Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
eerstgeborenen 42
eert 22
eertijds 27
eet 125
eetwaren 1
eetzaal 2
eeuw 20
Frequency    [«  »]
126 elk
126 steen
126 zat
125 eet
125 stelde
124 dergenen
124 keerde

Bijbel

IntraText - Concordances

eet

    Book Chapter: Verse
1 Gen 2:17 | ten dage, als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven. ~ 2 Gen 3:5 | ten dage als gij daarvan eet, zo zullen uw ogen geopend 3 Gen 25:19 | hadt; sta toch op, zit, en eet van mijn wildbraad, opdat 4 Exo 12:15 | want wie het gedesemde eet, van den eersten dag af 5 Exo 16:25 | 25 Toen zeide Mozes: Eet dat heden, want het is heden 6 Lev 7:18 | en de ziel, die daarvan eet, zal haar ongerechtigheid 7 Lev 8:31 | tent der samenkomst, en eet hetzelve daar, mitsgaders 8 Lev 10:12 | HEEREN overgebleven is, en eet hetzelve ongezuurd bij het 9 Lev 11:34 | Van alle spijze, die men eet, waarop het water zal gekomen 10 Lev 14:47 | insgelijks, die in dat huis eet, zal zijn klederen wassen. ~ 11 Lev 17:14 | is zijn bloed; zo wie dat eet, zal uitgeroeid worden. ~ 12 Lev 19:8 | 8 En zo wie dat eet, zal zijn ongerechtigheid 13 Deu 12:23 | dat gij het bloed niet eet; want het bloed is de ziel; 14 Deu 14:26 | ziel van u begeren zal, en eet aldaar voor het aangezicht 15 Joz 25:13 | gij woont in dezelve; gij eet van de wijngaarden en olijfbomen, 16 Ric 12:4 | wijn noch sterken drank, en eet niets onreins. ~ 17 Ric 12:7 | wijn noch sterken drank, en eet niets onreins; want dat 18 Rut 2:14 | tot haar: Kom hier bij, en eet van het brood, en doop uw 19 1Sa 1:8 | waarom weent gij, en waarom eet gij niet, en waarom is uw 20 1Sa 9:19 | gijlieden heden met mij eet; zo zal ik u morgen vroeg 21 1Sa 9:24 | overgeblevene; zet het voor u, eet, want het is ter bestemder 22 1Sa 14:24 | Vervloekt zij de man, die spijze eet tot aan den avond, opdat 23 1Sa 14:28 | de man, die heden brood eet! Daarom bezwijkt het volk. ~ 24 1Sa 14:34 | en slacht het hier, en eet, en bezondigt u niet aan 25 1Sa 28:22 | broods voor u zetten, en eet; zo zal er kracht in u zijn, 26 2Sa 19:35 | knecht kunnen smaken, wat ik eet en wat ik drink? Zoude ik 27 1Kon 13:15| Kom met mij naar huis, en eet brood. ~ 28 1Kon 18:41| Elia tot Achab: Trek op, eet en drink; want er is een 29 1Kon 19:5 | en zeide tot hem: Sta op, eet; ~ 30 1Kon 19:7 | hem aan, en zeide: Sta op, eet, want de weg zou te veel 31 1Kon 21:5 | is, en dat gij geen brood eet? ~ 32 1Kon 21:7 | Israel regeren? Sta op, eet brood, en uw hart zij vrolijk; 33 2Kon 20:31| en komt tot mij uit, en eet, een ieder van zijn wijnstok, 34 2Kon 21:29| en plant wijngaarden, en eet hun vruchten. ~ 35 Ezra 9:12| en het goede des lands eet, en uw kinderen doet erven 36 Neh 8:11 | zeide hij tot hen: Gaat, eet het vette, en drinkt het 37 Job 39:10 | gemaakt heb nevens u; hij eet hooi, gelijk een rund. ~ 38 Psa 102:10 | 10 Want ik eet as als brood, en vermeng 39 Psa 106:20 | gedaante van een os, die gras eet. ~ 40 Psa 127:2 | opstaat, laat opblijft, eet brood der smarten; het is 41 Spre 9:5 | 5      Komt, eet van Mijn brood, en drinkt 42 Spre 13:25| 25      De rechtvaardige eet tot verzadiging zijner ziel 43 Spre 23:6 | 6      Eet het brood niet desgenen, 44 Spre 23:7 | alzo zal hij tot u zeggen: Eet en drink! maar zijn hart 45 Spre 24:13| 13      Eet honig, mijn zoon! want hij 46 Spre 25:16| Hebt gij honig gevonden, eet dat u genoeg is; opdat gij 47 Spre 30:20| ener overspelige vrouw; zij eet en wist haar mond, en zegt: 48 Spre 31:27| en het brood der luiheid eet zij niet. ~ 49 Pred 4:5 | vouwt zijn handen samen, en eet zijn eigen vlees. ~ 50 Pred 9:7 | 7      Ga dan heen, eet uw brood met vreugde, en 51 Hoo 5:1 | Mijn      melk gedronken. Eet, vrienden! drinkt, en wordt 52 Jes 9:19 | en zo hij ter linkerhand eet, zal hij toch niet verzadigd 53 Jes 21:5 | tafel, zie toe, gij wachter! eet, drink; maakt u op, gij 54 Jes 29:8 | hongerige droomt, en ziet, hij eet; maar als hij ontwaakt, 55 Jes 36:16 | en komt tot mij uit, en eet, een ieder van zijn wijnstok, 56 Jes 37:30 | plant      wijngaarden, en eet hun vruchten. ~ 57 Jes 44:16 | de andere helft daarvan eet hij vlees; hij braadt een 58 Jes 55:1 | geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld, 59 Jes 55:2 | aandachtiglijk naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel 60 Jes 56:1 | geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld, 61 Jes 56:2 | aandachtiglijk naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel 62 Jes 60:5 | spinnewebben; die van hun eieren eet, moet sterven, en als het 63 Jer 7:21 | tot uw slachtofferen, en eet vlees. ~ 64 Jer 29:5 | daarin, en plant hoven en eet de vrucht daarvan; ~ 65 Jer 29:28 | daarin en plant hoven, en eet de vrucht daarvan. ~ 66 Jer 31:30 | die de onrijpe druiven eet, zijn tanden zullen stomp 67 Eze 2:8 | wederspannig huis; open uw mond, en eet, wat Ik u geef. ~ 68 Eze 3:1 | Hij tot mij: Mensenkind, eet, wat gij vinden zult; eet 69 Eze 3:1 | eet, wat gij vinden zult; eet deze rol, en ga, spreek 70 Eze 18:6 | 6      Niet eet op de bergen, en zijn ogen 71 Eze 18:11 | die dingen niet doet; maar eet ook op de bergen, en verontreinigt 72 Eze 18:15 | 15      Niet eet op de bergen, noch zijn 73 Eze 33:25 | zegt de Heere HEERE: Gij eet vlees met het bloed, en 74 Eze 34:3 | 3      Gij eet het vette, en bekleedt u 75 Eze 39:17 | op de bergen Israels, en eet vlees, en drink bloed. ~ 76 Dan 7:5 | tot      hetzelve: Sta op, eet veel vlees. ~ 77 Amos 7:12| in het land van Juda, en eet aldaar brood, en profeteer 78 Matt 9:11| Zijn discipelen: Waarom eet uw Meester met de tollenaren 79 Matt 23:14| gij geveinsden, want gij eet de huizen der weduwen op, 80 Matt 26:26| discipelen, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam. ~ 81 Mark 2:16| de tollenaren en zondaren eet en drinkt? ~ 82 Mark 14:12| bereiden, dat Gij het pascha eet? ~ 83 Mark 14:18| dat een van u, die met Mij eet, Mij zal verraden. ~ 84 Mark 14:22| het hun, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam. ~ 85 Luk 5:30 | discipelen, zeggende: Waarom eet en drinkt gij met tollenaren 86 Luk 10:8 | ingaan, en zij u ontvangen, eet hetgeen ulieden voorgezet 87 Luk 12:19 | voor vele jaren, neem rust, eet, drink, wees vrolijk. ~ 88 Luk 14:15 | Zalig is hij, die brood eet in het Koninkrijk Gods. ~ 89 Luk 15:2 | ontvangt de zondaars, en eet met hen. ~ 90 Luk 17:8 | en gedronken hebben; en eet en drink gij daarna? ~ 91 Luk 22:30 | 30 Opdat gij eet en drinkt aan Mijn tafel 92 Joha 4:31| discipelen, zeggende: Rabbi, eet. ~ 93 Joha 6:51| zo iemand van dit Brood eet, die zal in der eeuwigheid 94 Joha 6:53| vlees des Zoons des mensen eet, en Zijn bloed drinkt, zo 95 Joha 6:54| 54 Die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die 96 Joha 6:56| 56 Die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die 97 Joha 6:57| den Vader; alzo die Mij eet, dezelve zal leven door 98 Joha 6:58| gestorven. Die dit Brood eet, zal in der eeuwigheid leven. ~ 99 Joha 13:18| worde: Die met Mij het brood eet, heeft tegen Mij zijn verzenen 100 Hand 5:13| Sta op, Petrus! slacht en eet. ~ 101 Hand 6:7 | Sta op, Petrus, slacht en eet. ~ 102 Rom 14:2 | eten mag, maar die zwak is, eet moeskruiden. ~ 103 Rom 14:3 | 3 Die daar eet, verachte hem niet, die 104 Rom 14:3 | verachte hem niet, die niet eet; en die niet eet, oordele 105 Rom 14:3 | die niet eet; en die niet eet, oordele hem niet, die daar 106 Rom 14:3 | oordele hem niet, die daar eet; want God heeft hem aangenomen. ~ 107 Rom 14:6 | waar den Heere. Die daar eet, die eet zulks den Heere, 108 Rom 14:6 | Heere. Die daar eet, die eet zulks den Heere, want hij 109 Rom 14:6 | hij dankt God; en die niet eet, die eet zulks den Heere 110 Rom 14:6 | God; en die niet eet, die eet zulks den Heere niet, en 111 Rom 14:20 | den mens, die met aanstoot eet. ~ 112 Rom 14:23 | die twijfelt, indien hij eet, is veroordeeld, omdat hij 113 Rom 14:23 | hij niet uit het geloof eet. En al wat uit het geloof 114 1Kor 9:7 | plant een wijngaard, en eet niet van zijn vrucht? Of 115 1Kor 9:7 | wie weidt een kudde, en eet niet van de melk der kudde? ~ 116 1Kor 10:25| 25 Eet al wat in het vleeshuis 117 1Kor 10:27| en gij daar gaan wilt, eet al wat ulieden voorgesteld 118 1Kor 10:28| zegt: Dat is afgodenoffer; eet het niet, om desgenen wil, 119 1Kor 10:31| Hetzij dan dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt, 120 1Kor 11:24| Hij het, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam, dat 121 1Kor 11:27| onwaardiglijk dit brood eet, of den drinkbeker des Heeren 122 1Kor 11:29| 29 Want die onwaardiglijk eet en drinkt, die eet en drinkt 123 1Kor 11:29| onwaardiglijk eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelven een 124 Open 10:9 | zeide tot mij: Neem dat en eet het op; en het zal uw buik 125 Open 19:18| 18 Opdat gij eet het vlees der koningen,


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License