Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
das 1
dassendeksel 1
dassenvellen 13
dat 7945
dathan 10
datzelfde 4
datzelve 52
Frequency    [«  »]
8801 zij
8724 ik
8706 gij
7945 dat
7933 is
7660 niet
6228 der

Bijbel

IntraText - Concordances

dat

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7945

     Book Chapter: Verse
6501 Joha 6:22 | discipelen ingegaan waren, en dat Jezus met Zijn discipelen 6502 Joha 6:22 | Jezus met Zijn discipelen in dat scheepje niet was gegaan, 6503 Joha 6:22 | scheepje niet was gegaan, maar dat Zijn discipelen alleen weggevaren 6504 Joha 6:24 | Toen dan de schare zag, dat Jezus aldaar niet was, noch 6505 Joha 6:29 | hen: Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, Dien 6506 Joha 6:32 | maar Mijn Vader geeft u dat ware Brood uit den hemel. ~ 6507 Joha 6:36 | 36 Maar Ik heb u gezegd, dat gij Mij ook gezien hebt, 6508 Joha 6:39 | Die Mij gezonden heeft, dat al wat Hij Mij gegeven heeft, 6509 Joha 6:40 | Die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk, die den Zoon 6510 Joha 6:41 | gezegd had: Ik ben het Brood, Dat uit den hemel nedergedaald 6511 Joha 6:44 | kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden 6512 Joha 6:46 | 46 Niet dat iemand den Vader gezien 6513 Joha 6:50 | 50 Dit is het Brood, dat uit den hemel nederdaalt, 6514 Joha 6:51 | 51 Ik ben dat levende Brood, dat uit den 6515 Joha 6:51 | Ik ben dat levende Brood, dat uit den hemel nedergedaald 6516 Joha 6:51 | eeuwigheid leven. En het Brood, dat Ik geven zal, is Mijn vlees, 6517 Joha 6:53 | voorwaar zeg Ik ulieden: Tenzij dat gij het vlees des Zoons 6518 Joha 6:58 | 58 Dit is het Brood, dat uit den hemel nedergedaald 6519 Joha 6:61 | wetende bij Zichzelven, dat Zijn discipelen daarover 6520 Joha 6:65 | Daarom heb Ik u gezegd, dat niemand tot Mij komen kan, 6521 Joha 6:65 | tot Mij komen kan, tenzij dat het hem gegeven zij van 6522 Joha 6:69 | hebben geloofd en bekend, dat Gij zijt de Christus, de 6523 Joha 7:4 | verborgen, en zoekt zelf, dat men openlijk van hem spreke. 6524 Joha 7:7 | omdat Ik van dezelve getuig, dat haar werken boos zijn. ~ 6525 Joha 7:22 | besnijdenis gegeven (niet dat zij uit Mozes is, maar uit 6526 Joha 7:23 | zijt gij toornig op Mij, dat Ik een gehelen mens gezond 6527 Joha 7:26 | oversten waarlijk weten, dat Deze waarlijk is de Christus? ~ 6528 Joha 7:32 | 32 De Farizeen hoorden, dat de schare dit van Hem murmelde; 6529 Joha 7:35 | Waar zal Deze heengaan, dat wij Hem niet zullen vinden? 6530 Joha 7:42 | 42 Zegt de Schrift niet, dat de Christus komen zal uit 6531 Joha 7:51 | onze wet den mens, tenzij dat zij eerst van hem gehoord 6532 Joha 7:52 | Galilea? Onderzoek en zie, dat uit Galilea geen profeet 6533 Joha 8:5 | heeft ons in de wet geboden, dat dezulken gestenigd zullen 6534 Joha 8:17 | ook in uw wet geschreven, dat de getuigenis van twee mensen 6535 Joha 8:24 | 24 Ik heb u dan gezegd, dat gij in uw zonden zult sterven; 6536 Joha 8:24 | indien gij niet gelooft, dat Ik Die ben, gij zult in 6537 Joha 8:27 | 27 Zij verstonden niet, dat Hij hun van den Vader sprak. ~ 6538 Joha 8:28 | dan zult gij verstaan, dat Ik Die ben, en dat Ik van 6539 Joha 8:28 | verstaan, dat Ik Die ben, en dat Ik van Mijzelven niets doe; 6540 Joha 8:37 | 37 Ik weet, dat gij Abrahams zaad zijt; 6541 Joha 8:40 | Ik van God gehoord heb. Dat deed Abraham niet. ~ 6542 Joha 8:48 | Hem: Zeggen wij niet wel, dat Gij een Samaritaan zijt, 6543 Joha 8:52 | tot Hem: Nu bekennen wij, dat Gij den duivel hebt. Abraham 6544 Joha 8:54 | Mij eert, Welken gij zegt, dat uw God is. ~ 6545 Joha 8:55 | ken Hem; en indien Ik zeg, dat Ik Hem niet ken, zo zal 6546 Joha 8:55 | Ik ulieden gelijk zijn, dat is een leugenaar; maar Ik 6547 Joha 8:59 | Zij namen dan stenen op, dat zij ze op Hem wierpen. Maar 6548 Joha 9:2 | gezondigd, deze, of zijn ouders, dat hij blind zou geboren worden? ~ 6549 Joha 9:6 | aarde, en maakte slijk uit dat speeksel, en streek dat 6550 Joha 9:6 | dat speeksel, en streek dat slijk op de ogen des blinden; ~ 6551 Joha 9:8 | te voren gezien hadden, dat hij blind was, zeiden: Is 6552 Joha 9:18 | geloofden van hem niet, dat hij blind geweest was, en 6553 Joha 9:19 | uw zoon, welken gij zegt, dat blind geboren is? Hoe ziet 6554 Joha 9:20 | hun en zeiden: Wij weten, dat deze onze zoon is, en dat 6555 Joha 9:20 | dat deze onze zoon is, en dat hij blind geboren is; ~ 6556 Joha 9:22 | beleed Christus te zijn, dat die uit de synagoge zou 6557 Joha 9:24 | Geef God de eer; wij weten, dat deze Mens een zondaar is. ~ 6558 Joha 9:25 | niet; een ding weet ik, dat ik blind was, en nu zie. ~ 6559 Joha 9:29 | 29 Wij weten, dat God tot Mozes gesproken 6560 Joha 9:30 | Hierin