1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7945
Book Chapter: Verse
5501 Dan 4:32 | mensen heerschappij heeft, en dat Hij ze geeft, aan wien Hij
5502 Dan 4:33 | Ter zelfder ure werd dat woord volbracht over Nebukadnezar,
5503 Dan 5:2 | geproefd had, zeide hij, dat men de gouden en zilveren
5504 Dan 5:7 | de koning met kracht riep dat men de sterrekijkers, de
5505 Dan 5:14 | heb toch van u gehoord, dat de geest der goden in u
5506 Dan 5:14 | geest der goden in u is, en dat er licht, en verstand, en
5507 Dan 5:16 | Doch van u heb ik gehoord, dat gij uitleggingen kunt geven,
5508 Dan 5:21 | gemaakt, totdat hij bekende, dat God, de Allerhoogste, Heerser
5509 Dan 5:24 | 24 Toen is dat deel der hand van Hem gezonden,
5510 Dan 5:25 | Dit nu is het schrift, dat daar getekend is: MENE,
5511 Dan 5:29 | riepen overluid van hem, dat hij de derde heerser in
5512 Dan 5:29 | hij de derde heerser in dat koninkrijk was. ~
5513 Dan 6:2 | En het dacht Darius goed, dat hij over het koninkrijk
5514 Dan 6:4 | die stadhouders, daarom dat een voortreffelijke geest
5515 Dan 6:8 | sterk gebod te maken, dat al wie in dertig dagen een
5516 Dan 6:9 | en een schrift tekenen, dat niet veranderd worde, naar
5517 Dan 6:10 | tekende de koning Darius dat schrift en gebod. ~
5518 Dan 6:11 | Toen nu Daniel verstond, dat dit schrift getekend was,
5519 Dan 6:13 | niet een gebod getekend, dat alle man, die in dertig
5520 Dan 6:14 | gesteld, noch op het gebod dat gij getekend hebt;
5521 Dan 6:16 | koning: Weet, o koning! dat der Meden en der Perzen
5522 Dan 6:16 | Meden en der Perzen wet is, dat geen gebod noch ordonnantie,
5523 Dan 6:23 | der leeuwen toegesloten, dat zij mij niet beschadigd
5524 Dan 6:24 | zeer vrolijk, en zeide, dat men Daniel uit den kuil
5525 Dan 6:27 | mij is een bevel gegeven, dat men in de ganse heerschappij
5526 Dan 7:14 | eer, en het Koninkrijk, dat Hem alle volken, natien
5527 Dan 7:18 | der hoge plaatsen zullen dat Koninkrijk ontvangen, en
5528 Dan 7:21 | 21 Ik had gezien, dat diezelve hoorn krijg voerde
5529 Dan 7:21 | voerde tegen de heiligen, en dat hij die overmocht, ~
5530 Dan 7:22 | heiligen der hoge plaatsen, en dat de bestemde tijd kwam, dat
5531 Dan 7:22 | dat de bestemde tijd kwam, dat de heiligen het Rijk bezaten. ~
5532 Dan 7:23 | vierde rijk op aarde zijn, dat verscheiden zal zijn van
5533 Dan 7:24 | nu de tien hoornen: uit dat koninkrijk zullen tien koningen
5534 Dan 7:24 | ander zal na hen opstaan; en dat zal verscheiden zijn van
5535 Dan 7:28 | aan mij; doch ik bewaarde dat woord in mijn hart. ~ ~
5536 Dan 8:2 | geschiedde nu, toen ik het zag, dat ik in den burg Susan was,
5537 Dan 8:2 | zag dan in een gezicht, dat ik aan den vloed Ulai was. ~
5538 Dan 8:4 | 4 Ik zag, dat de ram met de hoornen tegen
5539 Dan 8:10 | hij wierp er sommigen van dat heir, namelijk van de sterren,
5540 Dan 8:13 | daar sprak: Tot hoelang zal dat gezicht van het gedurig
5541 Dan 8:13 | verwoestenden afval zijn, dat zo het heiligdom als het
5542 Dan 8:15 | het geschiedde, toen ik dat gezicht zag, ik Daniel,
5543 Dan 8:22 | 22 Dat er nu vier aan zijn plaats
5544 Dan 8:22 | koninkrijken zullen uit dat volk ontstaan, doch niet
5545 Dan 8:26 | nu van avond en morgen, dat er gezegd is, is de waarheid;
5546 Dan 9:2 | ik, Daniel, in de boeken, dat het getal der jaren, van
5547 Dan 9:10 | Gods, niet gehoorzaamd, dat wij in Zijn wetten wandelen
5548 Dan 9:11 | overtreden, met af te wijken, dat zij Uwer stem niet gehoorzaamden;
5549 Dan 9:13 | geschreven is, alzo is al dat kwaad over ons gekomen;
5550 Dan 9:17 | lichten over Uw heiligdom, dat verwoest is; om des HEEREN
5551 Dan 9:23 | en ik ben gekomen, om u dat te kennen te geven; want
5552 Dan 10:7 | En ik, Daniel, alleen zag dat gezicht, maar de mannen,
5553 Dan 10:7 | die bij mij waren, zagen dat gezicht niet; doch een grote
5554 Dan 10:10 | roerde mij aan, en maakte, dat ik mij bewoog op mijn knieen,
5555 Dan 10:11 | u gezonden; en toen Hij dat woord tot mij sprak,
5556 Dan 10:12 | van den eersten dag aan, dat gij uw hart begaaft, om
5557 Dan 10:20 | zeide Hij: Weet gij, waarom dat Ik tot u gekomen ben? Doch
5558 Dan 11:4 | zal uitgerukt worden, en dat voor anderen dan deze. ~
5559 Dan 11:18 | hem doen ophouden, behalve dat hij zijn smaad op hem
5560 Dan 11:24 | komen, en hij zal doen, dat zijn vaders, of de vaders
5561 Dan 12:1 | er niet geweest is, sinds dat er een volk geweest
5562 Dan 12:6 | Tot hoe lang zal het zijn, dat er een einde van deze wonderen
5563 Dan 12:7 | Die eeuwiglijk leeft, dat na een bestemden tijd, bestemde
