Book Chapter: Verse
1 Gen 14:36 | was aan het ondergaan, zo viel een diepe slaap op Abram;
2 Gen 14:36 | schrik, en grote duisternis viel op hem. ~
3 Gen 16:3 | 3 Toen viel Abram op zijn aangezicht,
4 Gen 16:17 | 17 Toen viel Abraham op zijn aangezicht,
5 Gen 23:64 | en zij zag Izak; en zij viel van den kemel af. ~
6 Gen 30:4 | en nam hem in den arm, en viel hem aan den hals, en kuste
7 Gen 41:14 | 14 En hij viel aan den hals van Benjamin,
8 Gen 42:29 | zich aan hem vertoonde, zo viel hij hem aan zijn hals, en
9 Gen 46:1 | 1 Toen viel Jozef op zijns vaders aangezicht,
10 Num 11:9 | op het leger nederviel, viel het Man op hetzelve neder. ~
11 Num 16:4 | Als Mozes dit hoorde, zo viel hij op zijn aangezicht. ~
12 Joz 5:14 | Ik ben nu gekomen! Toen viel Jozua op zijn aangezicht
13 Joz 6:20 | groot gejuich; en de muur viel onder zich, en het volk
14 Joz 7:6 | Jozua zijn klederen, en viel op zijn aangezicht ter aarde,
15 Joz 22:18 | 45 Er viel niet een woord van al de
16 Ric 4:16 | ganse heirleger van Sisera viel door de scherpte des zwaards,
17 Ric 4:51 | voeten kromde hij zich, viel henen, lag daar neder; tussen
18 Ric 4:51 | voeten kromde hij zich; hij viel; alwaar hij zich kromde,
19 Ric 6:13 | en sloeg haar, dat zij viel, en keerde haar om, het
20 Ric 15:16 | perste, en hem moeilijk viel, dat zijn ziel verdrietig
21 Ric 15:30 | met kracht, en het huis viel op de vorsten, en op al
22 Ric 18:26 | van den morgenstond, en viel neder voor de deur van het
23 Rut 2:3 | achter de maaiers; en haar viel bij geval voor, een deel
24 Rut 2:10 | 10 Toen viel zij op haar aangezicht,
25 1Sa 1:10 | 10 Zij dan viel bitterlijk bedroefd zijnde,
26 1Sa 4:18 | de ark Gods vermeldde, zo viel hij achterwaarts van den
27 1Sa 11:7 | zijn runderen doen. Toen viel de vreze des HEEREN op het
28 1Sa 17:49 | in zijn voorhoofd, en hij viel op zijn aangezicht ter aarde. ~
29 1Sa 19:24 | aangezicht van Samuel; en hij viel bloot neder dienzelfden
30 1Sa 20:41 | van de zuidzijde, en hij viel op zijn aangezicht ter aarde,
31 1Sa 22:18 | Doeg, de Edomiet, en hij viel aan op de priesters, en
32 1Sa 25:23 | van den ezel af, en zij viel voor het aangezicht van
33 1Sa 25:24 | 24 En zij viel aan zijn voeten en zeide:
34 1Sa 28:20 | 20 Toen viel Saul haastelijk ter aarde,
35 1Sa 31:4 | nam Saul het zwaard, en viel daarin. ~
36 1Sa 31:5 | zag, dat Saul dood was, zo viel hij ook in zijn zwaard en
37 2Sa 1:2 | als hij tot David kwam, zo viel hij ter aarde en boog zich
38 2Sa 2:23 | achter hem uitging; en hij viel aldaar, en stierf op zijn
39 2Sa 4:4 | om te vluchten, dat hij viel en kreupel werd; en zijn
40 2Sa 9:6 | Saul, tot David inkwam, zo viel hij op zijn aangezicht,
41 2Sa 14:22 | 22 Toen viel Joab op zijn aangezicht
42 2Sa 19:18 | goed was in zijn ogen, zo viel Simei, de zoon van Gera,
43 2Sa 20:8 | en als hij voortging, zo viel het uit. ~
44 1Kon 2:25| den zoon van Jojada; die viel op hem aan, dat hij stierf. ~
45 1Kon 2:34| van Jojada, ging op, en viel op hem aan, en doodde hem;
46 1Kon 2:46| Jojada; die ging uit, en viel op hem aan, dat hij stierf.
