Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
das 1
dassendeksel 1
dassenvellen 13
dat 7945
dathan 10
datzelfde 4
datzelve 52
Frequency    [«  »]
8801 zij
8724 ik
8706 gij
7945 dat
7933 is
7660 niet
6228 der

Bijbel

IntraText - Concordances

dat

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7945

     Book Chapter: Verse
501 Exo 10:17 | vuriglijk tot den HEERE, uw God, dat Hij slechts dezen dood van 502 Exo 10:20 | verstokte Farao's hart, dat hij de kinderen Israels 503 Exo 10:21 | duisternis komen over Egypteland, dat men de duisternis tasten 504 Exo 10:28 | hem: Ga van mij! wacht u, dat gij niet meer mijn aangezicht 505 Exo 11:2 | voor de oren des volks, dat ieder man van zijn naaste, 506 Exo 11:7 | toe; opdat gijlieden weet, dat de HEERE tussen de Egyptenaren 507 Exo 11:8 | uit, gij en al het volk, dat uw voetstappen volgt; en 508 Exo 11:10 | verhardde Farao's hart, dat hij de kinderen Israels 509 Exo 12:4 | zielen, een iegelijk naar dat hij eten kan; gij zult rekening 510 Exo 12:13 | 13 En dat bloed zal ulieden tot een 511 Exo 12:19 | 19 Dat er zeven dagen lang geen 512 Exo 12:20 | 20 Gij zult niets eten, dat gedesemd is; in al uw woningen 513 Exo 12:22 | doopt het in het bloed, dat in een bekken zal wezen; 514 Exo 12:22 | aan de beide zijposten van dat bloed, hetwelk in het bekken 515 Exo 12:25 | zal geschieden, als gij in dat land komt, dat u de HEERE 516 Exo 12:25 | als gij in dat land komt, dat u de HEERE geven zal, gelijk 517 Exo 12:29 | geschiedde ter middernacht, dat de HEERE al de eerstgeborenen 518 Exo 12:36 | de ogen der Egyptenaren, dat zij hun hun begeerte deden; 519 Exo 12:39 | zij bakten van het deeg, dat zij uit Egypte gebracht 520 Exo 12:41 | denzelfden dag geschied, dat al de heiren des HEEREN 521 Exo 12:48 | HEERE het pascha houden zal, dat alles, wat mannelijk is, 522 Exo 12:48 | dan kome hij daartoe, om dat te houden, en hij zal wezen 523 Exo 12:51 | geschiedde even ten zelfden dage, dat de HEERE de kinderen Israels 524 Exo 13:2 | van mensen en van beesten, dat is Mijn. ~ 525 Exo 13:14 | Wanneer het geschieden zal, dat uw zoon u morgen zal vragen, 526 Exo 13:14 | vragen, zeggende: Wat is dat? zo zult gij tot hem zeggen: 527 Exo 13:17 | nader was; want God zeide: Dat het den volke niet rouwe, 528 Exo 13:21 | daags in een wolkkolom, dat Hij hen op den weg leidde, 529 Exo 13:21 | nachts in een vuurkolom, dat Hij hen lichtte, om voort 530 Exo 14:2 | tot de kinderen Israels, dat zij wederkeren, en zich 531 Exo 14:4 | Farao's hart verstokken, dat hij hen najage; en Ik zal 532 Exo 14:4 | verheerlijkt worden, alzo dat de Egyptenaars zullen weten, 533 Exo 14:4 | Egyptenaars zullen weten, dat Ik de HEERE ben. En zij 534 Exo 14:5 | Egypte werd geboodschapt, dat het volk vluchtte, zo is 535 Exo 14:5 | zeiden: Waarom hebben wij dat gedaan, dat wij Israel hebben 536 Exo 14:5 | Waarom hebben wij dat gedaan, dat wij Israel hebben laten 537 Exo 14:5 | Israel hebben laten trekken, dat zij ons niet dienden? ~ 538 Exo 14:8 | den koning van Egypte, dat hij de kinderen Israels 539 Exo 14:11 | zouden? Waarom hebt gij ons dat gedaan, dat gij ons uit 540 Exo 14:11 | hebt gij ons dat gedaan, dat gij ons uit Egypte gevoerd 541 Exo 14:12 | 12 Is dit niet het woord, dat wij in Egypte tot u spraken, 542 Exo 14:13 | ziet het heil des HEEREN, dat Hij heden aan ulieden doen 543 Exo 14:15 | Zeg den kinderen Israels, dat zij voorttrekken. ~ 544 Exo 14:16 | de zee, en klief dezelve, dat de kinderen Israels door 545 Exo 14:17 | Egyptenaren verstokken, dat zij na hen daarin gaan; 546 Exo 14:18 | Egyptenaars zullen weten, dat Ik de HEERE ben, wanneer 547 Exo 14:24 | in dezelfde morgenwake, dat de HEERE, in de kolom des 548 Exo 14:26 | uw hand uit over de zee, dat de wateren wederkeren over 549 Exo 14:28 | het ganse heir van Farao, dat hen nagevolgd was in de 550 Exo 15:13 | Uw weldadigheid dit volk, dat Gij verlost hebt; Gij voert 551 Exo 15:16 | dit volk henen doorkome, dat Gij verworven hebt. ~ 552 Exo 15:25 | HEERE wees hem een hout, dat wierp hij in dat water; 553 Exo 15:25 | een hout, dat wierp hij in dat water; toen werd het water 554 Exo 15:26 | 26 En zeide: Is het, dat gij met ernst naar de stem 555 Exo 16:3 | Israels zeiden tot hen: Och, dat wij in Egypteland gestorven 556 Exo 16:5 | geschieden op den zesden dag, dat zij bereiden zullen hetgeen 557 Exo 16:5 | ingebracht zullen hebben; dat zal dubbel zijn boven hetgeen 558 Exo 16:6 | avond, dan zult gij