5564 Dan 12:11 | En van dien tijd af, dat het gedurig offer zal weggenomen,
5565 Hos 1:1 | Het woord des HEEREN, dat geschied is tot Hosea, den
5566 Hos 1:5 | te dien dage geschieden, dat Ik Israels boog verbreken
5567 Hos 1:10 | zijn als het zand der zee, dat niet gemeten noch geteld
5568 Hos 1:10 | en het zal geschieden, dat ter plaatse, waar tot hen
5569 Hos 2:5 | zal een heiningmuur maken, dat zij haar paden niet zal
5570 Hos 2:7 | Zij bekent toch niet, dat Ik haar het koren, en den
5571 Hos 2:7 | goud vermenigvuldigd heb, dat zij tot den Baal gebruikt
5572 Hos 2:11 | zijn mij een hoerenloon, dat mij mijn boelen gegeven
5573 Hos 2:15 | geschieden, spreekt de HEERE, dat gij Mij noemen zult: Mijn
5574 Hos 2:20 | te dien dage geschieden, dat Ik verhoren zal, spreekt
5575 Hos 2:22 | Gij zijt Mijn volk; en dat zal zeggen: O, mijn God! ~ ~
5576 Hos 4:6 | heb Ik u ook verworpen, dat gij Mij het priesterambt
5577 Hos 4:12 | hoererijen verleidt hen, dat zij van onder hun God weghoereren. ~
5578 Hos 4:14 | snoodste hoeren; het volk dan, dat geen verstand heeft zal
5579 Hos 4:15 | o Israel! wilt hoereren, dat immers Juda niet schuldig
5580 Hos 5:3 | voor Mij niet verborgen; dat gij, o Efraim! nu hoereert,
5581 Hos 5:9 | Israels heb Ik bekend gemaakt, dat gewis is. ~
5582 Hos 7:2 | zeggen niet in hun hart, dat Ik al hunner boosheid gedachtig
5583 Hos 7:16 | de gramschap hunner tong; dat is hunlieder bespotting
5584 Hos 8:6 | 6 Want dat is ook uit Israel; een werkmeester
5585 Hos 8:14 | vuur zenden in zijn steden, dat zal haar paleizen verteren. ~ ~
5586 Hos 9:4 | als treurbrood; allen, die dat zouden eten, zouden
5587 Hos 9:12 | er hen toch van beroven, dat zij onder de mensen niet
5588 Hos 10:10 | Het is in Mijn lust, dat Ik ze zal binden; en volken
5589 Hos 11:3 | maar zij bekenden niet, dat Ik ze genas. ~
5590 Hos 13:10 | Waar is uw koning nu? Dat hij u behoude in al uw steden!
5591 Joe 1:1 | Het woord des HEEREN, dat geschied is tot Joel, den
5592 Joe 2:5 | verteert; als een machtig volk, dat in slagorde gesteld
5593 Joe 2:12 | Mij met uw ganse hart, en dat met vasten en met geween,
5594 Joe 2:17 | tot een smaadheid, dat de heidenen over hen zouden
5595 Joe 2:19 | en den most, en de olie, dat gij daarvan verzadigd zult
5596 Joe 2:25 | afgegeten; Mijn groot heir, dat Ik onder u gezonden heb. ~
5597 Joe 2:27 | En gij zult weten, dat Ik in het midden van Israel
5598 Joe 2:27 | midden van Israel ben, en dat Ik de HEERE, uw God, ben,
5599 Joe 2:28 | daarna zal het geschieden, dat Ik Mijn Geest zal uitgieten
5600 Joe 2:31 | en de maan in bloed, eer dat die grote en vreselijke
5601 Joe 2:32 | HEERE gezegd heeft; en dat, bij de overgeblevenen,
5602 Joe 3:2 | en Mijn erfdeel Israel, dat zij onder de heidenen
5603 Joe 3:3 | meisje verkocht om wijn, dat zij mochten drinken. ~
5604 Joe 3:16 | Jeruzalem Zijn stem geven, dat hemel en aarde beven zullen;
5605 Joe 3:17 | En gijlieden zult weten, dat Ik de HEERE, uw God ben,
5606 Joe 3:18 | te dien dage geschieden dat de bergen van zoeten wijn
5607 Joe 3:21 | hunlieder bloed reinigen, dat Ik niet gereinigd had; en
5608 Amos 1:3 | Damaskus, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij
5609 Amos 1:4 | huis van Hazael zenden, dat zal de paleizen van Benhadad
5610 Amos 1:6 | Gaza, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij
5611 Amos 1:7 | zenden in den muur van Gaza, dat zal haar paleizen verteren. ~
5612 Amos 1:9 | Tyrus, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij
5613 Amos 1:10 | zenden in den muur van Tyrus, dat zal haar paleizen verteren. ~
5614 Amos 1:11 | Edom, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat hij
5615 Amos 1:11 | barmhartigheden verdorven; en dat zijn toorn eeuwiglijk verscheurt,
5616 Amos 1:12 | een vuur zenden in Theman, dat zal de paleizen van Bozra
5617 Amos 1:13 | Ammons, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij
5618 Amos 1:14 | aansteken in den muur van Rabba, dat zal haar paleizen verteren;
5619 Amos 2:1 | Moab, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat hij
5620 Amos 2:2 | een vuur in Moab zenden, dat zal de paleizen van Kerioth
5621 Amos 2:4 | Juda, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij
5622 Amos 2:5 | een vuur in Juda zenden, dat zal Jeruzalems paleizen
5623 Amos 2:6 | Israel, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij
5624 Amos 2:7 | Die er naar hijgen, dat het stof der aarde op het
5625 Amos 3:1 | 1 Hoort dit woord, dat de HEERE tegen ulieden spreekt,
