:1 | 1      Och, dat Gij de hemelen scheurdet, 4733 Jes 65:1 | Gij de hemelen scheurdet, dat Gij nederkwaamt, dat de 4734 Jes 65:1 | scheurdet, dat Gij nederkwaamt, dat de bergen van Uw aangezicht 4735 Jes 65:7 | aanroept, die zich opwekt, dat hij U aangrijpe; want Gij 4736 Jes 66:1 | niet zochten; tot het volk, dat naar Mijn Naam niet genoemd 4737 Jes 66:8 | Mijner knechten wil doen, dat Ik hen      niet allen verderve. ~ 4738 Jes 66:10 | runderleger, voor Mijn volk, dat Mij gezocht heeft. ~ 4739 Jes 66:11 | opvullers des dranks voor dat getal! ~ 4740 Jes 66:12 | ook ten zwaarde tellen, dat gij allen u ter slachting 4741 Jes 66:12 | gehoord, maar hebt gedaan, dat kwaad was in Mijn ogen, 4742 Jes 66:22 | Zij zullen niet bouwen, dat het een ander bewone; zij 4743 Jes 66:22 | zij zullen niet planten, dat het een ander ete, want 4744 Jes 67:1 | Mijner voeten; waar zou dat huis zijn, dat gijlieden 4745 Jes 67:1 | waar zou dat huis zijn, dat gijlieden Mij zoudt bouwen, 4746 Jes 67:4 | hoorden, maar deden dat kwaad is in Mijn ogen, en 4747 Jes 67:5 | Mijns Naams wil, zeggen: Dat de HEERE heerlijk worde! 4748 Jes 67:18 | hun gedachten! Het komt, dat Ik vergaderen zal alle heidenen 4749 Jes 67:23 | En het zal geschieden, dat van de ene nieuwe maan tot 4750 Jer 1:12 | zijn over Mijn woord, om dat te doen. ~ 4751 Jer 1:16 | uitspreken over al hun boosheid; dat zij Mij verlaten hebben, 4752 Jer 2:5 | vaders aan Mij gevonden, dat zij verre van Mij geweken 4753 Jer 2:15 | zijn steden zijn verbrand, dat er niemand in woont. ~ 4754 Jer 2:19 | straffen; weet dan en ziet, dat het kwaad en bitter is, 4755 Jer 2:19 | het kwaad en bitter is, dat gij den HEERE, uw God, verlaat, 4756 Jer 2:34 | uw zomen gevonden; Ik heb dat niet met opgraven gevonden, 4757 Jer 3:8 | scheidbrief gegeven had, dat de trouweloze, haar zuster      4758 Jer 3:9 | gerucht harer hoererij, dat zij het land ontheiligde; 4759 Jer 3:13 | ken uw ongerechtigheid, dat gij tegen den HEERE, uw 4760 Jer 3:18 | het noorden, in het land, dat Ik uw vaderen ten erve gegeven 4761 Jer 4:4 | een vuur, en brande,      dat niemand blussen kunne, vanwege 4762 Jer 4:7 | zullen      verstoord worden, dat er niemand in wone. ~ 4763 Jer 4:9 | geschieden, spreekt de HEERE, dat het hart des konings en 4764 Jer 4:18 | gedaan; dit is uw boosheid, dat het zo bitter is, dat het 4765 Jer 4:18 | boosheid, dat het zo bitter is, dat het tot aan uw hart raakt. ~ 4766 Jer 5:17 | oogst en uw brood opeten, dat uw zonen en uw dochteren 4767 Jer 5:19 | al deze dingen gedaan? dat gij tot hen zeggen zult: 4768 Jer 5:19 | uitlandse dienen, in een land, dat het uwe niet is. ~ 4769 Jer 5:22 | met een eeuwige inzetting, dat zij      daarover niet zal 4770 Jer 5:25 | dingen af, en uw zonden weren dat goede van ulieden. ~ 4771 Jer 6:10 | ik spreken en betuigen, dat zij het horen? Ziet, hun 4772 Jer 6:10 | hun oor is onbesneden, dat zij niet kunnen toeluisteren; 4773 Jer 7:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied is, 4774 Jer 7:7 | deze plaats, in het land, dat Ik uw vaderen gegeven heb, 4775 Jer 7:10 | aangezicht in dit huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, 4776 Jer 7:11 | 11      Is dan dit huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, 4777 Jer 7:14 | Zo zal Ik aan dit huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, 4778 Jer 7:25 | 25      Van dien dag af, dat uw vaders uit Egypteland 4779 Jer 7:28 | tot hen: Dit is het volk, dat naar de stem des HEEREN, 4780 Jer 7:30 | van Juda hebben gedaan, dat kwaad is in Mijn ogen, spreekt 4781 Jer 7:30 | verfoeiselen gesteld in het huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, 4782 Jer 7:30 | Naam genoemd is, om      dat te verontreinigen. ~ 4783 Jer 7:31 | gebouwd de hoogten van Tofeth, dat in het dal des zoons van 4784 Jer 7:32 | komen, spreekt de HEERE, dat het niet meer zal geheten 4785 Jer 8:6 | toegehoord, zij spreken dat niet recht is, er is niemand, 4786 Jer 8:16 | en zij komen daarhenen, dat zij het land opeten en diens      4787 Jer 9:1 | 1      Och, dat mijn hoofd water ware, en 4788 Jer 9:2 | 2      Och, dat ik in de woestijn een herberg 4789 Jer 9:10 | want zij zijn afgebrand, dat er niemand doorgaat, en 4790 Jer 9:12 | mond des HEEREN gesproken, dat hij het verkondige, waarom 4791 Jer 9:12 | afgebrand zij als een woestijn, dat er      niemand doorgaat? ~ 4792 Jer 9:17 | en roept klaagvrouwen, dat zij komen; en zendt henen 4793 Jer 9:17 | henen naar de wijze vrouwen, dat zij komen. ~ 4794 Jer 9:18 | weeklage over ons opheffen, dat onze ogen van tranen nederdalen, 4795 Jer 9:24 | beroemt, beroeme zich hierin, dat hij verstaat, en Mij kent, 4796 Jer 9:24 | hij verstaat, en Mij kent, dat Ik de HEERE ben, doende 4797 Jer 9:25 | komen, spreekt de HEERE, dat Ik bezoeking zal doen over 4798 Jer 10:1 | 1      Hoort het woord, dat de HEERE tot ulieden spreekt, 4799 Jer 10:3 | ijdelheid; want het is hout, dat men uit het woud gehouwen 4800 Jer 10:22 | het land van het noorden; dat men de steden van Juda zal 4801 Jer 10:23 | 23      Ik weet, o HEERE! dat bij den mens zijn weg niet 4802 Jer 10:23 | bij een man, die wandelt, dat hij zijn gang richte. ~ 4803 Jer 11:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied is, 4804 Jer 11:4 | 4      Dat Ik uw vaderen geboden heb, 4805 Jer 11:8 | woorden dezes verbonds, dat Ik geboden heb te doen, 4806 Jer 11:10 | hebben Mijn verbond gebroken, dat Ik met hun vaderen gemaakt 4807 Jer 11:18 | het mij te kennen gegeven, dat ik het wete; toen hebt Gij 4808 Jer 11:19 | slachten; want ik wist niet, dat zij gedachten tegen mij 4809 Jer 11:19 | der levenden uitroeien, dat zijn naam niet meer gedacht 4810 Jer 12:3 | mij, en proeft mijn hart, dat het met U is. Ruk ze uit 4811 Jer 13:6 | ten einde van vele dagen, dat de HEERE tot mij zeide: 4812 Jer 13:10 | Ditzelve boze volk, dat Mijn woorden weigert te 4813 Jer 13:10 | woorden weigert te horen, dat in het goeddunken zijns 4814 Jer 13:10 | zich neder te buigen;      dat zal worden gelijk deze gordel, 4815 Jer 13:12 | Weten wij niet zeer wel, dat alle flessen      met wijn 4816 Jer 13:14 | sparen, noch Mij ontfermen, dat      Ik hen niet zou verderven. ~ 4817 Jer 13:16 | eer den HEERE, uw God, eer dat Hij het duister maakt, en 4818 Jer 13:16 | aan de schemerende bergen; dat gij naar licht wacht, en 4819 Jer 13:17 | 17      Zult gijlieden dat dan nog niet horen, zo zal 4820 Jer 14:1 | Het woord des HEEREN, dat tot Jeremia geschied is, 4821 Jer 14:19 | Waarom hebt Gij ons geslagen, dat er geen genezing voor ons 4822 Jer 15:2 | Waarhenen zullen wij uitgaan? dat gij tot