Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
steke 3
steken 19
stel 45
stelde 125
stelden 44
steldet 3
stele 3
Frequency    [«  »]
126 steen
126 zat
125 eet
125 stelde
124 dergenen
124 keerde
124 leeft

Bijbel

IntraText - Concordances

stelde

    Book Chapter: Verse
1 Gen 1:17 | 17 En God stelde ze in het uitspansel des 2 Gen 2:8 | tegen het oosten, en Hij stelde aldaar den mens, die Hij 3 Gen 3:24 | Hij dreef de mens uit; en stelde cherubim tegen het oosten 4 Gen 4:15 | gewroken worden! En de HEERE stelde een teken aan Kain; opdat 5 Gen 20:28 | 28 Doch Abraham stelde zeven ooilammeren der kudde 6 Gen 25:25 | mijn ziel u zegene. En hij stelde het nabij hem, en hij at; 7 Gen 27:71 | 36 En hij stelde een weg van drie dagen tussen 8 Gen 27:75 | onder Labans kudde; en hij stelde zijn kudden alleen, en hij 9 Gen 27:76 | vroegelingen verhit werd, zo stelde Jakob de roeden voor de 10 Gen 27:77 | kudde spade hittig werd, zo stelde hij ze niet, zodat de spadelingen 11 Gen 30:2 | 2 En hij stelde de dienstmaagden en haar 12 Gen 32:14 | 14 En Jakob stelde een opgericht teken op in 13 Gen 36:4 | ogen, en diende hem; en hij stelde hem over zijn huis; en al 14 Gen 37:43 | aangezicht: Knielt! Alzo stelde hij hem over gans Egypteland. ~ 15 Gen 43:2 | weten vijf mannen, en hij stelde hen voor Farao's aangezicht. ~ 16 Gen 43:7 | zijn vader Jakob mede, en stelde hem voor Farao's aangezicht; 17 Gen 43:26 | 26 Jozef dan stelde ditzelve in tot een wet, 18 Exo 2:4 | 4 En zijn zuster stelde zich van verre, om te weten, 19 Exo 15:25 | werd het water zoet. Aldaar stelde Hij het volk een inzetting 20 Exo 19:7 | de oudsten des volks, en stelde voor hun aangezichten al 21 Exo 34:8 | het volk op, en een ieder stelde zich in de deur zijner tent; 22 Exo 34:28 | nederwaarts in een wolk, en stelde Zich aldaar bij hem; en 23 Exo 40:18 | en zette zijn voeten, en stelde zijn berderen, en zette 24 Num 11:24 | de oudsten des volks, en stelde hen rondom de tent. ~ 25 Num 21:9 | maakte een koperen slang, en stelde ze op een stang; en het 26 Num 22:22 | en de Engel des HEEREN stelde Zich in den weg, hem tot 27 Num 24:1 | tot de toverijen; maar hij stelde zijn aangezicht naar de 28 Num 27:22 | want hij nam Jozua, en stelde hem voor het aangezicht 29 Deu 1:15 | wijze en ervarene mannen, en stelde hen tot hoofden over u, 30 Joz 8:12 | vijf duizend man, en hij stelde hen tot een achterlage tussen 31 Joz 8:28 | nu verbrandde Ai, en hij stelde haar tot een eeuwigen hoop, 32 Joz 25:7 | riepen tot den HEERE, en Hij stelde een duisternis tussen u 33 Joz 25:25 | verbond met het volk; en hij stelde het hun tot een inzetting 34 Ric 1:28 | de Kanaanieten op cijns stelde; maar hij verdreef hen niet 35 Ric 7:27 | maakte daarvan een efod, en stelde die in zijn stad, te Ofra; 36 Ric 10:11 | van Gilead, en het volk stelde hem tot een hoofd en overste 37 Ric 11:3 | dat gij niet verlostet, zo stelde ik mijn ziel in mijn hand, 38 1Sa 3:10 | 10 Toen kwam de HEERE, en stelde Zich daar, en riep gelijk 39 1Sa 7:12 | Samuel nu nam een steen, en stelde dien tussen Mizpa