5626 Amos 3:1 | tegen het ganse geslacht, dat Ik uit Egypteland heb opgevoerd,
5627 Amos 3:3 | te zamen wandelen, tenzij dat zij bijeengekomen zijn? ~
5628 Amos 3:4 | zijn stem verheffen, tenzij dat hij wat gevangen hebbe? ~
5629 Amos 3:6 | de stad geblazen worden, dat het volk niet siddere? zal
5630 Amos 3:6 | een kwaad in de stad zijn, dat de HEERE niet doet? ~
5631 Amos 3:10 | zij weten niet te doen, dat recht is, spreekt de HEERE;
5632 Amos 3:11 | Heere HEERE: De vijand! en dat rondom het land! die zal
5633 Amos 3:14 | 14 Dat Ik, ten dage als Ik Israels
5634 Amos 4:2 | gezworen bij Zijn heiligheid, dat er, ziet, dagen over ulieden
5635 Amos 4:2 | over ulieden zullen komen, dat men u zal optrekken met
5636 Amos 4:11 | waart als een vuurbrand, dat uit den brand gered is;
5637 Amos 5:1 | 1 Hoort dit woord, dat Ik over ulieden ophef, een
5638 Amos 5:6 | van Jozef als een vuur, dat vertere, zodat er niemand
5639 Amos 5:12 | 12 Want Ik weet, dat uw overtredingen menigvuldig,
5640 Amos 5:19 | hem ontmoette een beer; of dat hij kwam in een huis, en
5641 Amos 6:9 | zullen overgelaten zijn, dat zij sterven zullen. ~
5642 Amos 7:2 | zouden hebben afgegeten, dat ik zeide: Heere HEERE! vergeef
5643 Amos 7:4 | de Heere HEERE riep uit, dat Hij wilde twisten met vuur;
5644 Amos 7:13 | niet meer profeteren; want dat is des konings heiligdom,
5645 Amos 7:13 | des konings heiligdom, en dat is het huis des koninkrijks. ~
5646 Amos 8:4 | nooddruftige opslokt! en dat om te vernielen de ellendigen
5647 Amos 8:5 | de nieuwe maan overgaan, dat wij leeftocht mogen verkopen?
5648 Amos 8:5 | verkopen? en de sabbat, dat wij koren mogen openen?
5649 Amos 8:6 | 6 Dat wij de armen voor geld mogen
5650 Amos 8:9 | spreekt de Heere HEERE, dat Ik de zon op den middag
5651 Amos 8:11 | spreekt de Heere HEERE, dat Ik een honger in het land
5652 Amos 9:1 | Hij zeide: Sla dien knoop, dat de posten beven, en doorkloof
5653 Amos 9:4 | vandaar het zwaard gebieden, dat het hen dode; en Ik zal
5654 Amos 9:5 | Die het land aanroert, dat het versmelte, en allen,
5655 Amos 9:5 | daarin wonen, treuren; en dat het geheel oprijze als een
5656 Amos 9:8 | tegen dit zondig koninkrijk, dat Ik het van den aardbodem
5657 Amos 9:8 | aardbodem verdelge; behalve dat Ik het huis Jakobs niet
5658 Amos 9:13 | komen, spreekt de HEERE, dat de ploeger den maaier, en
5659 Amos 9:15 | uitgerukt uit hun land, dat Ik hunlieden gegeven heb,
5660 Oba 1:8 | zijn, spreekt de HEERE, dat Ik de wijzen uit Edom, en
5661 Jona 1:6 | die God aan ons gedenken, dat wij niet vergaan. ~
5662 Jona 1:10 | Want de mannen wisten, dat hij van des HEEREN aangezicht
5663 Jona 1:12 | van ulieden; want ik weet, dat deze grote storm ulieden
5664 Jona 3:8 | weg, en van het geweld, dat in hun handen is. ~
5665 Jona 3:9 | hittigheid Zijns toorns, dat wij niet vergingen! ~
5666 Jona 3:10 | En God zag hun werken, dat zij zich bekeerden van hun
5667 Jona 3:10 | berouwde God over het kwaad, dat Hij gesproken had hun te
5668 Jona 4:2 | naar Tarsis; want ik wist, dat Gij een genadig en
5669 Jona 4:7 | die stak den wonderboom, dat hij verdorde. ~
5670 Jona 4:8 | geschiedde, als de zon oprees, dat God een stillen oostenwind
5671 Jona 4:8 | stak op het hoofd van Jona, dat hij amechtig werd; en hij
5672 Mic 1:1 | Het woord des HEEREN, dat geschied is tot Micha, den
5673 Mic 1:1 | Jehizkia, koningen van Juda; dat hij gezien heeft over Samaria
5674 Mic 2:7 | des HEEREN verkort? Zijn dat Zijn werken? Doen Mijn woorden
5675 Mic 2:10 | zal het u verderven, en dat met een geweldige verderving. ~
5676 Mic 2:11 | wijn en voor sterken drank! dat is een profeet dezes volks. ~
5677 Mic 4:1 | dagen zal het geschieden, dat de berg van het huis des
5678 Mic 4:9 | Is uw Raadgever vergaan, dat u smart, als van een barende
5679 Mic 4:12 | verstaan Zijn raadslag niet; dat Hij hen vergaderd heeft
5680 Mic 5:2 | overgeven, tot den tijd toe, dat zij, die baren zal, gebaard
5681 Mic 5:6 | droppelen op het kruid, dat naar geen man wacht, noch
5682 Mic 5:7 | vertreedt en verscheurt hij, dat niemand redde. ~
5683 Mic 5:9 | geschieden, spreekt de HEERE, dat Ik uw paarden uit het midden
5684 Mic 5:12 | midden van u uitroeien, dat gij u niet meer zult nederbuigen
5685 Mic 6:10 | goddeloosheid en een schaarse efa, dat te verfoeien is? ~
5686 Nah 1:14 | heeft de HEERE bevolen, dat er van uw naam niemand meer
5687 Nah 2:8 | watervijver, van de dagen af dat zij geweest is, doch zij
5688 Nah 3:7 | En het zal geschieden, dat allen, die u zien, van u
5689 Nah 3:17 | vliegen zij weg, alzo dat hun plaats onbekend is,
