1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7945
Book Chapter: Verse
6501 Joha 6:22 | discipelen ingegaan waren, en dat Jezus met Zijn discipelen
6502 Joha 6:22 | Jezus met Zijn discipelen in dat scheepje niet was gegaan,
6503 Joha 6:22 | scheepje niet was gegaan, maar dat Zijn discipelen alleen weggevaren
6504 Joha 6:24 | Toen dan de schare zag, dat Jezus aldaar niet was, noch
6505 Joha 6:29 | hen: Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, Dien
6506 Joha 6:32 | maar Mijn Vader geeft u dat ware Brood uit den hemel. ~
6507 Joha 6:36 | 36 Maar Ik heb u gezegd, dat gij Mij ook gezien hebt,
6508 Joha 6:39 | Die Mij gezonden heeft, dat al wat Hij Mij gegeven heeft,
6509 Joha 6:40 | Die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk, die den Zoon
6510 Joha 6:41 | gezegd had: Ik ben het Brood, Dat uit den hemel nedergedaald
6511 Joha 6:44 | kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden
6512 Joha 6:46 | 46 Niet dat iemand den Vader gezien
6513 Joha 6:50 | 50 Dit is het Brood, dat uit den hemel nederdaalt,
6514 Joha 6:51 | 51 Ik ben dat levende Brood, dat uit den
6515 Joha 6:51 | Ik ben dat levende Brood, dat uit den hemel nedergedaald
6516 Joha 6:51 | eeuwigheid leven. En het Brood, dat Ik geven zal, is Mijn vlees,
6517 Joha 6:53 | voorwaar zeg Ik ulieden: Tenzij dat gij het vlees des Zoons
6518 Joha 6:58 | 58 Dit is het Brood, dat uit den hemel nedergedaald
6519 Joha 6:61 | wetende bij Zichzelven, dat Zijn discipelen daarover
6520 Joha 6:65 | Daarom heb Ik u gezegd, dat niemand tot Mij komen kan,
6521 Joha 6:65 | tot Mij komen kan, tenzij dat het hem gegeven zij van
6522 Joha 6:69 | hebben geloofd en bekend, dat Gij zijt de Christus, de
6523 Joha 7:4 | verborgen, en zoekt zelf, dat men openlijk van hem spreke.
6524 Joha 7:7 | omdat Ik van dezelve getuig, dat haar werken boos zijn. ~
6525 Joha 7:22 | besnijdenis gegeven (niet dat zij uit Mozes is, maar uit
6526 Joha 7:23 | zijt gij toornig op Mij, dat Ik een gehelen mens gezond
6527 Joha 7:26 | oversten waarlijk weten, dat Deze waarlijk is de Christus? ~
6528 Joha 7:32 | 32 De Farizeen hoorden, dat de schare dit van Hem murmelde;
6529 Joha 7:35 | Waar zal Deze heengaan, dat wij Hem niet zullen vinden?
6530 Joha 7:42 | 42 Zegt de Schrift niet, dat de Christus komen zal uit
6531 Joha 7:51 | onze wet den mens, tenzij dat zij eerst van hem gehoord
6532 Joha 7:52 | Galilea? Onderzoek en zie, dat uit Galilea geen profeet
6533 Joha 8:5 | heeft ons in de wet geboden, dat dezulken gestenigd zullen
6534 Joha 8:17 | ook in uw wet geschreven, dat de getuigenis van twee mensen
6535 Joha 8:24 | 24 Ik heb u dan gezegd, dat gij in uw zonden zult sterven;
6536 Joha 8:24 | indien gij niet gelooft, dat Ik Die ben, gij zult in
6537 Joha 8:27 | 27 Zij verstonden niet, dat Hij hun van den Vader sprak. ~
6538 Joha 8:28 | dan zult gij verstaan, dat Ik Die ben, en dat Ik van
6539 Joha 8:28 | verstaan, dat Ik Die ben, en dat Ik van Mijzelven niets doe;
6540 Joha 8:37 | 37 Ik weet, dat gij Abrahams zaad zijt;
6541 Joha 8:40 | Ik van God gehoord heb. Dat deed Abraham niet. ~
6542 Joha 8:48 | Hem: Zeggen wij niet wel, dat Gij een Samaritaan zijt,
6543 Joha 8:52 | tot Hem: Nu bekennen wij, dat Gij den duivel hebt. Abraham
6544 Joha 8:54 | Mij eert, Welken gij zegt, dat uw God is. ~
6545 Joha 8:55 | ken Hem; en indien Ik zeg, dat Ik Hem niet ken, zo zal
6546 Joha 8:55 | Ik ulieden gelijk zijn, dat is een leugenaar; maar Ik
6547 Joha 8:59 | Zij namen dan stenen op, dat zij ze op Hem wierpen. Maar
6548 Joha 9:2 | gezondigd, deze, of zijn ouders, dat hij blind zou geboren worden? ~
6549 Joha 9:6 | aarde, en maakte slijk uit dat speeksel, en streek dat
6550 Joha 9:6 | dat speeksel, en streek dat slijk op de ogen des blinden; ~
6551 Joha 9:8 | te voren gezien hadden, dat hij blind was, zeiden: Is
6552 Joha 9:18 | geloofden van hem niet, dat hij blind geweest was, en
6553 Joha 9:19 | uw zoon, welken gij zegt, dat blind geboren is? Hoe ziet
6554 Joha 9:20 | hun en zeiden: Wij weten, dat deze onze zoon is, en dat
6555 Joha 9:20 | dat deze onze zoon is, en dat hij blind geboren is; ~
6556 Joha 9:22 | beleed Christus te zijn, dat die uit de synagoge zou
6557 Joha 9:24 | Geef God de eer; wij weten, dat deze Mens een zondaar is. ~
6558 Joha 9:25 | niet; een ding weet ik, dat ik blind was, en nu zie. ~
6559 Joha 9:29 | 29 Wij weten, dat God tot Mozes gesproken
6560 Joha 9:30 | Hierin is immers wat wonders, dat gij niet weet, van waar
6561 Joha 9:31 | 31 En wij weten, dat God de zondaars niet hoort;
6562 Joha 9:32 | eeuw is het niet gehoord, dat iemand eens blindgeborenen