hen zult zeggen: 4823 Jer 15:10 | Wee mij, mijn moeder, dat gij mij gebaard hebt, een 4824 Jer 15:13 | geven, zonder prijs; en dat om al uw zonden, en in al 4825 Jer 15:14 | uw vijanden, in een land, dat gij niet kent; want een 4826 Jer 15:15 | lankmoedigheid over hen; weet, dat ik om Uwentwil      versmaadheid 4827 Jer 16:11 | 11      Dat gij tot hen zult zeggen: 4828 Jer 16:13 | land werpen, in een land, dat gij niet gekend hebt, gij 4829 Jer 16:14 | komen, spreekt de HEERE, dat er niet meer zal gezegd 4830 Jer 16:15 | wederbrengen in hun land, dat Ik hun vaderen gegeven heb. ~ 4831 Jer 16:19 | waarin toch niets was, dat nut deed. ~ 4832 Jer 16:21 | macht; en zij zullen weten, dat Mijn Naam is HEERE. ~  ~  ~  ~ ~ 4833 Jer 17:4 | Alzo zult gij aflaten (en dat om u zelven) van uw erfenis, 4834 Jer 17:4 | doen dienen in een land, dat gij niet kent; want gijlieden 4835 Jer 17:10 | en proef de nieren; en dat, om een iegelijk te geven 4836 Jer 17:24 | horen, spreekt de HEERE, dat gij geen last door de poorten 4837 Jer 17:24 | sabbatdag      heiligt, dat gij geen werk daarop doet; 4838 Jer 17:27 | haar poorten aansteken, dat de paleizen van Jeruzalem 4839 Jer 18:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied is 4840 Jer 18:4 | 4      En het vat, dat hij maakte, werd verdorven, 4841 Jer 18:7 | en over een koninkrijk, dat Ik het zal uitrukken, en 4842 Jer 18:8 | berouw hebben over het kwaad, dat Ik hetzelve gedacht te doen. ~ 4843 Jer 18:9 | en over een koninkrijk, dat Ik het zal bouwen en planten; 4844 Jer 18:10 | Maar indien het doet, dat kwaad is in Mijn ogen, dat 4845 Jer 18:10 | dat kwaad is in Mijn ogen, dat het naar Mijn stem niet 4846 Jer 18:20 | een kuil gegraven; gedenk, dat ik voor Uw aangezicht gestaan 4847 Jer 19:2 | dal des zoons van Hinnom, dat voor de deur der Zonnepoort 4848 Jer 19:6 | komen, spreekt de HEERE, dat deze plaats niet meer zal 4849 Jer 19:6 | genoemd worden het Tofeth, of dat des zoons van Hinnom, maar 4850 Jer 19:11 | pottenbakkersvat verbreekt, dat niet weder geheeld      4851 Jer 19:12 | HEERE, en haar inwoners; en dat om deze stad te stellen 4852 Jer 19:15 | steden, al het kwaad brengen, dat Ik over haar gesproken heb; 4853 Jer 20:3 | geschiedde des anderen daags, dat Pashur Jeremia uit de gevangenis 4854 Jer 20:4 | zwaard hunner vijanden, dat het uw ogen aanzien; en 4855 Jer 20:17 | 17      Dat Hij mij niet gedood heeft 4856 Jer 20:18 | en droefenis te zien, en dat mijn dagen in beschaamdheid 4857 Jer 21:1 | 1      Het woord, dat van den HEERE geschied is 4858 Jer 21:2 | doen naar al Zijn wonderen, dat hij van ons      optrekke. ~ 4859 Jer 21:12 | een vuur, en brande,      dat niemand blussen kunne, vanwege 4860 Jer 21:14 | aansteken in haar woud, dat zal verteren al wat rondom 4861 Jer 22:5 | gezworen, spreekt de HEERE, dat dit huis tot een woestheid 4862 Jer 22:10 | zal nimmermeer wederkomen, dat hij het land zijner geboorte 4863 Jer 22:16 | toen ging het hem wel; is dat niet Mij te kennen? spreekt 4864 Jer 22:17 | op onschuldig bloed, om dat te vergieten, en op verdrukking 4865 Jer 22:21 | uw weg van uw jeugd af, dat gij Mijner stem niet hebt 4866 Jer 22:28 | weggeworpen in      een land, dat zij niet kennen? ~ 4867 Jer 23:5 | komen, spreekt de HEERE, dat Ik aan David een rechtvaardige 4868 Jer 