5690 Zep 1:8 | slachtoffer des HEEREN, dat Ik bezoeking zal doen over
5691 Zep 1:17 | zal de mensen bang maken, dat zij zullen gaan als de blinden;
5692 Zep 2:1 | doorzoek nauw, gij volk, dat met geen lust bevangen wordt! ~
5693 Zep 2:5 | land! en Ik zal u verdoen, dat er geen inwoner zal
5694 Zep 2:7 | overblijfsel van het huis van Juda, dat zij daarin weiden; des avonds
5695 Zep 2:10 | 10 Dat zullen zij hebben in plaats
5696 Zep 3:6 | straten eenzaam gemaakt, dat niemand daardoor gaat; hun
5697 Zep 3:6 | verstoord, zodat er niemand is, dat er geen inwoner is. ~
5698 Zac 1:19 | deze? En Hij zeide tot mij: Dat zijn de hoornen, welke Juda,
5699 Zac 1:21 | En Hij sprak, zeggende: Dat zijn de hoornen, die Juda
5700 Zac 1:21 | tegen het land van Juda, om dat te verstrooien. ~ ~ ~ ~ ~
5701 Zac 2:9 | Alzo zult gijlieden weten, dat de HEERE der heirscharen
5702 Zac 2:11 | wonen; en gij zult weten, dat de HEERE der heirscharen
5703 Zac 4:9 | voleinden; opdat gij weet, dat de HEERE der heirscharen
5704 Zac 4:10 | de hand van Zerubbabel; dat zijn de ogen des HEEREN,
5705 Zac 5:4 | de HEERE der heirscharen, dat hij kome in het huis van
5706 Zac 5:5 | op, en zie, wat dit zij, dat er voortkomt. ~
5707 Zac 5:6 | En ik zeide: Wat is dat? En Hij zeide: Dit is een
5708 Zac 5:11 | bouwen in het land Sinear; dat zij daar gevestigd en gesteld
5709 Zac 6:15 | en gijlieden zult weten, dat de HEERE der heirscharen
5710 Zac 7:1 | jaar van den koning Darius, dat het woord des HEEREN geschiedde
5711 Zac 8:8 | zal hen herwaarts brengen, dat zij in het midden van Jeruzalem
5712 Zac 8:9 | der heirscharen gelegd is, dat de tempel gebouwd zou worden. ~
5713 Zac 8:20 | Nog zal het geschieden, dat de volken, en de inwoners
5714 Zac 8:23 | in die dagen geschieden, dat tien mannen, uit allerlei
5715 Zac 8:23 | want wij hebben gehoord, dat God met ulieden is. ~ ~ ~ ~ ~
5716 Zac 9:12 | ook heden verkondig Ik, dat Ik u dubbel zal wedergeven; ~
5717 Zac 11:5 | zegt: Geloofd zij de HEERE, dat ik rijk geworden ben; en
5718 Zac 11:9 | meer weiden; wat sterft, dat sterve, en wat afgesneden
5719 Zac 11:9 | sterve, en wat afgesneden is, dat zij afgesneden, en dat de
5720 Zac 11:9 | dat zij afgesneden, en dat de overgeblevenen de een
5721 Zac 11:11 | op mij wachtten, bekend, dat het des HEEREN woord was. ~
5722 Zac 11:16 | herder verwekken in dit land; dat gereed is om afgesneden
5723 Zac 12:3 | te dien dage geschieden, dat Ik Jeruzalem stellen zal
5724 Zac 12:9 | te dien dage geschieden, dat Ik zal zoeken te verdelgen
5725 Zac 13:2 | de HEERE der heirscharen, dat Ik uitroeien zal uit het
5726 Zac 13:2 | land de namen der afgoden, dat zij niet meer gedacht zullen
5727 Zac 13:3 | iemand meer profeteert, dat zijn vader en zijn moeder,
5728 Zac 13:4 | geschieden te dien dage, dat die profeten beschaamd zullen
5729 Zac 13:9 | 9 En Ik zal dat derde deel in het vuur brengen,
5730 Zac 14:1 | de dag komt den HEERE, dat uw roof zal uitgedeeld worden
5731 Zac 14:6 | te dien dage geschieden, dat er niet zal zijn het kostelijke
5732 Zac 14:7 | geschieden, ten tijde des avonds, dat het licht zal wezen. ~
5733 Zac 14:8 | te dien dage geschieden, dat er levende wateren uit Jeruzalem
5734 Zac 14:13 | te dien dage geschieden, dat er een groot gedruis van
5735 Zac 14:16 | En het zal geschieden, dat al de overgeblevenen van
5736 Mal 1:7 | verontreinigen wij U? Daarmede, dat gij zegt: Des HEEREN tafel
5737 Mal 1:8 | het is niet kwaad! Brengt dat toch uw vorst; zal hij een
5738 Mal 1:9 | het aangezicht van God, dat Hij ons genadig zij; zulks
5739 Mal 1:13 | ook hetgeen geroofd is, en dat kreupel en krank is; gij
5740 Mal 1:14 | Heere belooft, en offert, dat verdorven is! want Ik ben
5741 Mal 2:4 | Dan zult gij weten, dat Ik dit gebod tot u gezonden
5742 Mal 2:13 | tweede doet gijlieden ook, dat gij het altaar des HEEREN
5743 Mal 2:14 | nu zegt: Waarom? Daarom dat de HEERE een Getuige geweest
5744 Mal 2:15 | wacht u met uw geest, en dat niemand trouwelooslijk
5745 Mal 2:16 | HEERE, de God Israels, zegt, dat Hij het verlaten haat, alhoewel
5746 Mal 2:16 | wacht u met uw geest, dat gij niet trouwelooslijk
5747 Mal 2:17 | vermoeien wij Hem? Daarmede, dat gij zegt: Al wie kwaad doet,
5748 Mal 3:11 | uwentwil den opeter schelden, dat hij u de vrucht des lands
5749 Mal 3:14 | want wat nuttigheid is het, dat wij Zijn wacht waarnemen,
5750 Mal 3:14 | Zijn wacht waarnemen, en dat wij in het zwart gaan, voor
5751 Mal 4:5 | ulieden den profeet Elia, eer dat die grote en die vreselijke
