Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
das 1
dassendeksel 1
dassenvellen 13
dat 7945
dathan 10
datzelfde 4
datzelve 52
Frequency    [«  »]
8801 zij
8724 ik
8706 gij
7945 dat
7933 is
7660 niet
6228 der

Bijbel

IntraText - Concordances

dat

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7945

     Book Chapter: Verse
6001 Mark 4:37 | over in het schip, alzo dat het nu vol werd. ~ 6002 Mark 4:38 | Meester, bekommert het U niet, dat wij vergaan? ~ 6003 Mark 4:41 | elkander: Wie is toch Deze, dat ook de wind en de zee Hem 6004 Mark 5:7 | Allerhoogsten? Ik bezweer U bij God, dat Gij mij niet pijnigt! ~ 6005 Mark 5:10 | 10 En hij bad Hem zeer, dat Hij hen buiten het land 6006 Mark 5:14 | om te zien, wat het was, dat er geschied was. ~ 6007 Mark 5:17 | begonnen Hem te bidden, dat Hij van hun landpalen wegging. ~ 6008 Mark 5:18 | die bezeten was geweest, dat hij met Hem mocht zijn. ~ 6009 Mark 5:19 | 19 Doch Jezus liet hem dat niet toe, maar zeide tot 6010 Mark 5:23 | haar uiterste; ik bid U, dat Gij komt en de handen op 6011 Mark 5:29 | gevoelde aan haar lichaam, dat zij van die kwaal genezen 6012 Mark 5:31 | zeiden tot Hem: Gij ziet, dat de schare U verdringt, en 6013 Mark 5:32 | rondom om haar te zien, die dat gedaan had. ~ 6014 Mark 5:36 | gehoord hebbende het woord, dat er gesproken werd, zeide 6015 Mark 5:43 | En Hij gebood hun zeer, dat niemand datzelve zou weten; 6016 Mark 5:43 | datzelve zou weten; en zeide, dat men haar zou te eten geven. ~  ~ 6017 Mark 6:2 | dit, die Hem gegeven is, dat ook zulke krachten door 6018 Mark 6:8 | 8 En Hij gebood hun, dat zij niets zouden nemen tot 6019 Mark 6:9 | 9 Maar dat zij schoenzolen zouden aanbinden, 6020 Mark 6:11 | daar, schudt het stof af, dat onder aan uw voeten is, 6021 Mark 6:12 | uitgegaan zijnde, predikten zij, dat zij zich zouden bekeren. ~ 6022 Mark 6:20 | vreesde Johannes, wetende, dat hij een rechtvaardig en 6023 Mark 6:25 | geeist, zeggende: Ik wil, dat gij mij nu terstond, in 6024 Mark 6:29 | dood lichaam weg, en legden dat in een graf. ~ 6025 Mark 6:39 | 39 En Hij gebood hun, dat zij hen allen zouden doen 6026 Mark 6:48 | 48 En Hij zag, dat zij zich zeer pijnigden, 6027 Mark 6:49 | wandelen op de zee, meenden, dat het een spooksel was, en 6028 Mark 6:55 | plaatse, waar zij hoorden dat Hij was. ~ 6029 Mark 6:56 | de markten, en baden Hem, dat zij maar den zoom Zijns 6030 Mark 7:2 | 2 En ziende, dat sommigen van Zijn discipelen 6031 Mark 7:2 | discipelen met onreine, dat is, met ongewassen handen 6032 Mark 7:3 | Joden eten niet, tenzij dat zij eerst de handen dikmaals 6033 Mark 7:4 | komende, eten zij niet, tenzij dat zij eerst gewassen zijn. 6034 Mark 7:11 | moeder zegt: Het is korban (dat is te zeggen, een gave), 6035 Mark 7:18 | onwetende? Verstaat gij niet, dat al wat van buiten in den 6036 Mark 7:20 | Hetgeen uitgaat uit den mens, dat ontreinigt den mens. ~ 6037 Mark 7:24 | zijnde, wilde Hij niet, dat het iemand wist, en Hij 6038 Mark 7:26 | Syro-Fenicie; en zij bad Hem, dat Hij den duivel uitwierp 6039 Mark 7:27 | want het is niet betamelijk dat men het brood der kinderen 6040 Mark 7:30 | haar huis kwam, vond zij, dat de duivel uitgevaren was, 6041 Mark 7:32 | zwaarlijk sprak, en baden Hem, dat Hij de hand op hem legde. ~ 6042 Mark 7:34 | zeide tot hem: Effatha! dat is: wordt geopend! ~ 6043 Mark 7:36 | En Hij gebood hunlieden, dat zij het niemand zeggen zouden; 6044 Mark 7:37 | wel gedaan, en Hij maakt, dat de doven horen, en de stommen 6045 Mark 8:7 | gezegend had, zeide Hij, dat zij ook die zouden voorleggen. ~ 6046 Mark 8:17 | 17 En Jezus, dat bekennende, zeide tot hen: 6047 Mark 8:17 | tot hen: Wat overlegt gij, dat gij geen broden hebt? Bemerkt 6048 Mark 8:22 | een blinde, en baden Hem, dat Hij hem aanraakte. ~ 6049 Mark 8:27 | hen: Wie zeggen de mensen, dat Ik ben? ~ 6050 Mark 8:29 | gijlieden, wie zegt gij dat Ik ben? En Petrus, antwoordende, 6051 Mark 8:30 | gebood hun scherpelijk, dat zij het niemand zouden zeggen 6052 Mark 8:31 | Hij begon hun te leren, dat de Zoon des mensen veel 6053 Mark 9:1 | hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat er sommigen zijn van degenen, 6054 Mark 9:1 | zij zullen hebben gezien, dat het Koninkrijk Gods met 6055 Mark 9:5 | Jezus: Rabbi, het is goed, dat wij hier zijn, en laat ons 6056 Mark 9:9 | afkwamen, gebood Hij hun, dat zij niemand verhalen zouden, 6057 Mark 9:11 | zeggen de Schriftgeleerden, dat Elias eerst komen moet? ~ 6058 Mark 9:12 | van den Zoon des mensen, dat Hij veel lijden zal en veracht 6059 Mark 9:13 | 13 Maar Ik zeg u, dat