47 1Kon 18:7 | tegemoet; en hem kennende, zo viel hij op zijn aangezicht,
48 1Kon 18:38| 38 Toen viel het vuur de HEEREN, en verteerde
49 1Kon 20:30| Afek in de stad, en de muur viel op zeven en twintig duizend
50 2Kon 1:1 | 1 En Moab viel van Israel af, na Achabs
51 2Kon 1:2 | 2 En Ahazia viel door een tralie in zijn
52 2Kon 4:37| 37 Zo kwam zij, en viel voor zijn voeten, en boog
53 2Kon 5:21| zag, dat hij hem naliep, viel hij van den wagen af, hem
54 2Kon 6:5 | dat het ijzer in het water viel; en hij riep, en zeide:
55 2Kon 8:22| tot op dezen dag; toen viel Libna af in denzelfden tijd. ~
56 2Kon 20:7 | hij kloekelijk; daartoe viel hij af van den koning van
57 1Kro 10:4 | nam Saul het zwaard, en viel daarin. ~
58 1Kro 10:5 | zag, dat Saul dood was, zo viel hij ook in het zwaard en
59 1Kro 22:16| uitgestrekt over Jeruzalem; toen viel David, en de oudsten, bedekt
60 1Kro 27:14| lot nu tegen het oosten viel op Salemja; maar voor zijn
61 2Kro 22:10| dag; toen ter zelfder tijd viel Libna af, van onder zijn
62 2Kro 22:30| dag; toen ter zelfder tijd viel Libna af, van onder zijn
63 Est 45 | aangezicht des konings, en zij viel voor zijn voeten, en zij
64 Job 1:16 | en zeide: Het vuur Gods viel uit den hemel, en ontstak
65 Job 1:19 | hoeken van het huis, en het viel op de jongelingen, dat ze
66 Job 1:20 | en schoor zijn hoofd, en viel op de aarde, en boog zich
67 Jer 46:16 | struikelenden veel; ja, de een viel op den ander; zodat zij
68 Eze 1:28 | HEEREN; en als ik het zag, viel ik op mijn aangezicht, en
69 Eze 3:23 | de rivier Chebar; en ik viel op mijn aangezicht. ~
70 Eze 8:1 | Heeren HEEREN daar over mij viel. ~
71 Eze 9:8 | dat ik op mijn aangezicht viel, en riep, en zeide: Ach,
72 Eze 11:5 | 5 Zo viel dan de Geest des HEEREN
73 Eze 11:13 | van Benaja, stierf. Toen viel ik neder op mijn aangezicht,
74 Eze 43:3 | de rivier Chebar; en ik viel op mijn aangezicht. ~
75 Eze 44:4 | des HEEREN vervuld; toen viel ik op mijn aangezicht. ~
76 Dan 2:46 | 46 Toen viel de koning Nebukadnezar op
77 Dan 4:31 | zijnde in des konings mond, viel er een stem uit den hemel:
78 Dan 8:17 | kwam, verschrikte ik, en viel op mijn aangezicht. Toen
79 Dan 8:18 | Als hij nu met mij sprak, viel ik in een diepen slaap op
80 Dan 10:7 | een grote verschrikking viel op hen, en zij vloden, om
81 Dan 10:9 | Zijner woorden hoorde, zo viel ik in een diepen slaap op
82 Jona 1:7 | wierpen zij loten, en het lot viel op Jona. ~
83 Matt 13:4 | 4 En als hij zaaide, viel een deel van het zaad bij
84 Matt 13:5 | 5 En een ander deel viel op steenachtige plaatsen,
85 Matt 13:7 | 7 En een ander deel viel in de doornen; en de doornen
86 Matt 13:8 | 8 En een ander deel viel in de goede aarde, en gaf
87 Matt 26:39| weinig voortgegaan zijnde, viel Hij op Zijn aangezicht,
88 Mark 4:4 | dat het ene deel zaads viel bij den weg; en de vogelen
89 Mark 4:5 | 5 En het andere viel op het steenachtige, waar
90 Mark 4:7 | 7 En het andere viel in de doornen, en de doornen
91 Mark 4:8 | 8 En het andere viel in de goede aarde, en gaf
92 Mark 5:22| name Jairus; en Hem ziende, viel hij aan Zijn voeten, ~
93 Mark 5:33| haar geschied was, kwam en viel voor Hem neder, en zeide
94 Mark 7:25| gehoord hebbende, kwam en viel neder aan Zijn voeten. ~
95 Mark 14:35| weinig voortgegaan zijnde, viel Hij op de aarde, en bad,
96 Luk 5:8 | Simon Petrus, dat ziende, viel neder aan de knieen van
97 Luk 5:12 | melaatsheid; en Jezus ziende, viel hij op het aangezicht, en
98 Luk 6:49 | waterstroom aansloeg, en het viel terstond, en de val van
99 Luk 8:5 | zaaien; en als hij zaaide, viel het ene bij den weg, en
100 Luk 8:6 | 6 En het andere viel op een steenrots, en opgewassen
101 Luk 8:7 | 7 En het andere viel in het midden van de doornen,
102 Luk 8:8 | 8 En het andere viel op de goede aarde, en opgewassen
103 Luk 8:23 | 23 En als zij voeren, viel Hij in slaap; en er kwam
104 Luk 8:28 | ziende, en zeer roepende, viel voor Hem neder, en zeide
105 Luk 8:41 | overste der synagoge; en hij viel aan de voeten van Jezus,
106 Luk 10:30 | Jeruzalem naar Jericho, en viel onder de moordenaars, welke,
107 Luk 13:4 | welke de toren in Siloam viel, en doodde ze; meent gij,
108 Luk 15:20 | bewogen; en toe lopende, viel hem om zijn hals, en kuste
109 Luk 17:16 | 16 En hij viel op het aangezicht voor Zijn
110 Joha 11:32| waar Jezus was, en Hem zag, viel aan Zijn voeten, zeggende
111 Hand 1:26| wierpen hun loten; en het lot viel op Matthias, en hij werd
112 Hand 5:10| terwijl zij het bereidden, viel over hem een vertrekking
113 Hand 5:44| nog deze woorden sprak, viel de Heilige Geest op allen,
114 Hand 6:15| als ik begon te spreken, viel de Heilige Geest op hen,
115 Hand 7:11| tijd. En van stonde aan viel op hem donkerheid en duisternis:
116 Hand 10:29| en werd zeer bevende, en viel voor Paulus en Silas neder
117 Hand 13:17| te Efeze woonden; en er viel een vreze over hen allen,
118 Hand 14:9 | den slaap nederstortende, viel van de derde zoldering nederwaarts,
119 Hand 14:10| Paulus, afgekomen zijnde, viel op hem, en hem omvangende,
120 Hand 16:7 | 7 En ik viel ter aarde, en ik hoorde
121 Open 1:17| 17 En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten;
122 Open 16:21| als een talent pond zwaar, viel neder uit den hemel op de
123 Open 19:10| 10 En ik viel neder voor zijn voeten,
124 Open 22:8 | ze gehoord en gezien had, viel ik neder om aan te bidden
|