Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
das 1
dassendeksel 1
dassenvellen 13
dat 7945
dathan 10
datzelfde 4
datzelve 52
Frequency    [«  »]
8801 zij
8724 ik
8706 gij
7945 dat
7933 is
7660 niet
6228 der

Bijbel

IntraText - Concordances

dat

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7945

     Book Chapter: Verse
4001 Job 21:30 | 30 Dat de boze onttrokken wordt 4002 Job 21:30 | wordt ten dage des verderfs; dat zij ten dage der verbolgenheden 4003 Job 22:3 | den Almachtige nuttigheid, dat gij rechtvaardig zijt; of 4004 Job 22:3 | rechtvaardig zijt; of gewin, dat gij uw wegen volmaakt? ~ 4005 Job 22:4 | 4 Is het om uw vreze, dat Hij u bestraft, dat Hij 4006 Job 22:4 | vreze, dat Hij u bestraft, dat Hij met u in het gericht 4007 Job 22:12 | opperste der sterren aan, dat zij verheven zijn. ~ 4008 Job 22:14 | zijn Hem een verberging, dat Hij niet ziet; en Hij bewandelt 4009 Job 22:15 | pad der eeuw waargenomen, dat de ongerechtige lieden betreden 4010 Job 23:3 | 3 Och, of ik wist, dat ik Hem vinden zou, ik zou 4011 Job 23:13 | Wat Zijn ziel begeert, dat zal Hij doen. ~ 4012 Job 23:14 | Want Hij zal volbrengen, dat over mij bescheiden is; 4013 Job 23:17 | ben voor de duisternis, en dat Hij van mijn aangezicht 4014 Job 24:9 | weesje van de borst, en dat over den arme is, nemen 4015 Job 27:5 | 5 Het zij verre van mij, dat ik ulieden rechtvaardigen 4016 Job 27:21 | oostenwind zal hem wegvoeren, dat hij henengaat, en zal hem 4017 Job 28:1 | een plaats voor het goud, dat zij smelten. ~ 4018 Job 28:3 | 3 Het einde, dat God gesteld heeft voor de 4019 Job 28:11 | Hij bindt de rivier toe, dat niet een traan uitkomt, 4020 Job 29:16 | een vader; en het geschil, dat ik niet wist, dat onderzocht 4021 Job 29:16 | geschil, dat ik niet wist, dat onderzocht ik. ~ 4022 Job 30:23 | 23 Want ik weet, dat Gij mij ter dood brengen 4023 Job 31:11 | 11 Want dat is een schandelijke daad, 4024 Job 31:12 | 12 Want dat is een vuur, hetwelk tot 4025 Job 31:19 | hij zonder kleding was, en dat de nooddruftige geen deksel 4026 Job 31:27 | geweest in het verborgen, dat mijn hand mijn mond gekust 4027 Job 31:28 | 28 Dat ware ook een misdaad bij 4028 Job 31:35 | hoorde! Zie, mijn oogmerk is, dat de Almachtige mij antwoorde, 4029 Job 31:35 | Almachtige mij antwoorde, en dat mijn tegenpartij een boek 4030 Job 31:40 | 40 Dat voor tarwe distelen voortkomen, 4031 Job 32:5 | 5 Als dan Elihu zag, dat er geen antwoord was in 4032 Job 32:21 | 21 Och, dat ik niemands aangezicht aanneme, 4033 Job 33:18 | 18 Dat Hij zijn ziel van het verderf 4034 Job 33:18 | afhoude; en zijn leven, dat het door het zwaard niet 4035 Job 33:21 | 21 Dat zijn vlees verdwijnt uit 4036 Job 33:24 | en zeggen: Verlos hem, dat hij in het verderf niet 4037 Job 33:28 | heeft mijn ziel verlost, dat zij niet voere in het verderf, 4038 Job 34:20 | wordt een volk geschud, dat het doorga; en de machtige 4039 Job 34:22 | geen schaduw des doods, dat aldaar de werkers der ongerechtigheid 4040 Job 34:23 | den mens niet te veel op, dat hij tegen God in het gericht 4041 Job 34:24 | vermorzelt de geweldigen, dat men het niet doorzoeken 4042 Job 34:25 | 25 Daarom dat Hij hun werken kent, zo 4043 Job 34:27 | 27 Daarom dat zij van achter Hem afgeweken 4044 Job 34:35 | 35 Dat Job niet met wetenschap 4045 Job 35:2 | 2 Houdt gij dat voor recht, dat gij gezegd 4046 Job 35:2 | Houdt gij dat voor recht, dat gij gezegd hebt: Mijn gerechtigheid 4047 Job 35:14 | 14 Dat gij ook gezegd hebt: Gij 4048 Job 35:15 | nu, dewijl het niets is, dat Zijn toorn Job bezocht heeft, 4049 Job 36:2 | en ik zal u aanwijzen, dat er nog redenen voor God 4050 Job 36:10 | oor ter tucht, en zegt, dat zij zich van de ongerechtigheid 4051 Job 36:18 | grimmigheid is, wacht u, dat Hij u misschien niet met 4052 Job 36:19 | Zou Hij uw rijkdom achten, dat gij niet in benauwdheid 4053 Job 36:24 | 24 Gedenk, dat gij Zijn werk groot maakt, 4054 Job 36:35 | Zijner stem, en het geluid, dat uit Zijn mond uitgaat! ~ 4055 Job 36:36 | 3 Dat zendt Hij rechtuit onder 4056 Job 36:45 | wijzen raad door ommegangen, dat zij doen al wat Hij ze gebiedt, 4057 Job 36:46 | 13 Hetzij dat Hij die tot een roede, of 4058 Job 36:53 | zou spreken? Denkt iemand dat, gewisselijk, hij zal verslonden 4059 Job 37:14 | 14 Dat zij veranderd zou worden 4060 Job 37:15 | 15 En dat van de goddelozen hun licht 4061 Job 37:20 | 20 Dat gij dat brengen