Book Chapter: Verse
1 Gen 40:21 | af tot mij, dat ik mijn oog op hem sla. ~
2 Gen 41:20 | 20 En uw oog verschone uw huisraad niet;
3 Exo 21:24 | 24 Oog voor oog, tand voor tand,
4 Exo 21:24 | 24 Oog voor oog, tand voor tand, hand voor
5 Exo 21:26 | 26 Wanneer ook iemand het oog van zijn dienstknecht, of
6 Exo 21:26 | zijn dienstknecht, of het oog van zijn dienstmaagd slaat,
7 Exo 21:26 | vrij laten gaan voor zijn oog. ~
8 Lev 21:20 | zijn, of een vel op zijn oog zal hebben, of droge schurftheid,
9 Lev 23:20 | 20 Breuk voor breuk, oog voor oog, tand voor tand;
10 Lev 23:20 | Breuk voor breuk, oog voor oog, tand voor tand; gelijk
11 Num 14:14 | volk zijt; dat Gij HEERE! oog aan oog gezien wordt, dat
12 Num 14:14 | dat Gij HEERE! oog aan oog gezien wordt, dat Uw wolk
13 Deu 7:16 | uw God, u geven zal; uw oog zal hen niet verschonen,
14 Deu 13:8 | hem niet horen; ook zal uw oog hem niet verschonen, en
15 Deu 15:9 | vrijlating, naakt; dat uw oog boos zij tegen uw broeder,
16 Deu 19:13 | 13 Uw oog zal hem niet verschonen;
17 Deu 19:21 | 21 En uw oog zal niet verschonen; ziel
18 Deu 19:21 | verschonen; ziel om ziel, oog om oog, tand om tand, hand
19 Deu 19:21 | verschonen; ziel om ziel, oog om oog, tand om tand, hand om hand,
20 Deu 25:12 | gij haar hand afhouwen, uw oog zal niet verschonen.
21 Deu 28:54 | wellustig geweest is, zijn oog zal kwaad zijn tegen zijn
22 Deu 28:56 | wellustig en teder hield; haar oog zal kwaad zijn tegen den
23 Deu 33:28 | alleen wonen, en Jakobs oog zal zijn op een land van
24 Deu 34:7 | oud, als hij stierf; zijn oog was niet donker geworden,
25 1Sa 18:9 | 9 En Saul had het oog op David, van dien dag af
26 Ezra 5:5 | 5 Doch het oog huns Gods was over de oudsten
27 Est 2:4 | dochter, die in des konings oog schoon wezen zal, worde
28 Job 7:7 | leven een wind is; mijn oog zal niet wederkomen, om
29 Job 7:8 | 8 Het oog desgenen, die mij nu ziet,
30 Job 10:18 | geest gegeven had, en geen oog mij gezien had! ~
31 Job 13:1 | Ziet, dat alles heeft mijn oog gezien, mijn oor gehoord
32 Job 16:20 | mijn bespotters; doch mijn oog druipt tot God. ~
33 Job 17:2 | en overnacht niet mijn oog in hunlieder verbittering? ~
34 Job 17:7 | 7 Daarom is mijn oog door verdriet verdonkerd,
35 Job 20:9 | 9 Het oog, dat hem zag, zal het niet
36 Job 24:15 | 15 Ook neemt het oog des overspelers de schemering
37 Job 24:15 | schemering waar, zeggende: Geen oog zal mij zien; en hij legt
38 Job 28:7 | pad niet gekend, en het oog der kraai heeft het niet
39 Job 28:10 | hij stromen uit, en zijn oog ziet al het kostelijke. ~
40 Job 29:11 | gelukzalig; als mij een oog zag, zo getuigde het van
41 Job 41:5 | gehoord; maar nu ziet U mijn oog. ~
42 Psa 6:8 | 8 Mijn oog is doorknaagd van verdriet,
43 Psa 31:10 | verdriet is doorknaagd mijn oog, mijn ziel en mijn buik. ~
44 Psa 32:8 | Ik zal raad geven, Mijn oog zal op u zijn. ~
45 Psa 33:18 | 18 Ziet, des HEEREN oog is over degenen, die Hem
46 Psa 34:18 | 18 Ziet, des HEEREN oog is over degenen, die Hem
47 Psa 36:21 | zij zeggen: Ha, ha, ons oog heeft het gezien! ~
48 Psa 54:9 | alle benauwdheid; en mijn oog heeft gezien op mijn vijanden. ~ ~ ~ ~
49 Psa 88:10 | 10 Mijn oog treurt vanwege verdrukking;
50 Psa 92:12 | 12 En mijn oog zal mijn verspieders aanschouwen;
51 Psa 94:9 | horen? zou Hij, Die het oog formeert, niet aanschouwen? ~
52 Spre 10:10| 10 Die met het oog wenkt, richt smart aan;
53 Spre 20:12| horend oor, en een ziend oog heeft de HEERE gemaakt,
54 Spre 22:9 | 9 Die goed van oog is, die zal gezegend worden;
55 Spre 23:6 | desgenen, die boos is van oog, en wees niet belust op
56 Spre 28:22| is een man van een boos oog; maar hij weet niet, dat
57 Spre 30:17| 17 Het oog, dat den vader bespot, of
58 Pred 1:8 | zou kunnen uitspreken; het oog wordt niet verzadigd met
59 Pred 4:8 | geen einde; ook wordt zijn oog niet verzadigd van den rijkdom,
60 Jes 13:18 | de vrucht des buiks; hun oog zal de kinderen niet verschonen. ~
