Book Chapter: Verse
1 Gen 37:56 | Egyptenaren; want de honger was sterk in Egypteland. ~
2 Gen 37:57 | kopen; want de honger was sterk in alle landen. ~
3 Gen 43:20 | akker, dewijl de honger sterk over hen geworden was; zo
4 Gen 45:14 | 14 Issaschar is een sterk gebeende ezel, nederliggende
5 Exo 1:19 | Egyptische vrouwen; want zij zijn sterk; eer de vroedvrouw tot haar
6 Exo 12:33 | En de Egyptenaars hielden sterk aan bij het volk, haastende,
7 Exo 19:19 | bazuin gaande was, en zeer sterk werd, sprak Mozes; en God
8 Num 13:18 | dat daarin woont, of het sterk zij of zwak, of het weinig
9 Num 13:28 | 28 Behalve dat het een sterk volk is, hetwelk in dat
10 Deu 1:38 | staat, die zal daarin komen; sterk denzelven, want hij zal
11 Deu 31:6 | 6 Weest sterk en hebt goeden moed, en
12 Deu 31:7 | ogen van gans Israel: Wees sterk en heb goeden moed, want
13 Deu 31:23 | van Nun, en zeide: Zijt sterk en heb goeden moed, want
14 Joz 1:6 | 6 Wees sterk en heb goeden moed! want
15 Joz 1:7 | 7 Alleenlijk wees sterk en heb zeer goeden moed,
16 Joz 1:9 | het u niet bevolen? wees sterk en heb goeden moed, en verschrik
17 Joz 1:18 | worden, alleenlijk wees sterk en heb goeden moed! ~ ~ ~
18 Joz 4:24 | HEEREN kennen zouden, dat zij sterk is; opdat gijlieden den
19 Joz 10:2 | en al haar mannen waren sterk. ~
20 Joz 10:25 | niet en ontzet u niet, zijt sterk en hebt goeden moed; want
21 Joz 14:11 | 11 Ik ben nog heden zo sterk, gelijk als ik was ten dage,
22 Joz 17:13 | als de kinderen Israels sterk werden, zo maakten zij de
23 Joz 17:18 | ijzeren wagens, al zijn zij sterk. ~
24 Joz 24:6 | 6 Zo weest zeer sterk, om te bewaren en om te
25 Ric 1:28 | het geschiedde, als Israel sterk werd, dat hij de Kanaanieten
26 Ric 3:10 | zijn hand, dat zijn hand sterk werd over Cuschan Rischataim. ~
27 Ric 5:2 | de hand der Midianieten sterk werd over Israel, maakten
28 Ric 7:1 | Midianieten? En zij twistten sterk met hem. ~
29 Ric 15:28 | gedenk toch mijner, en sterk mij toch alleenlijk ditmaal,
30 Ric 18:5 | dochter tot zijn schoonzoon: Sterk uw hart met een bete broods,
31 Ric 18:8 | vader van de jonge vrouw: Sterk toch uw hart. En zij vertoefden,
32 1Sa 4:9 | 9 Zijt sterk, en weest mannen, gij Filistijnen,
33 2Sa 2:7 | 7 En nu, laat uw handen sterk zijn, en zijt dapper, dewijl
34 2Sa 10:11 | zeide: Zo de Syriers mij te sterk zullen zijn, zo zult gij
35 2Sa 10:11 | de kinderen Ammons u te sterk zullen zijn, zo zal ik komen
36 2Sa 10:12 | 12 Wees sterk, en laat ons sterk zijn
37 2Sa 10:12 | Wees sterk, en laat ons sterk zijn voor ons volk, en voor
38 2Sa 13:28 | het u geboden heb? Zijt sterk en weest dapper. ~
39 2Sa 15:12 | En de verbintenis werd sterk, en het volk kwam toe en
40 1Kon 2:2 | der ganse aarde, zo wees sterk, en wees een man. ~
41 1Kon 13:7 | Kom met mij naar huis, en sterk u, en ik zal u een geschenk
42 1Kon 17:17| zijn krankheid werd zeer sterk, totdat geen adem in hem
43 1Kon 18:2 | vertonen. En de honger was sterk in Samaria. ~