zoudt tot 4062 Job 37:20 | 20 Dat gij dat brengen zoudt tot zijn pale, 4063 Job 37:20 | zoudt tot zijn pale, en dat gij merken zoudt de paden 4064 Job 37:35 | gij de bliksemen uitlaten, dat zij henenvaren, en tot u 4065 Job 38:11 | 11 Dat hij uitspeurt op de bergen, 4066 Job 38:15 | 15 Zult gij hem geloven, dat hij uw zaad zal wederbrengen, 4067 Job 38:17 | 17 Dat zij haar eieren in de aarde 4068 Job 38:18 | 18 En vergeet, dat de voet die drukken kan, 4069 Job 38:27 | aarde op, en gelooft niet, dat het is het geluid der bazuin. ~ 4070 Job 38:30 | 30 Is het naar uw bevel, dat de arend zich omhoog verheft, 4071 Job 38:30 | zich omhoog verheft, en dat hij zijn nest in de hoogte 4072 Job 39:18 | zich niet; hij vertrouwt, dat hij de Jordaan in zijn mond 4073 Job 39:20 | zijn tong met een koord, dat gij laat nederzinken? ~ 4074 Job 40:1 | 1 Niemand is zo koen, dat hij hem opwekken zou; wie 4075 Job 40:2 | Wie heeft Mij voorgekomen, dat Ik hem zou vergelden? Wat 4076 Job 40:7 | is zo na aan het andere, dat de wind daar niet kan tussen 4077 Job 40:8 | zij vatten zich samen, dat zij zich niet scheiden. ~ 4078 Job 40:17 | hem iemand met het zwaard, dat zal niet bestaan, spies, 4079 Job 41:2 | 2 Ik weet, dat Gij alles vermoogt, en dat 4080 Job 41:2 | dat Gij alles vermoogt, en dat geen van Uw gedachten kan 4081 Job 41:7 | woorden tot Job gesproken had, dat de HEERE tot Elifaz, den 4082 Job 41:11 | vertroostten hem over al het kwaad, dat de HEERE over hem gebracht 4083 Job 41:16 | honderd en veertig jaren, dat hij zag zijn kinderen, en 4084 Psa 1:4 | niet, maar als het kaf, dat de wind henendrijft. ~ 4085 Psa 4:4 | 4Weet toch, dat de HEERE Zich een gunstgenoot 4086 Psa 7:1 | 1 Davids Schiggajon, dat hij den HEERE gezongen heeft, 4087 Psa 7:4 | HEERE, mijn God, indien ik dat gedaan heb, indien er onrecht 4088 Psa 8:5 | 5 Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en de 4089 Psa 8:5 | en de zoon des mensen, dat Gij hem bezoekt? ~ 4090 Psa 9:15 | dochter van Sion vertelle, dat ik mij verheuge in Uw heil. ~ 4091 Psa 9:16 | is gevangen in het net, dat zij verborgen hadden. ~ 4092 Psa 9:21 | laat de heidenen weten, dat zij mensen zijn. Sela. ~  ~  ~  ~ 4093 Psa 10:4 | al zijn gedachten zijn, dat er geen God is. ~ 4094 Psa 14:7 | 7Och, dat Israels verlossing uit Sion 4095 Psa 16:10 | Gij zult niet toelaten, dat Uw Heilige de verderving 4096 Psa 18:39 | 39 Ik doorstak hen, dat zij niet weder konden opstaan; 4097 Psa 18:44 | der heidenen; het volk, dat ik niet kende, heeft mij 4098 Psa 20:7 | 7 Alsnu weet ik, dat de HEERE Zijn Gezalfde behoudt; 4099 Psa 22:9 | op den HEERE gewenteld, dat Hij hem nu uithelpe, dat 4100 Psa 22:9 | dat Hij hem nu uithelpe, dat Hij hem redde, dewijl Hij 4101 Psa 22:32 | gerechtigheid verkondigen den volke, dat geboren wordt, omdat Hij 4102 Psa 24:6 | 6 Dat is het geslacht dergenen, 4103 Psa 24:6 | die Uw aangezicht zoeken, dat is Jakob! Sela. ~ 4104 Psa 27:4 | ik van den HEERE begeerd, dat zal ik zoeken: dat ik al 4105 Psa 27:4 | begeerd, dat zal ik zoeken: dat ik al de dagen mijns levens 4106 Psa 27:13 | Zo ik niet had geloofd, dat ik het goede des HEEREN 4107 Psa 30:4 | bij het leven behouden, dat ik in den kuil niet ben 4108 Psa 31:5 | mij uitgaan uit het net, dat zij voor mij verborgen hebben, 4109 Psa 31:20 | O, hoe groot is Uw goed, dat Gij weggelegd hebt voor 4110 Psa 31:20 | voor degenen, die U vrezen; dat Gij gewrocht hebt voor degenen, 4111 Psa 33:12 | God de HEERE is; het volk, dat Hij Zich ten erve verkoren 4112 Psa 34:12 | God de HEERE is; het volk, dat Hij Zich ten erve verkoren 4113 Psa 35:1 | Abimelech, die hem wegjoeg, dat hij doorging. ~ 4114 Psa 35:9 | 9 Teth. Smaakt en ziet, dat de HEERE goed is; welgelukzalig 4115 Psa 36:8 | verwoesting overkome hem, dat hij het niet wete, en zijn 4116 Psa 36:8 | niet wete, en zijn net, dat hij verborgen heeft, vange 4117 Psa 38:13 | belacht hem, want Hij ziet, dat zijn dag komt. ~ 4118 Psa 38:16 | 16 Teth. Het weinige, dat de rechtvaardige heeft, 4119 Psa 38:34 | bezitten; gij zult zien, dat de goddelozen worden uitgeroeid. ~ 4120 Psa 39:17 | 17 Want ik zeide: Dat zij zich toch over mij niet 4121 Psa 40:2 | zal mijn wegen bewaren, dat ik niet zondige met mijn 4122 Psa 40:5 | de mate mijner dagen zij; dat ik wete, hoe vergankelijk 4123 Psa 40:14 | 14 Wend U van mij af, dat ik mij verkwikke, eer dat 4124 Psa 40:14 | dat ik mij