Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
vettigheid 11
veulen 15
veulens 2
viel 124
vielen 69
vier 269
vierdagen 1
Frequency    [«  »]
124 keerde
124 leeft
124 maakten
124 viel
123 tegemoet
122 hoor
122 hout

Bijbel

IntraText - Concordances

viel

    Book Chapter: Verse
1 Gen 14:36 | was aan het ondergaan, zo viel een diepe slaap op Abram; 2 Gen 14:36 | schrik, en grote duisternis viel op hem. ~ 3 Gen 16:3 | 3 Toen viel Abram op zijn aangezicht, 4 Gen 16:17 | 17 Toen viel Abraham op zijn aangezicht, 5 Gen 23:64 | en zij zag Izak; en zij viel van den kemel af. ~ 6 Gen 30:4 | en nam hem in den arm, en viel hem aan den hals, en kuste 7 Gen 41:14 | 14 En hij viel aan den hals van Benjamin, 8 Gen 42:29 | zich aan hem vertoonde, zo viel hij hem aan zijn hals, en 9 Gen 46:1 | 1 Toen viel Jozef op zijns vaders aangezicht, 10 Num 11:9 | op het leger nederviel, viel het Man op hetzelve neder. ~ 11 Num 16:4 | Als Mozes dit hoorde, zo viel hij op zijn aangezicht. ~ 12 Joz 5:14 | Ik ben nu gekomen! Toen viel Jozua op zijn aangezicht 13 Joz 6:20 | groot gejuich; en de muur viel onder zich, en het volk 14 Joz 7:6 | Jozua zijn klederen, en viel op zijn aangezicht ter aarde, 15 Joz 22:18 | 45 Er viel niet een woord van al de 16 Ric 4:16 | ganse heirleger van Sisera viel door de scherpte des zwaards, 17 Ric 4:51 | voeten kromde hij zich, viel henen, lag daar neder; tussen 18 Ric 4:51 | voeten kromde hij zich; hij viel; alwaar hij zich kromde, 19 Ric 6:13 | en sloeg haar, dat zij viel, en keerde haar om, het 20 Ric 15:16 | perste, en hem moeilijk viel, dat zijn ziel verdrietig 21 Ric 15:30 | met kracht, en het huis viel op de vorsten, en op al 22 Ric 18:26 | van den morgenstond, en viel neder voor de deur van het 23 Rut 2:3 | achter de maaiers; en haar viel bij geval voor, een deel 24 Rut 2:10 | 10 Toen viel zij op haar aangezicht, 25 1Sa 1:10 | 10 Zij dan viel bitterlijk bedroefd zijnde, 26 1Sa 4:18 | de ark Gods vermeldde, zo viel hij achterwaarts van den 27 1Sa 11:7 | zijn runderen doen. Toen viel de vreze des HEEREN op het 28 1Sa 17:49 | in zijn voorhoofd, en hij viel op zijn aangezicht ter aarde. ~ 29 1Sa 19:24 | aangezicht van Samuel; en hij viel bloot neder dienzelfden 30 1Sa 20:41 | van de zuidzijde, en hij viel op zijn aangezicht ter aarde, 31 1Sa 22:18 | Doeg, de Edomiet, en hij viel aan op de priesters, en 32 1Sa 25:23 | van den ezel af, en zij viel voor het aangezicht van 33 1Sa 25:24 | 24 En zij viel aan zijn voeten en zeide: 34 1Sa 28:20 | 20 Toen viel Saul haastelijk ter aarde, 35 1Sa 31:4 | nam Saul het zwaard, en viel daarin. ~ 36 1Sa 31:5 | zag, dat Saul dood was, zo viel hij ook in zijn zwaard en 37 2Sa 1:2 | als hij tot David kwam, zo viel hij ter aarde en boog zich 38 2Sa 2:23 | achter hem uitging; en hij viel aldaar, en stierf op zijn 39 2Sa 4:4 | om te vluchten, dat hij viel en kreupel werd; en zijn 40 2Sa 9:6 | Saul, tot David inkwam, zo viel hij op zijn aangezicht, 41 2Sa 14:22 | 22 Toen viel Joab op zijn aangezicht 42 2Sa 19:18 | goed was in zijn ogen, zo viel Simei, de zoon van Gera, 43 2Sa 20:8 | en als hij voortging, zo viel het uit. ~ 44 1Kon 2:25| den zoon van Jojada; die viel op hem aan, dat hij stierf. ~ 45 1Kon 2:34| van Jojada, ging op, en viel op hem aan, en doodde hem; 46 1Kon 2:46| Jojada; die ging uit, en viel op hem aan, dat hij stierf. 