ook Elias gekomen is, en 6060 Mark 9:18 | heb Uw discipelen gezegd dat zij hem zouden uitwerpen, 6061 Mark 9:21 | Hoe langen tijd is het, dat hem dit overkomen is? En 6062 Mark 9:25 | 25 En Jezus ziende, dat de schare gezamenlijk toeliep, 6063 Mark 9:26 | kind werd als dood, alzo dat velen zeiden, dat het gestorven 6064 Mark 9:26 | alzo dat velen zeiden, dat het gestorven was. ~ 6065 Mark 9:30 | Galilea; en Hij wilde niet, dat het iemand wist. ~ 6066 Mark 9:32 | 32 Maar zij verstonden dat woord niet, en zij vreesden 6067 Mark 9:36 | een kindeken, stelde Hij dat midden onder hen, en omving 6068 Mark 9:42 | ergert, het ware hem beter, dat een molensteen om zijn hals 6069 Mark 9:42 | zijn hals gedaan ware, en dat hij in de zee geworpen ware. ~ 6070 Mark 9:50 | wordt, waarmede zult gij dat smakelijk maken? Hebt zout 6071 Mark 10:5 | harten heeft hij ulieden dat gebod geschreven. ~ 6072 Mark 10:8 | tot een vlees zijn, alzo dat zij niet meer twee zijn, 6073 Mark 10:14 | 14 Maar Jezus, dat ziende, nam het zeer kwalijk, 6074 Mark 10:22 | treurig geworden zijnde over dat woord, ging bedroefd weg; 6075 Mark 10:24 | Kinderen! Hoe zwaar is het, dat degenen, die op het goed 6076 Mark 10:25 | 25 Het is lichter, dat een kemel ga door het oog 6077 Mark 10:25 | het oog van een naald, dan dat een rijke in het Koninkrijk 6078 Mark 10:35 | Meester! wij wilden wel, dat Gij ons deedt, zo wat wij 6079 Mark 10:36 | zeide tot hen: Wat wilt gij, dat Ik u doe? ~ 6080 Mark 10:37 | zeiden tot Hem: Geef ons, dat wij mogen zitten, de een 6081 Mark 10:42 | zeide tot hen: Gij weet, dat degenen, die geacht worden 6082 Mark 10:47 | 47 En horende, dat het Jezus de Nazarener was, 6083 Mark 10:49 | Jezus, stil staande, zeide, dat men hem roepen zou; en zij 6084 Mark 10:51 | zeide tot hem: Wat wilt gij, dat Ik u doen zal? En de blinde 6085 Mark 10:51 | zeide tot Hem: Rabboni! dat ik ziende mag worden. ~ 6086 Mark 11:2 | Gaat heen in het vlek, dat tegen u over is; en terstond 6087 Mark 11:3 | u zegt: Waarom doet gij dat? Zo zegt, dat de Heere hetzelve 6088 Mark 11:3 | Waarom doet gij dat? Zo zegt, dat de Heere hetzelve van node 6089 Mark 11:5 | zeiden tot hen: Wat doet gij, dat gij het veulen ontbindt? ~ 6090 Mark 11:16 | 16 En liet niet toe, dat iemand enig vat door den 6091 Mark 11:17 | allen volken? Maar gij hebt dat tot een kuil der moordenaren 6092 Mark 11:18 | de overpriesters hoorden dat, en zochten, hoe zij Hem 6093 Mark 11:20 | voorbijgaande, zagen zij, dat de vijgeboom verdord was, 6094 Mark 11:23 | Want voorwaar zeg Ik u, dat, zo wie tot dezen berg zal 6095 Mark 11:24 | biddende begeert, gelooft, dat gij ze ontvangen zult, en 6096 Mark 11:28 | heeft U deze macht gegeven, dat Gij deze dingen doen zoudt? ~ 6097 Mark 11:32 | hielden allen van Johannes, dat hij waarlijk een profeet 6098 Mark 12:12 | schare; want zij verstonden, dat Hij die gelijkenis op hen 6099 Mark 12:14 | Hem: Meester, wij weten, dat Gij waarachtig zijt, en 6100 Mark 12:15 | Brengt Mij een penning, dat Ik hem zie. ~ 6101 Mark 12:17 | hen: Geeft dan den keizer, dat des keizers is, en Gode, 6102 Mark 12:17 | des keizers is, en Gode, dat Gods is. En zij verwonderden 6103 Mark 12:18 | kwamen tot Hem, welke zeggen, dat er geen opstanding is, en 6104 Mark 12:19 | en geen kinderen nalaat, dat zijn broeder deszelfs vrouw 6105 Mark 12:24 | Dwaalt gij niet, daarom, dat gij de Schriften niet weet, 6106 Mark 12:26 | Doch aangaande de doden, dat zij opgewekt zullen worden, 6107 Mark 12:28 | Schriftgeleerden horende, dat zij te zamen in woorden 6108 Mark 12:28 | woorden waren, en wetende, dat Hij hun wel geantwoord had, 6109 Mark 12:32 | in der waarheid gezegd, dat er een enig God is, en er 6110 Mark 12:34 | 34 En Jezus ziende, dat hij verstandelijk geantwoord 6111 Mark 12:35 | zeggen de Schriftgeleerden, dat de Christus een Zoon van 6112 Mark 12:40 | huizen der weduwen opeten, en dat onder den schijn van lang 6113 Mark 12:43 | hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat deze arme weduwe meer ingeworpen 6114 Mark 13:5 | begon te zeggen: Ziet toe, dat u niemand verleide. ~ 6115 Mark 13:11 | gegeven zal worden, spreekt dat; want gij zijt het niet, 6116 Mark 13:14 | alsdan, die in Judea zijn, dat zij vlieden op de bergen. ~ 6117 Mark 13:18 | 18 Doch bidt, dat uw vlucht niet geschiede 6118 Mark 13:28 | uitspruiten, zo weet gij, dat de zomer nabij is. ~ 6119 Mark 13:29 | zien geschieden, zo weet, dat het nabij, voor de deur 6120 Mark 13:30 | 30 Voorwaar, Ik zeg u, dat dit geslacht niet zal voorbijgaan, 6121 Mark 13:34 | den deurwachter