5752 Matt 1:20 | hetgeen in haar ontvangen is, dat is uit den Heiligen Geest; ~
5753 Matt 2:8 | onderzoekt naarstiglijk naar dat Kindeken, en als gij Het
5754 Matt 2:12 | vermaand zijnde in den droom, dat zij niet zouden wederkeren
5755 Matt 2:16 | 16 Als Herodes zag, dat hij van de wijzen bedrogen
5756 Matt 2:22 | 22 Maar als hij hoorde, dat Archelaus in Judea koning
5757 Matt 2:23 | door de profeten gezegd is, dat Hij Nazarener zal geheten
5758 Matt 2:32 | een vader; want ik zeg u, dat God zelfs uit deze stenen
5759 Matt 4:3 | Gij Gods Zoon zijt, zeg, dat deze stenen broden worden. ~
5760 Matt 4:4 | leven, maar bij alle woord, dat door den mond Gods uitgaat. ~
5761 Matt 4:6 | want er is geschreven, dat Hij Zijn engelen van U bevelen
5762 Matt 4:6 | engelen van U bevelen zal, en dat zij U op de handen zullen
5763 Matt 4:12 | Als nu Jezus gehoord had, dat Johannes overgeleverd was,
5764 Matt 4:16 | 16 Het volk, dat in duisternis zat, heeft
5765 Matt 5:16 | schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken mogen
5766 Matt 5:17 | 17 Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet
5767 Matt 5:20 | Schriftgeleerden en der Farizeen, dat gij in het Koninkrijk der
5768 Matt 5:21 | 21 Gij hebt gehoord, dat tot de ouden gezegd is:
5769 Matt 5:23 | aldaar gedachtig wordt, dat uw broeder iets tegen u
5770 Matt 5:27 | 27 Gij hebt gehoord, dat van de ouden gezegd is:
5771 Matt 5:28 | 28 Maar Ik zeg u, dat zo wie een vrouw aan ziet,
5772 Matt 5:29 | van u; want het is u nut, dat een uwer leden verga, en
5773 Matt 5:30 | van u; want het is u nut, dat een uwer leden verga, en
5774 Matt 5:32 | 32 Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaten
5775 Matt 5:32 | van hoererij, die maakt, dat zij overspel doet; en zo
5776 Matt 5:33 | Wederom hebt gij gehoord, dat van de ouden gezegd is:
5777 Matt 5:37 | neen; wat boven deze is, dat is uit den boze. ~
5778 Matt 5:38 | 38 Gij hebt gehoord, dat gezegd is: Oog om oog, en
5779 Matt 5:39 | 39 Maar Ik zeg u, dat gij den boze niet wederstaat;
5780 Matt 5:43 | 43 Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult uw
5781 Matt 6:1 | 1 Hebt acht, dat gij uw aalmoes niet doet
5782 Matt 6:5 | worden. Voorwaar, Ik zeg u, dat zij hun loon weg hebben. ~
5783 Matt 6:7 | heidenen; want zij menen, dat zij door hun veelheid van
5784 Matt 6:16 | vasten. Voorwaar, Ik zeg u, dat zij hun loon weg hebben.
5785 Matt 6:23 | zijn. Indien dan het licht, dat in u is, duisternis is,
5786 Matt 6:26 | Aanziet de vogelen des hemels, dat zij niet zaaien, noch maaien,
5787 Matt 6:29 | 29 En Ik zeg u, dat ook Salomo, in al zijn heerlijkheid,
5788 Matt 6:30 | God het gras des velds, dat heden is, en morgen in den
5789 Matt 6:32 | want uw hemelse Vader weet, dat gij al deze dingen behoeft. ~
5790 Matt 7:4 | broeder zeggen: Laat toe, dat ik den splinter uit uw oog
5791 Matt 7:12 | dingen dan, die gij wilt, dat u de mensen zouden doen,
5792 Matt 7:12 | doet gij hun ook alzo; want dat is de wet en de profeten. ~
5793 Matt 7:28 | deze woorden geeindigd had, dat de scharen zich ontzetten
5794 Matt 8:4 | Jezus zeide tot hem: Zie, dat gij dit niemand zegt; maar
5795 Matt 8:8 | Heere! ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak zoudt
5796 Matt 8:9 | tot mijn dienstknecht: Doe dat! en hij doet het. ~
5797 Matt 8:11 | 11 Doch Ik zeg u, dat velen zullen komen van oosten
5798 Matt 8:17 | Opdat vervuld zou worden, dat gesproken was door Jesaja,
5799 Matt 8:21 | Hem: Heere! laat mij toe, dat ik eerst heenga, en mijn
5800 Matt 8:24 | onstuimigheid in de zee, alzo dat het schip van de golven
5801 Matt 8:27 | zeggende: Hoedanig een is Deze, dat ook de winden en de zee
5802 Matt 8:28 | die zeer wreed waren, alzo dat niemand door dien weg kon
5803 Matt 8:31 | uitwerpt, laat ons toe, dat wij in die kudde zwijnen
5804 Matt 8:34 | zij Hem zagen, baden zij, dat Hij uit hun landpalen wilde
5805 Matt 9:6 | Doch opdat gij moogt weten, dat de Zoon des mensen macht
5806 Matt 9:8 | 8 De scharen nu dat ziende, hebben zich verwonderd,
5807 Matt 9:11 | 11 En de Farizeen, dat ziende, zeiden tot Zijn
5808 Matt 9:26 | dit gerucht ging uit door dat gehele land. ~
5809 Matt 9:28 | zeide tot hen: Gelooft gij, dat Ik dat doen kan? Zij zeiden
5810 Matt 9:28 | hen: Gelooft gij, dat Ik dat doen kan? Zij zeiden tot
5811 Matt 9:30 | verboden, zeggende: Ziet, dat het niemand wete. ~
5812 Matt 9:31 | Hem ruchtbaar gemaakt door dat gehele land. ~
5813 Matt 9:38 | dan den Heere des oogstes, dat Hij arbeiders in Zijn oogst
5814 Matt 10:13 | 13 En indien dat huis waardig is, zo kome
