1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7945
Book Chapter: Verse
4001 Job 21:30 | 30 Dat de boze onttrokken wordt
4002 Job 21:30 | wordt ten dage des verderfs; dat zij ten dage der verbolgenheden
4003 Job 22:3 | den Almachtige nuttigheid, dat gij rechtvaardig zijt; of
4004 Job 22:3 | rechtvaardig zijt; of gewin, dat gij uw wegen volmaakt? ~
4005 Job 22:4 | 4 Is het om uw vreze, dat Hij u bestraft, dat Hij
4006 Job 22:4 | vreze, dat Hij u bestraft, dat Hij met u in het gericht
4007 Job 22:12 | opperste der sterren aan, dat zij verheven zijn. ~
4008 Job 22:14 | zijn Hem een verberging, dat Hij niet ziet; en Hij bewandelt
4009 Job 22:15 | pad der eeuw waargenomen, dat de ongerechtige lieden betreden
4010 Job 23:3 | 3 Och, of ik wist, dat ik Hem vinden zou, ik zou
4011 Job 23:13 | Wat Zijn ziel begeert, dat zal Hij doen. ~
4012 Job 23:14 | Want Hij zal volbrengen, dat over mij bescheiden is;
4013 Job 23:17 | ben voor de duisternis, en dat Hij van mijn aangezicht
4014 Job 24:9 | weesje van de borst, en dat over den arme is, nemen
4015 Job 27:5 | 5 Het zij verre van mij, dat ik ulieden rechtvaardigen
4016 Job 27:21 | oostenwind zal hem wegvoeren, dat hij henengaat, en zal hem
4017 Job 28:1 | een plaats voor het goud, dat zij smelten. ~
4018 Job 28:3 | 3 Het einde, dat God gesteld heeft voor de
4019 Job 28:11 | Hij bindt de rivier toe, dat niet een traan uitkomt,
4020 Job 29:16 | een vader; en het geschil, dat ik niet wist, dat onderzocht
4021 Job 29:16 | geschil, dat ik niet wist, dat onderzocht ik. ~
4022 Job 30:23 | 23 Want ik weet, dat Gij mij ter dood brengen
4023 Job 31:11 | 11 Want dat is een schandelijke daad,
4024 Job 31:12 | 12 Want dat is een vuur, hetwelk tot
4025 Job 31:19 | hij zonder kleding was, en dat de nooddruftige geen deksel
4026 Job 31:27 | geweest in het verborgen, dat mijn hand mijn mond gekust
4027 Job 31:28 | 28 Dat ware ook een misdaad bij
4028 Job 31:35 | hoorde! Zie, mijn oogmerk is, dat de Almachtige mij antwoorde,
4029 Job 31:35 | Almachtige mij antwoorde, en dat mijn tegenpartij een boek
4030 Job 31:40 | 40 Dat voor tarwe distelen voortkomen,
4031 Job 32:5 | 5 Als dan Elihu zag, dat er geen antwoord was in
4032 Job 32:21 | 21 Och, dat ik niemands aangezicht aanneme,
4033 Job 33:18 | 18 Dat Hij zijn ziel van het verderf
4034 Job 33:18 | afhoude; en zijn leven, dat het door het zwaard niet
4035 Job 33:21 | 21 Dat zijn vlees verdwijnt uit
4036 Job 33:24 | en zeggen: Verlos hem, dat hij in het verderf niet
4037 Job 33:28 | heeft mijn ziel verlost, dat zij niet voere in het verderf,
4038 Job 34:20 | wordt een volk geschud, dat het doorga; en de machtige
4039 Job 34:22 | geen schaduw des doods, dat aldaar de werkers der ongerechtigheid
4040 Job 34:23 | den mens niet te veel op, dat hij tegen God in het gericht
4041 Job 34:24 | vermorzelt de geweldigen, dat men het niet doorzoeken
4042 Job 34:25 | 25 Daarom dat Hij hun werken kent, zo
4043 Job 34:27 | 27 Daarom dat zij van achter Hem afgeweken
4044 Job 34:35 | 35 Dat Job niet met wetenschap
4045 Job 35:2 | 2 Houdt gij dat voor recht, dat gij gezegd
4046 Job 35:2 | Houdt gij dat voor recht, dat gij gezegd hebt: Mijn gerechtigheid
4047 Job 35:14 | 14 Dat gij ook gezegd hebt: Gij
4048 Job 35:15 | nu, dewijl het niets is, dat Zijn toorn Job bezocht heeft,
4049 Job 36:2 | en ik zal u aanwijzen, dat er nog redenen voor God
4050 Job 36:10 | oor ter tucht, en zegt, dat zij zich van de ongerechtigheid
4051 Job 36:18 | grimmigheid is, wacht u, dat Hij u misschien niet met
4052 Job 36:19 | Zou Hij uw rijkdom achten, dat gij niet in benauwdheid
4053 Job 36:24 | 24 Gedenk, dat gij Zijn werk groot maakt,
4054 Job 36:35 | Zijner stem, en het geluid, dat uit Zijn mond uitgaat! ~
4055 Job 36:36 | 3 Dat zendt Hij rechtuit onder
4056 Job 36:45 | wijzen raad door ommegangen, dat zij doen al wat Hij ze gebiedt,
4057 Job 36:46 | 13 Hetzij dat Hij die tot een roede, of
4058 Job 36:53 | zou spreken? Denkt iemand dat, gewisselijk, hij zal verslonden
4059 Job 37:14 | 14 Dat zij veranderd zou worden
4060 Job 37:15 | 15 En dat van de goddelozen hun licht
4061 Job 37:20 | 20 Dat gij dat brengen zoudt tot
4062 Job 37:20 | 20 Dat gij dat brengen zoudt tot zijn pale,
4063 Job 37:20 | zoudt tot zijn pale, en dat gij merken zoudt de paden
4064 Job 37:35 | gij de bliksemen uitlaten, dat zij henenvaren, en tot u