23:7 | komen, spreekt de HEERE, dat zij niet meer zullen zeggen: 4869 Jer 23:24 | plaatsen kunnen verbergen, dat Ik hem niet zou zien? spreekt 4870 Jer 23:33 | tot hen zeggen: Wat last? Dat Ik ulieden verlaten zal, 4871 Jer 23:34 | den priester, of het volk, dat zeggen zal: Des HEEREN last; 4872 Jer 23:34 | zeggen zal: Des HEEREN last; dat Ik bezoeking zal doen over 4873 Jer 24:7 | geven om Mij te kennen, dat Ik de HEERE ben; en zij 4874 Jer 24:10 | zullen zijn uit het land, dat Ik hun en hun vaderen gegeven 4875 Jer 25:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied is 4876 Jer 25:5 | handelingen, en woont in het land, dat de HEERE u en uw vaderen 4877 Jer 25:12 | koning van Babel, en over dat volk, spreekt de HEERE, 4878 Jer 25:12 | land der Chaldeen, en zal dat stellen tot eeuwige verwoestingen. ~ 4879 Jer 25:13 | 13      En Ik zal over dat land brengen al Mijn woorden, 4880 Jer 25:16 | 16      Dat zij drinken, en beven, en 4881 Jer 25:16 | worden, vanwege het zwaard, dat Ik onder hen zal zenden. ~ 4882 Jer 25:27 | en spuwt, en valt neder, dat gij niet weder opstaat, 4883 Jer 25:27 | vanwege het zwaard,      dat Ik onder u zal zenden. ~ 4884 Jer 25:28 | te nemen om te drinken, dat gij tot hen zeggen zult: 4885 Jer 25:34 | want uw dagen zijn vervuld, dat men slachten zal, en van 4886 Jer 26:3 | berouw hebben over het kwaad, dat Ik hun denk te doen vanwege 4887 Jer 26:4 | naar Mij niet zult horen, dat gij wandelt in Mijn wet, 4888 Jer 26:8 | al het volk te spreken, dat de priesters en de profeten 4889 Jer 26:9 | deze stad zal woest worden, dat er niemand wone? En het 4890 Jer 26:13 | berouwen over het kwaad, dat Hij tegen u      gesproken 4891 Jer 26:15 | Maar weet voorzeker, dat gij, zo gij mij doodt, gewisselijk 4892 Jer 26:19 | berouwde      over het kwaad, dat Hij tegen hen gesproken 4893 Jer 26:21 | koning hem te doden; als Uria dat hoorde, zo vreesde hij, 4894 Jer 26:24 | Safan, was met Jeremia, dat men hem niet overgaf in 4895 Jer 27:8 | volk en het koninkrijk, dat hem, Nebukadnezar, den koning 4896 Jer 27:8 | Babel, niet zal dienen, en dat zijn hals niet zal geven 4897 Jer 27:10 | uit uw land te brengen, en dat Ik u uitstote, en gij omkomt. ~ 4898 Jer 27:11 | 11      Maar het volk, dat zijn hals zal brengen onder 4899 Jer 27:11 | spreekt de HEERE, en het zal dat bouwen en daarin      wonen. ~ 4900 Jer 27:13 | gesproken heeft van het volk, dat den koning van Babel      4901 Jer 27:22 | zij zijn, tot den dag toe, dat Ik ze bezoeken zal, spreekt 4902 Jer 28:1 | jaar, in de vijfde maand, dat Hananja, zoon van Azur, 4903 Jer 28:6 | die gij geprofeteerd hebt, dat Hij de vaten van des HEEREN 4904 Jer 28:7 | Maar hoor nu dit woord, dat ik spreek voor uw oren, 4905 Jer 28:9 | die profeet bekend worden, dat hem de HEERE in der waarheid 4906 Jer 28:15 | maar gij hebt gemaakt, dat dit volk op leugen vertrouwt. ~ 4907 Jer 29:1 | en tot het ganse volk, dat Nebukadnezar van Jeruzalem 4908 Jer 29:6 | uw dochteren aan mannen, dat zij zonen en dochteren baren; 4909 Jer 29:11 | vredes, en niet des kwaads, dat Ik u geve het einde en de 4910 Jer 29:16 | zit, en van al het volk, dat in deze stad woont, te weten, 4911 Jer 29:22 | Juda, die in Babel zijn, dat men zegge: De HEERE stelle 4912 Jer 29:23 | valselijk in Mijn Naam, dat Ik hun