5815 Matt 10:14 | woorden horen, uitgaande uit dat huis of uit dezelve stad,
5816 Matt 10:25 | zij den discipel genoeg, dat hij worde gelijk zijn meester,
5817 Matt 10:27 | hoort in het oor, predikt dat op de daken. ~
5818 Matt 10:34 | 34 Meent niet, dat Ik gekomen ben, om vrede
5819 Matt 11:1 | discipelen bevelen te geven, dat Hij van daar voortging,
5820 Matt 11:7 | te aanschouwen? Een riet, dat van den wind ginds en weder
5821 Matt 11:24 | 24 Doch Ik zeg u, dat het den lande van Sodom
5822 Matt 11:25 | des hemels en der aarde! dat Gij deze dingen voor de
5823 Matt 11:29 | op u, en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig
5824 Matt 12:2 | 2 En de Farizeen, dat ziende, zeiden tot Hem:
5825 Matt 12:5 | niet gelezen in de wet, dat de priesters den sabbat
5826 Matt 12:6 | 6 En Ik zeg u, dat Een, meerder dan de tempel,
5827 Matt 12:15 | 15 Maar Jezus, dat wetende, vertrok van daar,
5828 Matt 12:16 | gebood hun scherpelijk, dat zij Hem niet openbaar maken
5829 Matt 12:22 | en Hij genas hem, alzo dat de blinde en stomme beide
5830 Matt 12:25 | hen: Een ieder koninkrijk, dat tegen zichzelf verdeeld
5831 Matt 12:25 | een iedere stad, of huis, dat tegen zichzelf verdeeld
5832 Matt 12:29 | zijn vaten ontroven, tenzij dat hij eerst den sterke gebonden
5833 Matt 12:36 | 36 Maar Ik zeg u, dat van elk ijdel woord, hetwelk
5834 Matt 12:48 | zeide tot dengene die Hem dat zeide: Wie is Mijn moeder,
5835 Matt 13:12 | zal genomen worden, ook dat hij heeft. ~
5836 Matt 13:17 | Want voorwaar zeg Ik u, dat vele profeten en rechtvaardigen
5837 Matt 13:19 | 19 Als iemand dat Woord des Koninkrijks hoort,
5838 Matt 13:20 | die het Woord hoort, en dat terstond met vreugde ontvangt; ~
5839 Matt 13:28 | Een vijandig mens heeft dat gedaan. En de dienstknechten
5840 Matt 13:28 | zeiden tot hem: Wilt gij dan, dat wij heengaan en datzelve
5841 Matt 13:30 | zeggen: Vergadert eerst dat onkruid, en bindt het in
5842 Matt 13:32 | het wordt een boom, alzo dat de vogelen des hemels komen
5843 Matt 13:47 | geworpen in de zee, en dat allerlei soorten van vissen
5844 Matt 14:9 | hem aanzaten, gebood hij, dat het haar zou gegeven worden; ~
5845 Matt 14:13 | plaats alleen; en de scharen, dat horende, zijn Hem te voet
5846 Matt 14:35 | kennende, zonden zij in dat gehele omliggende land,
5847 Matt 14:36 | 36 En baden Hem, dat zij alleenlijk den zoom
5848 Matt 15:11 | hetgeen ten monde uitgaat, dat ontreinigt den mens. ~
5849 Matt 15:12 | zeiden tot Hem: Weet Gij wel, dat de Farizeen deze rede horende,
5850 Matt 15:17 | 17 Verstaat gij nog niet, dat al wat ten monde ingaat,
5851 Matt 15:31 | 31 Alzo dat de scharen zich verwonderden,
5852 Matt 15:33 | in de woestijn bekomen, dat wij zulk een grote schare
5853 Matt 16:1 | verzoekende, begeerden van Hem, dat Hij hun een teken uit den
5854 Matt 16:8 | 8 En Jezus, dat wetende, zeide tot hen:
5855 Matt 16:8 | uzelven, gij kleingelovigen! dat gij geen broden mede genomen
5856 Matt 16:11 | 11 Hoe verstaat gij niet, dat Ik u van geen brood gesproken
5857 Matt 16:11 | gesproken heb, als Ik zeide, dat gij u wachten zoudt van
5858 Matt 16:12 | 12 Toen verstonden zij, dat Hij niet gezegd had, dat
5859 Matt 16:12 | dat Hij niet gezegd had, dat zij zich wachten zouden
5860 Matt 16:13 | zeggende: Wie zeggen de mensen, dat Ik, de Zoon des mensen,
5861 Matt 16:15 | Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben? ~
5862 Matt 16:17 | want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn
5863 Matt 16:18 | 18 En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze
5864 Matt 16:20 | verbood Hij Zijn discipelen, dat zij iemand zeggen zouden,
5865 Matt 16:20 | zij iemand zeggen zouden, dat Hij was Jezus, de Christus. ~
5866 Matt 16:21 | discipelen te vertonen, dat Hij moest heengaan naar
5867 Matt 17:4 | Jezus: Heere! het is goed, dat wij hier zijn; zo Gij wilt,
5868 Matt 17:10 | dan de Schriftgeleerden, dat Elias eerst moet komen? ~
5869 Matt 17:12 | 12 Maar Ik zeg u, dat Elias nu gekomen is, en
5870 Matt 17:13 | verstonden de discipelen dat Hij hun van Johannes de
5871 Matt 18:2 | geroepen hebbende, stelde dat in het midden van hen; ~
5872 Matt 18:6 | ergert, het ware hem nutter, dat een molensteen aan zijn
5873 Matt 18:6 | aan zijn hals gehangen, en dat hij verzonken ware in de
5874 Matt 18:7 | want het is noodzakelijk, dat de ergernissen komen; doch
5875 Matt 18:10 | 10 Ziet toe, dat gij niet een van deze kleinen
5876 Matt 18:10 | veracht. Want Ik zeg ulieden, dat hun engelen, in de hemelen,
5877 Matt 18:11 | gekomen om zalig te maken, dat verloren was. ~