44 1Kon 20:22| zeide tot hem: Ga heen, sterk u; en bemerk, en zie, wat
45 2Kon 3:26| zag, dat hem de strijd te sterk was, nam hij tot zich zevenhonderd
46 2Kon 27:3 | als de honger in de stad sterk werd, en het volk des lands
47 1Kro 5:24| Hodavja, en Jahdiel; mannen sterk van kracht, mannen van naam,
48 1Kro 20:12| Indien mij de Syriers te sterk worden, zo zult gij mij
49 1Kro 20:12| de kinderen Ammons u te sterk worden, zo zal ik u verlossen. ~
50 1Kro 20:13| 13 Wees sterk, en laat ons sterk zijn
51 1Kro 20:13| Wees sterk, en laat ons sterk zijn voor ons volk, en voor
52 1Kro 23:13| heeft over Israel. Wees sterk en heb goeden moed, vrees
53 1Kro 29:7 | in eeuwigheid, indien hij sterk wezen zal, om Mijn geboden
54 1Kro 29:10| ten heiligdom bouwt; wees sterk, en doe het. ~
55 1Kro 29:20| tot zijn zoon Salomo: Wees sterk, en heb goeden moed, en
56 1Kro 30:12| alles groot te maken en sterk te maken. ~
57 2Kro 13:1 | koninkrijk bevestigd had, en hij sterk geworden was, dat hij de
58 2Kro 14:7 | vergaderd, en hebben zich sterk gemaakt tegen Rehabeam,
59 2Kro 16:7 | 7 Daarom weest gij sterk, en laat uw handen niet
60 2Kro 17:9 | de ganse aarde, om Zich sterk te bewijzen aan degenen,
61 2Kro 20:11| voor uw aangezicht; weest sterk en doet het, en de HEERE
62 2Kro 25:8 | gij gaat, doe het, wees sterk ten strijde; God zal u doen
63 2Kro 26:15| wonderlijk geholpen, totdat hij sterk was. ~
64 2Kro 26:16| 16 Maar als hij sterk geworden was, verhief zich
65 2Kro 30:21| den HEERE, dag op dag, met sterk luidende instrumenten des
66 2Kro 32:7 | 7 Zijt sterk, en hebt een goeden moed,
67 Ezra 9:12| in eeuwigheid; opdat gij sterk wordt, en het goede des
68 Ezra 10:4 | zullen met u zijn; wees sterk en doe het. ~
69 Neh 6:9 | zal gedaan worden; nu dan, sterk mijn handen! ~
70 Job 9:4 | Hij is wijs van hart, en sterk van kracht; wie heeft zich
71 Job 9:19 | kracht komt, zie, Hij is sterk; en zo het aan het recht
72 Psa 24:8 | Koning der ere? De HEERE, sterk en geweldig, de HEERE, geweldig
73 Psa 27:14 | Wacht op den HEERE, zijt sterk, en Hij zal uw hart versterken,
74 Psa 31:25 | 25 Zijt sterk, en Hij zal ulieder hart
75 Psa 52:9 | zijns rijkdoms; hij was sterk geworden door zijn beschadigen. ~
76 Psa 68:29 | heeft uw sterkte geboden; sterk, o God, wat Gij aan ons
77 Psa 89:14 | arm met macht; Uw hand is sterk, Uw rechterhand is hoog. ~
78 Psa 90:10 | zeventig jaren, of, zo wij zeer sterk zijn, tachtig jaren; en
79 Psa 147:13 | de grendelen uwer poorten sterk; Hij zegent uw kinderen
80 Spre 6:3 | ga, onderwerp uzelven, en sterk uw naaste. ~
81 Spre 14:26| vreze des HEEREN is een sterk vertrouwen, en Hij zal Zijn
82 Spre 23:11| Want hun Verlosser is sterk; Die zal hun twistzaak tegen
83 Spre 24:5 | 5 Een wijs man is sterk; en een man van wetenschap
84 Hoo 8:6 | Uw arm; want de liefde is sterk als de dood; de ijver is
85 Jes 27:1 | Zijn hard, en groot, en sterk zwaard bezoeken den Leviathan,
86 Jes 35:4 | onbedachtzamen van harte: Weest sterk, en vreest niet; ziet, ulieder