6563 Joha 9:35 | 35 Jezus hoorde, dat zij hem uitgeworpen hadden,
6564 Joha 10:6 | verstonden niet, wat het was, dat Hij tot hen sprak. ~
6565 Joha 10:38 | moogt bekennen en geloven, dat de Vader in Mij is, en Ik
6566 Joha 11:4 | 4 En Jezus, dat horende, zeide: Deze krankheid
6567 Joha 11:6 | Als Hij dan gehoord had, dat hij krank was, toen bleef
6568 Joha 11:13 | dood; maar zij meenden, dat Hij sprak van de rust des
6569 Joha 11:15 | ben blijde om uwentwil, dat Ik daar niet geweest ben,
6570 Joha 11:17 | dan, gekomen zijnde, vond, dat hij nu vier dagen in het
6571 Joha 11:20 | Martha dan, als zij hoorde, dat Jezus kwam, ging Hem tegemoet;
6572 Joha 11:22 | 22 Maar ook nu weet ik, dat alles, wat Gij van God begeren
6573 Joha 11:24 | zeide tot Hem: Ik weet, dat hij opstaan zal in de opstanding
6574 Joha 11:26 | eeuwigheid. Gelooft gij dat? ~
6575 Joha 11:27 | Heere; ik heb geloofd, dat Gij zijt de Christus, de
6576 Joha 11:29 | 29 Deze, als zij dat hoorde, stond haastelijk
6577 Joha 11:31 | vertroostten, ziende Maria, dat zij haastelijk opstond en
6578 Joha 11:37 | geopend heeft, niet maken, dat ook deze niet gestorven
6579 Joha 11:40 | haar: Heb Ik u niet gezegd, dat, zo gij gelooft, gij de
6580 Joha 11:41 | zeide: Vader, Ik dank U, dat Gij Mij gehoord hebt. ~
6581 Joha 11:42 | 42 Doch Ik wist, dat Gij Mij altijd hoort; maar
6582 Joha 11:42 | opdat zij zouden geloven, dat Gij Mij gezonden hebt. ~
6583 Joha 11:50 | 50 En gij overlegt niet, dat het ons nut is, dat een
6584 Joha 11:50 | niet, dat het ons nut is, dat een mens sterve voor het
6585 Joha 11:51 | jaars, profeteerde hij, dat Jezus sterven zou voor het
6586 Joha 11:52 | 52 En niet alleen voor dat volk, maar opdat Hij ook
6587 Joha 11:53 | beraadslaagden zij te zamen, dat zij Hem doden zouden. ~
6588 Joha 11:55 | was nabij, en velen uit dat land gingen op naar Jeruzalem,
6589 Joha 11:56 | tempel: Wat dunkt u? Dunkt u, dat Hij niet komen zal tot het
6590 Joha 11:57 | hadden een gebod gegeven, dat, zo iemand wist, waar Hij
6591 Joha 12:9 | dan der Joden verstond, dat Hij aldaar was; en zij kwamen,
6592 Joha 12:10 | overpriesters beraadslaagden, dat zij ook Lazarus doden zouden. ~
6593 Joha 12:12 | feest gekomen was, horende, dat Jezus naar Jeruzalem kwam, ~
6594 Joha 12:16 | toen werden zij indachtig, dat dit van Hem geschreven was,
6595 Joha 12:16 | van Hem geschreven was, en dat zij Hem dit gedaan hadden. ~
6596 Joha 12:17 | die met Hem was, getuigde dat Hij Lazarus uit het graf
6597 Joha 12:18 | overmits zij gehoord had, dat Hij dat teken gedaan had. ~
6598 Joha 12:18 | zij gehoord had, dat Hij dat teken gedaan had. ~
6599 Joha 12:19 | elkander: Ziet gij wel, dat gij gans niet vordert? Ziet,
6600 Joha 12:23 | zeggende: De ure is gekomen, dat de Zoon des mensen zal verheerlijkt
6601 Joha 12:29 | stond, en dit hoorde, zeide, dat er een donderslag geschied
6602 Joha 12:34 | hebben uit de wet gehoord, dat de Christus blijft in der
6603 Joha 12:34 | eeuwigheid; en hoe zegt Gij, dat de Zoon des mensen moet
6604 Joha 12:38 | den profeet, vervuld werd, dat hij gesproken heeft: Heere,
6605 Joha 12:48 | hem oordeelt; het woord, dat Ik gesproken heb, dat zal
6606 Joha 12:48 | woord, dat Ik gesproken heb, dat zal hem oordelen ten laatsten
6607 Joha 12:50 | 50 En Ik weet, dat Zijn gebod het eeuwige leven
6608 Joha 12:50 | Hetgeen Ik dan spreek, dat spreek Ik alzo, gelijk Mij
6609 Joha 13:1 | het pascha, Jezus wetende, dat Zijn ure gekomen was, dat
6610 Joha 13:1 | dat Zijn ure gekomen was, dat Hij uit deze wereld zou
6611 Joha 13:2 | Iskariot, gegeven had, dat hij Hem verraden zou), ~
6612 Joha 13:3 | 3 Jezus, wetende, dat de Vader Hem alle dingen
6613 Joha 13:3 | de handen gegeven had, en dat Hij van God uitgegaan was,
6614 Joha 13:19 | zijn, gij geloven moogt, dat Ik het ben. ~
6615 Joha 13:21 | Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, dat een van ulieden Mij zal
6616 Joha 13:22 | twijfelende, van wien Hij dat zeide. ~
6617 Joha 13:24 | Petrus dan wenkte dezen, dat hij vragen zou, wie hij
6618 Joha 13:28 | aanzaten, waartoe Hij hem dat zeide. ~
6619 Joha 13:29 | dewijl Judas de beurs had, dat hem Jezus zeide: Koop, hetgeen
6620 Joha 13:29 | hebben tot het feest, of, dat hij den armen wat geven
6621 Joha 13:34 | Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk
6622 Joha 13:34 | gelijk Ik u liefgehad heb, dat ook gij elkander liefhebt. ~
6623 Joha 13:35 | zullen zij allen bekennen, dat gij Mijn discipelen zijt,
6624 Joha 14:10 | 10 Gelooft gij niet, dat Ik in den Vader ben, en
6625 Joha 14:11 | 11 Gelooft Mij, dat Ik in den Vader ben en de
6626 Joha 14:13 | begeren zult in Mijn Naam, dat zal Ik doen; opdat de Vader