en tussen 40 1Sa 8:1 | Samuel oud geworden was, zo stelde hij zijn zonen tot richters 41 1Sa 10:23 | namen hem van daar, en hij stelde zich in het midden des volks; 42 1Sa 11:11 | daags, dat Saul het volk stelde in drie hopen, en zij kwamen 43 1Sa 17:16 | vroeg en des avonds. Alzo stelde hij zich daar veertig dagen 44 2Sa 10:9 | uitgelezenen van Israel, en stelde hen in orde tegen de Syriers 45 2Sa 10:10 | Abisai, die het in orde stelde tegen de kinderen Ammons 46 2Sa 11:16 | gelet had, dat hij Uria stelde aan de plaats, waarvan hij 47 2Sa 15:4 | dat men mij ten rechter stelde in het land! Dat alle man 48 2Sa 18:1 | dat met hem was; en hij stelde over hen oversten van duizenden, 49 2Sa 23:8 | Adino, de Ezniet, die zich stelde tegen achthonderd, die van 50 2Sa 23:12 | 12 Zo stelde hij zich in het midden van 51 2Sa 23:23 | kwam hij niet; en David stelde hem over zijn trawanten. ~ 52 1Kon 11:28| dat hij arbeidzaam was, zo stelde hij hem over al den last 53 1Kon 12:29| te Beth-El, en het andere stelde hij te Dan. ~ 54 1Kon 12:32| die hij gemaakt had; hij stelde ook te Beth-El priesteren 55 2Kon 12:17| en nam haar in; daarna stelde Hazael zijn aangezicht, 56 2Kon 13:17| en nam haar in; daarna stelde Hazael zijn aangezicht, 57 2Kon 23:6 | vogelgeschrei acht; en hij stelde waarzeggers en duivelskunstenaren; 58 2Kon 23:7 | 7 Hij stelde ook een gesneden beeld van 59 2Kon 27:22| laten overblijven, daarover stelde hij Gedalia, den zoon van 60 2Kon 27:28| vriendelijk met hem, en stelde zijn stoel boven den stoel 61 1Kro 11:25| aan de drie niet. En David stelde hem over zijn trawanten. ~ 62 1Kro 12:18| Toen nam David hen aan, en stelde hen tot hoofden der benden. ~ 63 1Kro 16:4 | 4 En hij stelde voor de ark des HEEREN sommigen 64 1Kro 16:38| waren acht en zestig; en hij stelde Obed-Edom, den zoon van 65 1Kro 20:10| uitgelezenen in Israel, en hij stelde hen in orde tegen de Syriers 66 1Kro 20:17| hij kwam tot hen, en hij stelde de slagorde tegen hen. Als 67 1Kro 27:10| eerstgeborene niet was, nochtans stelde hem zijn vader tot een hoofd). ~ 68 1Kro 27:32| vaderen; en de koning David stelde hen over de Rubenieten, 69 2Kro 4:6 | maakte tien wasvaten, en stelde vijf ter rechter hand en 70 2Kro 4:7 | naar hun wijze, en hij stelde ze in den tempel, vijf aan 71 2Kro 9:14| 14 Hij stelde ook, naar de wijze zijns 72 2Kro 12:22| 22 En Rehabeam stelde Abia, den zoon van Maacha, 73 2Kro 14:3 | uitgelezen mannen; en Jerobeam stelde tegen hem de slagorde, met 74 2Kro 20:5 | 5 En hij stelde richters in het land, in 75 2Kro 20:8 | 8 Daartoe stelde Josafat ook te Jeruzalem 76 2Kro 21:3 | 3 Josafat nu vreesde, en stelde zijn aangezicht, om den 77 2Kro 21:21| zich met het volk, en hij stelde den HEERE zangers, die de 78 2Kro 21:22| vreugdegeroep en lofzang, stelde de HEERE achterlagen tegen 79 2Kro 23:23| 10 En hij stelde al het volk, en een ieder 80 2Kro 23:32| 19 En hij stelde de poortiers aan de poorten 81 2Kro 25:5 | Amazia vergaderde Juda, en stelde hen, naar de huizen der 82 2Kro 25:14| dat hij die zich tot goden stelde, en zich voor dezelve