47 1Kon 18:7 | tegemoet; en hem kennende, zo viel hij op zijn aangezicht, 48 1Kon 18:38| 38 Toen viel het vuur de HEEREN, en verteerde 49 1Kon 20:30| Afek in de stad, en de muur viel op zeven en twintig duizend 50 2Kon 1:1 | 1 En Moab viel van Israel af, na Achabs 51 2Kon 1:2 | 2 En Ahazia viel door een tralie in zijn 52 2Kon 4:37| 37 Zo kwam zij, en viel voor zijn voeten, en boog 53 2Kon 5:21| zag, dat hij hem naliep, viel hij van den wagen af, hem 54 2Kon 6:5 | dat het ijzer in het water viel; en hij riep, en zeide: 55 2Kon 8:22| tot op dezen dag; toen viel Libna af in denzelfden tijd. ~ 56 2Kon 20:7 | hij kloekelijk; daartoe viel hij af van den koning van 57 1Kro 10:4 | nam Saul het zwaard, en viel daarin. ~ 58 1Kro 10:5 | zag, dat Saul dood was, zo viel hij ook in het zwaard en 59 1Kro 22:16| uitgestrekt over Jeruzalem; toen viel David, en de oudsten, bedekt 60 1Kro 27:14| lot nu tegen het oosten viel op Salemja; maar voor zijn 61 2Kro 22:10| dag; toen ter zelfder tijd viel Libna af, van onder zijn 62 2Kro 22:30| dag; toen ter zelfder tijd viel Libna af, van onder zijn 63 Est 45 | aangezicht des konings, en zij viel voor zijn voeten, en zij 64 Job 1:16 | en zeide: Het vuur Gods viel uit den hemel, en ontstak 65 Job 1:19 | hoeken van het huis, en het viel op de jongelingen, dat ze 66 Job 1:20 | en schoor zijn hoofd, en viel op de aarde, en boog zich 67 Jer 46:16 | struikelenden veel; ja, de een viel op den ander; zodat zij 68 Eze 1:28 | HEEREN; en als ik het zag, viel ik op mijn aangezicht, en 69 Eze 3:23 | de rivier Chebar; en ik viel op mijn      aangezicht. ~ 70 Eze 8:1 | Heeren HEEREN daar over mij viel. ~ 71 Eze 9:8 | dat ik op mijn aangezicht viel, en riep, en zeide: Ach, 72 Eze 11:5 | 5      Zo viel dan de Geest des HEEREN 73 Eze 11:13 | van Benaja, stierf. Toen viel ik neder op mijn aangezicht, 74 Eze 43:3 | de rivier Chebar; en ik viel op mijn aangezicht. ~ 75 Eze 44:4 | des HEEREN vervuld; toen viel ik op mijn      aangezicht. ~ 76 Dan 2:46 | 46      Toen viel de koning Nebukadnezar op 77 Dan 4:31 | zijnde in des konings mond, viel er een stem uit den hemel: 78 Dan 8:17 | kwam, verschrikte ik, en viel op mijn aangezicht. Toen 79 Dan 8:18 | Als hij nu met mij sprak, viel ik in een diepen slaap op 80 Dan 10:7 | een grote verschrikking viel op hen, en zij vloden, om 81 Dan 10:9 | Zijner woorden hoorde, zo viel ik in een diepen slaap op 82 Jona 1:7 | wierpen zij loten, en het lot viel      op Jona. ~ 83 Matt 13:4 | 4 En als hij zaaide, viel een deel van het zaad