6627 Joha 14:20 | dien dag zult gij bekennen, dat Ik in Mijn Vader ben, en
6628 Joha 14:22 | Hem: Heere, wat is het, dat Gij Uzelven aan ons zult
6629 Joha 14:24 | woorden niet; en het woord dat gijlieden hoort, is het
6630 Joha 14:28 | 28 Gij hebt gehoord, dat Ik tot u gezegd heb: Ik
6631 Joha 14:31 | Maar opdat de wereld wete, dat Ik den Vader liefheb, en
6632 Joha 15:3 | zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb.
6633 Joha 15:8 | Mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt;
6634 Joha 15:12 | 12 Dit is Mijn gebod, dat gij elkander liefhebt, gelijkerwijs
6635 Joha 15:13 | meerder liefde dan deze, dat iemand zijn leven zette
6636 Joha 15:15 | Mijn Vader gehoord heb, dat heb Ik u bekend gemaakt. ~
6637 Joha 15:16 | uitverkoren, en Ik heb u gesteld, dat gij zoudt heengaan en vrucht
6638 Joha 15:16 | heengaan en vrucht dragen, en dat uw vrucht blijve; opdat,
6639 Joha 15:16 | zult in Mijn Naam, Hij u dat geve. ~
6640 Joha 15:18 | de wereld haat, zo weet, dat zij Mij eer dan u gehaat
6641 Joha 15:20 | 20 Gedenk des woords, dat Ik u gezegd heb: Een dienstknecht
6642 Joha 15:25 | het woord vervuld worde, dat in hun wet geschreven is:
6643 Joha 16:2 | werpen; ja, de ure komt, dat een iegelijk, die u zal
6644 Joha 16:4 | dezelve moogt gedenken, dat Ik ze u gezegd heb; doch
6645 Joha 16:7 | waarheid: Het is u nut, dat Ik wegga; want indien Ik
6646 Joha 16:15 | Mijn; daarom heb Ik gezegd, dat Hij het uit het Mijne zal
6647 Joha 16:17 | tot elkander: Wat is dit, dat Hij tot ons zegt: Een kleinen
6648 Joha 16:18 | zeiden dan: Wat is dit, dat Hij zegt: Een kleinen tijd?
6649 Joha 16:19 | 19 Jezus dan bekende, dat zij Hem wilden vragen, en
6650 Joha 16:19 | daarvan onder elkander, dat Ik gezegd heb: Een kleinen
6651 Joha 16:20 | Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, dat gij zult schreien, en klagelijk
6652 Joha 16:21 | meer, om de blijdschap, dat een mens ter wereld geboren
6653 Joha 16:23 | zult bidden in Mijn Naam, dat zal Hij u geven. ~
6654 Joha 16:25 | gesproken; maar de ure komt, dat Ik niet meer door gelijkenissen
6655 Joha 16:26 | bidden; en Ik zeg u niet, dat Ik den Vader voor u bidden
6656 Joha 16:27 | liefgehad hebt, en hebt geloofd, dat Ik van God ben uitgegaan. ~
6657 Joha 16:30 | 30 Nu weten wij, dat Gij alle dingen weet, en
6658 Joha 16:30 | Gij hebt niet van node, dat U iemand vrage. Hierom geloven
6659 Joha 16:30 | vrage. Hierom geloven wij, dat Gij van God uitgegaan zijt. ~
6660 Joha 16:32 | komt, en is nu gekomen, dat gij zult verstrooid worden,
6661 Joha 17:3 | dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen
6662 Joha 17:4 | heb voleindigd het werk, dat Gij Mij gegeven hebt om
6663 Joha 17:7 | 7 Nu hebben zij bekend, dat alles, wat Gij Mij gegeven
6664 Joha 17:8 | hebben waarlijk bekend, dat Ik van U uitgegaan ben,
6665 Joha 17:8 | ben, en hebben geloofd, dat Gij Mij gezonden hebt. ~
6666 Joha 17:15 | 15 Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt,
6667 Joha 17:15 | de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart van den
6668 Joha 17:21 | Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons een zijn;
6669 Joha 17:21 | opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt. ~
6670 Joha 17:23 | opdat de wereld bekenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en
6671 Joha 17:24 | 24 Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij
6672 Joha 17:25 | en dezen hebben bekend, dat Gij Mij gezonden hebt. ~
6673 Joha 18:8 | antwoordde: Ik heb u gezegd, dat Ik het ben. Indien gij dan
6674 Joha 18:9 | woord vervuld zou worden, dat Hij gezegd had: Uit degenen,
6675 Joha 18:14 | die den Joden geraden had, dat het nut was, dat een Mens
6676 Joha 18:14 | geraden had, dat het nut was, dat een Mens voor het volk stierve. ~
6677 Joha 18:32 | van Jezus vervuld wierd, dat Hij gezegd had, betekenende,
6678 Joha 18:37 | Jezus antwoordde: Gij zegt, dat Ik een Koning ben. Hiertoe
6679 Joha 18:38 | is waarheid? En als hij dat gezegd had, ging hij wederom
6680 Joha 18:39 | Doch gij hebt een gewoonte, dat ik u op het pascha een loslate.
6681 Joha 18:39 | een loslate. Wilt gij dan, dat ik u den Koning der Joden
6682 Joha 19:4 | ulieden uit, opdat gij wetet, dat ik in Hem geen schuld vinde. ~
6683 Joha 19:10 | mij niet? Weet Gij niet, dat ik macht heb U te kruisigen,
6684 Joha 19:19 | een opschrift, en zette dat op het kruis; en er was
6685 Joha 19:21 | Koning der Joden; maar, dat Hij gezegd heeft: Ik ben
6686 Joha 19:22 | Wat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven. ~
6687 Joha 19:28 | 28 Hierna Jezus, wetende, dat nu alles volbracht was,
