Book Chapter: Verse
1 Gen 20:12 | wat Sara tot u zal zeggen, hoor naar haar stem; want in
2 Gen 22:6 | 6 Hoor ons, mijn heer! gij zijt
3 Gen 22:11 | 11 Neen, mijn heer! hoor mij; den akker geef ik u;
4 Gen 22:13 | Trouwens, zijt gij het? lieve, hoor mij; ik zal het geld des
5 Gen 22:15 | 15 Mijn heer! hoor mij; een land van vierhonderd
6 Gen 25:8 | 8 Nu dan, mijn zoon! hoor mijn stem in hetgeen ik
7 Gen 25:13 | vloek zij op mij, mijn zoon! hoor alleen naar mijn stem, en
8 Gen 25:43 | 43 Nu dan, mijn zoon! hoor naar mijn stem, en maak
9 Exo 18:19 | 19 Hoor nu mijn stem, ik zal u raden,
10 Exo 32:18 | geroeps van nederlaag; ik hoor een stem van zingen bij
11 Exo 33:18 | geroeps van nederlaag; ik hoor een stem van zingen bij
12 Num 9:8 | Blijft staande, dat ik hoor, wat de HEERE u gebieden
13 Num 23:18 | zeide: Sta op, Balak, en hoor! Neig uw oren tot mij, gij,
14 Deu 4:1 | 1 Nu dan, Israel! hoor naar de inzettingen en naar
15 Deu 5:1 | Israel, en zeide tot hen: Hoor, Israel! de inzettingen
16 Deu 5:27 | 27 Nader gij, en hoor alles, wat de HEERE, onze
17 Deu 6:3 | 3 Hoor dan, Israel! en neem waar,
18 Deu 6:4 | 4 Hoor, Israel! de HEERE, onze
19 Deu 9:1 | 1 Hoor, Israel! gij zult heden
20 Deu 33:7 | van Juda, dat hij zeide: Hoor, HEERE! de stem van Juda!
21 1Sa 2:24 | geen goed gerucht, dat ik hoor; gij maakt, dat het volk
22 1Sa 8:7 | HEERE zeide tot Samuel: Hoor naar de stem des volks in
23 1Sa 8:9 | 9 Hoor dan nu naar hun stem; doch
24 1Sa 8:22 | HEERE nu zeide tot Samuel: Hoor naar hun stem, en stel hun
25 1Sa 15:1 | Zijn volk, over Israel; hoor dan nu de stem van de woorden
26 1Sa 15:14 | stem der runderen, die ik hoor? ~
27 1Sa 22:12 | 12 En Saul zeide: Hoor nu, gij, zoon van Ahitub!
28 1Sa 25:24 | voor uw oren spreken, en hoor de woorden uwer dienstmaagd. ~
29 1Sa 28:22 | 22 Zo hoor toch gij nu ook naar de
30 2Sa 20:17 | het; en zij zeide tot hem: Hoor de woorden uwer dienstmaagd;
31 2Sa 20:17 | dienstmaagd; en hij zeide: Ik hoor. ~
32 1Kon 8:30| 30 Hoor dan naar de smeking van
33 1Kon 8:30| plaats zullen bidden; en Gij, hoor in de plaats Uwer woning,
34 1Kon 8:30| woning, in den hemel, ja, hoor, en vergeef. ~
35 1Kon 8:32| 32 Hoor Gij dan in den hemel, en
36 1Kon 8:34| 34 Hoor Gij dan in den hemel, en
37 1Kon 8:36| 36 Hoor Gij dan in den hemel, en
38 1Kon 8:39| 39 Hoor Gij dan in den hemel, de
39 1Kon 8:43| 43 Hoor Gij in den hemel, de vaste
40 1Kon 8:45| 45 Hoor dan in den hemel hun gebed
41 1Kon 8:49| 49 Hoor dan in den hemel, de vaste
42 1Kon 20:8 | ganse volk, zeiden tot hem: Hoor niet, en bewillig niet. ~
43 2Kon 21:16| O, HEERE! neig Uw oor en hoor, doe, HEERE! Uw ogen open
44 2Kon 21:16| Uw ogen open en zie, en hoor de woorden van Sanherib,
45 2Kon 22:16| zeide Jesaja tot Hizkia: Hoor des HEEREN woord. ~
46 2Kro 7:21| 21 Hoor dan naar de smekingen van
47 2Kro 7:21| plaats zullen bidden; en hoor Gij uit de plaats Uwer woning,
48 2Kro 7:21| woning, uit den hemel, ja, hoor, en vergeef. ~
49 2Kro 7:23| 23 Hoor Gij dan uit den hemel, en
50 2Kro 7:25| 25 Hoor Gij dan uit den hemel, en
51 2Kro 7:27| 27 Hoor Gij dan in den hemel, en
52 2Kro 7:30| 30 Hoor Gij dan uit den hemel, de
53 2Kro 7:33| 33 Hoor Gij dan uit den hemel, uit
54 2Kro 7:35| 35 Hoor dan uit den hemel hun gebed
55 2Kro 7:39| 39 Hoor dan uit den hemel, uit de
56 Neh 4:4 | 4 Hoor, o onze God! dat wij zeer
57 Job 5:27 | doorzocht, het is alzo; hoor het, en bemerk gij het voor
58 Job 15:17 | 17 Ik zal u wijzen, hoor mij aan, en hetgeen ik gezien
59 Job 32:10 | 10 Daarom zeg ik: Hoor naar mij; ik zal mijn gevoelen
60 Job 33:1 | 1 En gewisselijk, o Job! hoor toch mijn redenen, en neem
61 Job 33:31 | 31 Merk op, o Job! Hoor naar mij; zwijg, en ik zal
62 Job 33:33 | 33 Zo niet, hoor naar mij; zwijg, en ik zal
