Book Chapter: Verse
1 Gen 14:17 | van Sodom toog uit, hem tegemoet (nadat hij wedergekeerd
2 Gen 17:2 | hen zag, zo liep hij hun tegemoet van de deur der tent, en
3 Gen 18:1 | hen zag, stond hij op hun tegemoet, en boog zich met het aangezicht
4 Gen 23:17 | Toen liep die knecht haar tegemoet, en hij zeide: Laat mij
5 Gen 23:65 | man, die ons in het veld tegemoet wandelt? En de knecht zeide:
6 Gen 27:13 | zusters zoon, zo liep hij hem tegemoet, en omhelsde hem, en kuste
7 Gen 27:51 | veld kwam, ging Lea uit hem tegemoet, en zeide: Gij zult tot
8 Gen 29:6 | Ezau; en ook trekt hij u tegemoet, en vierhonderd mannen met
9 Gen 30:4 | 4 Toen liep Ezau hem tegemoet, en nam hem in den arm,
10 Gen 30:11 | Neem toch mijn zegen, die u tegemoet gebracht is, dewijl het
11 Gen 42:29 | toog op, zijn vader Israel tegemoet naar Gosen; en als hij zich
12 Exo 4:14 | zie, hij zal uitgaan u tegemoet; wanneer hij u ziet, zo
13 Exo 4:27 | ook tot Aaron: Ga Mozes tegemoet in de woestijn. En hij ging,
14 Exo 14:27 | Egyptenaars vluchtten die tegemoet; en de HEERE stortte de
15 Exo 18:7 | Mozes uit, zijn schoonvader tegemoet, en hij boog zich, en kuste
16 Exo 19:17 | volk uit het leger, Gode tegemoet; en zij stonden aan het
17 Num 20:18 | misschien met het zwaard uitga u tegemoet! ~
18 Num 20:20 | doortrekken! En Edom is hem tegemoet uitgetrokken, met een zwaar
19 Num 21:23 | en hij ging uit, Israel tegemoet, naar de woestijn, en hij
20 Num 21:33 | van Basan, ging uit hen tegemoet, hij en al zijn volk, tot
21 Num 22:34 | niet geweten, dat Gij mij tegemoet op dezen weg stondt en nu,
22 Num 22:36 | kwam, zo ging hij uit, hem tegemoet, tot de stad der Moabieten,
23 Num 23:3 | misschien zal de HEERE mij tegemoet komen; en hetgeen Hij wijzen
24 Num 31:13 | vergadering, gingen uit hen tegemoet, tot buiten voor het leger. ~
25 Num 34:11 | gij maken, dat u steden tegemoet liggen, die u tot vrijsteden
26 Deu 1:44 | dat gebergte woonden, u tegemoet, en vervolgden u, gelijk
27 Deu 2:32 | 32 En Sihon toog uit ons tegemoet, hij en al zijn volk, ten
28 Deu 3:1 | van Bazan, trok uit ons tegemoet, hij en al zijn volk, ten
29 Deu 29:7 | de koning van Bazan, ons tegemoet, ten strijde; en wij sloegen
30 Joz 8:5 | geschieden, wanneer zij ons tegemoet zullen uitgaan, gelijk als
31 Joz 8:14 | stad kwamen uit, Israel tegemoet, ten strijde, hij en al
32 Joz 8:22 | kwamen die uit de stad hun tegemoet, zodat zij in het midden
33 Joz 9:11 | op de reize, en gaat hun tegemoet, en zegt tot hen: Wij zijn
34 Joz 11:20 | dat zij Israel met oorlog tegemoet gingen, opdat hij hen verbannen
35 Ric 4:18 | Jael nu ging uit, Sisera tegemoet, en zeide tot hem: Wijk
36 Ric 4:22 | Sisera; en Jael ging uit hem tegemoet, en zeide tot hem: Kom,
37 Ric 5:35 | Nafthali; en zij kwamen op, hun tegemoet. ~
38 Ric 6:24 | Komt af de Midianieten tegemoet, en beneemt hunlieden de
39 Ric 10:31 | de deur van mijn huis mij tegemoet zal uitgaan, als ik met
40 Ric 10:34 | ging zijn dochter uit hem tegemoet, met trommelen en met reien.
