Book Chapter: Verse
1 Gen 6:19 | van alle vlees, twee van elk, doen in de ark komen, om
2 Gen 6:20 | naar zijn aard, twee van elk zullen tot u komen, om die
3 Gen 10:5 | volken in hun landschappen, elk naar zijn spraak, naar hun
4 Gen 36:28 | droomden nu beiden een droom, elk zijn droom, in een nacht,
5 Gen 36:28 | zijn droom, in een nacht, elk naar de uitlegging zijns
6 Gen 37:11 | ik en hij; wij droomden elk naar de uitlegging zijns
7 Gen 45:22 | vruchtbare tak aan een fontein; elk der takken loopt over den
8 Exo 1:1 | Jakob; zij kwamen er in, elk met zijn huis. ~
9 Exo 5:13 | zeggende: Voleindigt uw werken, elk dagwerk op zijn dag, gelijk
10 Exo 26:16 | halve el zal de breedte van elk berd zijn. ~
11 Exo 28:21 | zegelen gegraveerd worden, elk met zijn naam; voor de twaalf
12 Exo 30:34 | en zuiveren wierook; dat elk bijzonder zij. ~
13 Exo 32:27 | iegelijk dode zijn broeder, en elk zijn vriend, en elk zijn
14 Exo 32:27 | en elk zijn vriend, en elk zijn naaste! ~
15 Exo 32:29 | uw handen den HEERE; want elk zal zijn tegen zijn zoon,
16 Exo 33:27 | iegelijk dode zijn broeder, en elk zijn vriend, en elk zijn
17 Exo 33:27 | en elk zijn vriend, en elk zijn naaste! ~
18 Exo 33:29 | uw handen den HEERE; want elk zal zijn tegen zijn zoon,
19 Exo 36:21 | halve el was de breedte van elk berd. ~
20 Exo 36:30 | voeten: twee voeten onder elk berd. ~
21 Exo 38:26 | 26 Een beka voor elk hoofd, dat is een halve
22 Lev 22:68 | slachtoffer en drankofferen, elk dagelijks op zijn dag, te
23 Num 1:44 | twaalf mannen waren zij, elk over het huis zijner vaderen. ~
24 Num 3:47 | 47 Gij zult voor elk hoofd vijf sikkels nemen;
25 Num 7:3 | oversten, en een os voor elk een; en brachten ze voor
26 Num 14:34 | veertig dagen, elken dag voor elk jaar, zult gij uw ongerechtigheden
27 Num 17:2 | Israels, en neem van hen voor elk vaderlijk huis een staf,
28 Num 17:9 | zij zagen het, en namen elk zijn staf. ~
29 Num 18:2 | Israels, en neem van hen voor elk vaderlijk huis een staf,
30 Num 18:9 | zij zagen het, en namen elk zijn staf. ~
31 Num 23:2 | offerden een var en een ram, op elk altaar. ~
32 Num 23:4 | heb een var en een ram op elk altaar geofferd. ~
33 Num 23:14 | offerde een var en een ram op elk altaar. ~
34 Num 23:30 | offerde een var en een ram op elk altaar. ~ ~ ~ ~
35 Num 28:13 | 13 En tot elk tiende deel meelbloem ten
36 Num 28:21 | 21 Tot elk zult gij een tiende deel
37 Num 28:29 | 29 Tot elk een tiende tot een lam,
38 Num 29:10 | 10 Tot elk een tiende tot een lam,
39 Deu 3:20 | dan zult gij wederkeren, elk tot zijn erfenis, die ik
40 Deu 14:22 | het inkomen uws zaads, dat elk jaar van het veld voortkomt. ~
41 Deu 23:8 | worden in het derde geslacht, elk van die zal in de vergadering
42 Deu 32:7 | ouds; merk op de jaren van elk geslacht; vraag uw vader,
43 Joz 22:15 | 42 Deze steden waren elk met haar voorsteden rondom
44 1Sa 10:25 | Samuel het ganse volk gaan, elk naar zijn huis. ~
45 1Sa 25:10 | knechten, die zich afscheuren, elk van zijn heer. ~
46 2Sa 14:26 | geschiedde het ten einde van elk jaar, dat hij het beschoor,
47 1Kon 4:7 | zijn huis verzorgden; voor elk was een maand in het jaar
48 1Kon 5:14| den Libanon; twee maanden elk in zijn huis; en Adoniram
49 1Kon 10:17| gouds liet hij opwegen tot elk schild; en de koning legde
50 1Kon 10:25| paarden en muilezelen, elk ding van jaar tot jaar. ~
51 1Kon 18:13| honderd man heb verborgen, elk vijftig man in een spelonk,
52 1Kon 22:10| de koning van Juda, zaten elk op zijn troon, bekleed met
53 2Kon 6:2 | aan de Jordaan gaan, en elk van daar een timmerhout
54 2Kon 16:20| van Assyrie te geven, voor elk man vijftig zilveren sikkels;
55 2Kon 19:29| 29 Maar elk volk maakte zijn goden;
56 2Kon 19:29| Samaritanen gemaakt hadden, elk volk in hun steden, waarin
57 2Kon 27:30| van den koning gegeven, elk dagelijks bestemde deel
58 2Kro 4:13| rijen van granaatappelen tot elk net, om de twee bollen der
59 2Kro 10:16| gouds liet hij opwegen tot elk schild; en de koning legde
60 2Kro 10:24| paarden, en muilezelen, van elk van jaar tot jaar. ~
61 2Kro 19:9 | de koning van Juda, zaten elk op zijn troon, bekleed met
62 Ezra 3:4 | getal, naar het recht, van elk dagelijks op zijn dag. ~
63 Neh 11:23 | onderhoud voor de zangers, van elk dagelijks op zijn dag. ~
64 Neh 12:47 | zangers en der poortiers, van elk dagelijks op zijn dag; en