5878 Matt 18:13 | En indien het geschiedt, dat hij hetzelve vindt, voorwaar
5879 Matt 18:13 | vindt, voorwaar zeg Ik u, dat hij zich meer verblijdt
5880 Matt 18:14 | Vaders, Die in de hemelen is, dat een van deze kleinen verloren
5881 Matt 18:19 | zij zouden mogen begeren, dat die hun zal geschieden van
5882 Matt 18:25 | betalen, beval zijn heer, dat men hem zou verkopen, en
5883 Matt 18:25 | kinderen, en al wat hij had, en dat de schuld zou betaald worden. ~
5884 Matt 19:1 | deze woorden geeindigd had, dat Hij vertrok van Galilea,
5885 Matt 19:4 | den mens gemaakt heeft, dat Hij ze gemaakt heeft man
5886 Matt 19:6 | 6 Alzo dat zij niet meer twee zijn,
5887 Matt 19:9 | 9 Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaat,
5888 Matt 19:23 | discipelen: Voorwaar, Ik zeg u, dat een rijke bezwaarlijk in
5889 Matt 19:24 | zeg Ik u: Het is lichter, dat een kemel ga door het oog
5890 Matt 19:24 | het oog van een naald, dan dat een rijke inga in het Koninkrijk
5891 Matt 19:26 | tot hen: Bij de mensen is dat onmogelijk, maar bij God
5892 Matt 19:28 | hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat gij, die Mij gevolgd zijt,
5893 Matt 19:28 | troon Zijner heerlijkheid, dat gij ook zult zitten op twaalf
5894 Matt 20:10 | eersten komende, meenden, dat zij meer ontvangen zouden;
5895 Matt 20:21 | Zij zeide tot Hem: Zeg, dat deze mijn twee zonen zitten
5896 Matt 20:24 | 24 En als de andere tien dat hoorden, namen zij het zeer
5897 Matt 20:25 | had, zeide Hij: Gij weet, dat de oversten der volken heerschappij
5898 Matt 20:30 | den weg, als zij hoorden, dat Jezus voorbijging, riepen,
5899 Matt 20:32 | en zeide: Wat wilt gij, dat Ik u doe? ~
5900 Matt 20:33 | Zij zeiden tot Hem: Heere! dat onze ogen geopend worden. ~
5901 Matt 21:2 | 2 Gaat heen in het vlek, dat tegen u over ligt, en gij
5902 Matt 21:3 | zegt, zo zult gij zeggen, dat de Heere deze van node heeft,
5903 Matt 21:13 | genaamd worden; maar gij hebt dat tot een moordenaarskuil
5904 Matt 21:15 | den Zone Davids! namen zij dat zeer kwalijk; ~
5905 Matt 21:20 | 20 En de discipelen, dat ziende, verwonderden zich,
5906 Matt 21:31 | hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat de tollenaars en de hoeren
5907 Matt 21:43 | 43 Daarom zeg Ik ulieden, dat het Koninkrijk Gods van
5908 Matt 21:43 | worden, en een volk gegeven, dat zijn vruchten voortbrengt. ~
5909 Matt 21:45 | hoorden, verstonden zij, dat Hij van hen sprak. ~
5910 Matt 22:7 | 7 Als nu de koning dat hoorde, werd hij toornig,
5911 Matt 22:16 | zeggende: Meester! wij weten, dat Gij waarachtig zijt, en
5912 Matt 22:21 | hen: Geeft dan den keizer, dat des keizers is, en Gode,
5913 Matt 22:21 | des keizers is, en Gode, dat Gods is. ~
5914 Matt 22:23 | de Sadduceen, die zeggen, dat er geen opstanding is, en
5915 Matt 22:34 | Farizeen, gehoord hebbende, dat Hij de Sadduceen den mond
5916 Matt 23:3 | Daarom, al wat zij u zeggen, dat gij houden zult, houdt dat
5917 Matt 23:3 | dat gij houden zult, houdt dat en doet het; maar doet niet
5918 Matt 23:14 | huizen der weduwen op, en dat onder den schijn van lang
5919 Matt 23:16 | zal hebben bij den tempel, dat is niets; maar zo wie gezworen
5920 Matt 23:18 | zal hebben bij het altaar, dat is niets; maar zo wie gezworen
5921 Matt 23:19 | de gave, of het altaar, dat de gave heiligt? ~
5922 Matt 23:31 | getuigt gij tegen uzelven, dat gij kinderen zijt dergenen,
5923 Matt 23:35 | het rechtvaardige bloed, dat vergoten is op de aarde,
5924 Matt 24:4 | zeide tot hen: Ziet toe, dat u niemand verleide. ~
5925 Matt 24:16 | 16 Dat alsdan, die in Judea zijn,
5926 Matt 24:20 | 20 Doch bidt, dat uw vlucht niet geschiede
5927 Matt 24:24 | en wonderheden doen, alzo dat zij (indien het mogelijk
5928 Matt 24:32 | uitspruiten, zo weet gij, dat de zomer nabij is. ~
5929 Matt 24:33 | dingen zult zien, zo weet, dat het nabij is, voor de deur. ~
5930 Matt 24:43 | 43 Maar weet dit, dat zo de heer des huizes geweten
5931 Matt 24:47 | 47 Voorwaar, Ik zeg u, dat hij hem zal zetten over
5932 Matt 25:24 | zeide: Heer, ik kende u, dat gij een hard mens zijt,
5933 Matt 25:26 | dienstknecht! gij wist, dat ik maai, waar ik niet gezaaid
5934 Matt 25:29 | zal genomen worden, ook dat hij heeft. ~
5935 Matt 25:34 | gezegenden Mijns Vaders! beerft dat Koninkrijk, hetwelk u bereid
5936 Matt 25:40 | gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan. ~
5937 Matt 26:1 | deze woorden geeindigd had, dat Hij tot Zijn discipelen
5938 Matt 26:2 | 2 Gij weet, dat na twee dagen het pascha