4065 Job 38:11 | 11 Dat hij uitspeurt op de bergen,
4066 Job 38:15 | 15 Zult gij hem geloven, dat hij uw zaad zal wederbrengen,
4067 Job 38:17 | 17 Dat zij haar eieren in de aarde
4068 Job 38:18 | 18 En vergeet, dat de voet die drukken kan,
4069 Job 38:27 | aarde op, en gelooft niet, dat het is het geluid der bazuin. ~
4070 Job 38:30 | 30 Is het naar uw bevel, dat de arend zich omhoog verheft,
4071 Job 38:30 | zich omhoog verheft, en dat hij zijn nest in de hoogte
4072 Job 39:18 | zich niet; hij vertrouwt, dat hij de Jordaan in zijn mond
4073 Job 39:20 | zijn tong met een koord, dat gij laat nederzinken? ~
4074 Job 40:1 | 1 Niemand is zo koen, dat hij hem opwekken zou; wie
4075 Job 40:2 | Wie heeft Mij voorgekomen, dat Ik hem zou vergelden? Wat
4076 Job 40:7 | is zo na aan het andere, dat de wind daar niet kan tussen
4077 Job 40:8 | zij vatten zich samen, dat zij zich niet scheiden. ~
4078 Job 40:17 | hem iemand met het zwaard, dat zal niet bestaan, spies,
4079 Job 41:2 | 2 Ik weet, dat Gij alles vermoogt, en dat
4080 Job 41:2 | dat Gij alles vermoogt, en dat geen van Uw gedachten kan
4081 Job 41:7 | woorden tot Job gesproken had, dat de HEERE tot Elifaz, den
4082 Job 41:11 | vertroostten hem over al het kwaad, dat de HEERE over hem gebracht
4083 Job 41:16 | honderd en veertig jaren, dat hij zag zijn kinderen, en
4084 Psa 1:4 | niet, maar als het kaf, dat de wind henendrijft. ~
4085 Psa 4:4 | 4Weet toch, dat de HEERE Zich een gunstgenoot
4086 Psa 7:1 | 1 Davids Schiggajon, dat hij den HEERE gezongen heeft,
4087 Psa 7:4 | HEERE, mijn God, indien ik dat gedaan heb, indien er onrecht
4088 Psa 8:5 | 5 Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en de
4089 Psa 8:5 | en de zoon des mensen, dat Gij hem bezoekt? ~
4090 Psa 9:15 | dochter van Sion vertelle, dat ik mij verheuge in Uw heil. ~
4091 Psa 9:16 | is gevangen in het net, dat zij verborgen hadden. ~
4092 Psa 9:21 | laat de heidenen weten, dat zij mensen zijn. Sela. ~ ~ ~ ~
4093 Psa 10:4 | al zijn gedachten zijn, dat er geen God is. ~
4094 Psa 14:7 | 7Och, dat Israels verlossing uit Sion
4095 Psa 16:10 | Gij zult niet toelaten, dat Uw Heilige de verderving
4096 Psa 18:39 | 39 Ik doorstak hen, dat zij niet weder konden opstaan;
4097 Psa 18:44 | der heidenen; het volk, dat ik niet kende, heeft mij
4098 Psa 20:7 | 7 Alsnu weet ik, dat de HEERE Zijn Gezalfde behoudt;
4099 Psa 22:9 | op den HEERE gewenteld, dat Hij hem nu uithelpe, dat
4100 Psa 22:9 | dat Hij hem nu uithelpe, dat Hij hem redde, dewijl Hij
4101 Psa 22:32 | gerechtigheid verkondigen den volke, dat geboren wordt, omdat Hij
4102 Psa 24:6 | 6 Dat is het geslacht dergenen,
4103 Psa 24:6 | die Uw aangezicht zoeken, dat is Jakob! Sela. ~
4104 Psa 27:4 | ik van den HEERE begeerd, dat zal ik zoeken: dat ik al
4105 Psa 27:4 | begeerd, dat zal ik zoeken: dat ik al de dagen mijns levens
4106 Psa 27:13 | Zo ik niet had geloofd, dat ik het goede des HEEREN
4107 Psa 30:4 | bij het leven behouden, dat ik in den kuil niet ben
4108 Psa 31:5 | mij uitgaan uit het net, dat zij voor mij verborgen hebben,
4109 Psa 31:20 | O, hoe groot is Uw goed, dat Gij weggelegd hebt voor
4110 Psa 31:20 | voor degenen, die U vrezen; dat Gij gewrocht hebt voor degenen,
4111 Psa 33:12 | God de HEERE is; het volk, dat Hij Zich ten erve verkoren
4112 Psa 34:12 | God de HEERE is; het volk, dat Hij Zich ten erve verkoren
4113 Psa 35:1 | Abimelech, die hem wegjoeg, dat hij doorging. ~
4114 Psa 35:9 | 9 Teth. Smaakt en ziet, dat de HEERE goed is; welgelukzalig
4115 Psa 36:8 | verwoesting overkome hem, dat hij het niet wete, en zijn
4116 Psa 36:8 | niet wete, en zijn net, dat hij verborgen heeft, vange
4117 Psa 38:13 | belacht hem, want Hij ziet, dat zijn dag komt. ~
4118 Psa 38:16 | 16 Teth. Het weinige, dat de rechtvaardige heeft,
4119 Psa 38:34 | bezitten; gij zult zien, dat de goddelozen worden uitgeroeid. ~
4120 Psa 39:17 | 17 Want ik zeide: Dat zij zich toch over mij niet
4121 Psa 40:2 | zal mijn wegen bewaren, dat ik niet zondige met mijn
4122 Psa 40:5 | de mate mijner dagen zij; dat ik wete, hoe vergankelijk
4123 Psa 40:14 | 14 Wend U van mij af, dat ik mij verkwikke, eer dat
4124 Psa 40:14 | dat ik mij verkwikke, eer dat ik heenga, en ik niet meer
4125 Psa 41:6 | zijn zij menigvuldiger dan dat ik ze zou kunnen vertellen. ~