weten, dat u de HEERE uit Egypteland 559 Exo 16:7 | heeft; want wat zijn wij, dat gij tegen ons murmureert? ~ 560 Exo 16:12 | worden; en gij zult weten, dat Ik de HEERE uw God ben. ~ 561 Exo 16:13 | geschiedde aan den avond, dat er kwakkelen opkwamen, en 562 Exo 16:16 | 16 Dit is het woord, dat de HEERE geboden heeft: 563 Exo 16:16 | Verzamelt daarvan een ieder naar dat hij eten mag, een gomer 564 Exo 16:21 | morgen, een iegelijk naar dat hij eten mocht; want als 565 Exo 16:22 | geschiedde op den zesden dag, dat zij dubbel brood verzamelden, 566 Exo 16:23 | zeide tot hen: Dit is het, dat de HEERE gesproken heeft: 567 Exo 16:23 | wat gij bakken zoudt, bakt dat, en ziedt, wat gij zieden 568 Exo 16:25 | 25 Toen zeide Mozes: Eet dat heden, want het is heden 569 Exo 16:27 | geschiedde aan den zevenden dag, dat sommigen van het volk uitgingen, 570 Exo 16:29 | ieder blijve in zijn plaats! dat niemand uit zijn plaats 571 Exo 16:32 | opdat zij zien het brood, dat Ik ulieden heb te eten gegeven 572 Exo 17:2 | Geeft gijlieden ons water, dat wij drinken! Mozes dan zeide 573 Exo 17:6 | zo zal er water uitgaan, dat het volk drinke. Mozes nu 574 Exo 17:12 | en legden dien onder hem, dat hij daarop zat; en Aaron 575 Exo 17:13 | 13 Alzo dat Jozua Amalek en zijn volk 576 Exo 17:14 | het in de oren van Jozua, dat Ik de gedachtenis van Amalek 577 Exo 18:1 | Zijn volk, gedaan had: dat de HEERE Israel uit Egypte 578 Exo 18:8 | dien weg ontmoet was, en dat hen de HEERE verlost had. ~ 579 Exo 18:9 | HEERE Israel gedaan had; dat Hij het verlost had uit 580 Exo 18:11 | 11 Nu weet ik, dat de HEERE groter is dan alle 581 Exo 18:14 | zeide hij: Wat ding is dit, dat gij het volk doet? Waarom 582 Exo 18:16 | hebben, zo komt het tot mij, dat ik richte tussen den man 583 Exo 18:16 | en tussen zijn naaste; en dat ik hun bekend make Gods 584 Exo 18:20 | wandelen zullen, en het werk, dat zij doen zullen. ~ 585 Exo 18:22 | 22 Dat zij dit volk te allen tijde 586 Exo 18:22 | richten; doch het geschiede, dat zij alle grote zaken aan 587 Exo 18:22 | zaken aan u brengen, maar dat zij alle kleine zaken richten; 588 Exo 18:26 | 26 Dat zij het volk te allen tijde 589 Exo 19:9 | als Ik met u spreek, en dat zij ook eeuwiglijk aan u 590 Exo 19:10 | hen heden en morgen, en dat zij hun klederen wassen, ~ 591 Exo 19:16 | dag, toen het morgen was, dat er op den berg donderen 592 Exo 19:16 | al het volk verschrikte, dat in het leger was. ~ 593 Exo 19:21 | Ga af, betuig dit volk, dat zij niet doorbreken tot 594 Exo 19:22 | naderen, zich heiligen, dat de HEERE niet tegen hen 595 Exo 19:24 | Aaron met u, opklimmen; doch dat de priesters en het volk 596 Exo 19:24 | te klimmen tot den HEERE, dat Hij tegen hen niet uitbreke. ~ 597 Exo 20:8 | 8 Gedenkt den sabbatdag, dat gij dien heiligt. ~ 598 Exo 20:12 | verlengd worden in het land, dat u de HEERE uw God geeft. ~ 599 Exo 20:17 | noch zijn ezel, noch iets, dat uws naasten is. ~ 600 Exo 20:19 | en wij zullen horen; en dat God met ons niet spreke, 601 Exo 20:20 | uw aangezicht zou zijn, dat gij niet zondigdet. ~ 602 Exo 20:22 | zeggen: Gij hebt gezien, dat Ik met ulieden van den hemel 603 Exo 21:8 | in de ogen haars heren, dat hij haar niet ondertrouwd 604 Exo 21:12 | 12 Wie iemand slaat, dat hij sterft, die zal zekerlijk 605 Exo 21:14 | voor Mijn altaar nemen, dat hij sterve. ~ 606 Exo 21:16 | een mens steelt, hetzij dat hij dien verkocht heeft, 607 Exo 21:16 | dien verkocht heeft, of dat hij in zijn hand gevonden 608 Exo 21:20 | dienstmaagd met een stok slaat, dat hij onder zijn hand sterft, 609 Exo 21:22 | slaan een zwangere vrouw, dat haar de vrucht afgaat, doch 610 Exo 21:28 | man of een vrouw stoot, dat hij sterft, zal de os zekerlijk 611 Exo 21:31 | 31 Hetzij dat hij een zoon gestoten heeft, 612 Exo 21:31 | dochter gestoten heeft, naar dat recht zal hem gedaan worden. ~ 613 Exo 21:34 | het geld wederkeren; doch dat dode zal zijns wezen. ~ 614 Exo 21:35 | van zijn naaste kwetst, dat hij sterft, zo zal men den 615 Exo 21:36 | is het kennelijk geweest, dat die os van te voren stotig 616 Exo 22:2 | en hij wordt geslagen, dat hij sterft, het zal hem 617 Exo 22:5 | zijn beest daarin drijft, dat het in eens anders veld 618 Exo 22:9 | verlorene, hetwelk iemand zegt, dat het zijn is, beider zaak 619 Exo 22:10 | verzeerd, of weggedreven, dat het niemand ziet; ~ 620 Exo 22:13 | gewisselijk verscheurd, dat hij het brenge tot getuige, 621 Exo 22:16 | uitstel een bruidschat