gebood, dat hij zou waken; ~ 6122 Mark 13:37 | 37 En hetgeen Ik u zeg, dat zeg Ik allen: Waakt. ~  ~ 6123 Mark 14:4 | En er waren sommigen, die dat zeer kwalijk namen bij zichzelven, 6124 Mark 14:11 | 11 En zij, dat horende, waren verblijd, 6125 Mark 14:12 | tot Hem: Waar wilt Gij, dat wij heengaan, en bereiden, 6126 Mark 14:12 | wij heengaan, en bereiden, dat Gij het pascha eet? ~ 6127 Mark 14:18 | Jezus: Voorwaar, Ik zeg u, dat een van u, die met Mij eet, 6128 Mark 14:22 | hun, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam. ~ 6129 Mark 14:24 | 24 En Hij zeide tot hen: Dat is Mijn bloed, het bloed 6130 Mark 14:25 | 25 Voorwaar, Ik zeg u, dat Ik niet meer zal drinken 6131 Mark 14:30 | hem: Voorwaar, Ik zeg u, dat heden in dezen nacht, eer 6132 Mark 14:35 | bad, zo het mogelijk ware, dat die ure van Hem voorbijging. ~ 6133 Mark 15:8 | uit, en begon te begeren, dat hij deed, gelijk hij hun 6134 Mark 15:9 | hun, zeggende: Wilt gij, dat ik u den Koning der Joden 6135 Mark 15:10 | 10 (Want hij wist, dat de overpriesters Hem door 6136 Mark 15:11 | overpriesters bewogen de schare, dat hij hun liever Bar-abbas 6137 Mark 15:12 | tot hen: Wat wilt gij dan, dat ik met Hem doen zal, Dien 6138 Mark 15:21 | van Alexander en Rufus, dat hij Zijn kruis droeg. ~ 6139 Mark 15:39 | tegenover Hem stond, ziende, dat Hij alzo roepende den geest 6140 Mark 15:44 | Pilatus verwonderde zich, dat Hij alrede gestorven was; 6141 Mark 15:46 | afgenomen hebbende, wond Hem in dat fijne lijnwaad, en legde 6142 Mark 16:4 | En opziende zagen zij, dat de steen afgewenteld was) 6143 Mark 16:7 | Zijnen discipelen, en Petrus, dat Hij u voorgaat naar Galilea; 6144 Mark 16:11 | 11 En als dezen hoorden, dat Hij leefde, en van haar 6145 Mark 16:18 | zij opnemen; en al is het, dat zij iets dodelijks zullen 6146 Mark 16:18 | dodelijks zullen drinken, dat zal hun niet schaden; op 6147 Luk 1:8 | 8 En het geschiedde, dat, als hij het priesterambt 6148 Luk 1:9 | hem te lote was gevallen, dat hij zoude ingaan in den 6149 Luk 1:18 | den engel: Waarbij zal ik dat weten? Want ik ben oud, 6150 Luk 1:20 | spreken, tot op den dag, dat deze dingen geschied zullen 6151 Luk 1:20 | zullen zijn; om dies wil, dat gij mijn woorden niet geloofd 6152 Luk 1:21 | en zij waren verwonderd, dat hij zo lang vertoefde in 6153 Luk 1:22 | spreken; en zij bekenden, dat hij een gezicht in den tempel 6154 Luk 1:23 | bediening vervuld waren, dat hij naar zijn huis ging. ~ 6155 Luk 1:34 | zeide tot den engel: Hoe zal dat wezen, dewijl ik geen man 6156 Luk 1:35 | overschaduwen; daarom ook, dat Heilige, Dat uit u geboren 6157 Luk 1:35 | daarom ook, dat Heilige, Dat uit u geboren zal worden, 6158 Luk 1:43 | En van waar komt mij dit, dat de moeder mijns Heeren tot 6159 Luk 1:57 | van Elizabet werd vervuld, dat zij baren zoude, en zij 6160 Luk 1:58 | en haar magen hoorden, dat de Heere Zijn barmhartigheid 6161 Luk 1:59 | 59 En het geschiedde, dat zij op den achtsten dag 6162 Luk 1:62 | zijn vader, hoe hij wilde, dat hij genaamd zou worden. ~ 6163 Luk 1:74 | 74 Dat wij, verlost zijnde uit 6164 Luk 2:1 | geschiedde in diezelfde dagen, dat er een gebod uitging van 6165 Luk 2:1 | van den Keizer Augustus, dat de gehele wereld beschreven 6166 Luk 2:6 | geschiedde, als zij daar waren, dat de dagen vervuld werden, 6167 Luk 2:6 | de dagen vervuld werden, dat zij baren zoude. ~ 6168 Luk 2:11 | 11 Namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, 6169 Luk 2:15 | weggevaren waren naar de hemel, dat de herders tot elkander 6170 Luk 2:15 | laat ons zien het woord, dat er geschied is, hetwelk 6171 Luk 2:17 | zij alom bekend het woord, dat hun van dit Kindeken gezegd 6172 Luk 2:21 | acht dagen vervuld waren, dat men het Kindeken besnijden 6173 Luk 2:23 | Heeren: Al wat mannelijk is, dat de moeder opent, zal den 6174 Luk 2:26 | door den Heiligen Geest, dat hij den dood niet zien zoude, 6175 Luk 2:34 | Israel, en tot een teken, dat wedersproken zal worden. ~ 6176 Luk 2:44 | 44 Maar menende, dat Hij in het gezelschap op 6177 Luk 2:46 | geschiedde, na drie dagen, dat zij Hem vonden in den tempel, 6178 Luk 2:49 | zeide tot hen: Wat is het, dat gij Mij gezocht hebt? Wist 6179 Luk 2:49 | gezocht hebt? Wist gij niet, dat Ik moet zijn in de dingen 6180 Luk 2:50 | verstonden het woord niet, dat Hij tot hen sprak. ~ 6181 Luk 3:8 | een vader; want ik zeg u, dat God zelfs uit deze stenen 6182 Luk 3:20 | boven alles daar toegedaan, dat hij Johannes in de gevangenis 6183 Luk 3:21 | ook gedoopt was, en bad, dat de hemel geopend werd; ~ 6184 Luk 3:22 | 22 En dat de Heilige Geest