4126 Psa 41:13 | hebben mij aangegrepen, dat ik niet heb kunnen zien;
4127 Psa 42:12 | 12 Hierbij weet ik, dat Gij lust aan mij hebt, dat
4128 Psa 42:12 | dat Gij lust aan mij hebt, dat mijn vijand over mij niet
4129 Psa 43:3 | Uw licht en Uw waarheid, dat die mij leiden; dat zij
4130 Psa 43:3 | waarheid, dat die mij leiden; dat zij mij brengen tot den
4131 Psa 43:4 | 4En dat ik inga tot Gods altaar,
4132 Psa 46:11 | 11 Laat af, en weet, dat Ik God ben; Ik zal verhoogd
4133 Psa 49:10 | 10 Dat hij ook voortaan geduriglijk
4134 Psa 49:11 | 11 Want hij ziet, dat de wijzen sterven, dat te
4135 Psa 49:11 | dat de wijzen sterven, dat te zamen een dwaas en een
4136 Psa 49:12 | Hun binnenste gedachte is, dat hun huizen zullen zijn in
4137 Psa 50:21 | en Ik zwijg; gij meent, dat Ik te enenmale ben, gelijk
4138 Psa 51:6 | ik gezondigd, en gedaan, dat kwaad is in Uw ogen; opdat
4139 Psa 51:10 | vreugde en blijdschap horen; dat de beenderen zich verheugen,
4140 Psa 51:21 | brandoffer en een offer, dat gans verteerd wordt; dan
4141 Psa 53:7 | 7Och, dat Israels verlossingen uit
4142 Psa 55:7 | 7 Zodat ik zeg: Och, dat mij iemand vleugelen, als
4143 Psa 55:9 | 9 Ik zou haasten, dat ik ontkwame, van den drijvenden
4144 Psa 55:16 | 16 Dat hun de dood als een schuldeiser
4145 Psa 55:16 | een schuldeiser overvalle, dat zij als levend ter helle
4146 Psa 55:23 | eeuwigheid niet toelaten, dat de rechtvaardige wankele. ~
4147 Psa 56:10 | roepen zal; dit weet ik, dat God met mij is. ~
4148 Psa 59:14 | grimmigheid; verteer hen, dat zij er niet zijn, en laat
4149 Psa 59:14 | zijn, en laat hen weten, dat God heerser is in Jakob,
4150 Psa 61:8 | goedertierenheid en waarheid, dat zij hem behoeden. ~
4151 Psa 62:12 | heb dit tweemaal gehoord: dat de sterkte Godes is. ~
4152 Psa 65:5 | verkiest, en doet naderen, dat hij wone in Uw voorhoven;
4153 Psa 66:9 | stelt, en niet toelaat, dat onze voet wankele. ~
4154 Psa 69:24 | hun ogen duister worden, dat zij niet zien; en doe hun
4155 Psa 69:35 | 35 Dat Hem prijzen de hemel en
4156 Psa 73:11 | 11 Dat zij zeggen: Hoe zou het
4157 Psa 75:2 | loven U, o God; wij loven, dat Uw Naam nabij is; men vertelt
4158 Psa 78:5 | onzen vaderen geboden heeft, dat zij ze hun kinderen zouden
4159 Psa 78:7 | 7 En dat zij hun hoop op God zouden
4160 Psa 78:8 | 8 En dat zij niet zouden worden gelijk
4161 Psa 78:8 | geslacht; een geslacht, dat zijn hart niet richtte,
4162 Psa 78:20 | den rotssteen geslagen, dat er wateren uitvloeiden,
4163 Psa 78:31 | toorn tegen hen opging, dat Hij van hun vetsten doodde,
4164 Psa 78:35 | 35 En gedachten, dat God hun Rotssteen was, en
4165 Psa 78:39 | 39 En Hij dacht, dat zij vlees waren, een wind,
4166 Psa 78:45 | van ongedierte onder hen, dat hen verteerde, en vorsen,
4167 Psa 80:16 | rechterhand geplant heeft, en dat om den zoon, dien Gij U
4168 Psa 81:13 | goeddunken huns harten, dat zij wandelden in hun raadslagen. ~
4169 Psa 81:14 | 14 Och, dat Mijn volk naar Mij gehoord
4170 Psa 81:14 | volk naar Mij gehoord had, dat Israel in Mijn wegen gewandeld
4171 Psa 83:5 | laat ons hen uitroeien, dat zij geen volk meer zijn;
4172 Psa 83:5 | zij geen volk meer zijn; dat aan den naam Israels niet
4173 Psa 83:19 | 19 Opdat zij weten, dat Gij alleen met Uw Naam zijt
4174 Psa 85:9 | van vrede spreken; maar dat zij niet weder tot dwaasheid
4175 Psa 90:5 | zijn zij gelijk het gras, dat verandert; ~
4176 Psa 90:12 | alzo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen. ~
4177 Psa 90:17 | werk onzer handen, bevestig dat. ~ ~ ~ ~
4178 Psa 91:6 | wandelt; voor het verderf, dat op den middag verwoest. ~
4179 Psa 91:11 | Zijn engelen van u bevelen, dat zij u bewaren in al uw wegen. ~
4180 Psa 92:2 | 2 Het is goed, dat men den HEERE love, en Uw
4181 Psa 92:3 | 3 Dat men in den morgenstond Uw
4182 Psa 92:8 | 8 Dat de goddelozen groeien als
4183 Psa 92:16 | 16 Om te verkondigen, dat de HEERE recht is; Hij is
4184 Psa 94:11 | de gedachten des mensen, dat zij ijdelheid zijn. ~
4185 Psa 94:17 | 17 Ten ware dat de HEERE mij een Hulp geweest
4186 Psa 96:11 | 11 Dat de hemelen zich verblijden,
4187 Psa 96:11 | de aarde zich verheuge, dat de zee bruise met haar volheid. ~
4188 Psa 96:12 | 12 Dat het veld huppele van vreugde
4189 Psa 96:12 | vreugde met al wat er in is, dat dan al de bomen des wouds