41 Ric 13:5 | jonge leeuw, brullende hem tegemoet. ~
42 Ric 14:14 | juichten de Filistijnen hem tegemoet; maar de Geest des HEEREN
43 Ric 19:25 | Benjamin trokken uit hun tegemoet, uit Gibea, op den tweeden
44 Ric 19:31 | van Benjamin uit, het volk tegemoet, en werden van de stad afgetrokken;
45 1Sa 4:1 | toog uit, den Filistijnen tegemoet, ten strijde, en legerde
46 1Sa 9:14 | zo ging Samuel uit hun tegemoet, om op te gaan naar de hoogte. ~
47 1Sa 10:10 | kwam hem een hoop profeten tegemoet; en de Geest des HEEREN
48 1Sa 13:10 | Samuel; en Saul ging uit hem tegemoet, om hem te zegenen. ~
49 1Sa 15:12 | des morgens vroeg op, Saul tegemoet; en het werd Samuel geboodschapt,
50 1Sa 16:4 | oudsten der stad bevende hem tegemoet, en zeiden: Is uw komst
51 1Sa 17:48 | opmaakte, en heenging, en David tegemoet naderde, zo haastte David,
52 1Sa 17:48 | slagorde toe, den Filistijn tegemoet. ~
53 1Sa 17:55 | zag uitgaan den Filistijn tegemoet, zeide hij tot Abner, den
54 1Sa 18:6 | en reien, den koning Saul tegemoet, met trommelen, met vreugde
55 1Sa 21:1 | Achimelech kwam bevende David tegemoet, en hij zeide tot hem: Waarom
56 1Sa 23:28 | hij toog den Filistijnen tegemoet; daarom noemde men die plaats
57 1Sa 25:20 | zijn mannen kwamen af haar tegemoet, en zij ontmoette hen. ~
58 1Sa 25:32 | Die u te dezen dage mij tegemoet gezonden heeft! ~
59 1Sa 25:34 | gij u gehaast hadt, en mij tegemoet gekomen waart, zo ware van
60 1Sa 30:21 | blijven, die gingen David tegemoet, en het volk, dat bij hem
61 1Sa 30:21 | het volk, dat bij hem was, tegemoet; en David trad tot het volk,
62 2Sa 6:20 | Sauls dochter, uit, David tegemoet, en zeide: Hoe is heden
63 2Sa 10:5 | lieten weten, zo zond hij hun tegemoet; want deze mannen waren
64 2Sa 18:6 | uit in het veld, Israel tegemoet, en de strijd geschiedde
65 2Sa 19:15 | te Gilgal, om den koning tegemoet te gaan, dat zij den koning
66 2Sa 19:16 | van Juda, den koning David tegemoet; ~
67 2Sa 19:20 | om mijn heer den koning tegemoet af te komen. ~
68 2Sa 19:24 | kwam ook af den koning tegemoet; en hij had zijn voeten
69 2Sa 19:25 | te Jeruzalem den koning tegemoet kwam, dat de koning tot
70 1Kon 2:8 | Mahanaim; doch hij kwam af mij tegemoet aan de Jordaan, en ik zwoer
71 1Kon 2:19| de koning stond op, haar tegemoet, en boog zich voor haar;
72 1Kon 18:7 | was, ziet, zo was hem Elia tegemoet; en hem kennende, zo viel
73 1Kon 18:16| 16 Toen ging Obadja Achab tegemoet, en zeide het hem aan; en
74 1Kon 18:16| aan; en Achab ging Elia tegemoet. ~
75 1Kon 20:27| leeftocht, en trokken hun tegemoet; en de kinderen Israels
76 1Kon 21:18| den koning van Israel, tegemoet, die in Samaria is; zie
77 2Kon 1:3 | des konings van Samaria tegemoet, en spreek tot hen: Is het,
78 2Kon 1:6 | hem: Een man kwam op, ons tegemoet, en zeide tot ons: Gaat
79 2Kon 1:7 | gestalte des mans, die u tegemoet opgekomen is, en deze woorden
80 2Kon 2:15| Elisa; en zij kwamen hem tegemoet, en bogen zich voor hem
81 2Kon 4:26| 26 Nu loop toch haar tegemoet, en zeg tot haar: Is het