op Hem 6185 Luk 3:22 | gedaante, gelijk een duif; en dat er een stem geschiedde uit 6186 Luk 4:3 | zijt, zeg tot dezen steen, dat hij brood worde. ~ 6187 Luk 4:4 | zeggende: Er is geschreven, dat de mens bij brood alleen 6188 Luk 4:10 | 10 Want er is geschreven, dat Hij Zijn engelen van U bevelen 6189 Luk 4:10 | engelen van U bevelen zal, dat zij U bewaren zullen; ~ 6190 Luk 4:11 | 11 En dat zij U op de handen nemen 6191 Luk 4:23 | wat wij gehoord hebben, dat in Kapernaum geschied is, 6192 Luk 4:23 | Kapernaum geschied is, doe dat ook hier in Uw vaderland. ~ 6193 Luk 4:24 | zeide: Voorwaar Ik zeg u, dat geen profeet aangenaam is 6194 Luk 4:36 | zeggende: Wat woord is dit, dat Hij met macht en kracht 6195 Luk 4:41 | spreken, omdat zij wisten, dat Hij de Christus was. ~ 6196 Luk 4:42 | Hem, en hielden Hem op, dat Hij van hen niet zou weggaan. ~ 6197 Luk 5:1 | het Woord Gods te horen, dat Hij stond bij het meer Gennesareth. ~ 6198 Luk 5:3 | van Simon was, en bad hem, dat hij een weinig van het land 6199 Luk 5:6 | 6 En als zij dat gedaan hadden, besloten 6200 Luk 5:7 | het andere schip waren, dat zij hen zouden komen helpen. 6201 Luk 5:8 | 8 En Simon Petrus, dat ziende, viel neder aan de 6202 Luk 5:14 | 14 En Hij gebood hem, dat hij het niemand zeggen zou; 6203 Luk 5:17 | geschiedde in een dier dagen, dat Hij leerde, en er zaten 6204 Luk 5:24 | Doch opdat gij moogt weten, dat de Zoon des mensen macht 6205 Luk 5:36 | kleed; anders zo scheurt ook dat nieuwe het oude, en de lap 6206 Luk 6:1 | tweeden eersten sabbat, dat Hij door het gezaaide ging; 6207 Luk 6:3 | antwoordende, zeide: Hebt gij ook dat niet gelezen, hetwelk David 6208 Luk 6:6 | ook op een anderen sabbat, dat Hij in de synagoge ging, 6209 Luk 6:12 | geschiedde in die dagen, dat Hij uitging naar den berg, 6210 Luk 6:31 | 31 En gelijk gij wilt, dat u de mensen doen zullen, 6211 Luk 6:42 | zeggen: Broeder, laat toe, dat ik den splinter, die in 6212 Luk 6:48 | sloeg de waterstroom tegen dat huis aan, en kon het niet 6213 Luk 7:3 | der Joden, Hem biddende, dat Hij wilde komen, en zijn 6214 Luk 7:4 | zeggende: Hij is waardig, dat Gij hem dat doet; ~ 6215 Luk 7:4 | is waardig, dat Gij hem dat doet; ~ 6216 Luk 7:6 | want ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak zoudt 6217 Luk 7:8 | tot mijn dienstknecht: Doe dat! en hij doet het. ~ 6218 Luk 7:11 | geschiedde op den volgenden dag, dat Hij ging naar een stad, 6219 Luk 7:22 | en gehoord hebt, namelijk dat de blinden ziende worden, 6220 Luk 7:24 | te aanschouwen? Een riet, dat van den wind ginds en weder 6221 Luk 7:36 | een der Farizeen bad Hem, dat Hij met hem ate; en ingegaan 6222 Luk 7:37 | zondares was, verstaande, dat Hij in des Farizeers huis 6223 Luk 7:43 | antwoordende, zeide: Ik acht, dat hij het is, dien hij het 6224 Luk 7:45 | gegeven; maar deze, van dat zij ingekomen is, heeft 6225 Luk 8:1 | En het geschiedde daarna, dat Hij reisde van de ene stad 6226 Luk 8:5 | vogelen des hemels aten dat op. ~ 6227 Luk 8:14 | 14 En dat in de doornen valt, zijn 6228 Luk 8:15 | 15 En dat in de goede aarde valt, 6229 Luk 8:17 | Want er is niets verborgen, dat niet openbaar zal worden; 6230 Luk 8:17 | worden; noch heimelijk, dat niet bekend zal worden, 6231 Luk 8:22 | geschiedde in een van die dagen, dat Hij in een schip ging, en 6232 Luk 8:25 | elkander: Wie is toch Deze, dat Hij ook de winden en het 6233 Luk 8:28 | Allerhoogsten, ik bid U, dat Gij mij niet pijnigt! ~ 6234 Luk 8:29 | onreinen geest geboden, dat hij van den mens zou uitvaren; 6235 Luk 8:31 | 31 En zij baden Hem, dat Hij hun niet gebieden zou 6236 Luk 8:32 | berg; en zij baden Hem, dat Hij hun wilde toelaten in 6237 Luk 8:37 | der Gadarenen baden Hem, dat Hij van hen wegging; want 6238 Luk 8:38 | uitgevaren waren, bad Hem, dat hij mocht bij Hem zijn. 6239 Luk 8:40 | als Jezus wederkeerde, dat Hem de schare ontving; want 6240 Luk 8:41 | voeten van Jezus, en bad Hem, dat Hij in zijn huis wilde komen. ~ 6241 Luk 8:46 | aangeraakt; want Ik heb bekend, dat kracht van Mij uitgegaan 6242 Luk 8:47 | 47 De vrouw nu, ziende, dat zij niet verborgen was, 6243 Luk 8:50 | 50 Maar Jezus, dat horende, antwoordde hem, 6244 Luk 8:53 | belachten Hem, wetende, dat zij gestorven was. ~ 6245 Luk 8:55 | opgestaan; en Hij gebood, dat men haar te eten geven zoude. ~ 6246 Luk 8:56 | zich; en Hij beval hun, dat zij niemand zouden zeggen 6247 Luk 9:7 | van sommigen gezegd werd, dat Johannes van de doden was 6248 Luk 9:8 | 8 En van sommigen, dat Elias verschenen was; en 6249 Luk 9:8 | verschenen was; en van anderen, dat een profeet