4190 Psa 97:1 | de aarde verheuge zich; dat veel eilanden zich verblijden. ~
4191 Psa 98:8 | rivieren met de handen klappen, dat tegelijk de gebergten vreugde
4192 Psa 99:1 | 1De HEERE regeert, dat de volken beven; Hij zit
4193 Psa 100:3 | 3Weet, dat de HEERE is God; Hij heeft
4194 Psa 101:6 | de getrouwen in het land, dat zij bij mij zitten; die
4195 Psa 102:19 | 19 Dat zal geschreven worden voor
4196 Psa 102:19 | navolgende geslacht; en het volk, dat geschapen zal worden, zal
4197 Psa 102:20 | hebben nederwaarts gezien; dat de HEERE uit den hemel op
4198 Psa 103:14 | zijn, gedachtig zijnde, dat wij stof zijn. ~
4199 Psa 104:10 | uitzendt door de dalen, dat zij tussen de gebergten
4200 Psa 104:15 | van olie; en het brood, dat het hart des mensen sterkt. ~
4201 Psa 104:25 | wriemelende gedierte, en dat zonder getal, kleine gedierten
4202 Psa 104:27 | Zij allen wachten op U, dat Gij hun hun spijze geeft
4203 Psa 105:8 | eeuwigheid, des woords, dat Hij ingesteld heeft, tot
4204 Psa 105:9 | 9 Des verbonds, dat Hij met Abraham heeft gemaakt,
4205 Psa 105:19 | 19 Tot den tijd toe, dat Zijn woord kwam, heeft hem
4206 Psa 105:25 | Hij keerde hun hart om, dat zij Zijn volk haatten, dat
4207 Psa 105:25 | dat zij Zijn volk haatten, dat zij met Zijn knechten listiglijk
4208 Psa 105:34 | sprinkhanen en kevers, en dat zonder getal; ~
4209 Psa 106:23 | 23 Dies Hij zeide, dat Hij hen verdelgen zou, ten
4210 Psa 106:23 | grimmigheid af te keren, dat Hij hen niet verdierf. ~
4211 Psa 106:26 | hen Zijn hand op, zwerende dat Hij hen nedervellen zou
4212 Psa 106:27 | 27 En dat Hij hun zaad zou nedervellen
4213 Psa 107:2 | 2 Dat zulks de bevrijden des HEEREN
4214 Psa 107:22 | 22 En dat zij lofofferen offeren,
4215 Psa 107:30 | omdat zij gestild zijn, en dat Hij hen tot de haven hunner
4216 Psa 107:43 | neme deze dingen waar; en dat zij verstandelijk letten
4217 Psa 109:8 | 8 Dat zijn dagen weinig zijn;
4218 Psa 109:9 | 9 Dat zijn kinderen wezen worden,
4219 Psa 109:10 | 10 En dat zijn kinderen hier en daar
4220 Psa 109:11 | 11 Dat de schuldeiser aansla al
4221 Psa 109:11 | aansla al wat hij heeft, en dat de vreemden zijn arbeid
4222 Psa 109:12 | 12 Dat hij niemand hebbe, die weldadigheid
4223 Psa 109:12 | over hem uitstrekke, en dat er niemand zij, die zijn
4224 Psa 109:13 | 13 Dat zijn nakomelingen uitgeroeid
4225 Psa 109:15 | 15 Dat zij gedurig voor den HEERE
4226 Psa 109:17 | den vloek heeft liefgehad, dat die hem overkome, en geen
4227 Psa 109:18 | als met zijn kleed, en dat die ga tot in het binnenste
4228 Psa 109:27 | 27 Opdat zij weten, dat dit Uw hand is, dat Gij
4229 Psa 109:27 | weten, dat dit Uw hand is, dat Gij het, HEERE! gedaan hebt. ~
4230 Psa 109:28 | laat hen zich opmaken, maar dat zij beschaamd worden; doch
4231 Psa 109:28 | zij beschaamd worden; doch dat zich Uw knecht verblijde. ~
4232 Psa 109:29 | schande bekleed worden, en dat zij met hun beschaamdheid
4233 Psa 114:1 | huis Jakobs van een volk, dat een vreemde taal had; ~
4234 Psa 114:5 | 5Wat was u, gij zee! dat gij vloodt? gij Jordaan!
4235 Psa 114:5 | gij vloodt? gij Jordaan! dat gij achterwaarts keerdet? ~
4236 Psa 114:6 | 6Gij bergen, dat gij opsprongt als rammen?
4237 Psa 115:8 | 8 Dat die hen maken hun gelijk
4238 Psa 118:2 | 2 Dat Israel nu zegge, dat Zijn
4239 Psa 118:2 | 2 Dat Israel nu zegge, dat Zijn goedertierenheid in
4240 Psa 118:3 | huis van Aaron zegge nu, dat Zijn goedertierenheid in
4241 Psa 118:4 | 4 Dat degenen, die den HEERE vrezen,
4242 Psa 118:4 | HEERE vrezen, nu zeggen, dat Zijn goedertierenheid in
4243 Psa 118:10 | in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. ~
4244 Psa 118:11 | in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. ~
4245 Psa 118:12 | in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. ~
4246 Psa 119:4 | HEERE! Gij hebt geboden, dat men Uw bevelen zeer bewaren
4247 Psa 119:5 | 5 Och, dat mijn wegen gericht werden,
4248 Psa 119:9 | pad zuiver houden? Als hij dat houdt naar Uw woord. ~
4249 Psa 119:17 | Doe wel bij Uw knecht, dat ik leve en Uw woord beware. ~
4250 Psa 119:18 | 18 Ontdek mijn ogen, dat ik aanschouwe de wonderen
4251 Psa 119:37 | 37 Wend mijn ogen af, dat zij geen ijdelheid zien;
4252 Psa 119:41 | 41 Vau. En dat mij Uw goedertierenheden
4253 Psa 119:56 | 56 Dat is mij geschied, omdat ik
4254 Psa 119:57 | mijn deel, ik heb gezegd, dat ik Uw woorden zal bewaren. ~