6688 Joha 19:31 | was groot), baden Pilatus, dat hun benen zouden gebroken,
6689 Joha 19:33 | tot Jezus, als zij zagen, dat Hij nu gestorven was, zo
6690 Joha 19:35 | waarachtig; en hij weet, dat hij zegt, hetgeen waar is,
6691 Joha 19:38 | der Joden), bad Pilatus, dat hij mocht het lichaam van
6692 Joha 19:40 | lichaam van Jezus, en bonden dat in linnen doeken met de
6693 Joha 20:9 | wisten nog de Schrift niet, dat Hij van de doden moest opstaan. ~
6694 Joha 20:14 | staan, en zij wist niet, dat het Jezus was. ~
6695 Joha 20:15 | zoekt gij? Zij, menende, dat het de hovenier was, zeide
6696 Joha 20:18 | boodschapte den discipelen, dat zij den Heere gezien had,
6697 Joha 20:18 | den Heere gezien had, en dat Hij haar dit gezegd had. ~
6698 Joha 20:31 | geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de
6699 Joha 21:4 | discipelen wisten niet, dat het Jezus was. ~
6700 Joha 21:7 | Simon Petrus dan, horende, dat het de Heere was, omgordde
6701 Joha 21:12 | Wie zijt Gij? wetende, dat het de Heere was. ~
6702 Joha 21:14 | Dit was nu de derde maal, dat Jezus Zijn discipelen geopenbaard
6703 Joha 21:15 | Hem: Ja, Heere! Gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide
6704 Joha 21:16 | Hem: Ja, Heere, gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide
6705 Joha 21:17 | weet alle dingen, Gij weet, dat ik U liefheb. Jezus zeide
6706 Joha 21:22 | tot hem: Indien Ik wil, dat hij blijve, totdat Ik kome,
6707 Joha 21:23 | uit onder de broederen, dat deze discipel niet zou sterven.
6708 Joha 21:23 | had tot hem niet gezegd, dat hij niet sterven zou, maar:
6709 Joha 21:23 | zou, maar: Indien Ik wil, dat hij blijve, totdat Ik kome,
6710 Joha 21:24 | geschreven heeft; en wij weten, dat zijn getuigenis waarachtig
6711 Joha 21:25 | geschreven wierden, ik acht, dat ook de wereld zelve de geschrevene
6712 Hand 1:4 | vergaderd was, beval Hij hun, dat zij van Jeruzalem niet scheiden
6713 Hand 1:19 | te Jeruzalem wonen, alzo dat die akker in hun eigen taal
6714 Hand 1:19 | genoemd wordt Akeldama, dat is, een akker des bloeds. ~
6715 Hand 1:21 | 21 Het is dan nodig, dat van de mannen, die met ons
6716 Hand 1:25 | waarvan Judas afgeweken is, dat hij heenging in zijn eigen
6717 Hand 2:20 | en de maan in bloed, eer dat de grote en doorluchtige
6718 Hand 2:21 | 21 En het zal zijn, dat een iegelijk, die den Naam
6719 Hand 2:24 | alzo het niet mogelijk was, dat Hij van denzelven dood zou
6720 Hand 2:29 | van den patriarch David, dat hij beide gestorven en begraven
6721 Hand 2:30 | een profeet was, en wist, dat God hem met ede gezworen
6722 Hand 2:30 | hem met ede gezworen had, dat hij uit de vrucht zijner
6723 Hand 2:31 | opstanding van Christus, dat Zijn ziel niet is verlaten
6724 Hand 2:33 | Vader, heeft dit uitgestort, dat gij nu ziet en hoort. ~
6725 Hand 2:36 | het ganse huis Israels, dat God Hem tot een Heere en
6726 Hand 2:45 | dezelve aan allen, naar dat elk van node had. ~
6727 Hand 3:3 | tempel zouden ingaan, bad, dat hij een aalmoes mocht ontvangen. ~
6728 Hand 3:5 | ogen op hen, verwachtende, dat hij iets van hen zou ontvangen. ~
6729 Hand 3:6 | niet, maar hetgeen ik heb, dat geve ik u; in den Naam van
6730 Hand 3:10 | 10 En zij kenden hem, dat hij die was, die om een
6731 Hand 3:12 | 12 En Petrus, dat ziende, antwoordde tot het
6732 Hand 3:13 | Pilatus, als hij oordeelde, dat men Hem zoude loslaten. ~
6733 Hand 3:14 | verloochend, en hebt begeerd, dat u een man, die een doodslager
6734 Hand 3:16 | en kent; en het geloof, dat door Hem is, heeft hem deze
6735 Hand 3:17 | En nu, broeders, ik weet, dat gij het door onwetendheid
6736 Hand 3:18 | te voren verkondigd had, dat de Christus lijden zou. ~
6737 Hand 3:23 | 23 En het zal geschieden, dat alle ziel, die dezen Profeet
6738 Hand 3:26 | Denzelven eerst tot u gezonden, dat Hij ulieden zegenen zou,
6739 Hand 3:26 | ulieden zegenen zou, daarin dat Hij een iegelijk van u afkere
6740 Hand 4:5 | geschiedde des anderen daags, dat hun oversten en ouderlingen
6741 Hand 4:10 | en het ganse volk Israel, dat door den Naam van Jezus
6742 Hand 4:13 | Johannes, en vernemende, dat zij ongeleerde en slechte
6743 Hand 4:13 | verwonderden zich, en kenden hen, dat zij met Jezus geweest waren. ~
6744 Hand 4:16 | dezen mensen doen? Want dat er een bekend teken door
6745 Hand 4:17 | hen scherpelijk dreigen, dat zij niet meer tot enig mens
6746 Hand 4:18 | hadden, zeiden zij hun aan, dat zij ganselijk niet zouden
6747 Hand 4:24 | 24 En als dezen dat hoorden, hieven zij eendrachtelijk
6748 Hand 4:28 | raad te voren bepaald had, dat geschieden zou. ~
6749 Hand 4:30 | 30 Daarin, dat Gij Uw hand uitstrekt tot