neder 83 2Kro 29:25| 25 En hij stelde de Levieten in het huis 84 2Kro 32:6 | 6 En hij stelde krijgsoversten over het 85 2Kro 33:6 | acht, en toverde, en hij stelde waarzeggers en duivelskunstenaren; 86 2Kro 33:7 | 7 Hij stelde ook de gelijkenis van een 87 2Kro 35:2 | 2 En hij stelde de priesteren op hun wachten; 88 2Kro 36:2 | 2 En hij stelde de priesteren op hun wachten; 89 2Kro 37:7 | des HEEREN naar Babel, en stelde ze in zijn tempel te Babel. ~ 90 Neh 12:31 | opgaan op den muur; en ik stelde twee grote dankkoren en 91 Neh 13:13 | 13 En ik stelde tot schatmeesters over de 92 Neh 13:19 | tot na den sabbat; en ik stelde van mijn jongens aan de 93 Job 37:9 | de wolk tot haar kleding stelde, en de donkerheid tot haar 94 Psa 52:9 | Ziet den man, die God niet stelde tot Zijn Sterkte, maar vertrouwde 95 Psa 78:43 | 43 Hoe Hij Zijn tekenen stelde in Egypte, en Zijn wonderheden 96 Spre 8:29| de grondvesten der aarde stelde; ~ 97 Pred 12:9 | merkte op, en onderzocht; hij stelde vele spreuken in orde. ~ 98 Jes 14:17 | wereld als een woestijn stelde, en derzelver steden verstoorde, 99 Jes 38:13 | 13      Ik stelde mij voor tot den morgenstond 100 Jes 64:11 | Geest in het midden van hen stelde? 101 Jer 20:2 | profeet Jeremia, en hij stelde hem in de gevangenis, dewelke 102 Jer 52:11 | van Babel naar Babel, en stelde hem in het gevangenhuis, 103 Jer 52:32 | vriendelijk met hem, en stelde zijn stoel boven den stoel 104 Eze 2:2 | sprak, de Geest, Die mij stelde op mijn voeten; en ik hoorde 105 Eze 3:24 | kwam de Geest in mij, en stelde mij op mijn voeten, en Hij 106 Eze 19:5 | zij tot een jongen leeuw stelde. ~ 107 Dan 2:48 | grote geschenken, en hij stelde hem tot een heerser over 108 Dan 2:49 | Daniel van den koning; en hij stelde Sadrach, Mesach en Abed-nego 109 Dan 5:11 | der      goden is; daarom stelde hem de koning Nebukadnezar, 110 Dan 6:2 | hij over het koninkrijk stelde honderd en twintig stadhouders, 111 Dan 6:15 | bedroefd bij zichzelven, en hij stelde het hart op Daniel om hem 112 Dan 7:5 | was gelijk een beer, en stelde zich aan de ene zijde, en 113 Dan 8:18 | roerde hij mij aan, en hij stelde mij op mijn standplaats. ~ 114 Dan 9:3 | 3      En ik stelde mijn aangezicht tot God, 115 Mic 2:8 | 8      Maar gisteren stelde zich Mijn volk op, tot vijand, 116 Matt 4:5 | naar de heilige stad, en stelde Hem op de tinne des tempels; ~ 117 Matt 18:2 | Zich geroepen hebbende, stelde dat in het midden van hen; ~ 118 Mark 3:14| 14 En Hij stelde er twaalf, opdat zij met 119 Mark 9:36| En nemende een kindeken, stelde Hij dat midden onder hen, 120 Luk 4:9 | leidde Hem naar Jeruzalem, en stelde Hem op de tinne des tempels, 121 Luk 9:47 | harten, nam een kindeken, en stelde dat bij Zich; ~ 122 Luk 10:1 | 1 En na dezen stelde de Heere nog andere zeventig, 123 Hand 16:30| Paulus afgebracht hebbende, stelde hij hem voor hen. ~  ~ 124 Hand 18:22| nu Felix dit gehoord had, stelde hij hen uit, zeggende: Als 125 Gal 2:2 | door een openbaring, en stelde hun het Evangelie voor,


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License