geven, dat zij hem ter vrouwe zij. ~ 622 Exo 22:25 | 25 Indien gij Mijn volk, dat bij u arm is, geld leent, 623 Exo 22:27 | 27 Want dat alleen is zijn deksel, het 624 Exo 22:27 | wanneer hij tot Mij roept, dat Ik het zal horen; want Ik 625 Exo 22:31 | zult gij geen vlees eten, dat op het veld verscheurd is, 626 Exo 23:2 | spreken in een twistige zaak, dat gij u neigt naar de menigte, 627 Exo 23:11 | rusten en stil liggen laten, dat de armen uws volks mogen 628 Exo 23:12 | os en uw ezel ruste, en dat de zoon uwer dienstmaagd 629 Exo 23:27 | maken; en Ik zal maken, dat al uw vijanden u den nek 630 Exo 23:31 | want Ik zal de inwoners van dat land in uw hand geven, dat 631 Exo 23:31 | dat land in uw hand geven, dat gij hen voor uw aangezicht 632 Exo 24:2 | 2 En dat Mozes alleen zich nadere 633 Exo 24:2 | nadere tot den HEERE, maar dat zij niet naderen; en het 634 Exo 24:8 | 8 Toen nam Mozes dat bloed, en sprengde het op 635 Exo 25:2 | tot de kinderen Israels, dat zij voor Mij een hefoffer 636 Exo 25:8 | Mij een heiligdom maken, dat Ik in het midden van hen 637 Exo 25:9 | even alzo zult gijlieden dat maken. ~ 638 Exo 25:12 | aan haar vier hoeken, alzo dat twee ringen op de ene zijde 639 Exo 25:14 | aan de zijde der ark zijn, dat men de ark daarmede drage. ~ 640 Exo 25:39 | talent louter goud zal men dat maken, met al dit gereedschap. ~ 641 Exo 25:40 | 40 Zie dan toe, dat gij het maakt naar hun voorbeeld, 642 Exo 26:5 | het uiterste der gordijn, dat aan de tweede samenvoegende 643 Exo 26:11 | zult de tent samenvoegen, dat zij een zij. 644 Exo 26:12 | 12 Het overige nu, dat overschiet aan de gordijnen 645 Exo 26:13 | gene zijde van hetgeen, dat overig zijn zal aan de lengte 646 Exo 27:4 | netwerk; en gij zult aan dat net vier koperen ringen 647 Exo 27:5 | van beneden opleggen, alzo dat het net tot het midden des 648 Exo 27:7 | ringen gedaan worden, alzo dat de handbomen zijn aan beide 649 Exo 27:14 | 14 Alzo dat er vijftien ellen der behangselen 650 Exo 27:20 | kinderen Israels gebieden, dat zij tot u brengen reine 651 Exo 27:20 | gestoten tot den luchter, dat men geduriglijk de lampen 652 Exo 28:3 | der wijsheid vervuld heb, dat zij voor Aaron klederen 653 Exo 28:3 | maken, om hem te heiligen, dat hij Mij het priesterambt 654 Exo 28:11 | Israel; gij zult ze maken, dat zij omvat zijn in gouden 655 Exo 28:28 | met een hemelsblauw snoer, dat hij op den kunstelijken 656 Exo 28:30 | Urim en de Thummim zetten, dat zij op het hart van Aaron 657 Exo 28:30 | ingaan zal; alzo zal Aaron dat gericht der kinderen Israels 658 Exo 28:32 | pantsiers zal het daaraan zijn, dat het niet gescheurd worde. ~ 659 Exo 28:34 | 34 Dat er een gouden schelletje, 660 Exo 28:37 | hemelsblauw snoer, alzo dat zij aan den hoed zij; aan 661 Exo 28:41 | vullen, en hen heiligen, dat zij Mij het priesterambt 662 Exo 29:1 | zult, om hen te heiligen, dat zij Mij het priesterambt 663 Exo 29:13 | beide nieren en het vet, dat aan dezelve is, en gij zult 664 Exo 29:20 | teen huns rechtervoets; en dat bloed zult gij op het altaar 665 Exo 29:21 | gij nemen van het bloed, dat op het altaar is, en van 666 Exo 29:22 | den staart, ook het vet, dat het ingewand bedekt, en 667 Exo 29:22 | beide nieren, met het vet, dat aan dezelve is, en den rechterschouder; 668 Exo 29:27 | des vuloffers, van hetgeen dat Aarons, en van hetgeen dat 669 Exo 29:27 | dat Aarons, en van hetgeen dat zijner zonen is. ~ 670 Exo 29:29 | hen in dezelve zalve, en dat men hun hand in dezelve 671 Exo 29:32 | ram eten, en het brood, dat in den korf zal zijn, bij 672 Exo 29:37 | het heiligen; alsdan zal dat altaar een heiligheid der 673 Exo 29:42 | zal Ik met ulieden komen, dat Ik aldaar met u spreke. ~ 674 Exo 29:46 | 46 En zij zullen weten, dat Ik de HEERE hun God ben, 675 Exo 30:4 | plaatsen voor de handbomen, dat men het daarmede drage. ~ 676 Exo 30:8 | de twee avonden, zal hij dat aansteken; het zal een gedurig 677 Exo 30:19 | 19 Dat Aaron en zijn zonen zich 678 Exo 30:20 | altaar naderen, om te dienen, dat zij het vuuroffer den HEERE 679 Exo 30:29 | Gij zult ze alzo heiligen, dat zij heiligheid der heiligheden 680 Exo 30:34 | specerijen, en zuiveren wierook; dat elk bijzonder zij. ~ 681 Exo 31:7 | getuigenis, en het verzoendeksel, dat daarop zal zijn, en al het 682 Exo 31:13 | geslachten; opdat men wete, dat Ik de HEERE ben, Die u heilige. 