82 2Kon 4:31| Zo keerde hij weder hem tegemoet, en bracht hem boodschap,
83 2Kon 5:21| hij van den wagen af, hem tegemoet, en hij zeide: Is het wel? ~
84 2Kon 5:26| omkeerde van op zijn wagen u tegemoet? Was het tijd, om dat zilver
85 2Kon 8:8 | hand, en ga den man Gods tegemoet; en vraag door hem den HEERE,
86 2Kon 8:9 | 9 Zo ging Hazael hem tegemoet, en nam een geschenk in
87 2Kon 9:17| en zend dien hunlieden tegemoet, en dat hij zegge: Is het
88 2Kon 9:18| ruiter te paard toog heen hem tegemoet, en zeide: Zo zegt de koning:
89 2Kon 9:21| wagen; en zij togen uit Jehu tegemoet, en vonden hem op het stuk
90 2Kon 10:15| den zoon van Rechab, hem tegemoet; die hem groette; en hij
91 2Kon 17:10| den koning van Assyrie, tegemoet, naar Damaskus; en gezien
92 2Kon 18:10| den koning van Assyrie, tegemoet, naar Damaskus; en gezien
93 2Kon 25:29| de koning Josia toog hem tegemoet, en hij doodde hem te Megiddo,
94 1Kro 12:17| 17 En David ging uit hun tegemoet, en antwoordde, en zeide
95 1Kro 20:5 | mannen; en hij zond hun tegemoet; want die mannen waren zeer
96 2Kro 35:20| Frath; en Josia toog uit hem tegemoet. ~
97 2Kro 36:20| Frath; en Josia toog uit hem tegemoet. ~
98 Job 38:24 | trekt uit, den geharnaste tegemoet. ~
99 Psa 36:3 | weg toe, mijn vervolgers tegemoet; zeg tot mijn ziel: Ik ben
100 Psa 59:5 | mijn misdaad; waak op mij tegemoet, en zie. ~
101 Psa 95:2 | Laat ons Zijn aangezicht tegemoet gaan met lof; laat ons Hem
102 Spre 7:15| Daarom ben ik uitgegaan u tegemoet, om uw aangezicht naarstiglijk
103 Spre 17:12| jongen beroofd is, een man tegemoet kome, maar niet een zot
104 Jes 7:3 | Jesaja: Ga nu uit, Achaz tegemoet, gij en uw zoon, Schear-Jaschub,
105 Jes 14:9 | beroerd om uwentwil, om u tegemoet te gaan, als gij kwaamt;
106 Jes 21:14 | 14 Komt den dorstige tegemoet met water; de inwoners des
107 Jer 41:6 | ging uit van Mizpa hun tegemoet, al gaande en wenende; en
108 Jer 51:31 | De loper zal den loper tegemoet lopen, en de kondschapper
109 Jer 51:31 | kondschapper den kondschapper tegemoet, om den koning van Babel
110 Zac 2:3 | andere Engel ging uit, hem tegemoet. ~
111 Matt 8:34| gehele stad ging uit, Jezus tegemoet; en als zij Hem zagen, baden
112 Matt 25:1 | gingen uit, den bruidegom tegemoet. ~
113 Matt 25:6 | bruidegom komt, gaat uit hem tegemoet! ~
114 Joha 4:51| hem zijn dienstknechten tegemoet, en boodschapten, zeggende:
115 Joha 11:20| dat Jezus kwam, ging Hem tegemoet; doch Maria bleef in huis
116 Joha 11:30| plaats, waar Hem Martha tegemoet gekomen was.) ~
117 Joha 12:13| palmbomen, en gingen uit Hem tegemoet, en riepen: Hosanna! Gezegend
118 Joha 12:18| Daarom ging ook de schare Hem tegemoet, overmits zij gehoord had,
119 Hand 5:25| inkwam, ging hem Cornelius tegemoet, en vallende aan zijn voeten,
120 Hand 22:15| zaken gehoord hebbende, ons tegemoet tot Appiusmarkt, en de drie
121 1The 4:17| in de wolken, den Heere tegemoet, in de lucht; en alzo zullen
122 Heb 7:1 | Allerhoogsten Gods, die Abraham tegemoet ging, als hij wederkeerde
123 Heb 7:10 | vaders, als hem Melchizedek tegemoet ging. ~
|