6750 Hand 4:30 | uitstrekt tot genezing, en dat tekenen en wonderen geschieden
6751 Hand 4:32 | ziel; en niemand zeide, dat iets van hetgeen hij had,
6752 Hand 4:35 | iegelijk werd uitgedeeld, naar dat elk van node had. ~
6753 Hand 5:14 | heb nooit gegeten iets, dat gemeen of onrein was. ~
6754 Hand 5:17 | het gezicht mocht zijn, dat hij gezien had, ziet, de
6755 Hand 5:19 | 19 En als Petrus over dat gezicht dacht, zeide de
6756 Hand 5:22 | van een heiligen engel, dat hij u zou ontbieden te zijnen
6757 Hand 5:22 | ontbieden te zijnen huize, en dat hij van u woorden der zaligheid
6758 Hand 5:25 | 25 En als het geschiedde, dat Petrus inkwam, ging hem
6759 Hand 5:28 | doch God heeft mij getoond, dat ik geen mens zou gemeen
6760 Hand 5:33 | en gij hebt welgedaan, dat gij hier gekomen zijt. Wij
6761 Hand 5:34 | verneem in der waarheid, dat God geen aannemer des persoons
6762 Hand 5:36 | 36 Dit is het woord, dat Hij gezonden heeft den kinderen
6763 Hand 5:40 | derden dage, en gegeven, dat Hij openbaar zou worden; ~
6764 Hand 5:42 | prediken, en te betuigen, dat Hij is Degene, Die van God
6765 Hand 5:43 | getuigenis al de profeten, dat een iegelijk, die in Hem
6766 Hand 5:45 | gekomen waren, ontzetten zich, dat de gave des Heiligen Geestes
6767 Hand 5:47 | iemand het water weren, dat dezen niet gedoopt zouden
6768 Hand 5:48 | 48 En hij beval, dat zij zouden gedoopt worden
6769 Hand 5:48 | Heeren. Toen baden zij hem, dat hij enige dagen bij hen
6770 Hand 6:1 | Judea waren, hebben gehoord, dat ook de heidenen het Woord
6771 Hand 6:8 | Heere, want nooit is iets, dat gemeen of onrein was, in
6772 Hand 6:12 | de Geest zeide tot mij, dat ik met hen gaan zou, niet
6773 Hand 6:22 | zij zonden Barnabas uit, dat hij het land doorging tot
6774 Hand 6:23 | en vermaande hen allen, dat zij met een voornemen des
6775 Hand 6:26 | 26 En het is geschied, dat zij een geheel jaar samen
6776 Hand 6:26 | grote schare leerden; en dat de discipelen eerst te Antiochie
6777 Hand 6:28 | te kennen door den Geest, dat er een grote hongersnood
6778 Hand 6:33 | 3 En toen hij zag, dat het den Joden behagelijk
6779 Hand 6:39 | volgde hij hem, en wist niet, dat het waarachtig was, hetgeen
6780 Hand 6:39 | geschiedde, maar hij meende, dat hij een gezicht zag. ~
6781 Hand 6:41 | Nu weet ik waarachtiglijk dat de Heere Zijn engel uitgezonden
6782 Hand 6:44 | naar binnen en boodschapte, dat Petrus voor aan de voorpoort
6783 Hand 6:45 | zij bleef er sterk bij, dat het alzo was. En zij zeiden:
6784 Hand 6:47 | met de hand gewenkt had, dat zij zwijgen zouden, verhaalde
6785 Hand 6:49 | ondervraagd had, gebood hij, dat zij weggeleid zouden worden.
6786 Hand 6:53 | engel des Heeren, daarom dat hij Gode de eer niet gaf;
6787 Hand 7:25 | hij: Wien meent gijlieden, dat ik ben? Ik ben de Christus
6788 Hand 7:28 | zij van Pilatus begeerd, dat Hij zou gedood worden. ~
6789 Hand 7:32 | de vaderen geschied is, dat namelijk God dezelve vervuld
6790 Hand 7:34 | 34 En dat Hij Hem uit de doden heeft
6791 Hand 7:34 | doden heeft opgewekt, alzo dat Hij niet meer zal tot verderving
6792 Hand 7:38 | bekend, mannen broeders, dat door Dezen u vergeving der
6793 Hand 7:39 | 39 En dat van alles, waarvan gij niet
6794 Hand 7:40 | 40 Ziet dan toe, dat over ulieden niet kome,
6795 Hand 7:42 | synagoge, baden de heidenen, dat tegen den naasten sabbat
6796 Hand 7:46 | zeiden: Het was nodig, dat eerst tot u het Woord Gods
6797 Hand 8:1 | het geschiedde te Ikonium, dat zij te zamen gingen in de
6798 Hand 8:1 | Joden, en alzo spraken, dat een grote menigte, beiden
6799 Hand 8:3 | Woord Zijner genade, en gaf, dat tekenen en wonderen geschiedden
6800 Hand 8:9 | hem houdende, en ziende, dat hij geloof had om gezond
6801 Hand 8:14 | apostelen, Barnabas en Paulus, dat horende, scheurden hun klederen,
6802 Hand 8:15 | en verkondigen ulieden, dat gij u zoudt van deze ijdele
6803 Hand 8:18 | zij nauwelijks de scharen, dat zij hun niet offerden. ~
6804 Hand 8:19 | buiten de stad, menende, dat hij dood was. ~
6805 Hand 8:22 | discipelen, en vermanende, dat zij zouden blijven in het
6806 Hand 8:22 | blijven in het geloof, en dat wij door vele verdrukkingen
6807 Hand 8:26 | waren geweest tot het werk, dat zij volbracht hadden. ~
6808 Hand 8:27 | God met hen gedaan had, en dat Hij den heidenen de deur
6809 Hand 9:2 | hebben zij geordineerd, dat Paulus en Barnabas, en enige
6810 Hand 9:5 | zijn geworden, zeggende, dat men hen moet besnijden,
6811 Hand 9:7 | Mannen broeders, gij weet, dat God van over langen tijd
6812 Hand 9:7 | ons mij verkoren heeft, dat de heidenen door mijn mond
6813 Hand 9:19 | 19 Daarom oordeel ik, dat men degenen, die uit de