683 Exo 31:16 | 16 Dat dan de kinderen Israels 684 Exo 32:1 | 1 Toen het volk zag, dat Mozes vertoog van den berg 685 Exo 32:5 | 5 Als Aaron dat zag, zo bouwde hij een altaar 686 Exo 32:7 | klim af! want uw volk, dat gij uit Egypteland opgevoerd 687 Exo 32:10 | 10 En nu, laat Mij toe, dat Mijn toorn tegen hen ontsteke, 688 Exo 32:13 | aan ulieder zaad geven, dat zij het erfelijk bezitten 689 Exo 32:19 | het kalf, en de reien zag, dat de toorn van Mozes ontstak, 690 Exo 32:19 | toorn van Mozes ontstak, en dat hij de tafelen uit zijn 691 Exo 32:20 | 20 En hij nam dat kalf, dat zij gemaakt hadden, 692 Exo 32:20 | 20 En hij nam dat kalf, dat zij gemaakt hadden, en verbrandde 693 Exo 32:21 | heeft u dit volk gedaan, dat gij zulk een grote zonde 694 Exo 32:22 | niet! gij kent dit volk, dat het in den boze ligt. ~ 695 Exo 32:25 | 25 Als Mozes zag, dat het volk ontbloot was, ( 696 Exo 32:30 | geschiedde des anderen daags, dat Mozes tot het volk zeide: 697 Exo 32:31 | een grote zonde gezondigd, dat zij zich gouden goden gemaakt 698 Exo 32:35 | HEERE dit volk, omdat zij dat kalf gemaakt hadden, hetwelk 699 Exo 33:1 | 1 Toen het volk zag, dat Mozes vertoog van den berg 700 Exo 33:5 | 5 Als Aaron dat zag, zo bouwde hij een altaar 701 Exo 33:7 | klim af! want uw volk, dat gij uit Egypteland opgevoerd 702 Exo 33:10 | 10 En nu, laat Mij toe, dat Mijn toorn tegen hen ontsteke, 703 Exo 33:13 | aan ulieder zaad geven, dat zij het erfelijk bezitten 704 Exo 33:19 | het kalf, en de reien zag, dat de toorn van Mozes ontstak, 705 Exo 33:19 | toorn van Mozes ontstak, en dat hij de tafelen uit zijn 706 Exo 33:20 | 20 En hij nam dat kalf, dat zij gemaakt hadden, 707 Exo 33:20 | 20 En hij nam dat kalf, dat zij gemaakt hadden, en verbrandde 708 Exo 33:21 | heeft u dit volk gedaan, dat gij zulk een grote zonde 709 Exo 33:22 | niet! gij kent dit volk, dat het in den boze ligt. ~ 710 Exo 33:25 | 25 Als Mozes zag, dat het volk ontbloot was, ( 711 Exo 33:30 | geschiedde des anderen daags, dat Mozes tot het volk zeide: 712 Exo 33:31 | een grote zonde gezondigd, dat zij zich gouden goden gemaakt 713 Exo 33:35 | HEERE dit volk, omdat zij dat kalf gemaakt hadden, hetwelk 714 Exo 34:1 | van hier, gij en het volk, dat gij uit Egypteland opgevoerd 715 Exo 34:1 | opgevoerd hebt, naar het land, dat Ik Abraham, Izak en Jakob 716 Exo 34:3 | 3 Naar het land, dat van melk en honig is vloeiende; 717 Exo 34:3 | zijt een hardnekkig volk; dat Ik u op dezen weg niet vertere. ~ 718 Exo 34:7 | samenkomst. En het geschiedde, dat al wie den HEERE zocht, 719 Exo 34:13 | in Uw ogen; en zie aan, dat deze natie Uw volk is! ~ 720 Exo 34:16 | waarbij zou nu bekend worden, dat ik genade gevonden heb in 721 Exo 34:16 | volk? Is het niet daarbij, dat Gij met ons gaat? Alzo zullen 722 Exo 34:16 | Uw volk, van alle volk, dat op den aardbodem is. ~ 723 Exo 34:25 | bereid tegen den morgenstond; dat gij in den morgenstond op 724 Exo 34:26 | niemand zal met u opklimmen; dat er ook niemand gezien worde 725 Exo 34:33 | onder enige volken; alzo dat dit ganse volk, in welks 726 Exo 34:33 | des HEEREN werk zien zal, dat het schrikkelijk is, hetwelk 727 Exo 34:35 | 12 Wacht u, dat gij toch geen verbond maakt 728 Exo 34:35 | waarin gij komen zult; dat hij misschien niet tot een 729 Exo 34:38 | maakt met den inwoner van dat land; en zij hun goden niet 730 Exo 34:39 | goden nahoererende, maken, dat ook uw zonen haar goden 731 Exo 34:42 | is Mijn; ja, al uw vee, dat mannelijk zal geboren worden, 732 Exo 34:52 | afging), zo wist Mozes niet, dat het vel zijns aangezichts 733 Exo 34:58 | het aangezicht van Mozes, dat het vel van het aangezicht 734 Exo 35:1 | de HEERE geboden heeft, dat men ze doe. ~ 735 Exo 35:4 | zeggende: Dit is het woord, dat de HEERE geboden heeft, 736 Exo 35:5 | 5 Neemt van hetgeen, dat gijlieden hebt, een hefoffer 737 Exo 35:29 | door de hand van Mozes; dat brachten de kinderen Israels 738 Exo 36:1 | des heiligdoms naar alles, dat de HEERE geboden had. ~ 739 Exo 36:2 | wiens hart hem bewogen had, dat hij toetrad tot het werk, 740 Exo 36:2 | toetrad tot het werk, om dat te maken. ~ 741 Exo 36:3 | dienst des heiligdoms, om dat te maken; doch zij brachten 742 Exo 36:6 | 6 Toen gebood Mozes, dat men een stem zoude laten 743 Exo 36:7 | genoeg tot het gehele werk, dat te maken was; ja, er was 744 Exo 36:12 | het uiterste der gordijn; dat aan de tweede samenvoegende 745 Exo 36:13 | andere, met deze haakjes, dat het een tabernakel werd. ~ 746 Exo 36:18 | de tent samen te voegen, dat zij een ware. ~ 747 Exo 37:3 | aan haar vier hoeken, alzo