61 Jes 52:8 | te zamen; want zij zullen oog aan oog zien, als de HEERE
62 Jes 52:8 | want zij zullen oog aan oog zien, als de HEERE Sion
63 Jes 65:4 | met oren vernomen, en geen oog heeft het gezien, behalve
64 Jer 9:1 | hoofd water ware, en mijn oog een springader van tranen!
65 Jer 13:17 | vanwege den hoogmoed, en mijn oog zal bitterlijk tranen, ja,
66 Jer 24:6 | 6 En Ik zal Mijn oog op hen stellen ten goede,
67 Jer 40:4 | zo kom, en ik zal mijn oog op u stellen; maar
68 Klaa 1:16| dingen wille ween ik; mijn oog, mijn oog vliet af van water,
69 Klaa 1:16| ween ik; mijn oog, mijn oog vliet af van water, omdat
70 Klaa 1:92| Met waterbeken loopt mijn oog neder, vanwege de breuk
71 Klaa 1:93| 49 Ain. Mijn oog vliet, en kan niet ophouden,
72 Klaa 1:95| 51 Ain. Mijn oog doet mijn ziele moeite aan,
73 Eze 5:11 | verminderen, en Mijn oog u niet verschonen zal, en
74 Eze 7:4 | 4 En Mijn oog zal u niet verschonen, en
75 Eze 7:9 | 9 En Mijn oog zal niet verschonen, en
76 Eze 8:18 | handelen in grimmigheid, Mijn oog zal niet verschonen, en
77 Eze 9:5 | achter hem, en slaat, ulieder oog verschone niet, en spaart
78 Eze 9:10 | ook, wat Mij aangaat, Mijn oog zal niet verschonen, en
79 Eze 12:12 | bedekken, opdat hij met het oog de aarde niet zie. ~
80 Eze 16:5 | 5 Geen oog had medelijden over u, om
81 Eze 20:17 | 17 Doch Mijn oog verschoonde hen, dat Ik
82 Amos 9:4 | hen dode; en Ik zal Mijn oog tegen hen zetten ten kwade,
83 Mic 4:11 | ontheiligd worden, en laat ons oog schouwen aan Sion. ~
84 Zac 5:6 | Verder zeide Hij: Dit is het oog over henlieden in het ganse
85 Zac 9:1 | want de HEERE heeft een oog over den mens, gelijk over
86 Matt 5:38| gehoord, dat gezegd is: Oog om oog, en tand om tand. ~
87 Matt 5:38| gehoord, dat gezegd is: Oog om oog, en tand om tand. ~
88 Matt 6:22| kaars des lichaams is het oog; indien dan uw oog eenvoudig
89 Matt 6:22| is het oog; indien dan uw oog eenvoudig is, zo zal uw
90 Matt 6:23| 23 Maar indien uw oog boos is, zo zal geheel uw
91 Matt 7:3 | den splinter, die in het oog uws broeders is, maar den
92 Matt 7:3 | maar den balk, die in uw oog is, merkt gij niet? ~
93 Matt 7:4 | dat ik den splinter uit uw oog uitdoe; en zie, er is een
94 Matt 7:4 | zie, er is een balk in uw oog? ~
95 Matt 7:5 | werp eerst den balk uit uw oog, en dan zult gij bezien,
96 Matt 7:5 | splinter uit uws broeders oog uit te doen. ~
97 Matt 18:9 | 9 En indien uw oog u ergert, trekt het uit,
98 Matt 18:9 | Het is u beter, maar een oog hebbende, tot het leven
99 Matt 19:24| dat een kemel ga door het oog van een naald, dan dat een
100 Matt 20:15| mijne, wat ik wil? Of is uw oog boos, omdat ik goed ben? ~
101 Mark 7:22| ontuchtigheid, een boos oog, lastering, hovaardij, onverstand. ~
102 Mark 9:47| 47 En indien uw oog u ergert, werpt het uit;
103 Mark 9:47| het is u beter maar een oog hebbende in het Koninkrijk
104 Mark 10:25| dat een kemel ga door het oog van een naald, dan dat een
105 Luk 6:41 | splinter, die in uws broeders oog is, en den balk, die in
106 Luk 6:41 | den balk, die in uw eigen oog is, merkt gij niet? ~
107 Luk 6:42 | den splinter, die in uw oog is, uitdoe; daar gij zelf
108 Luk 6:42 | zelf den balk, die in uw oog is, niet ziet? Gij geveinsde!
109 Luk 6:42 | doe eerst den balk uit uw oog, en dan zult gij bezien,
110 Luk 6:42 | doen, die in uws broeders oog is. ~
111 Luk 11:34 | kaars des lichaams is het oog: wanneer dan uw oog eenvoudig
112 Luk 11:34 | het oog: wanneer dan uw oog eenvoudig is, zo is ook
113 Luk 18:25 | dat een kemel ga door het oog van een naald, dan dat een
114 1Kor 2:9 | geschreven is: Hetgeen het oog niet heeft gezien, en het
115 1Kor 12:16| oor zeide: Dewijl ik het oog niet ben, zo ben ik van
116 1Kor 12:17| Ware het gehele lichaam het oog, waar zou het gehoor zijn?
117 1Kor 12:21| 21 En het oog kan niet zeggen tot de hand:
118 Open 1:7 | komt met de wolken en alle oog zal Hem zien, ook degenen,
|