van de ouden 6250 Luk 9:11 | 11 En de scharen, dat verstaande, volgden Hem; 6251 Luk 9:13 | twee vissen; tenzij dan dat wij heengaan en spijs kopen 6252 Luk 9:18 | Hij alleen was biddende, dat de discipelen met Hem waren, 6253 Luk 9:18 | Wie zeggen de scharen, dat Ik ben? ~ 6254 Luk 9:19 | anderen: Elias; en anderen: Dat enig profeet van de ouden 6255 Luk 9:20 | gijlieden, wie zegt gij, dat Ik ben? En Petrus, antwoordende, 6256 Luk 9:21 | hun scherpelijk en beval, dat zij dit niemand zeggen zouden; ~ 6257 Luk 9:28 | acht dagen na deze woorden, dat Hij medenam Petrus, en Johannes, 6258 Luk 9:33 | Jezus: Meester, het is goed, dat wij hier zijn; en laat ons 6259 Luk 9:37 | zij van den berg afkwamen, dat Hem een grote schare in 6260 Luk 9:39 | hij, en hij scheurt hem, dat hij schuimt, en wijkt nauwelijks 6261 Luk 9:40 | heb Uw discipelen gebeden, dat zij hem zouden uitwerpen, 6262 Luk 9:45 | voor hen verborgen, alzo dat zij het niet begrepen; en 6263 Luk 9:45 | begrepen; en zij vreesden van dat woord Hem te vragen. ~ 6264 Luk 9:47 | een kindeken, en stelde dat bij Zich; ~ 6265 Luk 9:54 | discipelen, Jakobus en Johannes, dat zagen, zeiden zij: Heere, 6266 Luk 9:54 | zeiden zij: Heere, wilt Gij, dat wij zeggen, dat vuur van 6267 Luk 9:54 | wilt Gij, dat wij zeggen, dat vuur van den hemel nederdale, 6268 Luk 9:57 | den weg, als zij reisden, dat een tot Hem zeide: Heere, 6269 Luk 9:59 | zeide: Heere, laat mij toe, dat ik heenga, en eerst mijn 6270 Luk 9:61 | maar laat mij eerst toe, dat ik afscheid neme van degenen, 6271 Luk 10:2 | bidt den Heere des oogstes, dat Hij arbeiders in Zijn oogst 6272 Luk 10:11 | 11 Ook het stof, dat uit uw stad aan ons kleeft, 6273 Luk 10:11 | ulieden; nochtans zo weet dit, dat het Koninkrijk Gods nabij 6274 Luk 10:12 | 12 En Ik zeg u, dat het dien van Sodom verdragelijker 6275 Luk 10:20 | verblijdt u daarin niet, dat de geesten u onderworpen 6276 Luk 10:20 | maar verblijdt u veel meer, dat uw namen geschreven zijn 6277 Luk 10:21 | des hemels en der aarde; dat Gij deze dingen voor de 6278 Luk 10:24 | 24 Want Ik zeg u, dat vele profeten en koningen 6279 Luk 10:28 | hebt recht geantwoord; doe dat, en gij zult leven. ~ 6280 Luk 10:35 | hem ten koste zult leggen, dat zal ik u wedergeven, als 6281 Luk 10:38 | geschiedde, als zij reisden, dat Hij kwam in een vlek; en 6282 Luk 10:40 | zij: Heere, trekt Gij U dat niet aan, dat mijn zuster 6283 Luk 10:40 | trekt Gij U dat niet aan, dat mijn zuster mij alleen laat 6284 Luk 10:40 | laat dienen? Zeg dan haar, dat zij mij helpe. ~ 6285 Luk 11:1 | biddende, als Hij ophield, dat een van Zijn discipelen 6286 Luk 11:6 | gekomen is, en ik heb niet, dat ik hem voorzette; ~ 6287 Luk 11:7 | 7 En dat die van binnen, antwoordende, 6288 Luk 11:14 | de duivel uitgevaren was, dat de stomme sprak; en de scharen 6289 Luk 11:17 | hen: Een ieder koninkrijk, dat tegen zichzelf verdeeld 6290 Luk 11:18 | bestaan? Dewijl gij zegt, dat Ik door Beelzebul de duivelen 6291 Luk 11:27 | als Hij deze dingen sprak, dat een zekere vrouw, de stem 6292 Luk 11:35 | 35 Zie dan toe, dat niet het licht, hetwelk 6293 Luk 11:36 | niet hebbende enig deel, dat duister is, zo zal het geheel 6294 Luk 11:37 | Hem een zeker Farizeer, dat Hij bij hem het middagmaal 6295 Luk 11:38 | 38 En de Farizeer, dat ziende, verwonderde zich, 6296 Luk 11:38 | ziende, verwonderde zich, dat Hij niet eerst, voor het 6297 Luk 11:48 | 48 Zo getuigt gij dan, dat gij mede behagen hebt aan 6298 Luk 11:50 | bloed van al de profeten, dat vergoten is van de grondlegging 6299 Luk 12:2 | 2 En er is niets bedekt, dat niet zal ontdekt worden, 6300 Luk 12:2 | ontdekt worden, en verborgen, dat niet zal geweten worden. ~ 6301 Luk 12:13 | Meester, zeg mijn broeder, dat hij met mij de erfenis dele. ~ 6302 Luk 12:15 | in den overvloed gelegen, dat iemand leeft uit zijn goederen. ~ 6303 Luk 12:24 | 24 Aanmerkt de raven, dat zij niet zaaien, noch maaien, 6304 Luk 12:28 | 28 Indien nu God het gras dat heden op het veld is, en 6305 Luk 12:30 | wereld; maar uw Vader weet, dat gij deze dingen behoeft. ~ 6306 Luk 12:37 | vinden. Voorwaar, Ik zeg u, dat hij zich zal omgorden, en 6307 Luk 12:39 | 39 Maar weet dit, dat, indien de heer des huizes 6308 Luk 12:44 | Waarlijk, Ik zeg ulieden, dat hij hem over al zijn goederen 6309 Luk 12:51 | 51 Meent gij, dat Ik gekomen ben, om vrede 6310 Luk 13:2 | zeide tot hen: Meent gij, dat deze Galileers zondaars 6311 Luk 13:4 | en doodde ze; meent gij, dat deze schuldenaars zijn geweest, 6312 Luk 13:14 | synagoge, kwalijk nemende, dat Jezus op den sabbat genezen 6313 