4255 Psa 119:71 | 71 Het is mij goed, dat ik verdrukt ben geweest,
4256 Psa 119:75 | 75 Ik weet, HEERE! dat Uw gerichten de gerechtigheid
4257 Psa 119:75 | de gerechtigheid zijn, en dat Gij mij uit getrouwheid
4258 Psa 119:106 | en zal het bevestigen, dat ik onderhouden zal de rechten
4259 Psa 119:115 | van mij, gij boosdoeners! dat ik de geboden mijns Gods
4260 Psa 119:126 | is tijd voor den HEERE, dat Hij werke, want zij hebben
4261 Psa 119:152 | geweten van Uw getuigenissen, dat Gij ze in eeuwigheid gegrond
4262 Psa 119:158 | handelen, en het verdroot mij, dat zij Uw woord niet onderhielden. ~
4263 Psa 119:159 | 159 Zie aan, dat ik Uw bevelen lief heb,
4264 Psa 120:5 | 5O, wee mij, dat ik een vreemdeling ben in
4265 Psa 120:5 | vreemdeling ben in Mesech, dat ik in de tenten Kedars wone. ~
4266 Psa 126:6 | 6Die het zaad draagt, dat men zaaien zal, gaat al
4267 Psa 127:2 | 2Het is tevergeefs, dat gijlieden vroeg opstaat,
4268 Psa 127:2 | der smarten; het is alzo, dat Hij het Zijn beminden als
4269 Psa 132:2 | 2 Dat hij den HEERE gezworen heeft,
4270 Psa 132:9 | 9 Dat Uw priesters bekleed worden
4271 Psa 132:9 | worden met gerechtigheid, en dat Uw gunstgenoten juichen. ~
4272 Psa 133:1 | en hoe liefelijk is het, dat broeders ook samenwonen. ~
4273 Psa 135:5 | 5 Want ik weet, dat de HEERE groot is, en dat
4274 Psa 135:5 | dat de HEERE groot is, en dat onze Heere boven alle goden
4275 Psa 135:18 | 18 Dat die ze maken, hun gelijk
4276 Psa 139:19 | 19 O God! dat Gij den goddeloze ombracht!
4277 Psa 140:11 | het vuur, in diepe kuilen, dat zij niet weder opstaan. ~
4278 Psa 140:13 | 13 Ik weet, dat de HEERE de rechtzaak des
4279 Psa 141:4 | ongerechtigheid werken; en dat ik niet ete van hun lekkernijen. ~
4280 Psa 141:6 | hebben gehoord mijn redenen, dat zij aangenaam waren. ~
4281 Psa 141:10 | 10 Dat de goddelozen elk in zijn
4282 Psa 144:3 | O HEERE! wat is de mens, dat Gij hem kent, het kind des
4283 Psa 144:3 | kent, het kind des mensen, dat Gij het acht? ~
4284 Psa 144:5 | neder; raak de bergen aan, dat zij roken. ~
4285 Psa 144:13 | 13 Dat onze winkelen vol zijnde,
4286 Psa 144:13 | na den anderen uitgeven; dat onze kudden bij duizenden
4287 Psa 144:14 | 14 Dat onze ossen wel geladen zijn;
4288 Psa 144:14 | ossen wel geladen zijn; dat geen inbreuk, noch uitval,
4289 Psa 148:5 | 5 Dat zij den Naam des HEEREN
4290 Psa 148:13 | 13 Dat zij den Naam des HEEREN
4291 Psa 148:14 | kinderen Israels, des volks, dat nabij Hem is. Hallelujah! ~ ~
4292 Psa 149:2 | Die hem gemaakt heeft; dat de kinderen Sions zich verheugen
4293 Psa 149:3 | Naam loven op de fluit; dat zij Hem psalmzingen op de
4294 Psa 149:5 | opspringen, om die eer; dat zij juichen op hun legers. ~
4295 Spre 1:29 | 29 Daarom, dat zij de wetenschap gehaat
4296 Spre 3:3 | 3 Dat de goedertierenheid en de
4297 Spre 5:6 | haar gangen ongestadig, dat gij het niet merkt. ~
4298 Spre 6:15 | schielijk verbroken worden, dat er geen genezen aan zij. ~
4299 Spre 6:18 | 18 Een hart, dat ondeugdzame gedachten smeedt;
4300 Spre 6:22 | Als gij wandelt, zal dat u geleiden; als gij nederligt,
4301 Spre 6:27 | vuur in zijn boezem nemen, dat zijn klederen niet verbrand
4302 Spre 6:28 | Zal iemand op kolen gaan, dat zijn voeten niet branden? ~
4303 Spre 6:32 | verderft zijn ziel, die dat doet; ~
4304 Spre 7:23 | den strik, en niet weet, dat dezelve tegen zijn leven
4305 Spre 8:21 | liefhebbers doe beerven dat bestendig is, en Ik zal
4306 Spre 9:18 | Maar hij weet niet, dat aldaar doden zijn; haar
4307 Spre 12:7 | goddelozen worden omgekeerd, dat zij niet meer zijn; maar
4308 Spre 15:31 | 31 Het oor, dat de bestraffing des levens
4309 Spre 17:12 | 12 Dat een beer, die van jongen
4310 Spre 17:26 | rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen iemand slaan
4311 Spre 18:2 | verstandigheid, maar daarin, dat zijn hart zich ontdekt. ~
4312 Spre 18:13 | hij zal gehoord hebben, dat is hem dwaasheid en schande. ~
4313 Spre 20:25 | is een strik des mensen, dat hij het heilige verslindt,
4314 Spre 21:9 | kijfachtige huisvrouw, en dat in een huis van gezelschap. ~
4315 Spre 24:12 | gij zegt: Ziet, wij weten dat niet; zal Hij, Die de harten
4316 Spre 24:12 | Hij, Die de harten weegt, dat niet merken? En Die uwe
4317 Spre 24:32 | 32 Als ik dat aanschouwde, nam ik het