65 Neh 13:30 | priesteren en der Levieten, elk op zijn werk; ~
66 Est 1:22 | naar zijn schrift, en aan elk volk naar zijn spraak, dat
67 Est 1:22 | volk naar zijn spraak, dat elk man overheer in zijn huis
68 Est 16:12 | de landvoogden, die over elk landschap waren, en aan
69 Est 16:12 | waren, en aan de vorsten van elk volk, elk landschap naar
70 Est 16:12 | de vorsten van elk volk, elk landschap naar zijn schrift,
71 Est 16:12 | landschap naar zijn schrift, en elk volk naar zijn spraak; er
72 Est 17:12 | de landvoogden, die over elk landschap waren, en aan
73 Est 17:12 | waren, en aan de vorsten van elk volk, elk landschap naar
74 Est 17:12 | de vorsten van elk volk, elk landschap naar zijn schrift,
75 Est 17:12 | landschap naar zijn schrift, en elk volk naar zijn spraak; er
76 Est 52:15 | onderhouden, in alle en elk geslacht, elk huisgezin,
77 Est 52:15 | in alle en elk geslacht, elk huisgezin, elk landschap
78 Est 52:15 | geslacht, elk huisgezin, elk landschap en elke stad;
79 Job 30:15 | verschrikkingen tegen mij gekeerd; elk een vervolgt als een wind
80 Job 40:9 | 9 Elk een zijner niezingen doet
81 Psa 45:18 | Naams doen gedenken van elk geslacht tot geslacht; daarom
82 Psa 49:15 | hun gedaante verslijten, elk uit zijn woning. ~
83 Psa 141:10 | 10 Dat de goddelozen elk in zijn garen vallen, te
84 Spre 20:6 | 6 Elk van de menigte der mensen
85 Spre 28:1 | geen vervolger is; maar elk rechtvaardige is moedig,
86 Hoo 3:8 | houden, geleerd ten oorlog, elk hebbende zijn zwaard aan
87 Jes 28:25 | uitgelezen gerst, of spelt, elk aan zijn plaats. ~
88 Jes 30:22 | maanstondig kleed, en tot elk van die zeggen: Henen uit! ~
89 Jes 47:15 | handelaars van uw jeugd aan, elk zal zijns weegs dwalen,
90 Jes 57:11 | elkeen naar zijn gewin, elk uit zijn einde. ~
91 Jer 9:4 | op enigen broeder; want elk broeder doet niet dan bedriegen,
92 Jer 9:4 | doet niet dan bedriegen, en elk vriend wandelt in achterklap. ~
93 Jer 22:7 | verdervers tegen u heiligen, elk met zijn gereedschap, die
94 Jer 48:41 | 41 Elk een der steden is gewonnen,
95 Jer 48:41 | der steden is gewonnen, en elk een der vastigheden is ingenomen;
96 Jer 51:29 | beven en pijn lijden; want elk een van des HEEREN gedachten
97 Jer 52:34 | koning van Babel gegeven, elk dagelijks bestemde deel
98 Eze 4:6 | gegeven elken dag voor elk jaar. ~
99 Eze 16:25 | 25 Aan elk hoofd des wegs hebt gij
100 Eze 26:11 | met het zwaard doden, en elk een van de kolommen uwer
101 Eze 32:10 | aangezichten; en zij zullen elk ogenblik sidderen, een ieder
102 Eze 37:7 | en de beenderen naderden, elk been tot zijn been. ~
103 Eze 40:7 | 7 En elk kamertje een riet de lengte,
104 Eze 40:12 | een el van gene zijde; en elk kamertje zes ellen van deze,
105 Joe 1:20 | 20 Ook schreeuwt elk beest des velds tot U; want
106 Joe 2:8 | zullen daarhenen trekken elk in zijn baan; en al vielen
107 Amos 2:8 | zij leggen zich neder bij elk altaar op de verpande klederen,
108 Mic 4:5 | volken zullen wandelen, elk in den naam zijns gods;
109 Zac 12:12 | het land zal rouwklagen, elk geslacht bijzonder; het
110 Zac 12:14 | Al de overige geslachten, elk geslacht bijzonder, en hunlieder
111 Matt 12:36| 36 Maar Ik zeg u, dat van elk ijdel woord, hetwelk de
112 Matt 20:10| zij zelven ontvingen ook elk een penning. ~
113 Mark 13:34| dienstknechten macht gaf, en elk zijn werk, en den deurwachter
114 Luk 9:14 | hen nederzitten bij zaten, elk van vijftig. ~
115 Joha 2:6 | de reiniging der Joden, elk houdende twee of drie metreten. ~
116 Joha 21:25| gedaan heeft, welke, zo zij elk bijzonder geschreven wierden,
117 Hand 2:45| dezelve aan allen, naar dat elk van node had. ~
118 Hand 4:35| werd uitgedeeld, naar dat elk van node had. ~
119 Hand 6:29| discipelen vermocht, besloot elk van hen iets te zenden ten
120 Hand 6:34| hem over aan vier wachten, elk van vier krijgsknechten,
121 Hand 15:6 | zijlieden keerden wederom, elk naar het zijne. ~
122 1Kor 4:2 | de uitdelers vereist, dat elk getrouw bevonden worde. ~
123 Efez 5:33| 33 Zo dan ook gijlieden, elk in het bijzonder, een iegelijk
124 Open 5:8 | het Lam neder, hebbende elk citeren en gouden fiolen,
125 Open 16:21| 21 En een grote hagel, elk als een talent pond zwaar,
126 Open 21:21| paarlen, een iedere poort was elk uit een paarl; en de straat
|