Luk 13:33 | want het gebeurt niet, dat een profeet gedood wordt 6314 Luk 13:35 | En voorwaar, Ik zeg u, dat gij Mij niet zult zien, 6315 Luk 14:1 | sabbat, om brood te eten, dat zij Hem waarnamen. ~ 6316 Luk 14:18 | gekocht, en het is nodig, dat ik uitga, en hem bezie; 6317 Luk 14:24 | 24 Want ik zeg ulieden, dat niemand van die mannen, 6318 Luk 15:6 | heb mijn schaap gevonden, dat verloren was. ~ 6319 Luk 15:7 | 7 Ik zeg ulieden, dat er alzo blijdschap zal zijn 6320 Luk 15:12 | mij het deel des goeds, dat mij toekomt. En hij deelde 6321 Luk 15:26 | de knechten, vraagde, wat dat mocht zijn. ~ 6322 Luk 16:15 | God kent uw harten; want dat hoog is onder de mensen, 6323 Luk 16:17 | 17 En het is lichter, dat de hemel en de aarde voorbijgaan, 6324 Luk 16:17 | de aarde voorbijgaan, dan dat een tittel der wet valle. ~ 6325 Luk 16:22 | 22 En het geschiedde, dat de bedelaar stierf, en van 6326 Luk 16:24 | mijner, en zend Lazarus, dat hij het uiterste zijns vingers 6327 Luk 16:25 | Abraham zeide: Kind, gedenk, dat gij uw goed ontvangen hebt 6328 Luk 16:27 | zeide: Ik bid u dan, vader, dat gij hem zendt tot mijns 6329 Luk 16:28 | Want ik heb vijf broeders; dat hij hun dit betuige, opdat 6330 Luk 16:29 | hebben Mozes en de profeten, dat zij die horen. ~ 6331 Luk 16:31 | zullen zij ook, al waren het, dat er iemand uit de doden opstond, 6332 Luk 17:1 | discipelen: Het kan niet wezen, dat er geen ergernissen komen; 6333 Luk 17:2 | zoude hem nuttiger zijn, dat een molensteen om zijn hals 6334 Luk 17:2 | in de zee geworpen, dan dat hij een van deze kleinen 6335 Luk 17:8 | tot hem zeggen: Bereid, dat ik te avond zal eten, en 6336 Luk 17:11 | Hij naar Jeruzalem reisde, dat Hij door het midden van 6337 Luk 17:14 | terwijl zij heengingen, dat zij gereinigd werden. ~ 6338 Luk 17:15 | En een van hen, ziende, dat hij genezen was, keerde 6339 Luk 17:31 | desgelijks niet naar hetgeen, dat achter is. ~ 6340 Luk 18:1 | hen, daartoe strekkende, dat men altijd bidden moet, 6341 Luk 18:8 | 8 Ik zeg u, dat Hij hun haastelijk recht 6342 Luk 18:9 | zichzelven vertrouwden, dat zij rechtvaardig waren, 6343 Luk 18:11 | zichzelven: O God! ik dank U, dat ik niet ben gelijk de anderen 6344 Luk 18:15 | aanraken; en de discipelen, dat ziende, bestraften dezelve. ~ 6345 Luk 18:24 | 24 Jezus nu, ziende, dat hij geheel droevig geworden 6346 Luk 18:25 | 25 Want het is lichter, dat een kemel ga door het oog 6347 Luk 18:25 | het oog van een naald, dan dat een rijke in het Koninkrijk 6348 Luk 18:29 | Voorwaar, Ik zeg ulieden, dat er niemand is, die verlaten 6349 Luk 18:35 | Hij nabij Jericho kwam, dat een zeker blinde aan den 6350 Luk 18:36 | voorbijgaan, vraagde, wat dat ware. ~ 6351 Luk 18:37 | En zij boodschapten hem, dat Jezus de Nazarener voorbijging. ~ 6352 Luk 18:40 | Jezus, stilstaande, beval, dat men denzelven tot Hem brengen 6353 Luk 18:41 | Zeggende: Wat wilt gij, dat Ik u doen zal? En hij zeide: 6354 Luk 18:41 | zal? En hij zeide: Heere! dat ik ziende mag worden. ~ 6355 Luk 18:43 | verheerlijkende. En al het volk, dat ziende, gaf Gode lof. ~  ~ 6356 Luk 19:8 | door bedrog ontvreemd heb, dat geef ik vierdubbel weder. ~ 6357 Luk 19:10 | zoeken en zalig te maken, dat verloren was. ~ 6358 Luk 19:11 | 11 En als zij dat hoorden, voegde Hij daarbij, 6359 Luk 19:11 | was, en omdat zij meenden, dat het Koninkrijk Gods terstond 6360 Luk 19:14 | zeggende: Wij willen niet, dat deze over ons koning zij. ~ 6361 Luk 19:15 | koninkrijk ontvangen had, dat hij zeide, dat die dienstknechten 6362 Luk 19:15 | ontvangen had, dat hij zeide, dat die dienstknechten tot hem 6363 Luk 19:22 | dienstknecht! Gij wist, dat ik een straf mens ben, nemende 6364 Luk 19:24 | die bij hem stonden: Neemt dat pond van hem weg, en geeft 6365 Luk 19:26 | 26 Want ik zeg u, dat een iegelijk, die heeft, 6366 Luk 19:27 | die niet hebben gewild, dat ik over hen koning zoude 6367 Luk 19:29 | genaamd den Olijfberg, dat Hij twee van Zijn discipelen 6368 Luk 19:30 | Zeggende: Gaat henen in dat vlek, dat tegenover is; 6369 Luk 19:30 | Gaat henen in dat vlek, dat tegenover is; in hetwelk 6370 Luk 19:31 | vraagt: Waarom ontbindt gij dat, zo zult gij alzo tot hem 6371 Luk 19:40 | tot hen: Ik zeg ulieden, dat, zo deze zwijgen, de stenen 6372 Luk 19:43 | zullen dagen over u komen, dat uw vijanden een begraving 6373 Luk 19:44 | steen niet laten; daarom dat gij den tijd uwer bezoeking 6374 Luk 19:46 | des gebeds; maar gij hebt dat tot een kuil der moordenaren 6375 Luk 20:1 | het Evangelie verkondigde, dat de overpriesters, en Schriftgeleerden, 6376 Luk 20:6 | want zij houden voor zeker, dat Johannes een profeet was. ~ 6377 Luk 20:7 | 7 En zij antwoordden, dat zij niet wisten, vanwaar 6378 Luk 20:16 | anderen geven. En als zij dat hoorden, zeiden zij: Dat 6379 Luk 20:16 | dat hoorden, zeiden zij: Dat zij verre! 