dat twee ringen op derzelver 748 Exo 37:16 | maakte het gereedschap, dat op de tafel zijn zoude, 749 Exo 37:27 | plaatsen voor de handbomen, dat men het daarmede droeg. ~ 750 Exo 38:7 | aan de zijden des altaars, dat men het met dezelve droeg; 751 Exo 38:22 | stam van Juda, maakte al, dat de HEERE aan Mozes geboden 752 Exo 38:24 | 24 Al het goud, dat tot het werk verarbeid is, 753 Exo 38:26 | Een beka voor elk hoofd, dat is een halve sikkel, naar 754 Exo 39:21 | met een hemelsblauw snoer, dat hij op den kunstelijke riem 755 Exo 39:23 | gat had een boord rondom, dat het niet gescheurd wierd. ~ 756 Exo 39:26 | 26 Dat er een schelletje, daarna 757 Exo 40:13 | zalven, en hem heiligen, dat hij Mij het priesterambt 758 Exo 40:15 | vader zult gezalfd hebben, dat zij Mij het priesterambt 759 Exo 40:15 | En het zal geschieden, dat hun hun zalving zal zijn 760 Exo 40:17 | op den eersten der maand, dat de tabernakel opgericht 761 Exo 40:37 | zij niet tot op den dag, dat zij opgeheven werd. ~ 762 Lev 1:3 | tent der samenkomst zal hij dat offeren, naar zijn welgevallen, 763 Lev 1:5 | het bloed sprengen rondom dat altaar, hetwelk voor de 764 Lev 1:8 | smeer, schikken op het hout, dat op het vuur is, hetwelk 765 Lev 1:9 | wassen; en de priester zal dat alles aansteken op het altaar; 766 Lev 1:11 | 11 En hij zal dat slachten aan de zijde van 767 Lev 1:12 | die schikken op het hout, dat op het vuur is, hetwelk 768 Lev 1:13 | wassen; en de priester zal dat alles offeren en aansteken 769 Lev 1:17 | het altaar, op het hout, dat op het vuur is; het is een 770 Lev 2:8 | 8 Dan zult gij dat spijsoffer, hetwelk daarvan 771 Lev 2:9 | 9 En de priester zal van dat spijsoffer deszelfs gedenkoffer 772 Lev 2:11 | 11 Geen spijsoffer, dat gij den HEERE zult offeren, 773 Lev 2:14 | aren, bij het vuur gedord, dat is, het klein gebroken graan 774 Lev 3:3 | 3 Daarna zal hij van dat dankoffer een vuuroffer 775 Lev 3:3 | HEERE offeren, het vet, dat het ingewand bedekt, en 776 Lev 3:4 | vet, hetwelk daaraan is, dat aan de weekdarmen is; en 777 Lev 3:5 | de zonen van Aaron zullen dat aansteken op het altaar, 778 Lev 3:5 | hetwelk op het hout zal zijn, dat op het vuur is; het is een 779 Lev 3:9 | 9 Daarna zal hij van dat dankoffer een vuuroffer 780 Lev 3:9 | ingewand, en al het vet, dat aan het ingewand is; ~ 781 Lev 3:10 | beide de nieren, en het vet, dat daaraan is, dat aan de weekdarmen 782 Lev 3:10 | het vet, dat daaraan is, dat aan de weekdarmen is; en 783 Lev 3:11 | 11 En de priester zal dat aansteken op het altaar; 784 Lev 3:14 | ingewand, en al het vet, dat aan het ingewand is; ~ 785 Lev 3:15 | beide nieren, en het vet, dat daaraan is, dat aan de weekdarmen 786 Lev 3:15 | het vet, dat daaraan is, dat aan de weekdarmen is; en 787 Lev 4:2 | enige geboden des HEEREN, dat niet zou gedaan worden, 788 Lev 4:5 | den var nemen, en hij zal dat tot de tent der samenkomst 789 Lev 4:6 | priester zal zijn vinger in dat bloed dopen; en van dat 790 Lev 4:6 | dat bloed dopen; en van dat bloed zal hij zevenmaal 791 Lev 4:7 | Ook zal de priester van dat bloed doen op de hoornen 792 Lev 4:7 | het aangezicht des HEEREN, dat in de tent der samenkomst 793 Lev 4:8 | ingewand, en al het vet, dat aan het ingewand is; ~ 794 Lev 4:9 | twee nieren, en het vet, dat daaraan is, dat aan de weekdarmen 795 Lev 4:9 | het vet, dat daaraan is, dat aan de weekdarmen is, en 796 Lev 4:13 | allen geboden des HEEREN, dat niet zoude gedaan worden, 797 Lev 4:17 | vinger indopen, nemende van dat bloed; en hij zal zevenmaal 798 Lev 4:18 | 18 En van dat bloed zal hij doen op de 799 Lev 4:18 | hoornen van het altaar, dat voor het aangezicht des 800 Lev 4:18 | aangezicht des HEEREN is, dat in de tent der samenkomst 801 Lev 4:25 | met zijn vinger nemen, en dat op de hoornen van het altaar 802 Lev 4:27 | van de geboden des HEEREN, dat niet gedaan zou worden, 803 Lev 4:29 | zondoffers leggen; en men zal dat zondoffer slachten in de 804 Lev 4:30 | daarvan aan den bodem van dat altaar uitgieten. ~ 805 Lev 4:32 | een volkomen wijfje zijn, dat hij brengt. ~ 806 Lev 4:33 | zondoffers leggen, en hij zal dat slachten tot een zondoffer, 807 Lev 4:34 | daarvan aan den bodem van dat altaar uitgieten. ~ 808 Lev 5:1 | mens zal gezondigd hebben, dat hij gehoord heeft een stem 809 Lev 5:1 | waarvan hij getuige is, hetzij dat hij het gezien of geweten 810 Lev 5:5 | een van die schuldig is, dat hij belijden zal, waarin 811 Lev 5:9 | maar het overgeblevene van