verkwikke, eer dat ik heenga, en ik niet meer 4125 Psa 41:6 | zijn zij menigvuldiger dan dat ik ze zou kunnen vertellen. ~ 4126 Psa 41:13 | hebben mij aangegrepen, dat ik niet heb kunnen zien; 4127 Psa 42:12 | 12 Hierbij weet ik, dat Gij lust aan mij hebt, dat 4128 Psa 42:12 | dat Gij lust aan mij hebt, dat mijn vijand over mij niet 4129 Psa 43:3 | Uw licht en Uw waarheid, dat die mij leiden; dat zij 4130 Psa 43:3 | waarheid, dat die mij leiden; dat zij mij brengen tot den 4131 Psa 43:4 | 4En dat ik inga tot Gods altaar, 4132 Psa 46:11 | 11 Laat af, en weet, dat Ik God ben; Ik zal verhoogd 4133 Psa 49:10 | 10 Dat hij ook voortaan geduriglijk 4134 Psa 49:11 | 11 Want hij ziet, dat de wijzen sterven, dat te 4135 Psa 49:11 | dat de wijzen sterven, dat te zamen een dwaas en een 4136 Psa 49:12 | Hun binnenste gedachte is, dat hun huizen zullen zijn in 4137 Psa 50:21 | en Ik zwijg; gij meent, dat Ik te enenmale ben, gelijk 4138 Psa 51:6 | ik gezondigd, en gedaan, dat kwaad is in Uw ogen; opdat 4139 Psa 51:10 | vreugde en blijdschap horen; dat de beenderen zich verheugen, 4140 Psa 51:21 | brandoffer en een offer, dat gans verteerd wordt; dan 4141 Psa 53:7 | 7Och, dat Israels verlossingen uit 4142 Psa 55:7 | 7 Zodat ik zeg: Och, dat mij iemand vleugelen, als 4143 Psa 55:9 | 9 Ik zou haasten, dat ik ontkwame, van den drijvenden 4144 Psa 55:16 | 16 Dat hun de dood als een schuldeiser 4145 Psa 55:16 | een schuldeiser overvalle, dat zij als levend ter helle 4146 Psa 55:23 | eeuwigheid niet toelaten, dat de rechtvaardige wankele. ~ 4147 Psa 56:10 | roepen zal; dit weet ik, dat God met mij is. ~ 4148 Psa 59:14 | grimmigheid; verteer hen, dat zij er niet zijn, en laat 4149 Psa 59:14 | zijn, en laat hen weten, dat God heerser is in Jakob, 4150 Psa 61:8 | goedertierenheid en waarheid, dat zij hem behoeden. ~ 4151 Psa 62:12 | heb dit tweemaal gehoord: dat de sterkte Godes is. ~ 4152 Psa 65:5 | verkiest, en doet naderen, dat hij wone in Uw voorhoven; 4153 Psa 66:9 | stelt, en niet toelaat, dat onze voet wankele. ~ 4154 Psa 69:24 | hun ogen duister worden, dat zij niet zien; en doe hun 4155 Psa 69:35 | 35 Dat Hem prijzen de hemel en 4156 Psa 73:11 | 11 Dat zij zeggen: Hoe zou het 4157 Psa 75:2 | loven U, o God; wij loven, dat Uw Naam nabij is; men vertelt 4158 Psa 78:5 | onzen vaderen geboden heeft, dat zij ze hun kinderen zouden 4159 Psa 78:7 | 7 En dat zij hun hoop op God zouden 4160 Psa 78:8 | 8 En dat zij niet zouden worden gelijk 4161 Psa 78:8 | geslacht; een geslacht, dat zijn hart niet richtte, 4162 Psa 78:20 | den rotssteen geslagen, dat er wateren uitvloeiden, 4163 Psa 78:31 | toorn tegen hen opging, dat Hij van hun vetsten doodde, 4164 Psa 78:35 | 35 En gedachten, dat God hun Rotssteen was, en 4165 Psa 78:39 | 39 En Hij dacht, dat zij vlees waren, een wind, 4166 Psa 78:45 | van ongedierte onder hen, dat hen verteerde, en vorsen, 4167 Psa 80:16 | rechterhand geplant heeft, en dat om den zoon, dien Gij U 4168 Psa 81:13 | goeddunken huns harten, dat zij wandelden in hun raadslagen. ~ 4169 Psa 81:14 | 14 Och, dat Mijn volk naar Mij gehoord 4170 Psa 81:14 | volk naar Mij gehoord had, dat Israel in Mijn wegen gewandeld 4171 Psa 83:5 | laat ons hen uitroeien, dat zij geen volk meer zijn; 4172 Psa 83:5 | zij geen volk meer zijn; dat aan den naam Israels niet 4173 Psa 83:19 | 19 Opdat zij weten, dat Gij alleen met Uw Naam zijt 4174 Psa 85:9 | van vrede spreken; maar dat zij niet weder tot dwaasheid 4175 Psa 90:5 | zijn zij gelijk het gras, dat verandert; ~ 4176 Psa 90:12 | alzo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen. ~ 4177 Psa 90:17 | werk onzer handen, bevestig dat. ~  ~  ~  ~ 4178 Psa 91:6 | wandelt; voor het verderf, dat op den middag verwoest. ~ 4179 Psa 91:11 | Zijn engelen van u bevelen, dat zij u bewaren in al uw wegen. ~ 4180 Psa 92:2 | 2 Het is goed, dat men den HEERE love, en Uw 4181 Psa 92:3 | 3 Dat men in den morgenstond Uw 4182 Psa 92:8 | 8 Dat de goddelozen groeien als 4183 Psa 92:16 | 16 Om te verkondigen, dat de HEERE recht is; Hij is 4184 Psa 94:11 | de gedachten des mensen, dat zij ijdelheid zijn. ~ 4185 Psa 94:17 | 17 Ten ware dat de HEERE mij een Hulp geweest 4186 Psa 96:11 | 11 Dat de hemelen zich verblijden, 4187 Psa 96:11 | de aarde zich verheuge, dat de zee bruise met haar volheid. ~ 4188 Psa 96:12 | 12 Dat het veld huppele van vreugde 4189 Psa 96:12 | vreugde met al wat er in is, dat