is immers wat wonders, dat gij niet weet, van waar 6561 Joha 9:31 | 31 En wij weten, dat God de zondaars niet hoort; 6562 Joha 9:32 | eeuw is het niet gehoord, dat iemand eens blindgeborenen 6563 Joha 9:35 | 35 Jezus hoorde, dat zij hem uitgeworpen hadden, 6564 Joha 10:6 | verstonden niet, wat het was, dat Hij tot hen sprak. ~ 6565 Joha 10:38 | moogt bekennen en geloven, dat de Vader in Mij is, en Ik 6566 Joha 11:4 | 4 En Jezus, dat horende, zeide: Deze krankheid 6567 Joha 11:6 | Als Hij dan gehoord had, dat hij krank was, toen bleef 6568 Joha 11:13 | dood; maar zij meenden, dat Hij sprak van de rust des 6569 Joha 11:15 | ben blijde om uwentwil, dat Ik daar niet geweest ben, 6570 Joha 11:17 | dan, gekomen zijnde, vond, dat hij nu vier dagen in het 6571 Joha 11:20 | Martha dan, als zij hoorde, dat Jezus kwam, ging Hem tegemoet; 6572 Joha 11:22 | 22 Maar ook nu weet ik, dat alles, wat Gij van God begeren 6573 Joha 11:24 | zeide tot Hem: Ik weet, dat hij opstaan zal in de opstanding 6574 Joha 11:26 | eeuwigheid. Gelooft gij dat? ~ 6575 Joha 11:27 | Heere; ik heb geloofd, dat Gij zijt de Christus, de 6576 Joha 11:29 | 29 Deze, als zij dat hoorde, stond haastelijk 6577 Joha 11:31 | vertroostten, ziende Maria, dat zij haastelijk opstond en 6578 Joha 11:37 | geopend heeft, niet maken, dat ook deze niet gestorven 6579 Joha 11:40 | haar: Heb Ik u niet gezegd, dat, zo gij gelooft, gij de 6580 Joha 11:41 | zeide: Vader, Ik dank U, dat Gij Mij gehoord hebt. ~ 6581 Joha 11:42 | 42 Doch Ik wist, dat Gij Mij altijd hoort; maar 6582 Joha 11:42 | opdat zij zouden geloven, dat Gij Mij gezonden hebt. ~ 6583 Joha 11:50 | 50 En gij overlegt niet, dat het ons nut is, dat een 6584 Joha 11:50 | niet, dat het ons nut is, dat een mens sterve voor het 6585 Joha 11:51 | jaars, profeteerde hij, dat Jezus sterven zou voor het 6586 Joha 11:52 | 52 En niet alleen voor dat volk, maar opdat Hij ook 6587 Joha 11:53 | beraadslaagden zij te zamen, dat zij Hem doden zouden. ~ 6588 Joha 11:55 | was nabij, en velen uit dat land gingen op naar Jeruzalem, 6589 Joha 11:56 | tempel: Wat dunkt u? Dunkt u, dat Hij niet komen zal tot het 6590 Joha 11:57 | hadden een gebod gegeven, dat, zo iemand wist, waar Hij 6591 Joha 12:9 | dan der Joden verstond, dat Hij aldaar was; en zij kwamen, 6592 Joha 12:10 | overpriesters beraadslaagden, dat zij ook Lazarus doden zouden. ~ 6593 Joha 12:12 | feest gekomen was, horende, dat Jezus naar Jeruzalem kwam, ~ 6594 Joha 12:16 | toen werden zij indachtig, dat dit van Hem geschreven was, 6595 Joha 12:16 | van Hem geschreven was, en dat zij Hem dit gedaan hadden. ~ 6596 Joha 12:17 | die met Hem was, getuigde dat Hij Lazarus uit het graf 6597 Joha 12:18 | overmits zij gehoord had, dat Hij dat teken gedaan had. ~ 6598 Joha 12:18 | zij gehoord had, dat Hij dat teken gedaan had. ~ 6599 Joha 12:19 | elkander: Ziet gij wel, dat gij gans niet vordert? Ziet, 6600 Joha 12:23 | zeggende: De ure is gekomen, dat de Zoon des mensen zal verheerlijkt 6601 Joha 12:29 | stond, en dit hoorde, zeide, dat er een donderslag geschied 6602 Joha 12:34 | hebben uit de wet gehoord, dat de Christus blijft in der 6603 Joha 12:34 | eeuwigheid; en hoe zegt Gij, dat de Zoon des mensen moet 6604 Joha 12:38 | den profeet, vervuld werd, dat hij gesproken heeft: Heere, 6605 Joha 12:48 | hem oordeelt; het woord, dat Ik gesproken heb, dat zal 6606 Joha 12:48 | woord, dat Ik gesproken heb, dat zal hem oordelen ten laatsten 6607 Joha 12:50 | 50 En Ik weet, dat Zijn gebod het eeuwige leven 6608 Joha 12:50 | Hetgeen Ik dan spreek, dat spreek Ik alzo, gelijk Mij 6609 Joha 13:1 | het pascha, Jezus wetende, dat Zijn ure gekomen was, dat 6610 Joha 13:1 | dat Zijn ure gekomen was, dat Hij uit deze wereld zou 6611 Joha 13:2 | Iskariot, gegeven had, dat hij Hem verraden zou), ~ 6612 Joha 13:3 | 3 Jezus, wetende, dat de Vader Hem alle dingen 6613 Joha 13:3 | de handen gegeven had, en dat Hij van God uitgegaan was, 6614 Joha 13:19 | zijn, gij geloven moogt, dat Ik het ben. ~ 6615 Joha 13:21 | Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, dat een van ulieden Mij zal 6616 Joha 13:22 | twijfelende, van wien Hij dat zeide. ~ 6617 Joha 13:24 | Petrus dan wenkte dezen, dat hij vragen zou, wie hij 6618 Joha 13:28 | aanzaten, waartoe Hij hem dat zeide. ~ 6619 Joha 13:29 | dewijl Judas de beurs had, dat hem Jezus zeide: Koop, hetgeen 6620 Joha 13:29 | hebben tot het feest, of, dat hij den armen wat geven 6621 Joha 13:34 | Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk 6622 Joha 13:34 | gelijk Ik u liefgehad heb, dat ook gij elkander liefhebt. ~ 6623 Joha 13:35 | zullen zij allen bekennen, dat gij Mijn discipelen zijt, 6624 Joha 14:10 | 10 Gelooft gij niet, dat Ik in den Vader ben, en 6625 Joha 14:11 | 11 Gelooft Mij, dat Ik in den Vader ben en de 6626 Joha 14:13 | begeren zult in Mijn Naam, dat zal Ik doen; opdat de Vader 6627 Joha 14:20 | dien dag zult gij bekennen, dat Ik in Mijn Vader ben, en 6628 Joha 14:22 | Hem: Heere, wat is het, dat Gij Uzelven aan ons zult 6629 Joha 14:24 | woorden niet; en het woord dat gijlieden hoort, is het 6630 Joha 14:28 | 28 Gij hebt gehoord, dat Ik tot u gezegd heb: Ik 6631 Joha 14:31 | Maar opdat de wereld wete, dat Ik den Vader liefheb, en 6632 Joha 15:3 | zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb. 6633 Joha 15:8 | Mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt; 6634 Joha 15:12 | 12 Dit is Mijn gebod, dat gij elkander liefhebt, gelijkerwijs 6635 Joha 15:13 | meerder liefde dan deze, dat iemand zijn leven zette 6636 Joha 15:15 | Mijn Vader gehoord heb, dat heb Ik u bekend gemaakt. ~ 6637 Joha 15:16 | uitverkoren, en Ik heb u gesteld, dat gij zoudt heengaan en vrucht 6638 Joha 15:16 | heengaan en vrucht dragen, en dat uw vrucht blijve; opdat, 6639 Joha 15:16 | zult in Mijn Naam, Hij u dat geve. ~ 6640 Joha 15:18 | de wereld haat, zo weet, dat zij Mij eer dan u gehaat 6641 Joha 15:20 | 20 Gedenk des woords, dat Ik u gezegd heb: Een dienstknecht 6642 Joha 15:25 | het woord vervuld worde, dat in hun wet geschreven is: 6643 Joha 16:2 | werpen; ja, de ure komt, dat een iegelijk, die u zal 6644 Joha 16:4 | dezelve moogt gedenken, dat Ik ze u gezegd heb; doch 6645 Joha 16:7 | waarheid: Het is u nut, dat Ik wegga; want indien Ik 6646 Joha 16:15 | Mijn; daarom heb Ik gezegd, dat Hij het uit het Mijne zal 6647 Joha 16:17 | tot elkander: Wat is dit, dat Hij tot ons zegt: Een kleinen 6648 Joha 16:18 | zeiden dan: Wat is dit, dat Hij zegt: Een kleinen tijd? 6649 Joha 16:19 | 19 Jezus dan bekende, dat zij Hem wilden vragen, en 6650 Joha 16:19 | daarvan onder elkander, dat Ik gezegd heb: Een kleinen 6651 Joha 16:20 | Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, dat gij zult schreien, en klagelijk 6652 Joha 16:21 | meer, om de blijdschap, dat een mens ter wereld geboren 6653 Joha 16:23 | zult bidden in Mijn Naam, dat zal Hij u geven. ~ 6654 Joha 16:25 | gesproken; maar de ure komt, dat Ik niet meer door gelijkenissen 6655 Joha 16:26 | bidden; en Ik zeg u niet, dat Ik den Vader voor u bidden 6656 Joha 16:27 | liefgehad hebt, en hebt geloofd, dat Ik van God ben uitgegaan. ~ 6657 Joha 16:30 | 30 Nu weten wij, dat Gij alle dingen weet, en 6658 Joha 16:30 | Gij hebt niet van node, dat U iemand vrage. Hierom geloven 6659 Joha 16:30 | vrage. Hierom geloven wij, dat Gij van God uitgegaan zijt. ~ 6660 Joha 16:32 | komt, en is nu gekomen, dat gij zult verstrooid worden, 6661 Joha 17:3 | dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen 6662 Joha 17:4 | heb voleindigd het werk, dat Gij Mij gegeven hebt om 6663 Joha 17:7 | 7 Nu hebben zij bekend, dat alles, wat Gij Mij gegeven 6664 Joha 17:8 | hebben waarlijk bekend, dat Ik van U uitgegaan ben, 6665 Joha 17:8 | ben, en hebben geloofd, dat Gij Mij gezonden hebt. ~ 6666 Joha 17:15 | 15 Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, 6667 Joha 17:15 | de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart van den 6668 Joha 17:21 | Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons een zijn; 6669 Joha 17:21 | opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt. ~ 6670 Joha 17:23 | opdat de wereld bekenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en 6671 Joha 17:24 | 24 Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij 6672 Joha 17:25 | en dezen hebben bekend, dat Gij Mij gezonden hebt. ~ 6673 Joha 18:8 | antwoordde: Ik heb u gezegd, dat Ik het ben. Indien gij dan 6674 Joha 18:9 | woord vervuld zou worden, dat Hij gezegd had: Uit degenen, 6675 Joha 18:14 | die den Joden geraden had, dat het nut was, dat een Mens 6676 Joha 18:14 | geraden had, dat het nut was, dat een Mens voor het volk stierve. ~ 6677 Joha 18:32 | van Jezus vervuld wierd, dat Hij gezegd had, betekenende, 6678 Joha 18:37 | Jezus antwoordde: Gij zegt, dat Ik een Koning ben. Hiertoe 6679 Joha 18:38 | is waarheid? En als hij dat gezegd had, ging hij wederom 6680 Joha 18:39 | Doch gij hebt een gewoonte, dat ik u op het pascha een loslate. 