Book Chapter: Verse
1 Gen 3:7 | vijgeboombladeren samen, en maakten zich schorten. ~
2 Gen 20:27 | Abimelech; en die beiden maakten een verbond. ~
3 Gen 20:32 | 32 Alzo maakten zij een verbond te Ber-seba.
4 Gen 21:19 | tot zijn jongeren, en zij maakten zich op, en zij gingen samen
5 Gen 28:46 | En zij namen stenen, en maakten een hoop; en zij aten aldaar
6 Gen 34:35 | zonen, en al zijn dochteren maakten zich op, om hem te troosten;
7 Gen 39:15 | hand, en Benjamin; en zij maakten zich op, en togen af naar
8 Exo 1:14 | zij hun het leven bitter maakten met harden dienst, in leem
9 Exo 36:4 | het werk des heiligdoms maakten, ieder man van zijn werk,
10 Exo 36:4 | van zijn werk, hetwelk zij maakten; ~
11 Exo 36:8 | onder degenen, die het werk maakten, den tabernakel van tien
12 Exo 39:1 | 1 Zij maakten ook ambtsklederen, om in
13 Exo 39:1 | purper, en scharlaken; ook maakten zij de heilige klederen,
14 Exo 39:4 | 4 Zij maakten samenvoegende schouderbanden
15 Exo 39:9 | 9 Hij was vierkant; zij maakten den borstlap dubbel; een
16 Exo 39:15 | 15 Zij maakten ook aan den borstlap gelijk-eindigende
17 Exo 39:16 | 16 En zij maakten twee gouden kastjes, en
18 Exo 39:19 | 19 Zij maakten ook twee gouden ringen,
19 Exo 39:20 | 20 Nog maakten zij twee gouden ringen,
20 Exo 39:24 | aan de zomen des mantels maakten zij granaatappelen van hemelsblauw,
21 Exo 39:25 | 25 Zij maakten ook schelletjes van louter
22 Exo 39:27 | 27 Zij maakten ook de rokken van fijn linnen,
23 Exo 39:30 | 30 Zij maakten ook de plaat van de kroon
24 Num 26:9 | vergadering, die gekijf maakten tegen Mozes en tegen Aaron,
25 Num 26:9 | zij gekijf tegen den HEERE maakten. ~
26 Joz 8:14 | zag, zo haastten zij en maakten zich vroeg op, en de mannen
27 Joz 17:13 | Israels sterk werden, zo maakten zij de Kanaanieten cijnsbaar;
28 Joz 18:8 | 8 Toen maakten zich die mannen op, en gingen
29 Joz 19:51 | tent der samenkomst. Aldus maakten zij een einde van het uitdelen
30 Ric 5:2 | sterk werd over Israel, maakten zich de kinderen Israels,
31 Ric 8:6 | Millo, en gingen heen en maakten Abimelech ten koning, bij
32 Ric 8:27 | en traden de druiven, en maakten lofliederen; en zij gingen
33 Ric 18:22 | zij nu hun hart vrolijk maakten, ziet, zo omringden de mannen
34 Ric 19:5 | En de burgers van Gibea maakten zich tegen mij op, en omringden
35 Ric 19:18 | 18 En de kinderen Israels maakten zich op, en togen opwaarts
36 Ric 19:19 | 19 Alzo maakten zich de kinderen Israels
37 Ric 19:33 | 33 Toen maakten zich alle mannen van Israel
38 1Sa 17:52 | 52 Toen maakten zich de mannen van Israel
39 1Sa 18:3 | 3 Jonathan nu en David maakten een verbond, dewijl hij
40 1Sa 23:18 | 18 En die beiden maakten een verbond voor het aangezicht
41 1Sa 23:24 | 24 Toen maakten zij zich op, en zij gingen
42 1Sa 31:12 | 12 Zo maakten zich op alle strijdbare
43 2Sa 2:15 | 15 Toen maakten zich op, en gingen over
44 2Sa 10:19 | aangezicht geslagen waren, maakten zij vrede met Israel, en
45 2Sa 12:17 | 17 Toen maakten zich de oudsten van zijn
46 1Kon 5:12| tussen Salomo, en zij beiden maakten een verbond. ~
47 1Kon 11:18| 18 En zij maakten zich op van Midian, en kwamen
48 1Kon 12:20| over gans Israel koning maakten; niemand volgde het huis
49 1Kon 13:30| lichaam in zijn graf; en zij maakten over hem een weeklage: Ach,
50 2Kon 2:11| tussen hen beiden scheiding maakten. Alzo voer Elia met een
51 2Kon 3:24| leger van Israel kwamen, maakten zich de Israelieten op,
52 2Kon 8:20| het gebied van Juda af, en maakten een koning over zich. ~
53 2Kon 10:27| het huis van Baal af, en maakten dat tot heimelijke gemakken,
54 2Kon 11:12| hem de getuigenis; en zij maakten hem koning, en zalfden hem;
55 2Kon 12:20| knechten stonden op, en maakten een verbintenis, en sloegen
56 2Kon 13:20| knechten stonden op, en maakten een verbintenis, en sloegen
57 2Kon 15:19| 19 En zij maakten een verbintenis tegen hem
58 2Kon 15:21| zestien jaren oud was), en maakten hem koning in plaats van
59 2Kon 19:16| des HEEREN, huns Gods, en maakten zich gegoten beelden, twee
60 2Kon 19:16| beelden, twee kalveren; en maakten bossen, en bogen zich voor
61 2Kon 19:21| huis van David af, en zij maakten Jerobeam, den zoon van Nebat,
62 2Kon 19:30| Want de lieden van Babel maakten Sukkoth Benoth, en de lieden
63 2Kon 19:30| Benoth, en de lieden van Chut maakten Nergal, en de lieden van