dat bloed zal uitgeduwd worden 812 Lev 5:12 | 12 En hij zal dat tot den priester brengen, 813 Lev 5:12 | gedachtenis deszelven, grijpen, en dat aansteken op het altaar, 814 Lev 5:16 | 16 Zo zal hij, dat hij zondigende heeft onwetend 815 Lev 5:16 | deel daarenboven toedoen, dat hij den priester geven zal; 816 Lev 5:17 | gedaan worden, al is het dat hij het niet geweten heeft, 817 Lev 6:2 | overtreding overtreden zal hebben, dat hij aan zijn naaste zal 818 Lev 6:2 | gesteld was, of van roof, of dat hij met geweld zijn naaste 819 Lev 6:3 | 3 Of dat hij het verlorene gevonden, 820 Lev 6:3 | hebben; over iets van alles, dat de mens doet, daarin zondigende. ~ 821 Lev 6:4 | en schuldig geworden is, dat hij wederuitkeren zal den 822 Lev 6:4 | geroofd, of het onthoudene, dat hij met geweld onthoudt, 823 Lev 6:4 | onthoudt, of het bewaarde, dat bij hem te bewaren gegeven 824 Lev 6:4 | gegeven was, of het verlorene, dat hij gevonden heeft; ~ 825 Lev 6:5 | valselijk gezworen heeft, dat hij hetzelve in zijn hoofdsom 826 Lev 6:5 | daarenboven toedoen zal; wiens dat is, dien zal hij dat geven 827 Lev 6:5 | wiens dat is, dien zal hij dat geven op den dag zijner 828 Lev 6:14 | der zonen van Aaron zal dat voor het aangezicht des 829 Lev 6:16 | der samenkomst zullen zij dat eten. ~ 830 Lev 6:17 | worden; het is hun deel, dat Ik gegeven heb van Mijn 831 Lev 6:27 | kleed zal gesprengd hebben, dat, waarop hij gesprengd zal 832 Lev 6:29 | onder de priesteren, zal dat eten; het is een heiligheid 833 Lev 7:3 | den staart, en het vet, dat het ingewand bedekt; ~ 834 Lev 7:4 | beide nieren, en het vet, dat daaraan is, dat op de weekdarmen 835 Lev 7:4 | het vet, dat daaraan is, dat op de weekdarmen is; en 836 Lev 7:6 | onder de priesteren zal dat eten; in de heilige plaats 837 Lev 7:8 | des brandoffers hebben, dat hij geofferd heeft. ~ 838 Lev 7:9 | Daartoe al het spijsoffer, dat in den oven gebakken wordt, 839 Lev 7:9 | des priesters zijn, die dat offert. ~ 840 Lev 7:11 | nu de wet des dankoffers, dat men den HEERE offeren zal. ~ 841 Lev 7:12 | 12 Indien hij dat tot een lof offer offert, 842 Lev 7:16 | of vrijwillig offer is, dat zal ten dage als hij zijn 843 Lev 7:18 | 18 Want zo enigzins van dat vlees zijns dankoffers op 844 Lev 7:18 | derden dag gegeten wordt, die dat geofferd heeft, zal niet 845 Lev 7:19 | 19 En het vlees, dat iets onreins aangeroerd 846 Lev 7:19 | aangaande het andere vlees, dat vlees zal een ieder, die 847 Lev 7:31 | 31 En de priester zal dat vet op het altaar aansteken; 848 Lev 7:38 | kinderen Israels gebood, dat zij hun offeranden den HEERE, 849 Lev 8:6 | naderen, en wies hen met dat water. ~ 850 Lev 8:16 | Voorts nam hij al het vet, dat aan het ingewand is, en 851 Lev 8:24 | naderen; en Mozes deed van dat bloed op het lapje van hun 852 Lev 8:24 | rechtervoet; daarna sprengde Mozes dat bloed rondom op het altaar. ~ 853 Lev 8:25 | den staart, en al het vet, dat aan het ingewand is, en 854 Lev 8:26 | vlade; en hij legde ze op dat vet, en op den rechterschouder. ~ 855 Lev 8:27 | 27 En hij gaf dat alles in de handen van Aaron, 856 Lev 8:31 | en tot zijn zonen: Ziedt dat vlees voor de deur van de 857 Lev 8:31 | daar, mitsgaders het brood, dat in den korf des vuloffers 858 Lev 8:31 | Aaron en zijn zonen zullen dat eten. ~ 859 Lev 8:33 | uitgaan, tot aan den dag, dat vervuld worden de dagen 860 Lev 9:1 | geschiedde op den achtsten dag, dat Mozes riep Aaron en zijn 861 Lev 9:5 | Mozes geboden had, brengende dat tot voor aan de tent der 862 Lev 9:8 | het kalf des zondoffers, dat voor hem was. ~ 863 Lev 9:9 | hij doopte zijn vinger in dat bloed, en deed het op de 864 Lev 9:12 | het bloed; en hij sprengde dat rondom op het altaar. ~ 865 Lev 9:16 | brandoffer toebrengen, en maakte dat toe naar het recht. ~ 866 Lev 9:18 | en den ram ten dankoffer, dat voor het volk was; en de 867 Lev 9:20 | de borsten; en hij stak dat vet aan op het altaar. ~ 868 Lev 10:3 | En Mozes zeide tot Aaron: Dat is het, wat de HEERE gesproken 869 Lev 10:12 | zonen: Neemt het spijsoffer, dat van de vuurofferen des HEEREN 870 Lev 10:13 | 13 Daarom zult gij dat eten in de heilige plaats, 871 Lev 10:17 | 17 Waarom hebt gij dat zondoffer niet gegeten in 872 Lev 10:17 | heiligheden, en Hij heeft u dat gegeven, opdat gij de ongerechtigheid 873 Lev 10:18 | heiligdom gedragen; gij moest dat ganselijk gegeten hebben 874 Lev 10:19 | het zondoffer gegeten, zou dat goed geweest zijn in de 875 Lev 11:2 | zeggende: Dit