dan al de bomen des wouds 4190 Psa 97:1 | de aarde verheuge zich; dat veel eilanden zich verblijden. ~ 4191 Psa 98:8 | rivieren met de handen klappen, dat tegelijk de gebergten vreugde 4192 Psa 99:1 | 1De HEERE regeert, dat de volken beven; Hij zit 4193 Psa 100:3 | 3Weet, dat de HEERE is God; Hij heeft 4194 Psa 101:6 | de getrouwen in het land, dat zij bij mij zitten; die 4195 Psa 102:19 | 19 Dat zal geschreven worden voor 4196 Psa 102:19 | navolgende geslacht; en het volk, dat geschapen zal worden, zal 4197 Psa 102:20 | hebben nederwaarts gezien; dat de HEERE uit den hemel op 4198 Psa 103:14 | zijn, gedachtig zijnde, dat wij stof zijn. ~ 4199 Psa 104:10 | uitzendt door de dalen, dat zij tussen de gebergten 4200 Psa 104:15 | van olie; en het brood, dat het hart des mensen sterkt. ~ 4201 Psa 104:25 | wriemelende gedierte, en dat zonder getal, kleine gedierten 4202 Psa 104:27 | Zij allen wachten op U, dat Gij hun hun spijze geeft 4203 Psa 105:8 | eeuwigheid, des woords, dat Hij ingesteld heeft, tot 4204 Psa 105:9 | 9 Des verbonds, dat Hij met Abraham heeft gemaakt, 4205 Psa 105:19 | 19 Tot den tijd toe, dat Zijn woord kwam, heeft hem 4206 Psa 105:25 | Hij keerde hun hart om, dat zij Zijn volk haatten, dat 4207 Psa 105:25 | dat zij Zijn volk haatten, dat zij met Zijn knechten listiglijk 4208 Psa 105:34 | sprinkhanen en kevers, en dat zonder getal; ~ 4209 Psa 106:23 | 23 Dies Hij zeide, dat Hij hen verdelgen zou, ten 4210 Psa 106:23 | grimmigheid af te keren, dat Hij hen niet verdierf. ~ 4211 Psa 106:26 | hen Zijn hand op, zwerende dat Hij hen nedervellen zou 4212 Psa 106:27 | 27 En dat Hij hun zaad zou nedervellen 4213 Psa 107:2 | 2 Dat zulks de bevrijden des HEEREN 4214 Psa 107:22 | 22 En dat zij lofofferen offeren, 4215 Psa 107:30 | omdat zij gestild zijn, en dat Hij hen tot de haven hunner 4216 Psa 107:43 | neme deze dingen waar; en dat zij verstandelijk letten 4217 Psa 109:8 | 8 Dat zijn dagen weinig zijn; 4218 Psa 109:9 | 9 Dat zijn kinderen wezen worden, 4219 Psa 109:10 | 10 En dat zijn kinderen hier en daar 4220 Psa 109:11 | 11 Dat de schuldeiser aansla al 4221 Psa 109:11 | aansla al wat hij heeft, en dat de vreemden zijn arbeid 4222 Psa 109:12 | 12 Dat hij niemand hebbe, die weldadigheid 4223 Psa 109:12 | over hem uitstrekke, en dat er niemand zij, die zijn 4224 Psa 109:13 | 13 Dat zijn nakomelingen uitgeroeid 4225 Psa 109:15 | 15 Dat zij gedurig voor den HEERE 4226 Psa 109:17 | den vloek heeft liefgehad, dat die hem overkome, en geen 4227 Psa 109:18 | als met zijn kleed, en dat die ga tot in het binnenste 4228 Psa 109:27 | 27 Opdat zij weten, dat dit Uw hand is, dat Gij 4229 Psa 109:27 | weten, dat dit Uw hand is, dat Gij het, HEERE! gedaan hebt. ~ 4230 Psa 109:28 | laat hen zich opmaken, maar dat zij beschaamd worden; doch 4231 Psa 109:28 | zij beschaamd worden; doch dat zich Uw knecht verblijde. ~ 4232 Psa 109:29 | schande bekleed worden, en dat zij met hun beschaamdheid 4233 Psa 114:1 | huis Jakobs van een volk, dat een vreemde taal had; ~ 4234 Psa 114:5 | 5Wat was u, gij zee! dat gij vloodt? gij Jordaan! 4235 Psa 114:5 | gij vloodt? gij Jordaan! dat gij achterwaarts keerdet? ~ 4236 Psa 114:6 | 6Gij bergen, dat gij opsprongt als rammen? 4237 Psa 115:8 | 8 Dat die hen maken hun gelijk 4238 Psa 118:2 | 2 Dat Israel nu zegge, dat Zijn 4239 Psa 118:2 | 2 Dat Israel nu zegge, dat Zijn goedertierenheid in 4240 Psa 118:3 | huis van Aaron zegge nu, dat Zijn goedertierenheid in 4241 Psa 118:4 | 4 Dat degenen, die den HEERE vrezen, 4242 Psa 118:4 | HEERE vrezen, nu zeggen, dat Zijn goedertierenheid in 4243 Psa 118:10 | in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. ~ 4244 Psa 118:11 | in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. ~ 4245 Psa 118:12 | in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. ~ 4246 Psa 119:4 | HEERE! Gij hebt geboden, dat men Uw bevelen zeer bewaren 4247 Psa 119:5 | 5  Och, dat mijn wegen gericht werden, 4248 Psa 119:9 | pad zuiver houden? Als hij dat houdt naar Uw woord. ~ 4249 Psa 119:17 | Doe wel bij Uw knecht, dat ik leve en Uw woord beware. ~ 4250 Psa 119:18 | 18  Ontdek mijn ogen, dat ik aanschouwe de wonderen 4251 Psa 119:37 | 37  Wend mijn ogen af, dat zij geen ijdelheid zien; 4252 Psa 119:41 | 41  Vau. En dat mij Uw goedertierenheden 4253 Psa 119:56 | 56  Dat is mij geschied, omdat ik 4254 Psa 119:57 | mijn deel, ik heb gezegd, dat ik Uw woorden