6681 Joha 18:39 | een loslate. Wilt gij dan, dat ik u den Koning der Joden 6682 Joha 19:4 | ulieden uit, opdat gij wetet, dat ik in Hem geen schuld vinde. ~ 6683 Joha 19:10 | mij niet? Weet Gij niet, dat ik macht heb U te kruisigen, 6684 Joha 19:19 | een opschrift, en zette dat op het kruis; en er was 6685 Joha 19:21 | Koning der Joden; maar, dat Hij gezegd heeft: Ik ben 6686 Joha 19:22 | Wat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven. ~ 6687 Joha 19:28 | 28 Hierna Jezus, wetende, dat nu alles volbracht was, 6688 Joha 19:31 | was groot), baden Pilatus, dat hun benen zouden gebroken, 6689 Joha 19:33 | tot Jezus, als zij zagen, dat Hij nu gestorven was, zo 6690 Joha 19:35 | waarachtig; en hij weet, dat hij zegt, hetgeen waar is, 6691 Joha 19:38 | der Joden), bad Pilatus, dat hij mocht het lichaam van 6692 Joha 19:40 | lichaam van Jezus, en bonden dat in linnen doeken met de 6693 Joha 20:9 | wisten nog de Schrift niet, dat Hij van de doden moest opstaan. ~ 6694 Joha 20:14 | staan, en zij wist niet, dat het Jezus was. ~ 6695 Joha 20:15 | zoekt gij? Zij, menende, dat het de hovenier was, zeide 6696 Joha 20:18 | boodschapte den discipelen, dat zij den Heere gezien had, 6697 Joha 20:18 | den Heere gezien had, en dat Hij haar dit gezegd had. ~ 6698 Joha 20:31 | geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de 6699 Joha 21:4 | discipelen wisten niet, dat het Jezus was. ~ 6700 Joha 21:7 | Simon Petrus dan, horende, dat het de Heere was, omgordde 6701 Joha 21:12 | Wie zijt Gij? wetende, dat het de Heere was. ~ 6702 Joha 21:14 | Dit was nu de derde maal, dat Jezus Zijn discipelen geopenbaard 6703 Joha 21:15 | Hem: Ja, Heere! Gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide 6704 Joha 21:16 | Hem: Ja, Heere, gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide 6705 Joha 21:17 | weet alle dingen, Gij weet, dat ik U liefheb. Jezus zeide 6706 Joha 21:22 | tot hem: Indien Ik wil, dat hij blijve, totdat Ik kome, 6707 Joha 21:23 | uit onder de broederen, dat deze discipel niet zou sterven. 6708 Joha 21:23 | had tot hem niet gezegd, dat hij niet sterven zou, maar: 6709 Joha 21:23 | zou, maar: Indien Ik wil, dat hij blijve, totdat Ik kome, 6710 Joha 21:24 | geschreven heeft; en wij weten, dat zijn getuigenis waarachtig 6711 Joha 21:25 | geschreven wierden, ik acht, dat ook de wereld zelve de geschrevene 6712 Hand 1:4 | vergaderd was, beval Hij hun, dat zij van Jeruzalem niet scheiden 6713 Hand 1:19 | te Jeruzalem wonen, alzo dat die akker in hun eigen taal 6714 Hand 1:19 | genoemd wordt Akeldama, dat is, een akker des bloeds. ~ 6715 Hand 1:21 | 21 Het is dan nodig, dat van de mannen, die met ons 6716 Hand 1:25 | waarvan Judas afgeweken is, dat hij heenging in zijn eigen 6717 Hand 2:20 | en de maan in bloed, eer dat de grote en doorluchtige 6718 Hand 2:21 | 21 En het zal zijn, dat een iegelijk, die den Naam 6719 Hand 2:24 | alzo het niet mogelijk was, dat Hij van denzelven dood zou 6720 Hand 2:29 | van den patriarch David, dat hij beide gestorven en begraven 6721 Hand 2:30 | een profeet was, en wist, dat God hem met ede gezworen 6722 Hand 2:30 | hem met ede gezworen had, dat hij uit de vrucht zijner 6723 Hand 2:31 | opstanding van Christus, dat Zijn ziel niet is verlaten 6724 Hand 2:33 | Vader, heeft dit uitgestort, dat gij nu ziet en hoort. ~ 6725 Hand 2:36 | het ganse huis Israels, dat God Hem tot een Heere en 6726 Hand 2:45 | dezelve aan allen, naar dat elk van node had. ~ 6727 Hand 3:3 | tempel zouden ingaan, bad, dat hij een aalmoes mocht ontvangen. ~ 6728 Hand 3:5 | ogen op hen, verwachtende, dat hij iets van hen zou ontvangen. ~ 6729 Hand 3:6 | niet, maar hetgeen ik heb, dat geve ik u; in den Naam van 6730 Hand 3:10 | 10 En zij kenden hem, dat hij die was, die om een 6731 Hand 3:12 | 12 En Petrus, dat ziende, antwoordde tot het 6732 Hand 3:13 | Pilatus, als hij oordeelde, dat men Hem zoude loslaten. ~ 6733 Hand 3:14 | verloochend, en hebt begeerd, dat u een man, die een doodslager 6734 Hand 3:16 | en kent; en het geloof, dat door Hem is, heeft hem deze 6735 Hand 3:17 | En nu, broeders, ik weet, dat gij het door onwetendheid 6736 Hand 3:18 | te voren verkondigd had, dat de Christus lijden zou. ~ 6737 Hand 3:23 | 23 En het zal geschieden, dat alle ziel, die dezen Profeet 6738 Hand 3:26 | Denzelven eerst tot u gezonden, dat Hij ulieden zegenen zou, 6739 Hand 3:26 | ulieden zegenen zou, daarin dat Hij een iegelijk van u afkere 6740 Hand 4:5 | geschiedde des anderen daags, dat hun oversten en ouderlingen 6741 Hand 4:10 | en het ganse volk Israel, dat door den Naam van Jezus 6742 Hand 4:13 | Johannes, en vernemende, dat zij ongeleerde en slechte 6743 Hand 4:13 | verwonderden zich, en kenden hen, dat zij met Jezus geweest waren. ~ 6744 Hand 4:16 | dezen mensen doen? Want dat er een bekend teken door 6745 Hand 4:17 | hen scherpelijk dreigen, dat zij niet meer tot enig mens 6746 Hand 4:18 | hadden, zeiden zij hun aan, dat zij ganselijk niet zouden 6747 Hand 4:24 | 24 En als dezen dat hoorden, hieven zij eendrachtelijk 6748 Hand 4:28 | raad te