Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zarfath 3
zartana 1
zarthan 1
zat 126
zaten 38
zatheid 2
zatthu 4
Frequency    [«  »]
127 voorwaar
126 elk
126 steen
126 zat
125 eet
125 stelde
124 dergenen

Bijbel

IntraText - Concordances

zat

    Book Chapter: Verse
1 Gen 17:1 | hij in de deur der tent zat, toen de dag heet werd. ~ 2 Gen 18:1 | Sodom in den avond; en Lot zat in de poort te Sodom; en 3 Gen 20:16 | niet zie sterven; en zij zat tegenover, en hief haar 4 Gen 22:10 | 10 Efron nu zat in het midden van de zonen 5 Gen 23:75 | ouderdom, oud en des levens zat, en hij werd tot zijn volken 6 Gen 28:34 | zadeltuig gelegd, en zij zat op dezelve. En Laban betastte 7 Gen 32:29 | tot zijn volken, oud en zat van dagen; en zijn zonen 8 Gen 44:2 | versterkte zich Israel, en zat op het bed. ~ 9 Exo 2:15 | het land Midian, en hij zat bij een waterput. ~ 10 Exo 17:12 | onder hem, dat hij daarop zat; en Aaron en Hur onderstutten 11 Exo 18:13 | geschiedde des anderen daags, zo zat Mozes om het volk te richten, 12 Exo 32:6 | dankoffer daartoe; en het volk zat neder om te eten en te drinken; 13 Exo 33:6 | dankoffer daartoe; en het volk zat neder om te eten en te drinken; 14 Lev 15:23 | op het tuig, waarop zij zat, als hij dat aanroerde, 15 Ric 4:41 | hij zich in schepen! Aser zat aan de zeehaven, en bleef 16 Ric 12:9 | wederom tot de vrouw. Zij nu zat in het veld, doch haar man 17 Ric 15:9 | 9 De achterlage nu zat bij haar in een kamer. Zo 18 Ric 18:15 | vernachten. Toen hij nu inkwam, zat hij neder in een straat 19 Rut 2:14 | uw bete in den azijn. Zo zat zij neder aan de zijde van 20 1Sa 1:9 | Silo. En Eli, de priester, zat op een stoel bij een post 21 1Sa 4:13 | En als hij kwam, ziet, zo zat Eli op een stoel aan de 22 1Sa 14:2 | 2 Saul nu zat aan het uiterste van Gibea 23 1Sa 19:9 | HEEREN was over Saul, en hij zat in zijn huis, en zijn spies 24 1Sa 20:24 | als het nieuwe maan was, zat de koning bij de spijze, 25 1Sa 20:25 | stond Jonathan op, en Abner zat aan Sauls zijde, en Davids 26 1Sa 22:6 | die bij hem waren. Saul nu zat op een heuvel onder het 27 2Sa 7:1 | als de koning in zijn huis zat, en de HEERE hem rust gegeven 28 2Sa 18:24 | 24 David nu zat tussen de twee poorten; 29 1Kon 2:12| 12 En Salomo zat op den troon van zijn vader 30 1Kon 2:19| boog zich voor haar; daarna zat hij op zijn troon, en deed 31 1Kon 2:19| des konings zetten; en zij zat aan zijn rechterhand. ~ 32 1Kon 16:11| regeerde, als hij op zijn troon zat, dat hij het ganse huis 33 1Kon 19:4 | een dagreis, en kwam, en zat onder een jeneverboom; en 34 2Kon 1:9 | hem opkwam (want ziet, hij zat op de hoogte eens bergs), 35 2Kon 4:20| tot zijn moeder. En hij zat op haar knieen tot aan den 36 2Kon 6:32| 32 (Elisa nu zat in zijn huis, en de oudsten 37 2Kon 11:19| huis des konings, en hij zat op den troon der koningen. ~ 38 2Kon 14:13| zijn vaderen, en Jerobeam zat op zijn troon. En Joas werd 39 1Kro 24:1 | Toen nu David oud was en zat van dagen, maakte hij zijn 40 1Kro 