zal bewaren. ~ 4255 Psa 119:71 | 71  Het is mij goed, dat ik verdrukt ben geweest, 4256 Psa 119:75 | 75  Ik weet, HEERE! dat Uw gerichten de gerechtigheid 4257 Psa 119:75 | de gerechtigheid zijn, en dat Gij mij uit getrouwheid 4258 Psa 119:106 | en zal het bevestigen, dat ik onderhouden zal de rechten 4259 Psa 119:115 | van mij, gij boosdoeners! dat ik de geboden mijns Gods 4260 Psa 119:126 | is tijd voor den HEERE, dat Hij werke, want zij hebben 4261 Psa 119:152 | geweten van Uw getuigenissen, dat Gij ze in eeuwigheid gegrond 4262 Psa 119:158 | handelen, en het verdroot mij, dat zij Uw woord niet onderhielden. ~ 4263 Psa 119:159 | 159  Zie aan, dat ik Uw bevelen lief heb, 4264 Psa 120:5 | 5O, wee mij, dat ik een vreemdeling ben in 4265 Psa 120:5 | vreemdeling ben in Mesech, dat ik in de tenten Kedars wone. ~ 4266 Psa 126:6 | 6Die het zaad draagt, dat men zaaien zal, gaat al 4267 Psa 127:2 | 2Het is tevergeefs, dat gijlieden vroeg opstaat, 4268 Psa 127:2 | der smarten; het is alzo, dat Hij het Zijn beminden als 4269 Psa 132:2 | 2 Dat hij den HEERE gezworen heeft, 4270 Psa 132:9 | 9 Dat Uw priesters bekleed worden 4271 Psa 132:9 | worden met gerechtigheid, en dat Uw gunstgenoten juichen. ~ 4272 Psa 133:1 | en hoe liefelijk is het, dat broeders ook samenwonen. ~ 4273 Psa 135:5 | 5 Want ik weet, dat de HEERE groot is, en dat 4274 Psa 135:5 | dat de HEERE groot is, en dat onze Heere boven alle goden 4275 Psa 135:18 | 18 Dat die ze maken, hun gelijk 4276 Psa 139:19 | 19 O God! dat Gij den goddeloze ombracht! 4277 Psa 140:11 | het vuur, in diepe kuilen, dat zij niet weder opstaan. ~ 4278 Psa 140:13 | 13 Ik weet, dat de HEERE de rechtzaak des 4279 Psa 141:4 | ongerechtigheid werken; en dat ik niet ete van hun lekkernijen. ~ 4280 Psa 141:6 | hebben gehoord mijn redenen, dat zij aangenaam waren. ~ 4281 Psa 141:10 | 10 Dat de goddelozen elk in zijn 4282 Psa 144:3 | O HEERE! wat is de mens, dat Gij hem kent, het kind des 4283 Psa 144:3 | kent, het kind des mensen, dat Gij het acht? ~ 4284 Psa 144:5 | neder; raak de bergen aan, dat zij roken. ~ 4285 Psa 144:13 | 13 Dat onze winkelen vol zijnde, 4286 Psa 144:13 | na den anderen uitgeven; dat onze kudden bij duizenden 4287 Psa 144:14 | 14 Dat onze ossen wel geladen zijn; 4288 Psa 144:14 | ossen wel geladen zijn; dat geen inbreuk, noch uitval, 4289 Psa 148:5 | 5 Dat zij den Naam des HEEREN 4290 Psa 148:13 | 13 Dat zij den Naam des HEEREN 4291 Psa 148:14 | kinderen Israels, des volks, dat nabij Hem is. Hallelujah! ~  ~ 4292 Psa 149:2 | Die hem gemaakt heeft; dat de kinderen Sions zich verheugen 4293 Psa 149:3 | Naam loven op de fluit; dat zij Hem psalmzingen op de 4294 Psa 149:5 | opspringen, om die eer; dat zij juichen op hun legers. ~ 4295 Spre 1:29 | 29      Daarom, dat zij de wetenschap gehaat 4296 Spre 3:3 | 3      Dat de goedertierenheid en de 4297 Spre 5:6 | haar gangen ongestadig, dat gij het niet merkt. ~ 4298 Spre 6:15 | schielijk verbroken worden, dat er geen genezen aan zij. ~ 4299 Spre 6:18 | 18      Een hart, dat ondeugdzame gedachten smeedt; 4300 Spre 6:22 | Als gij wandelt, zal dat u geleiden; als gij nederligt, 4301 Spre 6:27 | vuur in zijn boezem nemen, dat zijn klederen niet verbrand 4302 Spre 6:28 | Zal iemand op kolen gaan, dat zijn voeten niet branden? ~ 4303 Spre 6:32 | verderft zijn ziel, die dat doet; ~ 4304 Spre 7:23 | den strik, en niet weet, dat dezelve tegen zijn leven 4305 Spre 8:21 | liefhebbers doe beerven dat bestendig is, en Ik zal 4306 Spre 9:18 | Maar hij weet niet, dat aldaar doden zijn; haar 4307 Spre 12:7 | goddelozen worden omgekeerd, dat zij niet meer zijn; maar 4308 Spre 15:31 | 31      Het oor, dat de bestraffing des levens 4309 Spre 17:12 | 12      Dat een beer, die van jongen 4310 Spre 17:26 | rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan 4311 Spre 18:2 | verstandigheid, maar daarin, dat zijn hart zich ontdekt. ~ 4312 Spre 18:13 | hij zal gehoord hebben, dat is hem dwaasheid en schande. ~ 4313 Spre 20:25 | is een strik des mensen, dat hij het heilige verslindt, 4314 Spre 21:9 | kijfachtige huisvrouw, en dat in een huis van gezelschap. ~ 4315 Spre 24:12 | gij zegt: Ziet, wij weten dat niet; zal Hij, Die de harten 4316 Spre 24:12 | Hij, Die de harten weegt, dat niet merken? En Die uwe 4317 Spre 24:32 | 32      Als ik dat aanschouwde, nam ik het 4318 Spre 25:7 | Want het is beter, dat men tot u zegge: Kom hier 4319 