voren bepaald had, dat geschieden zou. ~ 6749 Hand 4:30 | 30 Daarin, dat Gij Uw hand uitstrekt tot 6750 Hand 4:30 | uitstrekt tot genezing, en dat tekenen en wonderen geschieden 6751 Hand 4:32 | ziel; en niemand zeide, dat iets van hetgeen hij had, 6752 Hand 4:35 | iegelijk werd uitgedeeld, naar dat elk van node had. ~ 6753 Hand 5:14 | heb nooit gegeten iets, dat gemeen of onrein was. ~ 6754 Hand 5:17 | het gezicht mocht zijn, dat hij gezien had, ziet, de 6755 Hand 5:19 | 19 En als Petrus over dat gezicht dacht, zeide de 6756 Hand 5:22 | van een heiligen engel, dat hij u zou ontbieden te zijnen 6757 Hand 5:22 | ontbieden te zijnen huize, en dat hij van u woorden der zaligheid 6758 Hand 5:25 | 25 En als het geschiedde, dat Petrus inkwam, ging hem 6759 Hand 5:28 | doch God heeft mij getoond, dat ik geen mens zou gemeen 6760 Hand 5:33 | en gij hebt welgedaan, dat gij hier gekomen zijt. Wij 6761 Hand 5:34 | verneem in der waarheid, dat God geen aannemer des persoons 6762 Hand 5:36 | 36 Dit is het woord, dat Hij gezonden heeft den kinderen 6763 Hand 5:40 | derden dage, en gegeven, dat Hij openbaar zou worden; ~ 6764 Hand 5:42 | prediken, en te betuigen, dat Hij is Degene, Die van God 6765 Hand 5:43 | getuigenis al de profeten, dat een iegelijk, die in Hem 6766 Hand 5:45 | gekomen waren, ontzetten zich, dat de gave des Heiligen Geestes 6767 Hand 5:47 | iemand het water weren, dat dezen niet gedoopt zouden 6768 Hand 5:48 | 48 En hij beval, dat zij zouden gedoopt worden 6769 Hand 5:48 | Heeren. Toen baden zij hem, dat hij enige dagen bij hen 6770 Hand 6:1 | Judea waren, hebben gehoord, dat ook de heidenen het Woord 6771 Hand 6:8 | Heere, want nooit is iets, dat gemeen of onrein was, in 6772 Hand 6:12 | de Geest zeide tot mij, dat ik met hen gaan zou, niet 6773 Hand 6:22 | zij zonden Barnabas uit, dat hij het land doorging tot 6774 Hand 6:23 | en vermaande hen allen, dat zij met een voornemen des 6775 Hand 6:26 | 26 En het is geschied, dat zij een geheel jaar samen 6776 Hand 6:26 | grote schare leerden; en dat de discipelen eerst te Antiochie 6777 Hand 6:28 | te kennen door den Geest, dat er een grote hongersnood 6778 Hand 6:33 | 3 En toen hij zag, dat het den Joden behagelijk 6779 Hand 6:39 | volgde hij hem, en wist niet, dat het waarachtig was, hetgeen 6780 Hand 6:39 | geschiedde, maar hij meende, dat hij een gezicht zag. ~ 6781 Hand 6:41 | Nu weet ik waarachtiglijk dat de Heere Zijn engel uitgezonden 6782 Hand 6:44 | naar binnen en boodschapte, dat Petrus voor aan de voorpoort 6783 Hand 6:45 | zij bleef er sterk bij, dat het alzo was. En zij zeiden: 6784 Hand 6:47 | met de hand gewenkt had, dat zij zwijgen zouden, verhaalde 6785 Hand 6:49 | ondervraagd had, gebood hij, dat zij weggeleid zouden worden. 6786 Hand 6:53 | engel des Heeren, daarom dat hij Gode de eer niet gaf; 6787 Hand 7:25 | hij: Wien meent gijlieden, dat ik ben? Ik ben de Christus 6788 Hand 7:28 | zij van Pilatus begeerd, dat Hij zou gedood worden. ~ 6789 Hand 7:32 | de vaderen geschied is, dat namelijk God dezelve vervuld 6790 Hand 7:34 | 34 En dat Hij Hem uit de doden heeft 6791 Hand 7:34 | doden heeft opgewekt, alzo dat Hij niet meer zal tot verderving 6792 Hand 7:38 | bekend, mannen broeders, dat door Dezen u vergeving der 6793 Hand 7:39 | 39 En dat van alles, waarvan gij niet 6794 Hand 7:40 | 40 Ziet dan toe, dat over ulieden niet kome, 6795 Hand 7:42 | synagoge, baden de heidenen, dat tegen den naasten sabbat 6796 Hand 7:46 | zeiden: Het was nodig, dat eerst tot u het Woord Gods 6797 Hand 8:1 | het geschiedde te Ikonium, dat zij te zamen gingen in de 6798 Hand 8:1 | Joden, en alzo spraken, dat een grote menigte, beiden 6799 Hand 8:3 | Woord Zijner genade, en gaf, dat tekenen en wonderen geschiedden 6800 Hand 8:9 | hem houdende, en ziende, dat hij geloof had om gezond 6801 Hand 8:14 | apostelen, Barnabas en Paulus, dat horende, scheurden hun klederen, 6802 Hand 8:15 | en verkondigen ulieden, dat gij u zoudt van deze ijdele 6803 Hand 8:18 | zij nauwelijks de scharen, dat zij hun niet offerden. ~ 6804 Hand 8:19 | buiten de stad, menende, dat hij dood was. ~ 6805 Hand 8:22 | discipelen, en vermanende, dat zij zouden blijven in het 6806 Hand 8:22 | blijven in het geloof, en dat wij door vele verdrukkingen 6807 Hand 8:26 | waren geweest tot het werk, dat zij volbracht hadden. ~ 6808 Hand 8:27 | God met hen gedaan had, en dat Hij den heidenen de deur 6809 Hand 9:2 | hebben zij geordineerd, dat Paulus en Barnabas, en enige 6810 Hand 9:5 | zijn geworden, zeggende, dat men hen moet besnijden, 6811 Hand 9:7 | Mannen broeders, gij weet, dat God van over langen tijd 6812 Hand 9:7 | ons mij verkoren heeft, dat de heidenen door