Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
teerkost 8
teert 1
tegelijk 10
tegemoet 123
tegen 1816
tegenbeeld 2
tegendeel 2
Frequency    [«  »]
124 leeft
124 maakten
124 viel
123 tegemoet
122 hoor
122 hout
122 rechten

Bijbel

IntraText - Concordances

tegemoet

    Book Chapter: Verse
1 Gen 14:17 | van Sodom toog uit, hem tegemoet (nadat hij wedergekeerd 2 Gen 17:2 | hen zag, zo liep hij hun tegemoet van de deur der tent, en 3 Gen 18:1 | hen zag, stond hij op hun tegemoet, en boog zich met het aangezicht 4 Gen 23:17 | Toen liep die knecht haar tegemoet, en hij zeide: Laat mij 5 Gen 23:65 | man, die ons in het veld tegemoet wandelt? En de knecht zeide: 6 Gen 27:13 | zusters zoon, zo liep hij hem tegemoet, en omhelsde hem, en kuste 7 Gen 27:51 | veld kwam, ging Lea uit hem tegemoet, en zeide: Gij zult tot 8 Gen 29:6 | Ezau; en ook trekt hij u tegemoet, en vierhonderd mannen met 9 Gen 30:4 | 4 Toen liep Ezau hem tegemoet, en nam hem in den arm, 10 Gen 30:11 | Neem toch mijn zegen, die u tegemoet gebracht is, dewijl het 11 Gen 42:29 | toog op, zijn vader Israel tegemoet naar Gosen; en als hij zich 12 Exo 4:14 | zie, hij zal uitgaan u tegemoet; wanneer hij u ziet, zo 13 Exo 4:27 | ook tot Aaron: Ga Mozes tegemoet in de woestijn. En hij ging, 14 Exo 14:27 | Egyptenaars vluchtten die tegemoet; en de HEERE stortte de 15 Exo 18:7 | Mozes uit, zijn schoonvader tegemoet, en hij boog zich, en kuste 16 Exo 19:17 | volk uit het leger, Gode tegemoet; en zij stonden aan het 17 Num 20:18 | misschien met het zwaard uitga u tegemoet! ~ 18 Num 20:20 | doortrekken! En Edom is hem tegemoet uitgetrokken, met een zwaar 19 Num 21:23 | en hij ging uit, Israel tegemoet, naar de woestijn, en hij 20 Num 21:33 | van Basan, ging uit hen tegemoet, hij en al zijn volk, tot 21 Num 22:34 | niet geweten, dat Gij mij tegemoet op dezen weg stondt en nu, 22 Num 22:36 | kwam, zo ging hij uit, hem tegemoet, tot de stad der Moabieten, 23 Num 23:3 | misschien zal de HEERE mij tegemoet komen; en hetgeen Hij wijzen 24 Num 31:13 | vergadering, gingen uit hen tegemoet, tot buiten voor het leger. ~ 25 Num 34:11 | gij maken, dat u steden tegemoet liggen, die u tot vrijsteden 26 Deu 1:44 | dat gebergte woonden, u tegemoet, en vervolgden u, gelijk 27 Deu 2:32 | 32 En Sihon toog uit ons tegemoet, hij en al zijn volk, ten 28 Deu 3:1 | van Bazan, trok uit ons tegemoet, hij en al zijn volk, ten 29 Deu 29:7 | de koning van Bazan, ons tegemoet, ten strijde; en wij sloegen 30 Joz 8:5 | geschieden, wanneer zij ons tegemoet zullen uitgaan, gelijk als 31 Joz 8:14 | stad kwamen uit, Israel tegemoet, ten strijde, hij en al 32 Joz 8:22 | kwamen die uit de stad hun tegemoet, zodat zij in het midden 33 Joz 9:11 | op de reize, en gaat hun tegemoet, en zegt tot hen: Wij zijn 34 Joz 11:20 | dat zij Israel met oorlog tegemoet gingen, opdat hij hen verbannen 35 Ric 4:18 | Jael nu ging uit, Sisera tegemoet, en zeide tot hem: Wijk 36 Ric 4:22 | Sisera; en Jael ging uit hem tegemoet, en zeide tot hem: Kom, 37 Ric 5:35 | Nafthali; en zij kwamen op, hun tegemoet. ~ 38 Ric 6:24 | Komt af de Midianieten tegemoet, en beneemt hunlieden de 39 Ric 10:31 | de deur van mijn huis mij tegemoet zal uitgaan, als ik met 40 Ric 10:34 | ging zijn dochter uit hem tegemoet, met trommelen en met reien. 