is het gedierte, dat gij eten zult uit alle beesten, 876 Lev 11:3 | tweeen klieft, en herkauwt, dat zult gij eten. ~ 877 Lev 11:5 | verdeelt den klauw niet; dat zal u onrein zijn; ~ 878 Lev 11:7 | 7 Ook het zwijn, want dat verdeelt wel den klauw, 879 Lev 11:7 | herkauwt het gekauwde niet; dat zal u onrein zijn. ~ 880 Lev 11:9 | vinnen en schubben heeft, dat zult gij eten; ~ 881 Lev 11:10 | vinnen of schubben heeft, dat zal u een verfoeisel zijn. ~ 882 Lev 11:12 | vinnen en schubben heeft, dat zal u een verfoeisel zijn. ~ 883 Lev 11:20 | Alle kruipend gevogelte, dat op vier voeten gaat, zal 884 Lev 11:21 | het kruipend gevogelte, dat op vier voeten gaat, hetwelk 885 Lev 11:23 | alle kruipend gevogelte, dat vier voeten heeft, zal u 886 Lev 11:26 | 26 Alle beest, dat den klauw verdeelt, doch 887 Lev 11:29 | onder het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, onrein 888 Lev 11:33 | onrein zijn, en gij zult dat breken. ~ 889 Lev 11:37 | zijn op enig zaaibaar zaad, dat gezaaid wordt, dat zal rein 890 Lev 11:37 | zaad, dat gezaaid wordt, dat zal rein zijn. ~ 891 Lev 11:38 | daarop zal gevallen zijn, dat zal u onrein zijn. ~ 892 Lev 11:41 | alle kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, zal 893 Lev 11:42 | alle kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, die 894 Lev 11:43 | enig kruipend gedierte, dat kruipt; en verontreinigt 895 Lev 11:43 | verontreinigt u niet daaraan, dat gij daaraan verontreinigd 896 Lev 11:44 | enig kruipend gedierte, dat zich op de aarde roert. ~ 897 Lev 11:47 | en tussen het gedierte, dat men eten, en tussen het 898 Lev 11:47 | en tussen het gedierte, dat men niet eten zal. ~  ~ 899 Lev 12:7 | 7Die zal dat offeren voor het aangezicht 900 Lev 13:5 | indien, ziet, de plaag, naar dat hij zien kan, is staande 901 Lev 13:8 | de priester merken zal, dat, ziet, de verzwering in 902 Lev 13:10 | de priester merken zal, dat, ziet, een wit gezwel in 903 Lev 13:10 | gezondheid van levend vlees in dat gezwel is; ~ 904 Lev 13:11 | 11 Dat is een verouderde melaatsheid 905 Lev 13:13 | de priester merken zal, dat, ziet, de melaatsheid zijn 906 Lev 13:15 | 15 Als dan de priester dat levende vlees gezien zal 907 Lev 13:15 | hij hem onrein verklaren; dat levende vlees is onrein; 908 Lev 13:16 | 16 Of als dat levende vlees verkeert, 909 Lev 13:17 | priester hem bezien zal hebben, dat, ziet, de plaag in wit veranderd 910 Lev 13:20 | de priester merken zal, dat, ziet, haar aanzien lager 911 Lev 13:21 | priester die bezien zal hebben, dat, ziet, geen wit haar daaraan 912 Lev 13:25 | priester die gezien zal hebben, dat, ziet, het haar op de blaar 913 Lev 13:26 | priester die merken zal, dat, ziet, op de blaar geen 914 Lev 13:30 | plaag zal bezien hebben, dat, ziet, haar aanzien dieper 915 Lev 13:31 | schurftheid zal bezien hebben, dat, ziet, haar aanzien niet 916 Lev 13:36 | priester hem zal bezien hebben, dat, ziet, de schurftheid in 917 Lev 13:37 | indien die schurftheid, naar dat hij zien kan, is staande 918 Lev 13:39 | priester zal gemerkt hebben, dat, ziet, ingetrokken witte 919 Lev 13:42 | witte roodachtige plaag is, dat is melaatsheid, uitbottende 920 Lev 13:43 | priester hem zal bezien hebben, dat, ziet, het gezwel van die 921 Lev 13:51 | aan het vel, tot wat werk dat vel zou mogen gemaakt zijn, 922 Lev 13:52 | 52 Daarom zal hij dat kleed, of die werpte, of 923 Lev 13:53 | indien de priester zal zien, dat, ziet, de plaag aan het 924 Lev 13:54 | zal de priester gebieden, dat men hetgeen, waaraan die 925 Lev 13:54 | plaag is, wasse, en hij zal dat andermaal zeven dagen doen 926 Lev 13:55 | plaag zal bezien hebben, dat, ziet, de plaag haar gedaante 927 Lev 13:56 | de priester merken zal, dat, ziet, die plaag, nadat 928 Lev 13:58 | inslag, of alle vellentuig, dat gij gewassen zult hebben, 929 Lev 13:58 | daarvan geweken zal zijn, dat zal andermaal gewassen worden, 930 Lev 13:59 | of alle vellentuig, om dat rein te verklaren, of onrein 931 Lev 14:2 | ten dage zijner reiniging: dat hij tot den priester zal 932 Lev 14:3 | de priester merken zal, dat, ziet, die plaag der melaatsheid 933 Lev 14:4 | zal de priester gebieden, dat men voor hem, die te reinigen 934 Lev 14:5 | priester zal ook gebieden, dat men den ene vogel slachte, 935 Lev 14:9 | dag zal het geschieden, dat hij al zijn haar zal afscheren, 936 Lev 14:12 | 12 En de priester zal dat ene lam nemen, en hetzelve 937 Lev 14:13 | 13 Daarna zal hij dat lam slachten in de plaats, 938 