mijn mond 6813 Hand 9:19 | 19 Daarom oordeel ik, dat men degenen, die uit de 6814 Hand 9:20 | Maar hun zal aanschrijven, dat zij zich onthouden van de 6815 Hand 9:24 | Nademaal wij gehoord hebben, dat sommigen, die van ons uitgegaan 6816 Hand 9:24 | wankelende gemaakt, zeggende, dat gij moet besneden worden, 6817 Hand 9:24 | onderhouden; welken wij dat niet bevolen hadden; ~ 6818 Hand 9:29 | 29 Namelijk, dat gij u onthoudt van hetgeen 6819 Hand 9:37 | 37 En Barnabas ried, dat zij Johannes, die toegenaamd 6820 Hand 9:38 | Maar Paulus achtte billijk, dat men dien niet zoude medenemen, 6821 Hand 9:39 | dan een verbittering, alzo dat zij van elkander gescheiden 6822 Hand 9:39 | elkander gescheiden zijn, en dat Barnabas Markus medenam, 6823 Hand 10:3 | 3 Deze wilde Paulus, dat met hem zou reizen; en hij 6824 Hand 10:3 | kenden allen zijn vader, dat hij een Griek was. ~ 6825 Hand 10:10 | reizen, besluitende daaruit, dat ons de Heere geroepen had, 6826 Hand 10:14 | de Heere heeft geopend, dat zij acht nam op hetgeen 6827 Hand 10:15 | Indien gij hebt geoordeeld, dat ik den Heere getrouw ben, 6828 Hand 10:16 | tot het gebed heengingen, dat een zekere dienstmaagd, 6829 Hand 10:18 | Naam van Jezus Christus, dat gij van haar uitgaat. En 6830 Hand 10:19 | heren van dezelve zagen, dat de hoop huns gewins weg 6831 Hand 10:23 | geboden den stokbewaarder, dat hij hen zekerlijk bewaren 6832 Hand 10:26 | een grote aardbeving, alzo dat de fundamenten des kerkers 6833 Hand 10:27 | omgebracht hebben, menende, dat de gevangenen ontvloden 6834 Hand 10:34 | voor, en verheugde zich, dat hij met al zijn huis aan 6835 Hand 10:36 | hoofdmannen hebben gezonden, dat gij zoudt losgelaten worden; 6836 Hand 10:37 | daaruit? Niet alzo; maar dat zij zelven komen, en ons 6837 Hand 10:38 | werden bevreesd, horende, dat zij Romeinen waren. ~ 6838 Hand 10:39 | uitgeleid hadden, begeerden zij, dat zij uit de stad gaan zouden. ~ 6839 Hand 11:3 | en voor ogen stellende, dat de Christus moest lijden 6840 Hand 11:3 | opstaan uit de doden, en dat deze Jezus is de Christus, 6841 Hand 11:5 | marktboeven, en maakten, dat het volk te hoop liep, en 6842 Hand 11:7 | geboden des keizers, zeggende, dat er een andere Koning is, 6843 Hand 11:13 | Thessalonica verstonden, dat het Woord Gods ook te Berea 6844 Hand 11:14 | van stonde aan Paulus weg, dat hij ging als naar de zee; 6845 Hand 11:15 | aan Silas en Timotheus, dat zij op het spoedigste tot 6846 Hand 11:16 | in hem ontstoken, ziende, dat de stad zo zeer afgodisch 6847 Hand 11:22 | van Athene! ik bemerke, dat gij alleszins gelijk als 6848 Hand 11:29 | geslacht, moeten niet menen, dat de Godheid goud, of zilver, 6849 Hand 11:30 | verkondigt nu allen mensen alom, dat zij zich bekeren. ~ 6850 Hand 11:31 | 31 Daarom dat Hij een dag gesteld heeft, 6851 Hand 12:2 | omdat Claudius bevolen had, dat al de Joden uit Rome vertrekken 6852 Hand 12:5 | gedrongen, betuigende den Joden, dat Jezus is de Christus. ~ 6853 Hand 12:13 | Deze raadt den mensen aan, dat zij God zouden dienen tegen 6854 Hand 12:20 | 20 En als zij baden, dat hij langer bij hen blijven 6855 Hand 12:27 | schreven aan de discipelen, dat zij hem ontvangen zouden; 6856 Hand 12:28 | bewijzende door de Schriften, dat Jezus de Christus was. ~  ~ 6857 Hand 13:1 | Apollos te Korinthe was, dat Paulus, de bovenste delen 6858 Hand 13:4 | zeggende tot het volk, dat zij geloven zouden in Dengene, 6859 Hand 13:4 | Dengene, Die na hem kwam, dat is, in Christus Jezus. ~ 6860 Hand 13:10 | geschiedde twee jaren lang, alzo dat allen, die in Azie woonden, 6861 Hand 13:12 | 12 Alzo dat ook van zijn lijf op de 6862 Hand 13:12 | zweetdoeken of gordeldoeken, en dat de ziekten van hen weken, 6863 Hand 13:16 | overhand tegen hen, alzo dat zij naakt en gewond uit 6864 Hand 13:16 | zij naakt en gewond uit dat huis ontvloden. ~ 6865 Hand 13:25 | zeide: Mannen, gij weet, dat wij uit dit gewin onze welvaart 6866 Hand 13:26 | 26 En gij ziet en hoort, dat deze Paulus veel volk, niet 6867 Hand 13:26 | afgekeerd heeft, zeggende, dat het geen goden zijn, die 6868 Hand 13:27 | zijn niet alleen in gevaar, dat dit deel in verachting kome, 6869 Hand 13:27 | in verachting kome, maar dat ook de tempel van de grote 6870 Hand 13:27 | niets geacht zal worden, en dat ook haar majesteit zal ten 6871 Hand 13:31 | zonden tot hem, en baden, dat hij zichzelven op de schouwplaats 6872 Hand 13:34 | Maar als zij verstonden, dat hij een Jood was, werd er 6873 Hand 13:35 | er toch, die niet weet, dat de stad der Efezeren de 6874 Hand 13:35 | Diana, en van het beeld, dat uit den hemel gevallen is? ~ 6875 Hand 13:36 | zijn, zo is het behoorlijk dat gij stil zijt, en niets 6876 