4318 Spre 25:7 | Want het is beter, dat men tot u zegge: Kom hier
4319 Spre 25:7 | Kom hier bovenaan, dan dat men u vernedere voor het
4320 Spre 25:16 | gij honig gevonden, eet dat u genoeg is; opdat gij misschien
4321 Spre 25:24 | kijfachtige huisvrouw, en dat in een huis van gezelschap. ~
4322 Spre 28:8 | met overwinst, vergadert dat voor dengene, die zich des
4323 Spre 28:22 | oog; maar hij weet niet, dat het gebrek hem overkomen
4324 Spre 29:9 | begeven hebbende, hetzij dat hij beroerd is of lacht,
4325 Spre 29:15 | wijsheid; maar een kind, dat aan zichzelf gelaten is,
4326 Spre 30:9 | zegge: Wie is de HEERE? of dat ik, verarmd zijnde, dan
4327 Spre 30:11 | Daar is een geslacht, dat zijn vader vervloekt, en
4328 Spre 30:12 | 12 Een geslacht, dat rein in zijn ogen is, en
4329 Spre 30:17 | 17 Het oog, dat den vader bespot, of de
4330 Spre 30:17 | gehoorzaamheid der moeder veracht, dat zullen de raven der beek
4331 Spre 31:7 | 7 Dat hij drinke, en zijn armoede
4332 Spre 31:18 | 18 Teth. Zij smaakt, dat haar koophandel goed is;
4333 Pred 1:8 | dingen worden zo moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken;
4334 Pred 1:10 | zou kunnen zeggen: Ziet dat, het is nieuw? Het is alreeds
4335 Pred 1:17 | ik ben gewaar geworden, dat ook dit een kwelling des
4336 Pred 2:1 | goede aan; maar zie, ook dat was ijdelheid. ~
4337 Pred 2:3 | der mensen het best ware, dat zij doen zouden onder den
4338 Pred 2:6 | daarmede te bewateren het woud, dat met bomen groende. ~
4339 Pred 2:10 | wat mijn ogen begeerden, dat onttrok ik hun niet; ik
4340 Pred 2:13 | 13 Toen zag ik, dat de wijsheid uitnemendheid
4341 Pred 2:14 | duisternis. Toen bemerkte ik ook, dat enerlei geval hun allen
4342 Pred 2:15 | Toen sprak ik in mijn hart, dat ook hetzelve ijdelheid
4343 Pred 2:17 | dit werk dacht mij kwaad, dat onder de zon geschiedt;
4344 Pred 2:18 | bearbeid had onder de zon, dat ik dien zou achterlaten
4345 Pred 2:19 | beleid heb onder de zon. Dat is ook ijdelheid. ~
4346 Pred 2:24 | niet goed voor den mens, dat hij ete en drinke, en dat
4347 Pred 2:24 | dat hij ete en drinke, en dat hij zijn ziel het goede
4348 Pred 2:24 | arbeid? Ik heb ook gezien, dat zulks van de hand Gods is. ~
4349 Pred 3:11 | hun hart gelegd, zonder dat een mens het werk, dat God
4350 Pred 3:11 | zonder dat een mens het werk, dat God gemaakt heeft, kan uitvinden,
4351 Pred 3:12 | 12 Ik heb gemerkt, dat er niets beters voor henlieden
4352 Pred 3:13 | 13 Ja ook, dat ieder mens ete en drinke,
4353 Pred 3:14 | 14 Ik weet, dat al wat God doet, dat zal
4354 Pred 3:14 | weet, dat al wat God doet, dat zal in der eeuwigheid zijn,
4355 Pred 3:14 | af te doen; en God doet dat, opdat men vreze voor Zijn
4356 Pred 3:15 | Hetgeen geweest is, dat is nu, en wat wezen zal,
4357 Pred 3:15 | is nu, en wat wezen zal, dat is alrede geweest; en God
4358 Pred 3:18 | positie der mensenkinderen, dat God hen zal verklaren, en
4359 Pred 3:18 | God hen zal verklaren, en dat zij zullen zien, dat zij
4360 Pred 3:18 | en dat zij zullen zien, dat zij als de beesten zijn
4361 Pred 3:19 | kinderen der mensen wedervaart, dat wedervaart ook den beesten;
4362 Pred 3:21 | 21 Wie merkt, dat de adem van de kinderen
4363 Pred 3:22 | Dies ik gezien heb, dat er niets beters is, dan
4364 Pred 3:22 | er niets beters is, dan dat de mens zich verblijde in
4365 Pred 3:22 | verblijde in zijn werken, want dat is zijn deel; want wie zal
4366 Pred 3:22 | zal hem daarhenen brengen, dat hij ziet, hetgeen na hem
4367 Pred 4:3 | gezien heeft het boze werk, dat onder de zon geschiedt. ~
4368 Pred 4:4 | geschikkelijkheid des werks, dat het den mens nijd van zijn
4369 Pred 4:4 | van zijn naaste aanbrengt. Dat is ook ijdelheid en kwelling
4370 Pred 4:16 | verblijden; gewisselijk, dat is ook ijdelheid en kwelling
4371 Pred 4:17 | geven; want zij weten niet, dat zij kwaad doen. ~ ~ ~ ~ ~
4372 Pred 5:4 | 4 Het is beter, dat gij niet belooft, dan dat
4373 Pred 5:4 | dat gij niet belooft, dan dat gij belooft en niet betaalt. ~
4374 Pred 5:5 | Laat uw mond niet toe, dat hij uw vlees zou doen zondigen;
4375 Pred 5:5 | het aangezicht des engels, dat het een dwaling was; waarom
4376 Pred 5:12 | 12 Er is een kwaad, dat krankheid aanbrengt, hetwelk
4377 Pred 5:14 | medenemen van zijn arbeid, dat hij met zijn hand zou
4378 Pred 5:15 | Daarom is dit ook een kwaad, dat krankheid aanbrengt; dat