Lev 14:18 | 18 Dat nog overgebleven zal zijn 939 Lev 14:20 | 20 En de priester zal dat brandoffer en dat spijsoffer 940 Lev 14:20 | priester zal dat brandoffer en dat spijsoffer op het altaar 941 Lev 14:21 | hij arm is, en zijn hand dat niet bereikt, zo zal hij 942 Lev 14:32 | wiens hand in zijn reiniging dat niet bereikt zal hebben. ~ 943 Lev 14:34 | melaatsheid aan een huis van dat land uwer bezitting zal 944 Lev 14:35 | 35 Zo zal hij, van wien dat huis is, komen, en den priester 945 Lev 14:36 | de priester zal gebieden, dat zij dat huis ruimen, aleer 946 Lev 14:36 | priester zal gebieden, dat zij dat huis ruimen, aleer de priester 947 Lev 14:36 | bezien, opdat niet al wat in dat huis is, onrein worde; en 948 Lev 14:36 | zal de priester komen, om dat huis te bezien. ~ 949 Lev 14:37 | hij die plaag bezien zal, dat, ziet, die plaag aan de 950 Lev 14:37 | plaag aan de wanden van dat huis zijn groenachtige of 951 Lev 14:38 | 38 De priester zal uit dat huis uitgaan, aan de deur 952 Lev 14:38 | van het huis, en hij zal dat huis zeven dagen doen toesluiten. ~ 953 Lev 14:39 | indien hij merken zal, dat, ziet, die plaag aan de 954 Lev 14:39 | plaag aan de wanden van dat huis uitgespreid is; ~ 955 Lev 14:40 | zal de priester gebieden, dat zij de stenen, in welke 956 Lev 14:41 | 41 En dat huis zal hij rondom van 957 Lev 14:41 | en zij zullen het stof, dat zij afgeschrabd hebben, 958 Lev 14:42 | zal ander leem nemen, en dat huis bestrijken. ~ 959 Lev 14:43 | plaag wederkeert, en in dat huis uitbot, nadat men de 960 Lev 14:44 | als hij nu zal merken, dat, ziet, die plaag aan dat 961 Lev 14:44 | dat, ziet, die plaag aan dat huis uitgespreid is, het 962 Lev 14:44 | knagende melaatsheid in dat huis, het is onrein. ~ 963 Lev 14:45 | 45 Daarom zal men dat huis, zijn stenen, en zijn 964 Lev 14:46 | 46 En die in dat huis gaat te enigen dage, 965 Lev 14:47 | 47 Die ook in dat huis te slapen ligt, zal 966 Lev 14:47 | wassen; insgelijks, die in dat huis eet, zal zijn klederen 967 Lev 14:48 | ingegaan zijn, en zal merken, dat, ziet, die plaag aan dat 968 Lev 14:48 | dat, ziet, die plaag aan dat huis niet uitgespreid is, 969 Lev 14:48 | zijn; zo zal de priester dat huis rein verklaren, dewijl 970 Lev 14:49 | 49 Daarna zal hij, om dat huis te ontzondigen, twee 971 Lev 14:51 | 51 Dan zal hij dat cederenhout, en dien hysop, 972 Lev 14:51 | water dopen; en hij zal dat huis zevenmaal besprengen. 973 Lev 14:52 | 52 Zo zal hij dat huis ontzondigen met het 974 Lev 14:52 | bloed des vogels, en met dat levend water, en met den 975 Lev 14:52 | den levenden vogel, en met dat cederenhout, en met den 976 Lev 15:3 | zijn vloed zich verstopt, dat is zijn onreinigheid. ~ 977 Lev 15:6 | 6 En die op dat tuig zit, waarop hij, die 978 Lev 15:10 | En al wie iets aanroert, dat onder hem zal geweest zijn, 979 Lev 15:17 | des bijliggens wezen zal, dat zal met water gewassen worden, 980 Lev 15:23 | waarop zij zat, als hij dat aanroerde, hij zal onrein 981 Lev 15:24 | bij haar gelegen heeft, dat haar afzondering op hem 982 Lev 16:2 | Spreek tot uw broeder Aaron, dat hij niet te allen tijde 983 Lev 16:2 | voor het verzoendeksel, dat op de ark is, opdat hij 984 Lev 16:13 | 13 En hij zal dat reukwerk op het vuur leggen, 985 Lev 16:13 | getuigenis, bedekke, en dat hij niet sterve. ~ 986 Lev 16:14 | zevenmaal met zijn vinger van dat bloed sprengen. ~ 987 Lev 16:15 | var gedaan heeft, en zal dat sprengen op het verzoendeksel, 988 Lev 16:18 | zal hij tot het altaar, dat voor het aangezicht des 989 Lev 16:19 | 19 En hij zal daarop van dat bloed met zijn vinger zevenmaal 990 Lev 16:19 | zevenmaal sprengen, en hij zal dat reinigen en heiligen van 991 Lev 16:31 | 31 Dat zal u een sabbat der rust 992 Lev 17:5 | zij op het veld slachten, dat zij die den HEERE toebrengen, 993 Lev 17:7 | zij nahoereren, offeren; dat zal hun een eeuwige inzetting 994 Lev 17:9 | 9 En dat tot de deur van de tent 995 Lev 17:10 | hebben, tegen diens ziel, die dat bloed zal gegeten hebben, 996 Lev 17:11 | want het is het bloed, dat voor de ziel verzoening 997 Lev 17:13 | gedierte, of gevogelte, dat gegeten wordt, in de jacht 998 Lev 17:13 | bloed vergieten, en zal dat met stof bedekken. ~ 999 Lev 17:14 | de ziel van alle vlees, dat is zijn bloed; zo wie dat 1000 Lev 17:14 | dat is zijn bloed; zo wie dat eet, zal uitgeroeid worden. ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7945

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License