Hand 13:39 | andere dingen verzoekt, dat zal in een wettelijke vergadering 6877 Hand 13:40 | Want wij staan in gevaar, dat wij van oproer zullen verklaagd 6878 Hand 14:18 | van den eersten dag af, dat ik in Azie ben aangekomen, 6879 Hand 14:20 | van hetgeen nuttig was, dat ik u niet zou verkondigd 6880 Hand 14:23 | 23 Dan dat de Heilige Geest van stad 6881 Hand 14:23 | stad betuigt, zeggende, dat mij banden en verdrukkingen 6882 Hand 14:25 | 25 En nu ziet, ik weet, dat gij allen, waar ik doorgegaan 6883 Hand 14:26 | ulieden op deze huidigen dag, dat ik rein ben van het bloed 6884 Hand 14:27 | heb niet achtergehouden, dat ik u niet zou verkondigd 6885 Hand 14:29 | 29 Want dit weet ik, dat na mijn vertrek zware wolven 6886 Hand 14:31 | Daarom waakt, en gedenkt, dat ik drie jaren lang nacht 6887 Hand 14:34 | 34 En gijzelve weet, dat deze handen tot mijn nooddruft, 6888 Hand 14:35 | heb u in alles getoond, dat men, alzo arbeidende, de 6889 Hand 14:35 | woorden van den Heere Jezus, dat Hij gezegd heeft: Het is 6890 Hand 14:38 | allermeest over het woord, dat hij gezegd had, dat zij 6891 Hand 14:38 | woord, dat hij gezegd had, dat zij zijn aangezicht niet 6892 Hand 15:1 | 1 En als het geschiedde, dat wij van hen gescheiden en 6893 Hand 15:2 | schip gevonden hebbende, dat naar Fenicie overvoer, gingen 6894 Hand 15:3 | het gezicht gekregen, en dat aan de linker hand gelaten 6895 Hand 15:4 | Paulus zeiden door den Geest, dat hij niet zou opgaan naar 6896 Hand 15:5 | Toen het nu geschiedde, dat wij deze dagen doorgebracht 6897 Hand 15:12 | die van die plaats waren, dat hij niet zou opgaan naar 6898 Hand 15:13 | antwoordde: Wat doet gij, dat gij weent, en mijn hart 6899 Hand 15:20 | 20 En zij, dat gehoord hebbende, loofden 6900 Hand 15:21 | zijn aangaande u bericht, dat gij al de Joden, die onder 6901 Hand 15:21 | Mozes afvallen, zeggende: dat zij de kinderen niet zouden 6902 Hand 15:22 | doen? Het is gans nodig, dat de menigte samenkome; want 6903 Hand 15:22 | want zij zullen horen, dat gij gekomen zijt. ~ 6904 Hand 15:24 | mogen; en alle mogen weten, dat er niets is aan hetgeen, 6905 Hand 15:24 | aangaande u, bericht zijn; maar dat gij alzo wandelt, dat gij 6906 Hand 15:24 | maar dat gij alzo wandelt, dat gij ook zelve de wet onderhoudt. ~ 6907 Hand 15:25 | geschreven en goed gevonden, dat zij niets dergelijks zouden 6908 Hand 15:25 | zouden onderhouden, dan dat zij zich wachten van hetgeen 6909 Hand 15:26 | tempel, en verkondigde, dat de dagen der heiliging vervuld 6910 Hand 15:29 | gezien, welken zij meenden, dat Paulus in den tempel gebracht 6911 Hand 15:31 | tot den overste der bende, dat geheel Jeruzalem in verwarring 6912 Hand 15:33 | en greep hem, en beval, dat men hem met twee ketenen 6913 Hand 15:34 | de beroerte, beval hij, dat men hem in de legerplaats 6914 Hand 15:35 | gekomen was, gebeurde het, dat hij van de krijgsknechten 6915 Hand 16:2 | 2 (Als zij nu hoorden, dat hij in de Hebreeuwse taal 6916 Hand 16:6 | genaakte, omtrent den middag, dat snellijk uit den hemel een 6917 Hand 16:17 | was, en in den tempel bad, dat ik in een vertrekking van 6918 Hand 16:18 | 18 En dat ik Hem zag, en Hij tot mij 6919 Hand 16:19 | zeide: Heere, zij weten, dat ik in de gevangenis wierp, 6920 Hand 16:20 | getuige, vergoten werd, dat ik daar ook bij stond, en 6921 Hand 16:22 | het is niet behoorlijk, dat hij leve. ~ 6922 Hand 16:24 | 24 Zo beval de overste, dat men hem in de legerplaats 6923 Hand 16:24 | legerplaats zou brengen, en zeide, dat men hem met geselen onderzoeken 6924 Hand 16:26 | de hoofdman over honderd dat hoorde, ging hij toe, en 6925 Hand 16:29 | bevreesd, toen hij verstond, dat hij een Romein was, en dat 6926 Hand 16:29 | dat hij een Romein was, en dat hij hem had gebonden. ~ 6927 Hand 16:30 | van de banden, en beval, dat de overpriesters en hun 6928 Hand 17:2 | dengenen, die bij hem stonden, dat zij hem op den mond zouden 6929 Hand 17:3 | beveelt gij, tegen de wet, dat men mij zal slaan? ~ 6930 Hand 17:5 | Ik wist niet, broeders! dat het de hogepriester was; 6931 Hand 17:6 | 6 En Paulus wetende dat het ene deel was van de 6932 Hand 17:8 | Want de Sadduceen zeggen, dat er geen opstanding is, noch 6933 Hand 17:10 | was, de overste, vrezende, dat Paulus van hen verscheurd 6934 Hand 17:10 | verscheurd mocht worden, gebood, dat het krijgsvolk zou afkomen, 6935 Hand 17:12 | vervloekten zichzelven, zeggende, dat zij noch eten noch drinken 6936 Hand 17:15 | overste weten met den raad, dat hij hem morgen tot u afbrenge, 6937 Hand 17:18 | zich geroepen, en begeerd, dat ik dezen jongeling tot u 6938 Hand 17:19 | vraagde hij: Wat is het dat gij mij hebt te boodschappen? ~ 6939 Hand 17:20 | overeengekomen, om van u te begeren, dat gij Paulus morgen in den 6940 Hand 17:22 | gebiedende: Zeg niemand voort, dat gij mij zulks geopenbaard 6941 Hand 17:27 | ontnomen, bericht zijnde, dat hij een Romein is. ~ 6942 Hand 17:30 | mij te kennen gegeven was, dat van de Joden een lage tegen 6943 Hand 17:34 | hij was; en verstaande, dat hij van Cilicie was, ~ 6944 Hand 17:35 | gekomen zijn. En hij beval, dat hij in het rechthuis van 6945 Hand 18:3 | 3 Dat wij grote vrede door u bekomen, 6946 Hand 18:3 | vrede door u bekomen, en dat vele loffelijke diensten 6947 Hand 18:4 | lang ophoude, ik bid u, dat gij ons, naar uw bescheidenheid, 6948 Hand 18:9 | stemden het toe, zeggende, dat deze dingen alzo waren. ~ 6949 Hand 18:10 | stadhouder gewenkt had, dat hij zou spreken, antwoordde: 6950 Hand 18:10 | antwoordde: Dewijl ik weet, dat gij nu vele jaren over dit 6951 Hand 18:11 | 11 Alzo gij kunt weten, dat het niet meer dan twaalf 6952 Hand 18:11 | dan twaalf dagen zijn, van dat ik ben opgekomen om te aanbidden 6953 Hand 18:14 | 14 Maar dit beken ik u, dat ik naar dien weg, welken 6954 Hand 18:15 | dezen ook zelf verwachten, dat er een opstanding der doden 6955 Hand 18:20 | 20 Of dat dezen zelf zeggen of zij 6956 Hand 18:23 | den hoofdman over honderd, dat Paulus zou bewaard worden, 6957 Hand 18:23 | en verlichting hebben, en dat hij niemand van de zijnen 6958 Hand 18:26 | En tegelijk ook hopende, dat hem van Paulus geld gegeven 6959 Hand 19:4 | Doch Festus antwoordde, dat Paulus te Cesarea bewaard 6960 Hand 19:4 | Cesarea bewaard werd, en dat hij zelf haast derwaarts 6961 Hand 19:5 | zeide hij, onder u kunnen, dat zij mede afreizen, en zo 6962 Hand 19:5 | onbehoorlijks in dezen man is, dat zij hem beschuldigen. ~ 6963 Hand 19:6 | gezeten zijnde, beval hij, dat Paulus zou voor gebracht 6964 Hand 19:16 | Aan dewelke ik antwoordde, dat de Romeinen de gewoonte 6965 Hand 19:17 | rechterstoel gezeten, en beval, dat de man zoude voor gebracht 6966 Hand 19:21 | als Paulus zich beriep, dat men hem tot de kennis des 6967 Hand 19:21 | zou, zo heb ik bevolen, dat hij bewaard zoude worden, 6968 Hand 19:21 | zoude worden, ter tijd toe, dat ik hem tot den keizer zenden 6969 Hand 19:24 | Jeruzalem en hier, roepende, dat hij niet meer behoort te 6970 Hand 19:25 | Maar ik bevonden hebbende, dat hij niets des doods waardig 6971 Hand 20:2 | gelukkig, o koning Agrippa, dat ik mij heden voor u zal 6972 Hand 20:3 | Allermeest, dewijl ik weet, dat gij kennis hebt van alle 6973 Hand 20:3 | Joden zijn. Daarom bid ik u, dat gij mij lankmoediglijk hoort. ~ 6974 Hand 20:5 | zij het wilden getuigen), dat ik, naar de bescheidenste 6975 Hand 20:8 | ongelofelijk geoordeeld, dat God de doden opwekt? ~ 6976 Hand 20:9 | waarlijk bij mijzelven, dat ik tegen den Naam van Jezus 6977 Hand 20:19 | o koning Agrippa, ben ik dat Hemels gezicht niet ongehoorzaam 6978 Hand 20:20 | den heidenen verkondigd, dat zij zich zouden beteren, 6979 Hand 20:22 | Mozes gesproken hebben, dat geschieden zoude: ~ 6980 Hand 20:23 | 23 Namelijk dat de Christus lijden moest, 6981 Hand 20:23 | Christus lijden moest, en dat Hij, de Eerste uit de opstanding 6982 Hand 20:26 | spreek; want ik geloof niet, dat hem iets van deze dingen 6983 Hand 20:27 | Agrippa, de profeten? Ik weet dat gij ze gelooft. ~ 6984 Hand 20:29 | Ik wenste wel van God, dat, en bijna en geheellijk, 6985 Hand 21:1 | En als het besloten was, dat wij naar Italie zouden afvaren, 6986 Hand 21:6 | hebbende van Alexandrie, dat naar Italie voer, deed ons 6987 Hand 21:10 | tot hen: Mannen, ik zie, dat de vaart zal geschieden 6988 Hand 21:17 | ondergordende; en alzo zij vreesden, dat zij op de droogte Syrtis 6989 Hand 21:25 | mannen, want ik geloof Gode, dat het alzo zijn zal, gelijkerwijs 6990 Hand 21:27 | vermoedden de scheepslieden, dat hun enig land naderde. ~ 6991 Hand 21:29 | 29 En vrezende, dat zij ergens op harde plaatsen 6992 Hand 21:29 | achterschip uit, en wensten, dat het dag werd. ~ 6993 Hand 21:33 | 33 En ondertussen dat het dag zou worden, vermaande 6994 Hand 21:33 | vermaande Paulus hen allen, dat zij zouden spijze nemen, 6995 Hand 21:33 | heden de veertiende dag, dat gij verwachtende blijft 6996 Hand 21:34 | u spijze te nemen, want dat dient tot uw behouding; 6997 Hand 21:42 | nu der krijgslieden was, dat zij de gevangenen zouden 6998 Hand 21:43 | Paulus behouden, belette hun dat voornemen, en beval, dat 6999 Hand 21:43 | dat voornemen, en beval, dat degenen, die zwemmen konden, 7000 Hand 21:44 | En alzo is het geschied, dat zij allen behouden aan het


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7945

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License