30:23| 23 Alzo zat Salomo op den troon des 41 1Kro 30:28| stierf in goeden ouderdom, zat van dagen, rijkdom en eer; 42 2Kro 24:15| 15 En Jojada werd oud en zat van dagen, en stierf; hij 43 Ezra 9:3 | en mijns baards uit, en zat verbaasd neder. ~ 44 Ezra 10:9 | de maand; en al het volk zat op de straat van Gods huis, 45 Neh 1:4 | deze woorden hoorde, zo zat ik neder, en weende, en 46 Neh 2:6 | daar de koningin nevens hem zat: Hoe lang zal uw reis wezen, 47 Neh 9:25 | hebben gegeten, en zijn zat en vet geworden, en hebben 48 Est 1:2 | troon zijns koninkrijks zat, die op den burg Susan was; ~ 49 Est 11:1 | maagden vergaderd werden, zo zat Mordechai in de poort des 50 Est 13:1 | in de poort des konings zat, werden Bigthan en Theres, 51 Est 19 | des konings; de koning nu zat op zijn koninklijken troon, 52 Job 2:8 | daarmede te schrabben, en hij zat neder in het midden der 53 Job 7:4 | afgemeten hebben? En ik word zat van woelingen tot aan den 54 Job 10:15 | hoofd niet opheffen; ik ben zat van schande, maar aanzie 55 Job 14:1 | geboren, is kort van dagen, en zat van onrust. ~ 56 Job 29:25 | 25 Verkoos ik hun weg, zo zat ik bovenaan, en woonde als 57 Job 41:17 | stierf, oud en der dagen zat. ~  ~  ~  ~ 58 Psa 78:29 | aten zij, en werden zeer zat; zodat Hij hun hun lust 59 Psa 88:4 | mijn ziel is der tegenheden zat, en mijn leven raakt tot 60 Psa 123:3 | zijn der verachting veel te zat. ~ 61 Psa 123:4 | 4Onze ziel is veel te zat des spots der weelderigen, 62 Spre 25:16| gij misschien daarvan niet zat wordt, en dien uitspuwt. ~ 63 Spre 25:17| naasten, opdat hij niet zat van u worde, en u hate. ~ 64 Spre 30:9 | 9      Opdat ik, zat zijnde, U dan niet verloochene, 65 Pred 5:9 | wordt van het geld niet zat; en wie den overvloed liefheeft, 66 Pred 5:9 | wordt van het inkomen niet zat. Dit is ook ijdelheid. ~ 67 Jes 1:11 | slachtoffers? zegt de HEERE; Ik ben zat van de brandoffers der rammen, 68 Jer 36:22 | 22      (De koning nu zat in het winterhuis in de 69 Jer 38:7 | gedaan hadden (de koning nu zat in de poort van      Benjamin); ~ 70 Klaa 1:74| die hem slaat, hij worde zat van smaad. ~ 71 Eze 8:1 | maand, als ik in mijn huis zat, en de oudsten van Juda 72 Eze 23:41 | 41      En gij zat op een heerlijk bed, voor 73 Hos 4:10 | zij zullen eten, maar niet zat worden, zullen hoereren, 74 Hos 13:6 | naardat hunlieder weide was, zat geworden; als zij zat zijn 75 Hos 13:6 | was, zat geworden; als zij zat zijn geworden, heeft zich 76 Jona 3:6 | bedekte zich met een zak, en zat neder in de as. ~ 77 Jona 4:5 | zich aldaar een verdek, en zat daaronder in de schaduw, 78 Matt 4:16| volk, dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien; 79 Matt 13:1 | het huis gegaan zijnde, zat bij de zee. ~ 80 Matt 15:29| en klom op den berg, en zat daar neder. ~ 81 Matt 26:7 | hoofd, daar Hij aan tafel zat. ~ 82 Matt 26:20| het avond geworden was, zat Hij aan met de twaalven. 