6380 Luk 20:19 | volk; want zij verstonden, dat Hij deze gelijkenis tegen 6381 Luk 20:21 | zeggende: Meester, wij weten, dat Gij recht spreekt en leert, 6382 Luk 20:25 | hen: Geeft dan den keizer, dat des keizers is, en Gode, 6383 Luk 20:25 | des keizers is, en Gode, dat Gods is. ~ 6384 Luk 20:27 | welke tegensprekende zeggen, dat er geen opstanding is, en 6385 Luk 20:28 | sterft zonder kinderen, dat zijn broeder de vrouw nemen 6386 Luk 20:37 | 37 En dat de doden opgewekt zullen 6387 Luk 20:41 | tot hen: Hoe zeggen zij, dat de Christus Davids Zoon 6388 Luk 21:3 | zeide: Waarlijk, Ik zeg u, dat deze arme weduwe meer dan 6389 Luk 21:5 | sommigen zeiden van den tempel, dat hij met schonen stenen en 6390 Luk 21:8 | 8 En Hij zeide: Ziet, dat gij niet verleid wordt; 6391 Luk 21:20 | Maar wanneer gij zien zult, dat Jeruzalem van heirlegers 6392 Luk 21:20 | omsingeld wordt, zo weet alsdan, dat haar verwoesting nabij gekomen 6393 Luk 21:21 | Alsdan die in Judea zijn, dat zij vlieden naar de bergen; 6394 Luk 21:21 | midden van dezelve zijn, dat zij daaruit trekken; en 6395 Luk 21:21 | en die op de velden zijn, dat zij in dezelve niet komen. ~ 6396 Luk 21:22 | opdat alles vervuld worde, dat geschreven is. ~ 6397 Luk 21:30 | zij nu uitspruiten, en gij dat ziet, zo weet gij uit uzelven, 6398 Luk 21:30 | zo weet gij uit uzelven, dat de zomer nu nabij is. ~ 6399 Luk 21:31 | zien geschieden, zo weet, dat het Koninkrijk Gods nabij 6400 Luk 21:32 | 32 Voorwaar Ik zeg u, dat dit geslacht geenszins zal 6401 Luk 21:34 | 34 En wacht uzelven, dat uw harten niet te eniger 6402 Luk 21:34 | zorgvuldigheden dezes levens, en dat u die dag niet onvoorziens 6403 Luk 21:36 | te aller tijd, biddende, dat gij moogt waardig geacht 6404 Luk 22:5 | zijn het eens geworden, dat zij hem geld geven zouden. ~ 6405 Luk 22:9 | tot Hem: Waar wilt Gij, dat wij het bereiden? ~ 6406 Luk 22:11 | zeggen tot den huisvader van dat huis: De Meester zegt u: 6407 Luk 22:15 | pascha met u te eten, eer dat Ik lijde; ~ 6408 Luk 22:16 | 16 Want Ik zeg u, dat Ik niet meer daarvan eten 6409 Luk 22:18 | 18 Want Ik zeg u, dat Ik niet drinken zal van 6410 Luk 22:19 | en gaf het hun, zeggende: Dat is Mijn lichaam, hetwelk 6411 Luk 22:19 | voor u gegeven wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis. ~ 6412 Luk 22:23 | het toch mocht zijn, die dat doen zou. ~ 6413 Luk 22:29 | gelijkerwijs Mijn Vader dat Mij verordineerd heeft; ~ 6414 Luk 22:32 | Maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude; 6415 Luk 22:34 | zult verloochend hebben, dat gij Mij kent. ~ 6416 Luk 22:37 | 37 Want Ik zeg u, dat nog dit, hetwelk geschreven 6417 Luk 22:40 | zeide Hij tot hen: Bidt, dat gij niet in verzoeking komt. ~ 6418 Luk 22:59 | geleden was, bevestigde dat een ander, zeggende: In 6419 Luk 22:70 | zeide tot hen: Gij zegt, dat Ik het ben. ~ 6420 Luk 23:2 | zeggende: Wij hebben bevonden, dat Deze het volk verkeert, 6421 Luk 23:2 | schattingen te geven, zeggende, dat Hij Zelf Christus, de Koning 6422 Luk 23:7 | 7 En verstaande, dat Hij uit het gebied van Herodes 6423 Luk 23:8 | hoopte enig teken te zien, dat van Hem gedaan zou worden. ~ 6424 Luk 23:15 | is van Hem niets gedaan, dat des doods waardig is. ~ 6425 Luk 23:19 | Dewelke was om zeker oproer, dat in de stad geschied was, 6426 Luk 23:23 | met groot geroep, eisende, dat Hij zou gekruist worden; 6427 Luk 23:24 | 24 En Pilatus oordeelde, dat hun eis geschieden zou. ~ 6428 Luk 23:26 | legden hem het kruis op, dat hij het achter Jezus droeg. ~ 6429 Luk 23:35 | Anderen heeft Hij verlost, dat Hij nu Zichzelven verlosse, 6430 Luk 23:46 | Ik Mijn geest. En als Hij dat gezegd had, gaf Hij den 6431 Luk 23:53 | afgenomen had, wond hij dat in een fijn lijnwaad, en 6432 Luk 24:13 | denzelfden dag naar een vlek, dat zestig stadien van Jeruzalem 6433 Luk 24:15 | elkander ondervraagden, dat Jezus Zelf bij hen kwam, 6434 Luk 24:16 | hun ogen werden gehouden, dat zij Hem niet kenden. ~ 6435 Luk 24:21 | 21 En wij hoopten, dat Hij was Degene, Die Israel 6436 Luk 24:21 | heden de derde dag, van dat deze dingen geschied zijn. ~ 6437 Luk 24:23 | vindende, kwamen zij en zeiden, dat zij ook een gezicht van 6438 Luk 24:23 | gezien hadden, die zeggen, dat Hij leeft. ~ 6439 Luk 24:37 | geworden zijnde, meenden, dat zij een geest zagen. ~ 6440 Luk 24:39 | benen, gelijk