41 Ric 13:5 | jonge leeuw, brullende hem tegemoet. ~ 42 Ric 14:14 | juichten de Filistijnen hem tegemoet; maar de Geest des HEEREN 43 Ric 19:25 | Benjamin trokken uit hun tegemoet, uit Gibea, op den tweeden 44 Ric 19:31 | van Benjamin uit, het volk tegemoet, en werden van de stad afgetrokken; 45 1Sa 4:1 | toog uit, den Filistijnen tegemoet, ten strijde, en legerde 46 1Sa 9:14 | zo ging Samuel uit hun tegemoet, om op te gaan naar de hoogte. ~ 47 1Sa 10:10 | kwam hem een hoop profeten tegemoet; en de Geest des HEEREN 48 1Sa 13:10 | Samuel; en Saul ging uit hem tegemoet, om hem te zegenen. ~ 49 1Sa 15:12 | des morgens vroeg op, Saul tegemoet; en het werd Samuel geboodschapt, 50 1Sa 16:4 | oudsten der stad bevende hem tegemoet, en zeiden: Is uw komst 51 1Sa 17:48 | opmaakte, en heenging, en David tegemoet naderde, zo haastte David, 52 1Sa 17:48 | slagorde toe, den Filistijn tegemoet. ~ 53 1Sa 17:55 | zag uitgaan den Filistijn tegemoet, zeide hij tot Abner, den 54 1Sa 18:6 | en reien, den koning Saul tegemoet, met trommelen, met vreugde 55 1Sa 21:1 | Achimelech kwam bevende David tegemoet, en hij zeide tot hem: Waarom 56 1Sa 23:28 | hij toog den Filistijnen tegemoet; daarom noemde men die plaats 57 1Sa 25:20 | zijn mannen kwamen af haar tegemoet, en zij ontmoette hen. ~ 58 1Sa 25:32 | Die u te dezen dage mij tegemoet gezonden heeft! ~ 59 1Sa 25:34 | gij u gehaast hadt, en mij tegemoet gekomen waart, zo ware van 60 1Sa 30:21 | blijven, die gingen David tegemoet, en het volk, dat bij hem 61 1Sa 30:21 | het volk, dat bij hem was, tegemoet; en David trad tot het volk, 62 2Sa 6:20 | Sauls dochter, uit, David tegemoet, en zeide: Hoe is heden 63 2Sa 10:5 | lieten weten, zo zond hij hun tegemoet; want deze mannen waren 64 2Sa 18:6 | uit in het veld, Israel tegemoet, en de strijd geschiedde 65 2Sa 19:15 | te Gilgal, om den koning tegemoet te gaan, dat zij den koning 66 2Sa 19:16 | van Juda, den koning David tegemoet; ~ 67 2Sa 19:20 | om mijn heer den koning tegemoet af te komen. ~ 68 2Sa 19:24 | kwam ook af den koning tegemoet; en hij had zijn voeten 69 2Sa 19:25 | te Jeruzalem den koning tegemoet kwam, dat de koning tot 70 1Kon 2:8 | Mahanaim; doch hij kwam af mij tegemoet aan de Jordaan, en ik zwoer 71 1Kon 2:19| de koning stond op, haar tegemoet, en boog zich voor haar; 72 1Kon 18:7 | was, ziet, zo was hem Elia tegemoet; en hem kennende, zo viel 73 1Kon 18:16| 16 Toen ging Obadja Achab tegemoet, en zeide het hem aan; en 74 1Kon 18:16| aan; en Achab ging Elia tegemoet. ~ 75 1Kon 20:27| leeftocht, en trokken hun tegemoet; en de kinderen Israels 76 1Kon 21:18| den koning van Israel, tegemoet, die in Samaria is; zie 77 2Kon 1:3 | des konings van Samaria tegemoet, en spreek tot hen: Is het, 78 2Kon 1:6 | hem: Een man kwam op, ons tegemoet, en zeide tot ons: Gaat 79 2Kon 1:7 | gestalte des mans, die u tegemoet opgekomen is, en deze woorden 80 2Kon 2:15| Elisa; en zij kwamen hem tegemoet, en bogen zich voor hem 81 2Kon 4:26| 26 Nu loop toch haar tegemoet, en zeg