Spre 25:7 | Kom hier bovenaan, dan dat men u vernedere voor het 4320 Spre 25:16 | gij honig gevonden, eet dat u genoeg is; opdat gij misschien 4321 Spre 25:24 | kijfachtige huisvrouw, en dat in een huis van gezelschap. ~ 4322 Spre 28:8 | met overwinst, vergadert dat voor dengene, die zich des 4323 Spre 28:22 | oog; maar hij weet niet, dat het gebrek hem overkomen 4324 Spre 29:9 | begeven hebbende, hetzij dat hij beroerd is of lacht, 4325 Spre 29:15 | wijsheid; maar een kind, dat aan zichzelf gelaten is, 4326 Spre 30:9 | zegge: Wie is de HEERE? of dat ik, verarmd zijnde, dan 4327 Spre 30:11 | Daar is een geslacht, dat zijn vader vervloekt, en 4328 Spre 30:12 | 12      Een geslacht, dat rein in zijn ogen is, en 4329 Spre 30:17 | 17      Het oog, dat den vader bespot, of de 4330 Spre 30:17 | gehoorzaamheid der moeder veracht, dat zullen de raven der beek 4331 Spre 31:7 | 7      Dat hij drinke, en zijn armoede 4332 Spre 31:18 | 18      Teth. Zij smaakt, dat haar koophandel goed is; 4333 Pred 1:8 | dingen worden zo moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken; 4334 Pred 1:10 | zou kunnen zeggen: Ziet dat, het is nieuw? Het is alreeds 4335 Pred 1:17 | ik ben gewaar geworden, dat ook dit een kwelling des 4336 Pred 2:1 | goede aan; maar zie, ook dat was ijdelheid. ~ 4337 Pred 2:3 | der mensen het best ware, dat zij doen zouden onder den 4338 Pred 2:6 | daarmede te bewateren het woud, dat met bomen groende. ~ 4339 Pred 2:10 | wat mijn ogen begeerden, dat onttrok ik hun niet; ik 4340 Pred 2:13 | 13      Toen zag ik, dat de wijsheid uitnemendheid 4341 Pred 2:14 | duisternis. Toen bemerkte ik ook, dat enerlei geval hun allen 4342 Pred 2:15 | Toen sprak ik in mijn hart, dat      ook hetzelve ijdelheid 4343 Pred 2:17 | dit werk dacht mij kwaad, dat onder de zon geschiedt; 4344 Pred 2:18 | bearbeid had onder de zon, dat ik dien zou achterlaten 4345 Pred 2:19 | beleid heb onder de zon. Dat is ook ijdelheid. ~ 4346 Pred 2:24 | niet goed voor den mens, dat hij ete en drinke, en dat 4347 Pred 2:24 | dat hij ete en drinke, en dat hij zijn ziel het goede 4348 Pred 2:24 | arbeid? Ik heb ook gezien, dat zulks van de hand Gods is. ~ 4349 Pred 3:11 | hun hart gelegd, zonder dat een mens het werk, dat God 4350 Pred 3:11 | zonder dat een mens het werk, dat God gemaakt heeft, kan uitvinden, 4351 Pred 3:12 | 12      Ik heb gemerkt, dat er niets beters voor henlieden 4352 Pred 3:13 | 13      Ja ook, dat ieder mens ete en drinke, 4353 Pred 3:14 | 14      Ik weet, dat al wat God doet, dat zal 4354 Pred 3:14 | weet, dat al wat God doet, dat zal in der eeuwigheid zijn, 4355 Pred 3:14 | af te doen; en God doet dat, opdat men vreze voor Zijn 4356 Pred 3:15 | Hetgeen geweest is, dat is nu, en wat wezen zal, 4357 Pred 3:15 | is nu, en wat wezen zal, dat is alrede geweest; en God 4358 Pred 3:18 | positie der mensenkinderen, dat God hen zal verklaren, en 4359 Pred 3:18 | God hen zal verklaren, en dat zij zullen zien, dat zij 4360 Pred 3:18 | en dat zij zullen zien, dat zij als de beesten zijn 4361 Pred 3:19 | kinderen der mensen wedervaart, dat wedervaart ook den beesten; 4362 Pred 3:21 | 21      Wie merkt, dat de adem van de kinderen 4363 Pred 3:22 | Dies ik gezien heb, dat er niets beters is, dan 4364 Pred 3:22 | er niets beters is, dan dat de mens zich verblijde in 4365 Pred 3:22 | verblijde in zijn werken, want dat is zijn deel; want wie zal 4366 Pred 3:22 | zal hem daarhenen brengen, dat hij ziet, hetgeen na hem      4367 Pred 4:3 | gezien heeft het boze werk, dat onder de zon geschiedt. ~ 4368 Pred 4:4 | geschikkelijkheid des werks, dat het den mens nijd van zijn 4369 Pred 4:4 | van zijn naaste aanbrengt. Dat is ook ijdelheid en kwelling 4370 Pred 4:16 | verblijden; gewisselijk, dat is ook ijdelheid en kwelling 4371 Pred 4:17 | geven; want zij weten niet, dat zij kwaad doen. ~  ~  ~  ~ ~ 4372 Pred 5:4 | 4      Het is beter, dat gij niet belooft, dan dat 4373 Pred 5:4 | dat gij niet belooft, dan dat gij belooft en niet betaalt. ~ 4374 Pred 5:5 | Laat uw mond niet toe, dat hij uw vlees zou doen zondigen; 4375 Pred 5:5 | het aangezicht des engels, dat het een dwaling was; waarom 4376 Pred 5:12 | 12      Er is een kwaad, dat krankheid aanbrengt, hetwelk 4377 Pred 5:14 | medenemen van zijn arbeid, dat hij met zijn      hand zou 4378 Pred 5:15 | Daarom is dit ook een kwaad, dat krankheid aanbrengt; dat 4379 Pred 5:15 | dat krankheid aanbrengt; dat hij in alle manier, gelijk 4380 Pred 5:15 | wat voordeel is het hem, dat hij in den wind gearbeid      4381 Pred 5:16 | 16      Dat hij ook alle dagen in duisternis 4382 Pred 5:16 | duisternis gegeten heeft; en dat hij veel verdriets gehad 4383 Pred 5:17 | hetwelk God hem geeft; want dat is zijn deel. ~ 4384 Pred 6:1 | 1      Er is een kwaad, dat ik gezien heb onder de zon, 4385 Pred 6:2 | om daarvan te eten, maar dat een vreemd man dat opeet. 