6814 Hand 9:20 | Maar hun zal aanschrijven, dat zij zich onthouden van de
6815 Hand 9:24 | Nademaal wij gehoord hebben, dat sommigen, die van ons uitgegaan
6816 Hand 9:24 | wankelende gemaakt, zeggende, dat gij moet besneden worden,
6817 Hand 9:24 | onderhouden; welken wij dat niet bevolen hadden; ~
6818 Hand 9:29 | 29 Namelijk, dat gij u onthoudt van hetgeen
6819 Hand 9:37 | 37 En Barnabas ried, dat zij Johannes, die toegenaamd
6820 Hand 9:38 | Maar Paulus achtte billijk, dat men dien niet zoude medenemen,
6821 Hand 9:39 | dan een verbittering, alzo dat zij van elkander gescheiden
6822 Hand 9:39 | elkander gescheiden zijn, en dat Barnabas Markus medenam,
6823 Hand 10:3 | 3 Deze wilde Paulus, dat met hem zou reizen; en hij
6824 Hand 10:3 | kenden allen zijn vader, dat hij een Griek was. ~
6825 Hand 10:10 | reizen, besluitende daaruit, dat ons de Heere geroepen had,
6826 Hand 10:14 | de Heere heeft geopend, dat zij acht nam op hetgeen
6827 Hand 10:15 | Indien gij hebt geoordeeld, dat ik den Heere getrouw ben,
6828 Hand 10:16 | tot het gebed heengingen, dat een zekere dienstmaagd,
6829 Hand 10:18 | Naam van Jezus Christus, dat gij van haar uitgaat. En
6830 Hand 10:19 | heren van dezelve zagen, dat de hoop huns gewins weg
6831 Hand 10:23 | geboden den stokbewaarder, dat hij hen zekerlijk bewaren
6832 Hand 10:26 | een grote aardbeving, alzo dat de fundamenten des kerkers
6833 Hand 10:27 | omgebracht hebben, menende, dat de gevangenen ontvloden
6834 Hand 10:34 | voor, en verheugde zich, dat hij met al zijn huis aan
6835 Hand 10:36 | hoofdmannen hebben gezonden, dat gij zoudt losgelaten worden;
6836 Hand 10:37 | daaruit? Niet alzo; maar dat zij zelven komen, en ons
6837 Hand 10:38 | werden bevreesd, horende, dat zij Romeinen waren. ~
6838 Hand 10:39 | uitgeleid hadden, begeerden zij, dat zij uit de stad gaan zouden. ~
6839 Hand 11:3 | en voor ogen stellende, dat de Christus moest lijden
6840 Hand 11:3 | opstaan uit de doden, en dat deze Jezus is de Christus,
6841 Hand 11:5 | marktboeven, en maakten, dat het volk te hoop liep, en
6842 Hand 11:7 | geboden des keizers, zeggende, dat er een andere Koning is,
6843 Hand 11:13 | Thessalonica verstonden, dat het Woord Gods ook te Berea
6844 Hand 11:14 | van stonde aan Paulus weg, dat hij ging als naar de zee;
6845 Hand 11:15 | aan Silas en Timotheus, dat zij op het spoedigste tot
6846 Hand 11:16 | in hem ontstoken, ziende, dat de stad zo zeer afgodisch
6847 Hand 11:22 | van Athene! ik bemerke, dat gij alleszins gelijk als
6848 Hand 11:29 | geslacht, moeten niet menen, dat de Godheid goud, of zilver,
6849 Hand 11:30 | verkondigt nu allen mensen alom, dat zij zich bekeren. ~
6850 Hand 11:31 | 31 Daarom dat Hij een dag gesteld heeft,
6851 Hand 12:2 | omdat Claudius bevolen had, dat al de Joden uit Rome vertrekken
6852 Hand 12:5 | gedrongen, betuigende den Joden, dat Jezus is de Christus. ~
6853 Hand 12:13 | Deze raadt den mensen aan, dat zij God zouden dienen tegen
6854 Hand 12:20 | 20 En als zij baden, dat hij langer bij hen blijven
6855 Hand 12:27 | schreven aan de discipelen, dat zij hem ontvangen zouden;
6856 Hand 12:28 | bewijzende door de Schriften, dat Jezus de Christus was. ~ ~
6857 Hand 13:1 | Apollos te Korinthe was, dat Paulus, de bovenste delen
6858 Hand 13:4 | zeggende tot het volk, dat zij geloven zouden in Dengene,
6859 Hand 13:4 | Dengene, Die na hem kwam, dat is, in Christus Jezus. ~
6860 Hand 13:10 | geschiedde twee jaren lang, alzo dat allen, die in Azie woonden,
6861 Hand 13:12 | 12 Alzo dat ook van zijn lijf op de
6862 Hand 13:12 | zweetdoeken of gordeldoeken, en dat de ziekten van hen weken,
6863 Hand 13:16 | overhand tegen hen, alzo dat zij naakt en gewond uit
6864 Hand 13:16 | zij naakt en gewond uit dat huis ontvloden. ~
6865 Hand 13:25 | zeide: Mannen, gij weet, dat wij uit dit gewin onze welvaart
6866 Hand 13:26 | 26 En gij ziet en hoort, dat deze Paulus veel volk, niet
6867 Hand 13:26 | afgekeerd heeft, zeggende, dat het geen goden zijn, die
6868 Hand 13:27 | zijn niet alleen in gevaar, dat dit deel in verachting kome,
6869 Hand 13:27 | in verachting kome, maar dat ook de tempel van de grote
6870 Hand 13:27 | niets geacht zal worden, en dat ook haar majesteit zal ten
6871 Hand 13:31 | zonden tot hem, en baden, dat hij zichzelven op de schouwplaats
6872 Hand 13:34 | Maar als zij verstonden, dat hij een Jood was, werd er
6873 Hand 13:35 | er toch, die niet weet, dat de stad der Efezeren de
6874 Hand 13:35 | Diana, en van het beeld, dat uit den hemel gevallen is? ~
6875 Hand 13:36 | zijn, zo is het behoorlijk dat gij stil zijt, en niets