83 Matt 26:55| Mij te vangen; dagelijks zat Ik bij u, lerende in den 84 Matt 26:58| en binnengegaan zijnde, zat hij bij de dienaren, om 85 Matt 26:69| 69 En Petrus zat buiten in de zaal; en een 86 Matt 27:19| als hij op de rechterstoel zat, zo heeft zijn huisvrouw 87 Matt 28:2 | steen af van de deur, en zat op denzelven. ~ 88 Mark 3:32| 32 En de schare zat rondom Hem; en zij zeiden 89 Mark 10:46| schare van Jericho uitging, zat de zoon van Timeus, Bar-timeus, 90 Mark 11:7 | klederen daarop; en Hij zat op hetzelve. ~ 91 Mark 14:3 | melaatse, daar Hij aan tafel zat, kwam een vrouw, hebbende 92 Luk 4:20 | dienaar wedergegeven had, zat Hij neder; en de ogen van 93 Luk 7:15 | 15 En de dode zat overeind, en begon te spreken. 94 Luk 7:36 | zijnde in des Farizeers huis, zat Hij aan. ~ 95 Luk 11:37 | eten; en ingegaan zijnde, zat Hij aan. ~ 96 Luk 18:35 | zeker blinde aan den weg zat, bedelende. ~ 97 Luk 22:14 | als de ure gekomen was, zat Hij aan, en de twaalf apostelen 98 Luk 22:55 | zij te zamen nederzaten, zat Petrus in het midden van 99 Joha 4:6 | vermoeid zijnde van de reize, zat alzo neder nevens de fontein. 100 Joha 6:3 | Jezus ging op den berg, en zat aldaar neder met Zijn discipelen. ~ 101 Joha 9:8 | zeiden: Is deze niet, die zat en bedelde? ~ 102 Joha 12:14| vond een jongen ezel, en zat daarop, gelijk geschreven 103 Joha 13:12| Zijn klederen genomen had, zat Hij wederom aan, en zeide 104 Joha 19:13| bracht hij Jezus uit, en zat neder op den rechterstoel, 105 Hand 2:3 | tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen. ~ 106 Hand 8:8 | een zeker man, te Lystre, zat onmachtig aan de voeten, 107 Hand 14:9 | jongeling, met name Eutychus, zat in het venster en met een 108 1Kor 10:7 | geschreven staat: Het volk zat neder om te eten, en om 109 Open 4:2 | gezet in den hemel, en er zat Een op den troon. ~ 110 Open 4:3 | 3 En Die daarop zat, was in het aanzien den 111 Open 4:9 | gaven Hem, Die op den troon zat, Die in alle eeuwigheid 112 Open 4:10| voor Hem, Die op den troon zat, en aanbaden Hem, Die leeft 113 Open 5:1 | Desgenen, Die op den troon zat, een boek, geschreven van 114 Open 5:7 | Desgenen, Die op den troon zat. ~ 115 Open 6:2 | wit paard, en Die daarop zat, had een boog; en Hem is 116 Open 6:4 | was; en dien, die daarop zat, werd macht gegeven den 117 Open 6:5 | zwart paard, en die daarop zat, had een weegschaal in zijn 118 Open 6:8 | vaal paard, en die daarop zat, zijn naam was de dood; 119 Open 14:15| Dengene, Die op de wolk zat: Zend Uw sikkel en maai; 120 Open 14:16| 16 En Die op de wolk zat, zond Zijn sikkel op de 121 Open 19:4 | aanbaden God, Die op den troon zat, zeggende: Amen, Halleluja! ~ 122 Open 19:11| paard, en Die op hetzelve zat, was genaamd Getrouw en 123 Open 19:19| tegen Hem, Die op het paard zat, en tegen Zijn heirlegers. ~ 124 Open 19:21| Desgenen, Die op het paard zat, hetwelk uit Zijn mond ging; 125 Open 20:11| en Dengene, Die daarop zat, van Wiens aangezicht de 126 Open 21:5 | 5 En Die op den troon zat, zeide: Ziet, Ik maak alle


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License