niet geboden had; 4913 Jer 29:25 | gezonden hebt tot al het volk, dat te Jeruzalem is, en tot 4914 Jer 29:26 | van den priester Jojada, dat gij opzieners zoudt zijn 4915 Jer 29:26 | een profeet      uitgeeft, dat gij dien stelt in de gevangenis 4916 Jer 29:31 | gezonden heb, en heeft gemaakt, dat gij op leugen vertrouwt; ~ 4917 Jer 29:32 | het goede niet zien, dat Ik Mijn volke doen zal, 4918 Jer 30:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied is 4919 Jer 30:3 | komen, spreekt de HEERE, dat Ik de gevangenis van Mijn 4920 Jer 30:3 | wederbrengen in het land, dat Ik hun      vaderen gegeven 4921 Jer 30:7 | want die dag is zo groot, dat zijns gelijke niet geweest 4922 Jer 30:8 | de HEERE der heirscharen, dat Ik zijn juk van uw hals 4923 Jer 30:15 | krijt gij over uw breuk, dat uw smart dodelijk is? Om 4924 Jer 31:18 | Ik heb wel gehoord, dat zich Efraim beklaagt, zeggende: 4925 Jer 31:27 | komen, spreekt de HEERE, dat Ik het huis van Israel en 4926 Jer 31:31 | komen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israel 4927 Jer 31:32 | Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt 4928 Jer 31:33 | Maar dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het 4929 Jer 31:35 | nachts, Die de zee klieft, dat haar golven bruisen, HEERE 4930 Jer 31:36 | het zaad Israels ophouden, dat het geen volk zij voor Mijn 4931 Jer 31:38 | komen, spreekt de HEERE, dat deze stad den HEERE zal 4932 Jer 32:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied is 4933 Jer 32:2 | het voorhof der bewaring, dat in het huis des konings 4934 Jer 32:7 | zeggende: Koop u mijn veld, dat bij Anathoth is, want gij 4935 Jer 32:8 | hetwelk is bij Anathoth, dat in het      land van Benjamin 4936 Jer 32:8 | voor u. Toen merkte ik, dat het des HEEREN woord was. ~ 4937 Jer 32:9 | mijns ooms zoon, het veld, dat bij Anathoth is; en ik woog 4938 Jer 32:22 | hebt hun dit land gegeven, dat Gij hun vaderen gezworen 4939 Jer 32:25 | gezegd, Heere HEERE! koop u dat veld voor geld, en doe het 4940 Jer 32:30 | jeugd aan alleenlijk gedaan, dat kwaad was in Mijn ogen; 4941 Jer 32:31 | geweest, van den dag af, dat zij haar gebouwd hebben, 4942 Jer 32:34 | verfoeiselen gesteld in het huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, 4943 Jer 32:34 | Mijn Naam genoemd is, om dat te verontreinigen. ~ 4944 Jer 32:35 | Mijn hart is opgekomen, dat zij dezen gruwel zouden 4945 Jer 32:40 | eeuwig verbond met hen maken, dat Ik van achter hen niet zal 4946 Jer 32:40 | vreze in hun hart geven, dat zij niet van Mij afwijken. ~ 4947 Jer 32:41 | Mij over hen verblijden, dat Ik hun weldoe; en Ik zal 4948 Jer 32:41 | zal hen getrouwelijk in dat land planten, met Mijn ganse 4949 Jer 32:42 | hen brengen al het goede, dat Ik over hen spreke. ~ 4950 Jer 32:43 | gij zegt: Het is woest, dat er geen mens noch beest 4951 Jer 33:2 | het doet, de HEERE, Die dat formeert, opdat Hij het 4952 Jer 33:9 | het goede zullen horen, dat Ik hun doe; en zij zullen 4953 Jer 33:10 | gij zegt: Zij is woest, dat er geen mens en geen beest 4954 Jer 33:10 | die zo verwoest      zijn, dat er geen mens, en geen inwoner, 4955 Jer 33:12 | plaats, die zo woest is, dat er geen mens, zelfs tot 4956 Jer 33:14 | komen, spreekt de HEERE, dat Ik het goede woord verwekken 4957 Jer 33:14 | goede woord verwekken