4386 Pred 6:2 | maar dat een vreemd man dat opeet. Dit is ook ijdelheid 4387 Pred 6:3 | begrafenis had; ik zeg, dat een misdracht beter is dan 4388 Pred 6:10 | genoemd, en het is bekend, dat hij een mens is; en dat 4389 Pred 6:10 | dat hij een mens is; en dat hij niet kan rechten met 4390 Pred 7:1 | dag des doods, dan de dag dat iemand geboren wordt. ~ 4391 Pred 7:5 | bestraffen des wijzen, dan dat iemand hore het gezang der 4392 Pred 7:10 | Zeg niet: Wat is er, dat de vorige dagen beter geweest 4393 Pred 7:12 | uitnemendheid der wetenschap is, dat de wijsheid haar bezitters 4394 Pred 7:13 | want wie kan recht maken, dat Hij krom gemaakt heeft? ~ 4395 Pred 7:14 | tegenover den ander, ter oorzake dat de mens niet zou      vinden 4396 Pred 7:14 | niet zou      vinden iets, dat na hem zal zijn. ~ 4397 Pred 7:18 | 18      Het is goed, dat gij daaraan vasthoudt, en 4398 Pred 7:18 | God vreest, dien ontgaat dat al. ~ 4399 Pred 7:21 | spreekt, opdat gij niet hoort, dat uw knecht u vloekt. ~ 4400 Pred 7:22 | heeft ook veelmalen bekend, dat gij ook anderen gevloekt 4401 Pred 7:24 | is, en zeer diep, wie zal dat vinden? ~ 4402 Pred 7:29 | ziet, dit heb ik gevonden, dat God den mens recht gemaakt 4403 Pred 8:9 | hart begaf tot alle werk, dat onder de zon geschiedt: 4404 Pred 8:9 | geschiedt: er is een tijd, dat de ene mens over den anderen 4405 Pred 8:12 | verlengt; zo weet ik toch, dat het dien zal welgaan, die 4406 Pred 8:14 | die op aarde geschiedt: dat er zijn rechtvaardigen, 4407 Pred 8:14 | rechtvaardigen. Ik zeg, dat dit ook ijdelheid is. ~ 4408 Pred 8:15 | en blijde te zijn; want dat zal hem aankleven van zijn 4409 Pred 8:16 | die op de aarde geschiedt, dat men ook, des daags of des 4410 Pred 8:17 | Toen zag ik alle werk Gods, dat de mens niet kan uitvinden, 4411 Pred 8:17 | kan uitvinden, het werk, dat onder de zon geschiedt, 4412 Pred 8:17 | indien ook een wijze zeide, dat hij het zou weten, zo zal 4413 Pred 9:1 | klaarlijk mocht verstaan, dat de rechtvaardigen, en de 4414 Pred 9:3 | onder de zon geschiedt, dat enerlei ding allen wedervaart, 4415 Pred 9:3 | ding allen wedervaart, en dat ook het hart der mensenkinderen 4416 Pred 9:3 | mensenkinderen vol boosheid is, en dat er in hun leven      onzinnigheden 4417 Pred 9:5 | Want de levenden weten, dat zij sterven zullen, maar 4418 Pred 9:10 | hand vindt om te doen, doe dat met uw macht; want er is 4419 Pred 9:11 | mij, en zag onder de zon, dat de loop niet is der snellen, 4420 Pred 9:11 | gunst der welwetenden, maar dat tijd en toeval aan alle 4421 Pred 9:12 | 12      Dat ook de mens zijn tijd niet 4422 Pred 10:3 | hij zegt tot een iegelijk, dat hij dwaas is. ~ 4423 Pred 10:5 | Er is nog een kwaad, dat ik gezien heb onder de zon, 4424 Pred 10:14 | weet niet, wat het zij, dat geschieden zal; en wat na 4425 Pred 11:6 | recht wezen zal, of dit of dat, of dat die beide te zamen 4426 Pred 11:6 | wezen zal, of dit of dat, of dat die beide te zamen goed 4427 Pred 11:9 | uwer ogen;      maar weet, dat God, om al deze dingen, 4428 Pred 12:1 | uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen, en 4429 Pred 12:5 | hoogte zullen vrezen, en dat er verschrikkingen zullen 4430 Pred 12:5 | amandelboom zal bloeien, en dat de sprinkhaan zichzelven 4431 Pred 12:5 | last zal      wezen, en dat de lust zal vergaan; want 4432 Pred 12:6 | 6      Eer dat het zilveren koord ontketend 4433 Pred 12:7 | 7      En dat het stof wederom tot aarde 4434 Hoo 1:6 | Ziet mij niet aan, dat ik zwartachtig ben, omdat 4435 Hoo 1:13 | mij een bundeltje mirre, dat tussen mijn borsten vernacht. ~ 4436 Hoo 2:7 | de hinden des velds zijt, dat gij die liefde niet opwekt, 4437 Hoo 2:8 | 8      Dat is de stem mijns Liefsten, 4438 Hoo 3:5 | de hinden des velds zijt, dat gij de liefde niet opwekt, 4439 Hoo 3:7 | 7      Ziet, het bed, dat Salomo heeft, daar zijn 4440 Hoo 4:16 | zuidenwind! doorwaai mijn hof, dat zijn specerijen uitvloeien. 