tot haar: Is het 82 2Kon 4:31| Zo keerde hij weder hem tegemoet, en bracht hem boodschap, 83 2Kon 5:21| hij van den wagen af, hem tegemoet, en hij zeide: Is het wel? ~ 84 2Kon 5:26| omkeerde van op zijn wagen u tegemoet? Was het tijd, om dat zilver 85 2Kon 8:8 | hand, en ga den man Gods tegemoet; en vraag door hem den HEERE, 86 2Kon 8:9 | 9 Zo ging Hazael hem tegemoet, en nam een geschenk in 87 2Kon 9:17| en zend dien hunlieden tegemoet, en dat hij zegge: Is het 88 2Kon 9:18| ruiter te paard toog heen hem tegemoet, en zeide: Zo zegt de koning: 89 2Kon 9:21| wagen; en zij togen uit Jehu tegemoet, en vonden hem op het stuk 90 2Kon 10:15| den zoon van Rechab, hem tegemoet; die hem groette; en hij 91 2Kon 17:10| den koning van Assyrie, tegemoet, naar Damaskus; en gezien 92 2Kon 18:10| den koning van Assyrie, tegemoet, naar Damaskus; en gezien 93 2Kon 25:29| de koning Josia toog hem tegemoet, en hij doodde hem te Megiddo, 94 1Kro 12:17| 17 En David ging uit hun tegemoet, en antwoordde, en zeide 95 1Kro 20:5 | mannen; en hij zond hun tegemoet; want die mannen waren zeer 96 2Kro 35:20| Frath; en Josia toog uit hem tegemoet. ~ 97 2Kro 36:20| Frath; en Josia toog uit hem tegemoet. ~ 98 Job 38:24 | trekt uit, den geharnaste tegemoet. ~ 99 Psa 36:3 | weg toe, mijn vervolgers tegemoet; zeg tot mijn ziel: Ik ben 100 Psa 59:5 | mijn misdaad; waak op mij tegemoet, en zie. ~ 101 Psa 95:2 | Laat ons Zijn aangezicht tegemoet gaan met lof; laat ons Hem 102 Spre 7:15| Daarom ben ik uitgegaan u tegemoet, om uw aangezicht naarstiglijk 103 Spre 17:12| jongen beroofd is, een man tegemoet kome, maar niet een zot 104 Jes 7:3 | Jesaja: Ga nu uit, Achaz tegemoet, gij en uw zoon, Schear-Jaschub, 105 Jes 14:9 | beroerd om uwentwil, om u tegemoet te gaan, als gij kwaamt; 106 Jes 21:14 | 14      Komt den dorstige tegemoet met water; de inwoners des 107 Jer 41:6 | ging uit van Mizpa hun tegemoet, al gaande en wenende; en 108 Jer 51:31 | De loper zal den loper tegemoet lopen, en de kondschapper 109 Jer 51:31 | kondschapper den kondschapper tegemoet, om den koning van Babel 110 Zac 2:3 | andere Engel ging uit, hem tegemoet. ~ 111 Matt 8:34| gehele stad ging uit, Jezus tegemoet; en als zij Hem zagen, baden 112 Matt 25:1 | gingen uit, den bruidegom tegemoet. ~ 113 Matt 25:6 | bruidegom komt, gaat uit hem tegemoet! ~ 114 Joha 4:51| hem zijn dienstknechten tegemoet, en boodschapten, zeggende: 115 Joha 11:20| dat Jezus kwam, ging Hem tegemoet; doch Maria bleef in huis 116 Joha 11:30| plaats, waar Hem Martha tegemoet gekomen was.) ~ 117 Joha 12:13| palmbomen, en gingen uit Hem tegemoet, en riepen: Hosanna! Gezegend 118 Joha 12:18| Daarom ging ook de schare Hem tegemoet, overmits zij gehoord had, 119 Hand 5:25| inkwam, ging hem Cornelius tegemoet, en vallende aan zijn voeten, 120 Hand 22:15| zaken gehoord hebbende, ons tegemoet tot Appiusmarkt, en de drie 121 1The 4:17| in de wolken, den Heere tegemoet, in de lucht; en alzo zullen 122 Heb 7:1 | Allerhoogsten Gods, die Abraham tegemoet ging, als hij wederkeerde 123 Heb 7:10 | vaders, als hem Melchizedek tegemoet ging. ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License