5939 Matt 26:4 | beraadslaagden te zamen, dat zij Jezus met listigheid
5940 Matt 26:8 | 8 En Zijn discipelen, dat ziende, namen het zeer kwalijk,
5941 Matt 26:17 | tot Hem: Waar wilt Gij, dat wij U bereiden het pascha
5942 Matt 26:21 | Hij: Voorwaar, Ik zeg u, dat een van u Mij zal verraden. ~
5943 Matt 26:26 | discipelen, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam. ~
5944 Matt 26:28 | 28 Want dat is Mijn bloed, het bloed
5945 Matt 26:29 | 29 En Ik zeg u, dat Ik van nu aan niet zal drinken
5946 Matt 26:34 | hem: Voorwaar, Ik zeg u, dat gij in dezen zelfden nacht,
5947 Matt 26:42 | voorbij kan gaan, tenzij dat Ik hem drinke, Uw wil geschiede! ~
5948 Matt 26:53 | 53 Of meent gij, dat Ik Mijn Vader nu niet kan
5949 Matt 26:54 | vervuld worden, die zeggen, dat het alzo geschieden moet? ~
5950 Matt 26:63 | U bij den levenden God, dat Gij ons zegt, of Gij zijt
5951 Matt 27:1 | raad genomen tegen Jezus, dat zij Hem doden zouden. ~
5952 Matt 27:3 | Hem verraden had, ziende, dat Hij veroordeeld was, berouw
5953 Matt 27:4 | zij zeiden: Wat gaat ons dat aan? Gij moogt toezien. ~
5954 Matt 27:14 | op een enig woord, alzo dat de stadhouder zich zeer
5955 Matt 27:17 | tot hen: Welken wilt gij, dat ik u zal loslaten, Bar-abbas,
5956 Matt 27:18 | 18 Want hij wist, dat zij Hem door nijdigheid
5957 Matt 27:20 | den scharen aangeraden, dat zij zouden Bar-abbas begeren,
5958 Matt 27:21 | van deze twee wilt gij, dat ik u zal loslaten? En zij
5959 Matt 27:24 | 24 Als nu Pilatus zag, dat hij niet vorderde, maar
5960 Matt 27:24 | vorderde, maar veel meer dat er oproer werd, nam hij
5961 Matt 27:32 | Simon; deze dwongen zij, dat hij Zijn kruis droeg. ~
5962 Matt 27:42 | Hij de Koning Israels is, dat Hij nu afkome van het kruis,
5963 Matt 27:43 | Hij heeft op God betrouwd; dat Hij Hem nu verlosse, indien
5964 Matt 27:46 | ELI, LAMA SABACHTHANI! dat is: Mijn God! Mijn God!
5965 Matt 27:58 | Jezus. Toen beval Pilatus, dat hem het lichaam gegeven
5966 Matt 27:60 | 60 En legde dat in zijn nieuw graf, hetwelk
5967 Matt 27:63 | Heer, wij zijn indachtig, dat deze verleider, nog levende,
5968 Matt 27:64 | 64 Beveel dan, dat het graf verzekerd worde
5969 Matt 28:5 | gijlieden niet; want ik weet, dat gij zoekt Jezus, Die gekruisigd
5970 Matt 28:7 | en zegt Zijn discipelen, dat Hij opgestaan is van de
5971 Matt 28:10 | boodschapt Mijn broederen, dat zij heengaan naar Galilea,
5972 Matt 28:14 | tevreden stellen, en maken, dat gij zonder zorg zijt. ~
5973 Mark 1:9 | geschiedde in diezelfde dagen, dat Jezus kwam van Nazareth,
5974 Mark 1:17 | Mij na, en Ik zal maken, dat gij vissers der mensen zult
5975 Mark 1:27 | Wat nieuwe leer is deze, dat Hij met macht ook den onreine
5976 Mark 1:44 | 44 En zeide tot hem: Zie, dat gij niemand iets zegt; maar
5977 Mark 1:45 | dingen te verkondigen, en dat woord te verbreiden, alzo
5978 Mark 1:45 | woord te verbreiden, alzo dat Hij niet meer openbaar in
5979 Mark 2:1 | gekomen; en het werd gehoord, dat Hij in huis was. ~
5980 Mark 2:2 | vergaderden daar velen, alzo dat ook zelfs de plaatsen omtrent
5981 Mark 2:4 | het dak, waar Hij was; en dat opgebroken hebbende, lieten
5982 Mark 2:8 | in Zijn geest bekennende, dat zij alzo in zichzelven overdachten,
5983 Mark 2:10 | Doch opdat gij moogt weten, dat de Zoon des mensen macht
5984 Mark 2:15 | aanzat in deszelfs huis, dat ook vele tollenaren en zondaren
5985 Mark 2:16 | discipelen: Wat is het, dat Hij met de tollenaren en
5986 Mark 2:17 | 17 En Jezus, dat horende, zeide tot hen:
5987 Mark 2:23 | 23 En het geschiedde, dat Hij op een sabbatdag door
5988 Mark 3:9 | zeide tot Zijn discipelen, dat een scheepje steeds omtrent
5989 Mark 3:10 | had er velen genezen, alzo dat Hem al degenen, die enige
5990 Mark 3:12 | Hij gebood hun scherpelijk dat zij Hem niet zouden openbaar
5991 Mark 3:20 | wederom en schare, alzo dat zij ook zelfs niet konden
5992 Mark 3:24 | zichzelf verdeeld is, zo kan dat koninkrijk niet bestaan. ~
5993 Mark 3:25 | zichzelf verdeeld is, zo kan dat huis niet bestaan. ~
5994 Mark 3:28 | 28 Voorwaar, Ik zeg u, dat al de zonden den kinderen
5995 Mark 4:1 | grote schare bij Hem, alzo dat Hij, in het schip gegaan
5996 Mark 4:4 | geschiedde in het zaaien, dat het ene deel zaads viel
5997 Mark 4:22 | Want er is niets verborgen, dat niet geopenbaard zal worden;
5998 Mark 4:25 | zal genomen worden, ook dat hij heeft. ~
5999 Mark 4:27 | uitsproot en lang werd, dat hij zelf niet wist, hoe. ~
6000 Mark 4:32 | maakt grote takken, alzo dat de vogelen des hemels onder
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7945 |