64 2Kon 19:30| en de lieden van Hamath maakten Asima, ~
65 2Kon 19:31| 31 En de Avieten maakten Nibhaz en Tartak, en de
66 2Kon 19:32| vreesden zij den HEERE, en maakten zich van hun geringsten
67 2Kon 23:23| En de knechten van Amon maakten een verbintenis tegen hem,
68 2Kon 25:30| Josia, en zalfden hem, en maakten hem koning in zijns vaders
69 1Kro 10:12| 12 Zo maakten zich alle strijdbare mannen
70 1Kro 20:19| aangezicht van Israel, zo maakten zij vrede met David, en
71 1Kro 30:22| met grote vreugde; en zij maakten Salomo, den zoon van David,
72 2Kro 14:15| 15 En de mannen van Juda maakten een alarmgeschrei; en het
73 2Kro 14:15| van Juda een alarmgeschrei maakten, dat God Jerobeam en het
74 2Kro 21:20| 20 En zij maakten zich des morgens vroeg op,
75 2Kro 21:36| Tharsis te gaan; en zij maakten de schepen te Ezeon-Geber. ~
76 2Kro 22:8 | gebied van Juda, en zij maakten over zich een koning. ~
77 2Kro 22:28| gebied van Juda, en zij maakten over zich een koning. ~
78 2Kro 23:1 | de inwoners van Jeruzalem maakten Ahazia, zijn kleinsten zoon,
79 2Kro 23:24| hem de getuigenis, en zij maakten hem koning; en Jojada en
80 2Kro 24:8 | de koning gebood, en zij maakten een kist, en stelden die
81 2Kro 24:11| hoofdpriester, en de kist ledig maakten, en die opnamen, en die
82 2Kro 24:13| in zijn gestaltenis, en maakten het vast. ~
83 2Kro 24:21| 21 En zij maakten een verbintenis tegen hem,
84 2Kro 24:25| hem in grote krankheden), maakten zijn knechten, om het bloed
85 2Kro 24:26| een verbintenis tegen hem maakten: Zabad, de zoon van Simeath,
86 2Kro 25:27| van achter den HEERE, zo maakten zij in Jeruzalem een verbintenis
87 2Kro 28:12| 12 Toen maakten zich mannen op van de hoofden
88 2Kro 28:15| met namen uitgedrukt zijn, maakten zich op, en grepen de gevangenen,
89 2Kro 29:12| 12 Toen maakten zich de Levieten op, Mahath,
90 2Kro 29:17| zestienden dag der eerste maand maakten zij een einde. ~
91 2Kro 30:14| 14 En zij maakten zich op, en namen de altaren
92 2Kro 31:6 | God, geheiligd waren, en maakten vele hopen.
93 2Kro 33:24| 24 En zijn knechten maakten een verbintenis tegen hem,
94 2Kro 34:17| hand dergenen, die het werk maakten. ~
95 2Kro 37:1 | den zoon van Josia, en zij maakten hem koning, in zijns vaders
96 2Kro 37:14| 14 Ook maakten alle oversten der priesteren,
97 Ezra 1:5 | 5 Toen maakten zich op de hoofden der vaderen
98 Ezra 5:2 | 2 Toen maakten zich op Zerubbabel, de zoon
99 Ezra 5:10| afgevraagd, dat wij ze u bekend maakten; dat wij mochten overschrijven
100 Neh 4:8 | 8 En zij maakten allen te zamen een verbintenis,
101 Neh 8:9 | den zin verklarende, zo maakten zij, dat men het verstond
102 Neh 8:17 | volk uit en haalden ze, en maakten zich loofhutten, een iegelijk
103 Neh 8:18 | gevangenis waren wedergekomen, maakten loofhutten, en woonden in
104 Est 52:4 | derzelve rustten zij, en zij maakten denzelven een dag der maaltijden
105 Est 52:5 | vijftienden derzelve, en zij maakten denzelven een dag der maaltijden
106 Est 52:6 | 19 Daarom maakten de Joden van de dorpen,
107 Job 1:4 | En zijn zonen gingen, en maakten maaltijden in ieders huis
108 Psa 106:19 | 19 Zij maakten een kalf bij Horeb, en zij
109 Psa 106:32 | 32 Zij maakten Hem ook zeer toornig aan
110 Eze 6:13 | drekgoden liefelijken reuk maakten. ~
111 Eze 27:10 | hingen zij in u op, die maakten uw sieraad. ~
112 Eze 27:11 | rondom aan uw muren; die maakten uw schoonheid volkomen. ~
113 Eze 31:4 | 4 De wateren maakten hem groot, de afgrond maakte
114 Dan 4:7 | droom voor hen; maar zij maakten mij zijn uitlegging niet
115 Zac 7:12 | 12 En zij maakten hun hart als een diamant,
116 Mark 6:13| vele kranken met olie, en maakten hen gezond. ~
117 Luk 2:17 | als zij Het gezien hadden, maakten zij alom bekend het woord,
118 Luk 8:52 | zij schreiden allen, en maakten misbaar over hetzelve. En
119 Joha 6:15| nemen, opdat zij Hem Koning maakten, ontweek wederom op den
120 Joha 19:23| namen Zijn klederen, (en maakten vier delen, voor elken krijgsknecht
121 Hand 7:50| 50 Maar de Joden maakten op de godsdienstige en eerlijke
122 Hand 11:5 | mannen uit de marktboeven, en maakten, dat het volk te hoop liep,
123 Hand 15:15| 15 En na die dagen maakten wij ons gereed, en gingen
124 Hand 17:12| als het dag geworden was, maakten sommigen van de Joden een
|