bij 84 Matt 13:5 | 5 En een ander deel viel op steenachtige plaatsen, 85 Matt 13:7 | 7 En een ander deel viel in de doornen; en de doornen 86 Matt 13:8 | 8 En een ander deel viel in de goede aarde, en gaf 87 Matt 26:39| weinig voortgegaan zijnde, viel Hij op Zijn aangezicht, 88 Mark 4:4 | dat het ene deel zaads viel bij den weg; en de vogelen 89 Mark 4:5 | 5 En het andere viel op het steenachtige, waar 90 Mark 4:7 | 7 En het andere viel in de doornen, en de doornen 91 Mark 4:8 | 8 En het andere viel in de goede aarde, en gaf 92 Mark 5:22| name Jairus; en Hem ziende, viel hij aan Zijn voeten, ~ 93 Mark 5:33| haar geschied was, kwam en viel voor Hem neder, en zeide 94 Mark 7:25| gehoord hebbende, kwam en viel neder aan Zijn voeten. ~ 95 Mark 14:35| weinig voortgegaan zijnde, viel Hij op de aarde, en bad, 96 Luk 5:8 | Simon Petrus, dat ziende, viel neder aan de knieen van 97 Luk 5:12 | melaatsheid; en Jezus ziende, viel hij op het aangezicht, en 98 Luk 6:49 | waterstroom aansloeg, en het viel terstond, en de val van 99 Luk 8:5 | zaaien; en als hij zaaide, viel het ene bij den weg, en 100 Luk 8:6 | 6 En het andere viel op een steenrots, en opgewassen 101 Luk 8:7 | 7 En het andere viel in het midden van de doornen, 102 Luk 8:8 | 8 En het andere viel op de goede aarde, en opgewassen 103 Luk 8:23 | 23 En als zij voeren, viel Hij in slaap; en er kwam 104 Luk 8:28 | ziende, en zeer roepende, viel voor Hem neder, en zeide 105 Luk 8:41 | overste der synagoge; en hij viel aan de voeten van Jezus, 106 Luk 10:30 | Jeruzalem naar Jericho, en viel onder de moordenaars, welke, 107 Luk 13:4 | welke de toren in Siloam viel, en doodde ze; meent gij, 108 Luk 15:20 | bewogen; en toe lopende, viel hem om zijn hals, en kuste 109 Luk 17:16 | 16 En hij viel op het aangezicht voor Zijn 110 Joha 11:32| waar Jezus was, en Hem zag, viel aan Zijn voeten, zeggende 111 Hand 1:26| wierpen hun loten; en het lot viel op Matthias, en hij werd 112 Hand 5:10| terwijl zij het bereidden, viel over hem een vertrekking 113 Hand 5:44| nog deze woorden sprak, viel de Heilige Geest op allen, 114 Hand 6:15| als ik begon te spreken, viel de Heilige Geest op hen, 115 Hand 7:11| tijd. En van stonde aan viel op hem donkerheid en duisternis: 116 Hand 10:29| en werd zeer bevende, en viel voor Paulus en Silas neder 117 Hand 13:17| te Efeze woonden; en er viel een vreze over hen allen, 118 Hand 14:9 | den slaap nederstortende, viel van de derde zoldering nederwaarts, 119 Hand 14:10| Paulus, afgekomen zijnde, viel op hem, en hem omvangende, 120 Hand 16:7 | 7 En ik viel ter aarde, en ik hoorde 121 Open 1:17| 17 En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten; 122 Open 16:21| als een talent pond zwaar, viel neder uit den hemel op de 123 Open 19:10| 10 En ik viel neder voor zijn voeten, 124 Open 22:8 | ze gehoord en gezien had, viel ik neder om aan te bidden


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License