87 Jes 39:1 | hij krank geweest en weder sterk geworden was. ~
88 Jes 40:26 | krachten, en omdat Hij sterk van vermogen is; er wordt
89 Jes 41:6 | tot zijn metgezel: Wees sterk! ~
90 Jes 41:10 | want Ik ben uw God; Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun
91 Jes 57:11 | En deze honden zijn sterk van begeerte, zij kunnen
92 Jer 4:12 | een wind komen, die hun te sterk zal zijn. Nu zal Ik ook
93 Jer 5:15 | spreekt de HEERE; het is een sterk volk, het is een zeer oud
94 Jer 20:7 | geworden; Gij zijt mij te sterk geweest, en hebt overmocht;
95 Jer 50:34 | Maar hun Verlosser is sterk, HEERE der heirscharen is
96 Jer 52:6 | als de honger in de stad sterk werd, en het volk des lands
97 Eze 3:14 | maar de hand des HEEREN was sterk op mij. ~
98 Eze 22:14 | bestaan? zullen uw handen sterk zijn, in de dagen, als Ik
99 Eze 26:17 | gij beroemde stad, die sterk geweest is ter zee, zij
100 Dan 4:11 | De boom werd groot en sterk; en zijn hoogte reikte aan
101 Dan 4:20 | gezien hebt, die groot en sterk geworden was, en wiens hoogte
102 Dan 4:22 | o koning! die groot en sterk zijt geworden; want uw grootheid
103 Dan 6:8 | ordonnantie te stellen, en een sterk gebod te maken, dat
104 Dan 7:7 | schrikkelijk en gruwelijk, en zeer sterk; en het had grote ijzeren
105 Dan 8:8 | uitermate groot; maar toen hij sterk geworden was, brak die grote
106 Dan 8:24 | En zijn kracht zal sterk worden, doch niet door zijn
107 Dan 10:19 | gewenste man! vrede zij u, wees sterk, ja, wees sterk! En terwijl
108 Dan 10:19 | u, wees sterk, ja, wees sterk! En terwijl Hij met mij
109 Dan 11:5 | van zijn vorsten is, zal sterk worden; doch een ander zal
110 Amos 2:9 | der cederen, en hij was sterk als de eiken; maar Ik heb
111 Jona 3:8 | zakken bedekt zijn, en zullen sterk tot God roepen; en zij zullen
112 Nah 2:1 | vesting; bezichtig den weg; sterk de lenden, versterk de kracht
113 Zac 6:3 | hagelvlekkige paarden, die sterk waren. ~
114 Zac 8:9 | heirscharen: Laat uw handen sterk zijn, gijlieden, die in
115 Zac 8:13 | vreest niet, laat uw handen sterk zijn. ~
116 Mal 3:13 | woorden zijn tegen Mij te sterk geworden, zegt de HEERE;
117 Hand 3:4 | 4 En Petrus, sterk op hem ziende, met Johannes,
118 Hand 3:12| dit, of wat ziet gij zo sterk op ons, alsof wij door onze
119 Hand 6:45| raast. Doch zij bleef er sterk bij, dat het alzo was. En
120 Rom 15:1 | 1 Maar wij, die sterk zijn, zijn schuldig de zwakheden
121 1Kor 16:13| houdt u mannelijk, zijt sterk. ~
122 2Kor 3:7 | aangezicht van Mozes niet konden sterk aanzien, om de heerlijkheid
123 2Kor 3:13| kinderen Israels niet zouden sterk zien op het einde van hetgeen
124 2Kor 13:9 | wanneer wij zwak zijn, en gij sterk zijt. En wij wensen ook
125 Kol 4:2 | 2 Houdt sterk aan in het gebed, en waakt
126 Heb 11:34 | hebben gekregen, in den krijg sterk geworden zijn, heirlegers
127 1Joh 2:14| jongelingen, want gij zijt sterk, en het Woord Gods blijft
128 Open 18:8 | vuur verbrand worden; want sterk is de Heere God, Die haar
|