6876 Hand 13:39 | andere dingen verzoekt, dat zal in een wettelijke vergadering
6877 Hand 13:40 | Want wij staan in gevaar, dat wij van oproer zullen verklaagd
6878 Hand 14:18 | van den eersten dag af, dat ik in Azie ben aangekomen,
6879 Hand 14:20 | van hetgeen nuttig was, dat ik u niet zou verkondigd
6880 Hand 14:23 | 23 Dan dat de Heilige Geest van stad
6881 Hand 14:23 | stad betuigt, zeggende, dat mij banden en verdrukkingen
6882 Hand 14:25 | 25 En nu ziet, ik weet, dat gij allen, waar ik doorgegaan
6883 Hand 14:26 | ulieden op deze huidigen dag, dat ik rein ben van het bloed
6884 Hand 14:27 | heb niet achtergehouden, dat ik u niet zou verkondigd
6885 Hand 14:29 | 29 Want dit weet ik, dat na mijn vertrek zware wolven
6886 Hand 14:31 | Daarom waakt, en gedenkt, dat ik drie jaren lang nacht
6887 Hand 14:34 | 34 En gijzelve weet, dat deze handen tot mijn nooddruft,
6888 Hand 14:35 | heb u in alles getoond, dat men, alzo arbeidende, de
6889 Hand 14:35 | woorden van den Heere Jezus, dat Hij gezegd heeft: Het is
6890 Hand 14:38 | allermeest over het woord, dat hij gezegd had, dat zij
6891 Hand 14:38 | woord, dat hij gezegd had, dat zij zijn aangezicht niet
6892 Hand 15:1 | 1 En als het geschiedde, dat wij van hen gescheiden en
6893 Hand 15:2 | schip gevonden hebbende, dat naar Fenicie overvoer, gingen
6894 Hand 15:3 | het gezicht gekregen, en dat aan de linker hand gelaten
6895 Hand 15:4 | Paulus zeiden door den Geest, dat hij niet zou opgaan naar
6896 Hand 15:5 | Toen het nu geschiedde, dat wij deze dagen doorgebracht
6897 Hand 15:12 | die van die plaats waren, dat hij niet zou opgaan naar
6898 Hand 15:13 | antwoordde: Wat doet gij, dat gij weent, en mijn hart
6899 Hand 15:20 | 20 En zij, dat gehoord hebbende, loofden
6900 Hand 15:21 | zijn aangaande u bericht, dat gij al de Joden, die onder
6901 Hand 15:21 | Mozes afvallen, zeggende: dat zij de kinderen niet zouden
6902 Hand 15:22 | doen? Het is gans nodig, dat de menigte samenkome; want
6903 Hand 15:22 | want zij zullen horen, dat gij gekomen zijt. ~
6904 Hand 15:24 | mogen; en alle mogen weten, dat er niets is aan hetgeen,
6905 Hand 15:24 | aangaande u, bericht zijn; maar dat gij alzo wandelt, dat gij
6906 Hand 15:24 | maar dat gij alzo wandelt, dat gij ook zelve de wet onderhoudt. ~
6907 Hand 15:25 | geschreven en goed gevonden, dat zij niets dergelijks zouden
6908 Hand 15:25 | zouden onderhouden, dan dat zij zich wachten van hetgeen
6909 Hand 15:26 | tempel, en verkondigde, dat de dagen der heiliging vervuld
6910 Hand 15:29 | gezien, welken zij meenden, dat Paulus in den tempel gebracht
6911 Hand 15:31 | tot den overste der bende, dat geheel Jeruzalem in verwarring
6912 Hand 15:33 | en greep hem, en beval, dat men hem met twee ketenen
6913 Hand 15:34 | de beroerte, beval hij, dat men hem in de legerplaats
6914 Hand 15:35 | gekomen was, gebeurde het, dat hij van de krijgsknechten
6915 Hand 16:2 | 2 (Als zij nu hoorden, dat hij in de Hebreeuwse taal
6916 Hand 16:6 | genaakte, omtrent den middag, dat snellijk uit den hemel een
6917 Hand 16:17 | was, en in den tempel bad, dat ik in een vertrekking van
6918 Hand 16:18 | 18 En dat ik Hem zag, en Hij tot mij
6919 Hand 16:19 | zeide: Heere, zij weten, dat ik in de gevangenis wierp,
6920 Hand 16:20 | getuige, vergoten werd, dat ik daar ook bij stond, en
6921 Hand 16:22 | het is niet behoorlijk, dat hij leve. ~
6922 Hand 16:24 | 24 Zo beval de overste, dat men hem in de legerplaats
6923 Hand 16:24 | legerplaats zou brengen, en zeide, dat men hem met geselen onderzoeken
6924 Hand 16:26 | de hoofdman over honderd dat hoorde, ging hij toe, en
6925 Hand 16:29 | bevreesd, toen hij verstond, dat hij een Romein was, en dat
6926 Hand 16:29 | dat hij een Romein was, en dat hij hem had gebonden. ~
6927 Hand 16:30 | van de banden, en beval, dat de overpriesters en hun
6928 Hand 17:2 | dengenen, die bij hem stonden, dat zij hem op den mond zouden
6929 Hand 17:3 | beveelt gij, tegen de wet, dat men mij zal slaan? ~
6930 Hand 17:5 | Ik wist niet, broeders! dat het de hogepriester was;
6931 Hand 17:6 | 6 En Paulus wetende dat het ene deel was van de
6932 Hand 17:8 | Want de Sadduceen zeggen, dat er geen opstanding is, noch
6933 Hand 17:10 | was, de overste, vrezende, dat Paulus van hen verscheurd
6934 Hand 17:10 | verscheurd mocht worden, gebood, dat het krijgsvolk zou afkomen,
6935 Hand 17:12 | vervloekten zichzelven, zeggende, dat zij noch eten noch drinken
6936 Hand 17:15 | overste weten met den raad, dat hij hem morgen tot u afbrenge,
6937 Hand 17:18 | zich geroepen, en begeerd, dat ik dezen jongeling tot u
6938 Hand 17:19 | vraagde hij: Wat is het dat gij mij hebt te boodschappen? ~