4379 Pred 5:15 | dat krankheid aanbrengt; dat hij in alle manier, gelijk
4380 Pred 5:15 | wat voordeel is het hem, dat hij in den wind gearbeid
4381 Pred 5:16 | 16 Dat hij ook alle dagen in duisternis
4382 Pred 5:16 | duisternis gegeten heeft; en dat hij veel verdriets gehad
4383 Pred 5:17 | hetwelk God hem geeft; want dat is zijn deel. ~
4384 Pred 6:1 | 1 Er is een kwaad, dat ik gezien heb onder de zon,
4385 Pred 6:2 | om daarvan te eten, maar dat een vreemd man dat opeet.
4386 Pred 6:2 | maar dat een vreemd man dat opeet. Dit is ook ijdelheid
4387 Pred 6:3 | begrafenis had; ik zeg, dat een misdracht beter is dan
4388 Pred 6:10 | genoemd, en het is bekend, dat hij een mens is; en dat
4389 Pred 6:10 | dat hij een mens is; en dat hij niet kan rechten met
4390 Pred 7:1 | dag des doods, dan de dag dat iemand geboren wordt. ~
4391 Pred 7:5 | bestraffen des wijzen, dan dat iemand hore het gezang der
4392 Pred 7:10 | Zeg niet: Wat is er, dat de vorige dagen beter geweest
4393 Pred 7:12 | uitnemendheid der wetenschap is, dat de wijsheid haar bezitters
4394 Pred 7:13 | want wie kan recht maken, dat Hij krom gemaakt heeft? ~
4395 Pred 7:14 | tegenover den ander, ter oorzake dat de mens niet zou vinden
4396 Pred 7:14 | niet zou vinden iets, dat na hem zal zijn. ~
4397 Pred 7:18 | 18 Het is goed, dat gij daaraan vasthoudt, en
4398 Pred 7:18 | God vreest, dien ontgaat dat al. ~
4399 Pred 7:21 | spreekt, opdat gij niet hoort, dat uw knecht u vloekt. ~
4400 Pred 7:22 | heeft ook veelmalen bekend, dat gij ook anderen gevloekt
4401 Pred 7:24 | is, en zeer diep, wie zal dat vinden? ~
4402 Pred 7:29 | ziet, dit heb ik gevonden, dat God den mens recht gemaakt
4403 Pred 8:9 | hart begaf tot alle werk, dat onder de zon geschiedt:
4404 Pred 8:9 | geschiedt: er is een tijd, dat de ene mens over den anderen
4405 Pred 8:12 | verlengt; zo weet ik toch, dat het dien zal welgaan, die
4406 Pred 8:14 | die op aarde geschiedt: dat er zijn rechtvaardigen,
4407 Pred 8:14 | rechtvaardigen. Ik zeg, dat dit ook ijdelheid is. ~
4408 Pred 8:15 | en blijde te zijn; want dat zal hem aankleven van zijn
4409 Pred 8:16 | die op de aarde geschiedt, dat men ook, des daags of des
4410 Pred 8:17 | Toen zag ik alle werk Gods, dat de mens niet kan uitvinden,
4411 Pred 8:17 | kan uitvinden, het werk, dat onder de zon geschiedt,
4412 Pred 8:17 | indien ook een wijze zeide, dat hij het zou weten, zo zal
4413 Pred 9:1 | klaarlijk mocht verstaan, dat de rechtvaardigen, en de
4414 Pred 9:3 | onder de zon geschiedt, dat enerlei ding allen wedervaart,
4415 Pred 9:3 | ding allen wedervaart, en dat ook het hart der mensenkinderen
4416 Pred 9:3 | mensenkinderen vol boosheid is, en dat er in hun leven onzinnigheden
4417 Pred 9:5 | Want de levenden weten, dat zij sterven zullen, maar
4418 Pred 9:10 | hand vindt om te doen, doe dat met uw macht; want er is
4419 Pred 9:11 | mij, en zag onder de zon, dat de loop niet is der snellen,
4420 Pred 9:11 | gunst der welwetenden, maar dat tijd en toeval aan alle
4421 Pred 9:12 | 12 Dat ook de mens zijn tijd niet
4422 Pred 10:3 | hij zegt tot een iegelijk, dat hij dwaas is. ~
4423 Pred 10:5 | Er is nog een kwaad, dat ik gezien heb onder de zon,
4424 Pred 10:14 | weet niet, wat het zij, dat geschieden zal; en wat na
4425 Pred 11:6 | recht wezen zal, of dit of dat, of dat die beide te zamen
4426 Pred 11:6 | wezen zal, of dit of dat, of dat die beide te zamen goed
4427 Pred 11:9 | uwer ogen; maar weet, dat God, om al deze dingen,
4428 Pred 12:1 | uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen, en
4429 Pred 12:5 | hoogte zullen vrezen, en dat er verschrikkingen zullen
4430 Pred 12:5 | amandelboom zal bloeien, en dat de sprinkhaan zichzelven
4431 Pred 12:5 | last zal wezen, en dat de lust zal vergaan; want
4432 Pred 12:6 | 6 Eer dat het zilveren koord ontketend
4433 Pred 12:7 | 7 En dat het stof wederom tot aarde
4434 Hoo 1:6 | Ziet mij niet aan, dat ik zwartachtig ben, omdat
4435 Hoo 1:13 | mij een bundeltje mirre, dat tussen mijn borsten vernacht. ~
4436 Hoo 2:7 | de hinden des velds zijt, dat gij die liefde niet opwekt,
4437 Hoo 2:8 | 8 Dat is de stem mijns Liefsten,
4438 Hoo 3:5 | de hinden des velds zijt, dat gij de liefde niet opwekt,
4439 Hoo 3:7 | 7 Ziet, het bed, dat Salomo heeft, daar zijn