63 Job 34:16 | er dan verstand bij u is, hoor dit; neig de oren tot de
64 Job 41:4 | 4 Hoor toch, en ik zal spreken;
65 Psa 4:2 | gemaakt; wees mij genadig, en hoor mijn gebed. ~
66 Psa 17:1 | gebed van David. HEERE! hoor de gerechtigheid, merk op
67 Psa 17:6 | God! neig Uw oor tot mij; hoor mijn rede. ~
68 Psa 27:7 | 7 Hoor, HEERE! mijn stem, als ik
69 Psa 30:11 | 11 Hoor, HEERE! en wees mij genadig;
70 Psa 39:14 | daarentegen ben als een dove, ik hoor niet, en als een stomme,
71 Psa 40:13 | 13 Hoor, HEERE! mijn gebed, en neem
72 Psa 45:11 | 11 Hoor, o Dochter! en zie, en neig
73 Psa 54:4 | 4O God! hoor mijn gebed; neig de oren
74 Psa 61:2 | 2O God! hoor mijn geschrei, merk op mijn
75 Psa 64:2 | 2 Hoor, o God! mijn stem in mijn
76 Psa 81:9 | 9 Mijn volk, zeide Ik hoor toe, en Ik zal onder u betuigen,
77 Psa 84:9 | HEERE, God der heirscharen! hoor mijn gebed; neem het ter
78 Psa 102:2 | 2 O HEERE! hoor mijn gebed, en laat mijn
79 Psa 119:149| 149 Hoor mijn stem naar Uw goedertierenheid,
80 Psa 130:2 | 2HEERE! hoor naar mijn stem; laat Uw
81 Psa 143:1 | psalm van David. O HEERE! hoor mijn gebed, neig de oren
82 Spre 1:8 | 8 Mijn zoon! hoor de tucht uws vaders, en
83 Spre 4:10| 10 Hoor, mijn zoon! en neem mijn
84 Spre 19:20| 20 Hoor raad, en ontvang tucht,
85 Spre 22:17| 17 Neig uw oor, en hoor de woorden der wijzen, en
86 Spre 23:19| 19 Hoor gij, mijn zoon! en word
87 Spre 23:22| 22 Hoor naar uw vader, die u gewonnen
88 Jes 1:15 | het gebed vermenigvuldigt, hoor Ik niet; want uw handen
89 Jes 37:17 | O HEERE! neig Uw oor en hoor, HEERE! doe Uw ogen open,
90 Jes 37:17 | Uw ogen open, en zie; en hoor al de woorden van Sanherib,
91 Jes 39:5 | zeide Jesaja tot Hizkia: Hoor het woord des HEEREN der
92 Jes 44:1 | 1 Maar hoor nu Mijn knecht Jakob, en
93 Jes 46:3 | 3 Hoor naar Mij, o huis van Jakob,
94 Jes 47:8 | 8 Nu dan, hoor dit, gij weelderige! die
95 Jes 48:12 | 12 Hoor naar Mij, o Jakob! en gij
96 Jer 4:31 | 31 Want ik hoor een stem als van een vrouw,
97 Jer 6:19 | 19 Hoor toe, gij aarde! Zie, Ik
98 Jer 18:19 | HEERE! luister naar mij, en hoor naar de stem mijner twisters. ~
99 Jer 22:2 | 2 En zeg: Hoor het woord des HEEREN, gij
100 Jer 22:29 | O land, land, land! hoor des HEEREN woord! ~
101 Jer 28:7 | 7 Maar hoor nu dit woord, dat ik spreek
102 Jer 28:15 | tot den profeet Hananja: Hoor nu, Hananja! de HEERE heeft
103 Jer 34:4 | 4 Maar hoor des HEEREN woord, o Zedekia,
104 Jer 37:20 | 20 Nu dan, hoor toch, o mijn heer koning!
105 Eze 2:8 | Doch gij, mensenkind, hoor hetgeen Ik tot u spreek;
106 Eze 3:10 | spreken zal, in uw hart, en hoor ze met uw oren. ~
107 Eze 16:35 | 35 Daarom, o hoer, hoor des HEEREN woord. ~
108 Eze 20:47 | zeg tot het zuiderwoud: Hoor des HEEREN woord: Alzo zegt
109 Eze 40:4 | Mensenkind! zie met uw ogen, en hoor met uw oren, en zet uw hart
110 Eze 44:5 | en zie met uw ogen, en hoor met uw oren alles, wat Ik
111 Dan 9:17 | En nu, o onze God! hoor naar het gebed Uws knechts,
112 Dan 9:18 | Neig Uw oor, mijn God! en hoor, doe Uw ogen op, en zie
113 Dan 9:19 | 19 O Heere, hoor! o Heere, vergeef! o Heere,
114 Amos 7:16| 16 Nu dan, hoor des HEEREN woord: Gij zegt:
115 Zac 3:8 | 8 Hoor nu toe, Josua, gij hogepriester!
116 Mark 12:29| eerste van al de geboden is: Hoor, Israel, de Heere, onze
117 Luk 9:9 | van Welken ik zulke dingen hoor? En hij zocht Hem te zien. ~
118 Luk 16:2 | hem, en zeide tot hem: Hoe hoor ik dit van u? Geef rekenschap
119 Joha 5:30| Mijzelven niets doen. Gelijk Ik hoor, oordeel Ik, en Mijn oordeel
120 1Kor 11:18| samenkomt in de Gemeente, zo hoor ik, dat er scheuringen zijn
121 File 1:5 | 5 Alzo ik hoor uw liefde en geloof, hetwelk
122 3Joh 1:4 | blijdschap dan hierin, dat ik hoor, dat mijn kinderen in de
|