6939 Hand 17:20 | overeengekomen, om van u te begeren, dat gij Paulus morgen in den
6940 Hand 17:22 | gebiedende: Zeg niemand voort, dat gij mij zulks geopenbaard
6941 Hand 17:27 | ontnomen, bericht zijnde, dat hij een Romein is. ~
6942 Hand 17:30 | mij te kennen gegeven was, dat van de Joden een lage tegen
6943 Hand 17:34 | hij was; en verstaande, dat hij van Cilicie was, ~
6944 Hand 17:35 | gekomen zijn. En hij beval, dat hij in het rechthuis van
6945 Hand 18:3 | 3 Dat wij grote vrede door u bekomen,
6946 Hand 18:3 | vrede door u bekomen, en dat vele loffelijke diensten
6947 Hand 18:4 | lang ophoude, ik bid u, dat gij ons, naar uw bescheidenheid,
6948 Hand 18:9 | stemden het toe, zeggende, dat deze dingen alzo waren. ~
6949 Hand 18:10 | stadhouder gewenkt had, dat hij zou spreken, antwoordde:
6950 Hand 18:10 | antwoordde: Dewijl ik weet, dat gij nu vele jaren over dit
6951 Hand 18:11 | 11 Alzo gij kunt weten, dat het niet meer dan twaalf
6952 Hand 18:11 | dan twaalf dagen zijn, van dat ik ben opgekomen om te aanbidden
6953 Hand 18:14 | 14 Maar dit beken ik u, dat ik naar dien weg, welken
6954 Hand 18:15 | dezen ook zelf verwachten, dat er een opstanding der doden
6955 Hand 18:20 | 20 Of dat dezen zelf zeggen of zij
6956 Hand 18:23 | den hoofdman over honderd, dat Paulus zou bewaard worden,
6957 Hand 18:23 | en verlichting hebben, en dat hij niemand van de zijnen
6958 Hand 18:26 | En tegelijk ook hopende, dat hem van Paulus geld gegeven
6959 Hand 19:4 | Doch Festus antwoordde, dat Paulus te Cesarea bewaard
6960 Hand 19:4 | Cesarea bewaard werd, en dat hij zelf haast derwaarts
6961 Hand 19:5 | zeide hij, onder u kunnen, dat zij mede afreizen, en zo
6962 Hand 19:5 | onbehoorlijks in dezen man is, dat zij hem beschuldigen. ~
6963 Hand 19:6 | gezeten zijnde, beval hij, dat Paulus zou voor gebracht
6964 Hand 19:16 | Aan dewelke ik antwoordde, dat de Romeinen de gewoonte
6965 Hand 19:17 | rechterstoel gezeten, en beval, dat de man zoude voor gebracht
6966 Hand 19:21 | als Paulus zich beriep, dat men hem tot de kennis des
6967 Hand 19:21 | zou, zo heb ik bevolen, dat hij bewaard zoude worden,
6968 Hand 19:21 | zoude worden, ter tijd toe, dat ik hem tot den keizer zenden
6969 Hand 19:24 | Jeruzalem en hier, roepende, dat hij niet meer behoort te
6970 Hand 19:25 | Maar ik bevonden hebbende, dat hij niets des doods waardig
6971 Hand 20:2 | gelukkig, o koning Agrippa, dat ik mij heden voor u zal
6972 Hand 20:3 | Allermeest, dewijl ik weet, dat gij kennis hebt van alle
6973 Hand 20:3 | Joden zijn. Daarom bid ik u, dat gij mij lankmoediglijk hoort. ~
6974 Hand 20:5 | zij het wilden getuigen), dat ik, naar de bescheidenste
6975 Hand 20:8 | ongelofelijk geoordeeld, dat God de doden opwekt? ~
6976 Hand 20:9 | waarlijk bij mijzelven, dat ik tegen den Naam van Jezus
6977 Hand 20:19 | o koning Agrippa, ben ik dat Hemels gezicht niet ongehoorzaam
6978 Hand 20:20 | den heidenen verkondigd, dat zij zich zouden beteren,
6979 Hand 20:22 | Mozes gesproken hebben, dat geschieden zoude: ~
6980 Hand 20:23 | 23 Namelijk dat de Christus lijden moest,
6981 Hand 20:23 | Christus lijden moest, en dat Hij, de Eerste uit de opstanding
6982 Hand 20:26 | spreek; want ik geloof niet, dat hem iets van deze dingen
6983 Hand 20:27 | Agrippa, de profeten? Ik weet dat gij ze gelooft. ~
6984 Hand 20:29 | Ik wenste wel van God, dat, en bijna en geheellijk,
6985 Hand 21:1 | En als het besloten was, dat wij naar Italie zouden afvaren,
6986 Hand 21:6 | hebbende van Alexandrie, dat naar Italie voer, deed ons
6987 Hand 21:10 | tot hen: Mannen, ik zie, dat de vaart zal geschieden
6988 Hand 21:17 | ondergordende; en alzo zij vreesden, dat zij op de droogte Syrtis
6989 Hand 21:25 | mannen, want ik geloof Gode, dat het alzo zijn zal, gelijkerwijs
6990 Hand 21:27 | vermoedden de scheepslieden, dat hun enig land naderde. ~
6991 Hand 21:29 | 29 En vrezende, dat zij ergens op harde plaatsen
6992 Hand 21:29 | achterschip uit, en wensten, dat het dag werd. ~
6993 Hand 21:33 | 33 En ondertussen dat het dag zou worden, vermaande
6994 Hand 21:33 | vermaande Paulus hen allen, dat zij zouden spijze nemen,
6995 Hand 21:33 | heden de veertiende dag, dat gij verwachtende blijft
6996 Hand 21:34 | u spijze te nemen, want dat dient tot uw behouding;
6997 Hand 21:42 | nu der krijgslieden was, dat zij de gevangenen zouden
6998 Hand 21:43 | Paulus behouden, belette hun dat voornemen, en beval, dat
6999 Hand 21:43 | dat voornemen, en beval, dat degenen, die zwemmen konden,
7000 Hand 21:44 | En alzo is het geschied, dat zij allen behouden aan het
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7945 |