gij ziet, dat Ik heb. ~ 6441 Luk 24:44 | nog met u was, namelijk dat het alles moest vervuld 6442 Luk 24:51 | geschiedde, als Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde, en 6443 Joha 1:3 | Hetzelve is geen ding gemaakt, dat gemaakt is. ~ 6444 Joha 1:27 | Wien ik niet waardig ben, dat ik Zijn schoenriem zou ontbinden. ~ 6445 Joha 1:29 | zeide: Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt! ~ 6446 Joha 1:34 | gezien, en heb getuigd, dat Deze de Zoon van God is. ~ 6447 Joha 1:37 | twee discipelen hoorden hem dat spreken, en zij volgden 6448 Joha 2:5 | ulieden zal zeggen, doet dat. ~ 6449 Joha 2:9 | de hofmeester het water, dat wijn geworden was, geproefd 6450 Joha 2:17 | discipelen werden indachtig, dat er geschreven is: De ijver 6451 Joha 2:18 | Wat teken toont Gij ons, dat Gij deze dingen doet? ~ 6452 Joha 2:22 | Zijn discipelen gedachtig, dat Hij dit tot hen gezegd had, 6453 Joha 2:22 | de Schrift, en het woord, dat Jezus gesproken had. ~ 6454 Joha 2:25 | omdat Hij niet van node had, dat iemand getuigen zou van 6455 Joha 3:2 | tot Hem: Rabbi, wij weten, dat Gij zijt een Leraar van 6456 Joha 3:3 | voorwaar zeg Ik u: Tenzij dat iemand wederom geboren worde, 6457 Joha 3:6 | uit het vlees geboren is, dat is vlees; en hetgeen uit 6458 Joha 3:6 | uit den Geest geboren is, dat is geest. ~ 6459 Joha 3:7 | 7 Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden 6460 Joha 3:16 | heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon 6461 Joha 3:19 | 19 En dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen 6462 Joha 3:21 | werken openbaar worden, dat zij in God gedaan zijn. ~ 6463 Joha 3:28 | Gijzelven zijt mijn getuigen, dat ik gezegd heb: Ik ben de 6464 Joha 3:28 | ben de Christus niet; maar dat ik voor Hem heen uitgezonden 6465 Joha 3:32 | gezien en gehoord heeft, dat getuigt Hij; en Zijn getuigenis 6466 Joha 3:33 | heeft, die heeft verzegeld, dat God waarachtig is. ~ 6467 Joha 4:1 | Als dan de Heere verstond, dat de Farizeen gehoord hadden, 6468 Joha 4:1 | Farizeen gehoord hadden, dat Jezus meer discipelen maakte 6469 Joha 4:14 | zal hebben van het water, dat Ik hem geven zal, dien zal 6470 Joha 4:14 | dorsten; maar het water, dat Ik hem zal geven, zal in 6471 Joha 4:15 | tot Hem: Heere, geef mij dat water, opdat mij niet dorste, 6472 Joha 4:18 | nu hebt, is uw man niet; dat hebt gij met waarheid gezegd. ~ 6473 Joha 4:19 | tot Hem: Heere, ik zie, dat Gij een profeet zijt. ~ 6474 Joha 4:20 | aangebeden; en gijlieden zegt, dat te Jeruzalem de plaats is, 6475 Joha 4:25 | zeide tot Hem: Ik weet, dat de Messias komt (Die genaamd 6476 Joha 4:27 | discipelen en verwonderden zich, dat Hij met een vrouw sprak. 6477 Joha 4:34 | tot hen: Mijn spijs is, dat Ik doe den wil Desgenen, 6478 Joha 4:40 | gekomen waren, baden zij Hem, dat Hij bij hen bleef; en Hij 6479 Joha 4:42 | hebben Hem gehoord, en weten, dat Deze waarlijk is de Christus, 6480 Joha 4:44 | Jezus heeft Zelf getuigd, dat een profeet in zijn eigen 6481 Joha 4:47 | Deze, gehoord hebbende, dat Jezus uit Judea in Galilea 6482 Joha 4:47 | ging tot Hem, en bad Hem, dat Hij afkwame, en zijn zoon 6483 Joha 4:48 | dan zeide tot hem: Tenzij dat gijlieden tekenen en wonderen 6484 Joha 4:50 | mens geloofde het woord, dat Jezus tot hem zeide, en 6485 Joha 4:53 | 53 De vader bekende dan, dat het in dezelve ure was, 6486 Joha 5:4 | neder op zekeren tijd in dat badwater, en beroerde het 6487 Joha 5:6 | dezen liggen, en wetende, dat hij nu langen tijd gelegen 6488 Joha 5:15 | en boodschapte den Joden, dat het Jezus was, Die hem gezond 6489 Joha 5:18 | sabbat brak, maar ook zeide, dat God Zijn eigen Vader was, 6490 Joha 5:19 | doen, tenzij Hij den Vader dat ziet doen; want zo wat Die 6491 Joha 5:32 | Mij getuigt, en Ik weet, dat de getuigenis, welke hij 6492 Joha 5:36 | Ik doe, getuigen van Mij, dat Mij de Vader gezonden heeft. ~ 6493 Joha 5:42 | 42 Maar Ik ken ulieden, dat gij de liefde Gods in uzelven 6494 Joha 5:45 | 45 Meent niet, dat Ik u verklagen zal bij den 6495 Joha 6:5 | ogen opheffende, en ziende, dat een grote schare tot Hem 6496 Joha 6:9 | 9 Hier is een jongsken, dat vijf gerstebroden heeft, 6497 Joha 6:14 | gezien hebbende het teken, dat Jezus gedaan had, zeiden: 6498 Joha 6:15 | 15 Jezus dan, wetende, dat zij zouden komen, en Hem 6499 Joha 6:22 | zijde der zee stond, ziende, dat aldaar geen ander scheepje 6500 Joha 6:22 | geen ander scheepje was dan dat ene, daar Zijn discipelen


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7945

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License