zal, dat Ik tot het huis van Israel 4958 Jer 33:21 | verbond met Mijn knecht David, dat hij geen zoon hebbe, die 4959 Jer 33:26 | knecht David verwerpen, dat Ik van zijn zaad niet neme, 4960 Jer 34:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied is 4961 Jer 34:8 | 8      Het woord, dat tot Jeremia geschied is 4962 Jer 34:8 | had met het ganse volk, dat te Jeruzalem was, om vrijheid 4963 Jer 34:9 | 9      Dat een iegelijk zijn knecht, 4964 Jer 34:10 | verbond hadden ingegaan, dat zij, een iegelijk zijn knecht, 4965 Jer 34:15 | wedergekeerd, en hadt gedaan, dat recht is in Mijn ogen, vrijheid 4966 Jer 34:15 | aangezicht, in het huis, dat naar Mijn Naam genoemd is. ~ 4967 Jer 34:18 | de woorden des verbonds, dat zij voor Mijn aangezicht 4968 Jer 34:18 | hadden, met het      kalf, dat zij in tweeen hadden gehouwen, 4969 Jer 34:22 | stellen tot een verwoesting, dat er niemand in wone. ~  ~ 4970 Jer 35:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied is 4971 Jer 35:9 | 9      En dat wij geen huizen bouwen tot 4972 Jer 35:11 | Babel, naar dit land optoog, dat wij zeiden: Komt, en laat 4973 Jer 35:13 | gijlieden geen tucht aannemen, dat gij      hoort naar Mijn 4974 Jer 35:14 | kinderen geboden heeft, dat zij geen wijn zouden drinken, 4975 Jer 35:15 | gij in het land blijven, dat Ik u en uw vaderen gegeven 4976 Jer 35:16 | het gebod huns vaders, dat hij hun geboden heeft, bevestigd 4977 Jer 35:17 | Jeruzalem brengen al het kwaad, dat Ik tegen hen      gesproken 4978 Jer 36:1 | Josia, den koning van Juda, dat dit woord tot Jeremia geschiedde 4979 Jer 36:2 | volken, van den dag aan, dat Ik tot u gesproken      4980 Jer 36:3 | Juda horen al het kwaad, dat Ik hun gedenk te doen; opdat 4981 Jer 36:8 | geboden had, lezende in dat boek de woorden des HEEREN, 4982 Jer 36:9 | Juda, in de negende maand, dat zij een vasten voor des 4983 Jer 36:10 | 10      Zo las Baruch in dat boek de woorden van Jeremia 4984 Jer 36:11 | de woorden des HEEREN uit dat boek gehoord had; 4985 Jer 36:13 | gehoord had, als Baruch uit dat boek las voor de oren des 4986 Jer 36:16 | zij al de woorden hoorden, dat zij verschrikten, de een 4987 Jer 36:23 | en wierp ze in het vuur, dat op den haard was, totdat 4988 Jer 36:23 | verteerd      was in het vuur, dat op den haard was. ~ 4989 Jer 36:25 | koning daarvoor spraken, dat hij de rol niet zou verbranden; 4990 Jer 36:29 | land verderven, en maken, dat mens en beest daarin ophouden? ~ 4991 Jer 36:31 | Juda, al het kwaad brengen, dat Ik tot hen gesproken heb; 4992 Jer 36:32 | al de woorden des boeks, dat Jojakim,      de koning 4993 Jer 37:7 | vragen: Ziet, Farao's heir, dat u ter hulpe uitgetogen      4994 Jer 37:12 | 12      Dat Jeremia uit Jeruzalem uitging, 4995 Jer 37:15 | schrijver; want zij hadden dat tot een      gevangenhuis 4996 Jer 37:18 | tegen dit volk gezondigd, dat gijlieden mij in het gevangenhuis 4997 Jer 38:7 | konings huis was, hoorde, dat zij Jeremia in den kuil 4998 Jer 38:10 | Jeremia op uit den kuil, eer dat hij sterft. ~ 4999 Jer 38:19 | Chaldeen gevallen zijn, dat zij mij misschien in derzelver 5000 Jer 38:21 | gaan, zo is dit het woord, dat de HEERE mij heeft doen


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7945

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License