4441 Hoo 4:16 | specerijen uitvloeien. O, dat mijn Liefste tot Zijn hof 4442 Hoo 5:8 | zult gij Hem aanzeggen? Dat ik krank ben van liefde. ~ 4443 Hoo 5:9 | meer dan een ander liefste, dat gij ons zo bezworen hebt! ~ 4444 Hoo 6:13 | Keer weder, keer weder, dat wij u mogen aanzien. Wat 4445 Hoo 8:1 | 1      Och, dat Gij mij als een Broeder 4446 Hoo 8:1 | de borsten mijner moeder! dat ik U op de straat vond, 4447 Hoo 8:4 | dochteren van Jeruzalem! dat gij die liefde niet opwekt, 4448 Jes 1:12 | zulks van uw hand geeist, dat gij Mijn voorhoven betreden 4449 Jes 2:1 | 1      Het woord, dat Jesaja, de zoon van Amoz, 4450 Jes 2:2 | in het laatste der dagen, dat de berg van het huis des 4451 Jes 2:2 | op den top der bergen, en dat hij zal verheven worden 4452 Jes 2:3 | lere van Zijn wegen, en dat wij      wandelen in Zijn 4453 Jes 3:10 | Zegt den rechtvaardige, dat het hem wel gaan zal; dat 4454 Jes 3:10 | dat het hem wel gaan zal; dat zij de vrucht hunner werken 4455 Jes 3:15 | 15      Wat is ulieden, dat gij Mijn volk verbrijzelt, 4456 Jes 3:16 | Verder zegt de HEERE: Daarom dat de dochteren van Sion zich 4457 Jes 3:24 | En het zal geschieden, dat er voor specerij stank zal 4458 Jes 4:3 | En het zal geschieden, dat de overgeblevene in Sion, 4459 Jes 5:2 | en Hij heeft verwacht, dat hij goede druiven zou voortbrengen, 4460 Jes 5:4 | Waarom heb Ik verwacht, dat hij goede druiven voortbrengen 4461 Jes 5:6 | zal den wolken gebieden, dat zij geen      regen daarop 4462 Jes 5:8 | geen plaats meer zij, en dat gijlieden alleen inwoners 4463 Jes 5:19 | 19      Die daar zeggen: Dat Hij haaste, dat Hij Zijn 4464 Jes 5:19 | zeggen: Dat Hij haaste, dat Hij Zijn werk bespoedige, 4465 Jes 5:19 | des Heiligen van Israel, dat wij het vernemen! ~ 4466 Jes 6:5 | in het midden eens volks, dat onrein van lippen is; want 4467 Jes 6:11 | inwoner zij, en de huizen, dat er geen mens zij, en dat 4468 Jes 6:11 | dat er geen mens zij, en dat het land met verwoesting      4469 Jes 7:1 | Uzzia, den koning van Juda, dat Rezin, de koning van Syrie, 4470 Jes 7:8 | Efraim verbroken worden, dat het geen volk zij. ~ 4471 Jes 7:13 | is het ulieden te weinig, dat gij de mensen moede maakt, 4472 Jes 7:13 | gij de mensen moede maakt, dat gij ook mijn God moede maakt? ~ 4473 Jes 7:16 | verkiezen het goede, zal dat land, waarover gij verdrietig 4474 Jes 7:17 | gekomen zijn van dien dag af, dat Efraim van Juda is afgeweken, 4475 Jes 7:18 | te dien dage geschieden, dat de HEERE zal toesissen de 4476 Jes 7:21 | geschieden te dien dage, dat iemand een koetje in het 4477 Jes 7:22 | En het zal geschieden, dat hij vanwege de veelheid 4478 Jes 7:23 | dienzelfden dage geschieden, dat iedere plaats, alwaar duizend 4479 Jes 7:24 | 24      Dat men met pijlen en met den 4480 Jes 8:4 | 4      Want eer dat knechtje zal kunnen roepen: 4481 Jes 8:20 | dit woord, het zal zijn, dat zij geen dageraad zullen 4482 Jes 8:23 | 23      Maar het land, dat beangstigd was, zal niet 4483 Jes 9:1 | 1      Het volk, dat in duisternis wandelt, zal 4484 Jes 9:6 | en in zijn koninkrijk, om dat te bevestigen, en dat te 4485 Jes 9:6 | om dat te bevestigen, en dat te sterken met gericht en 4486 Jes 9:11 | Filistijnen van achteren, dat zij Israel opeten met vollen 4487 Jes 10:4 | 4      Dat elkeen zich niet zou buigen 4488 Jes 10:20 | geschieden te dien dage, dat het overblijfsel van Israel, 4489 Jes 10:24 | Vreest niet, gij Mijn volk, dat te Sion woont! voor Assur, 4490 Jes 10:27 | geschieden ten zelfden dage, dat zijn last zal afwijken van 4491 Jes 11:10 | geschieden ten zelven dage, dat de heidenen naar den Wortel 4492 Jes 11:11 | geschieden te dien dage, dat de Heere ten anderen male 4493 Jes 11:15 | stromen, en Hij zal maken, dat men met schoenen daardoor 4494 Jes 11:16 | overblijfsel Zijns volks, dat overgebleven zal zijn van 4495 Jes 12:1 | zeggen: Ik dank U, HEERE! dat Gij toornig op mij geweest 4496 Jes 12:4 | onder de volken! vermeldt, dat Zijn Naam verhoogd is. ~ 4497 Jes 13:2 | beweegt de hand omhoog, dat zij intrekken door de deuren 4498 Jes 13:5 | instrumenten Zijner gramschap, om dat ganse land te verderven. ~ 4499 Jes 13:12 | 12      Ik zal maken, dat een man dierbaarder zal 4500 Jes 13:14 | ree, en als een schaap, dat niemand vergadert; een iegelijk


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7945

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License