4440 Hoo 4:16 | zuidenwind! doorwaai mijn hof, dat zijn specerijen uitvloeien.
4441 Hoo 4:16 | specerijen uitvloeien. O, dat mijn Liefste tot Zijn hof
4442 Hoo 5:8 | zult gij Hem aanzeggen? Dat ik krank ben van liefde. ~
4443 Hoo 5:9 | meer dan een ander liefste, dat gij ons zo bezworen hebt! ~
4444 Hoo 6:13 | Keer weder, keer weder, dat wij u mogen aanzien. Wat
4445 Hoo 8:1 | 1 Och, dat Gij mij als een Broeder
4446 Hoo 8:1 | de borsten mijner moeder! dat ik U op de straat vond,
4447 Hoo 8:4 | dochteren van Jeruzalem! dat gij die liefde niet opwekt,
4448 Jes 1:12 | zulks van uw hand geeist, dat gij Mijn voorhoven betreden
4449 Jes 2:1 | 1 Het woord, dat Jesaja, de zoon van Amoz,
4450 Jes 2:2 | in het laatste der dagen, dat de berg van het huis des
4451 Jes 2:2 | op den top der bergen, en dat hij zal verheven worden
4452 Jes 2:3 | lere van Zijn wegen, en dat wij wandelen in Zijn
4453 Jes 3:10 | Zegt den rechtvaardige, dat het hem wel gaan zal; dat
4454 Jes 3:10 | dat het hem wel gaan zal; dat zij de vrucht hunner werken
4455 Jes 3:15 | 15 Wat is ulieden, dat gij Mijn volk verbrijzelt,
4456 Jes 3:16 | Verder zegt de HEERE: Daarom dat de dochteren van Sion zich
4457 Jes 3:24 | En het zal geschieden, dat er voor specerij stank zal
4458 Jes 4:3 | En het zal geschieden, dat de overgeblevene in Sion,
4459 Jes 5:2 | en Hij heeft verwacht, dat hij goede druiven zou voortbrengen,
4460 Jes 5:4 | Waarom heb Ik verwacht, dat hij goede druiven voortbrengen
4461 Jes 5:6 | zal den wolken gebieden, dat zij geen regen daarop
4462 Jes 5:8 | geen plaats meer zij, en dat gijlieden alleen inwoners
4463 Jes 5:19 | 19 Die daar zeggen: Dat Hij haaste, dat Hij Zijn
4464 Jes 5:19 | zeggen: Dat Hij haaste, dat Hij Zijn werk bespoedige,
4465 Jes 5:19 | des Heiligen van Israel, dat wij het vernemen! ~
4466 Jes 6:5 | in het midden eens volks, dat onrein van lippen is; want
4467 Jes 6:11 | inwoner zij, en de huizen, dat er geen mens zij, en dat
4468 Jes 6:11 | dat er geen mens zij, en dat het land met verwoesting
4469 Jes 7:1 | Uzzia, den koning van Juda, dat Rezin, de koning van Syrie,
4470 Jes 7:8 | Efraim verbroken worden, dat het geen volk zij. ~
4471 Jes 7:13 | is het ulieden te weinig, dat gij de mensen moede maakt,
4472 Jes 7:13 | gij de mensen moede maakt, dat gij ook mijn God moede maakt? ~
4473 Jes 7:16 | verkiezen het goede, zal dat land, waarover gij verdrietig
4474 Jes 7:17 | gekomen zijn van dien dag af, dat Efraim van Juda is afgeweken,
4475 Jes 7:18 | te dien dage geschieden, dat de HEERE zal toesissen de
4476 Jes 7:21 | geschieden te dien dage, dat iemand een koetje in het
4477 Jes 7:22 | En het zal geschieden, dat hij vanwege de veelheid
4478 Jes 7:23 | dienzelfden dage geschieden, dat iedere plaats, alwaar duizend
4479 Jes 7:24 | 24 Dat men met pijlen en met den
4480 Jes 8:4 | 4 Want eer dat knechtje zal kunnen roepen:
4481 Jes 8:20 | dit woord, het zal zijn, dat zij geen dageraad zullen
4482 Jes 8:23 | 23 Maar het land, dat beangstigd was, zal niet
4483 Jes 9:1 | 1 Het volk, dat in duisternis wandelt, zal
4484 Jes 9:6 | en in zijn koninkrijk, om dat te bevestigen, en dat te
4485 Jes 9:6 | om dat te bevestigen, en dat te sterken met gericht en
4486 Jes 9:11 | Filistijnen van achteren, dat zij Israel opeten met vollen
4487 Jes 10:4 | 4 Dat elkeen zich niet zou buigen
4488 Jes 10:20 | geschieden te dien dage, dat het overblijfsel van Israel,
4489 Jes 10:24 | Vreest niet, gij Mijn volk, dat te Sion woont! voor Assur,
4490 Jes 10:27 | geschieden ten zelfden dage, dat zijn last zal afwijken van
4491 Jes 11:10 | geschieden ten zelven dage, dat de heidenen naar den Wortel
4492 Jes 11:11 | geschieden te dien dage, dat de Heere ten anderen male
4493 Jes 11:15 | stromen, en Hij zal maken, dat men met schoenen daardoor
4494 Jes 11:16 | overblijfsel Zijns volks, dat overgebleven zal zijn van
4495 Jes 12:1 | zeggen: Ik dank U, HEERE! dat Gij toornig op mij geweest
4496 Jes 12:4 | onder de volken! vermeldt, dat Zijn Naam verhoogd is. ~
4497 Jes 13:2 | beweegt de hand omhoog, dat zij intrekken door de deuren
4498 Jes 13:5 | instrumenten Zijner gramschap, om dat ganse land te verderven. ~
4499 Jes 13:12 | 12 Ik zal maken, dat een man dierbaarder zal
4500 Jes 13:14 | ree, en als een schaap, dat niemand vergadert; een iegelijk
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7945 |