Book Chapter: Verse
1 Gen 19:11 | Want ik dacht: alleen is de vreze Gods in deze plaats niet,
2 Gen 28:42 | de God van Abraham, en de Vreze van Izak, bij mij geweest
3 Gen 28:53 | ons! En Jakob zwoer bij de Vreze zijn vaders Izaks. ~
4 Gen 29:11 | uit Ezau's hand; want ik vreze hem, dat hij niet misschien
5 Exo 20:20 | verzocht, en opdat Zijn vreze voor uw aangezicht zou zijn,
6 Deu 2:25 | beginnen uw schrik en uw vreze te geven over het aangezicht
7 Deu 11:25 | God, zal uw schrik en uw vreze geven over al het land,
8 Deu 13:11 | gans Israel het hore en vreze, en niet voortvare te doen
9 Deu 17:13 | het al dat volk hore en vreze, en niet meer trotselijk
10 Deu 21:21 | het gans Israel hore, en vreze. ~
11 1Sa 11:7 | runderen doen. Toen viel de vreze des HEEREN op het volk,
12 2Sa 23:3 | Rechtvaardige, een Heerser in de vreze Gods. ~
13 2Kro 20:9 | zeggende: Doet alzo in de vreze des HEEREN, met getrouwheid
14 Neh 5:9 | gij niet wandelen in de vreze onzes Gods, om de versmading
15 Neh 5:15 | alzo niet gedaan, om der vreze Gods wil. ~
16 Est 49:10 | lands werden Joden, want de vreze der Joden was op hen gevallen. ~ ~ ~ ~ ~
17 Est 50:3 | verhieven de Joden; want de vreze van Mordechai was op hen
18 Job 3:25 | 25 Want ik vreesde een vreze, en zij is mij aangekomen;
19 Job 4:6 | 6 Was niet uw vreze Gods uw hoop, en de oprechtheid
20 Job 6:14 | geschieden; of hij zou de vreze des Almachtigen verlaten. ~
21 Job 13:11 | hoogheid verschrikken, en Zijn vreze over u vallen? ~
22 Job 15:4 | 4 Ja, gij vernietigt de vreze, en neemt het gebed voor
23 Job 21:9 | huizen hebben vrede zonder vreze, en de roede Gods is op
24 Job 22:4 | 4 Is het om uw vreze, dat Hij u bestraft, dat
25 Job 25:2 | 2Heerschappij en vreze zijn bij Hem, Hij maakt
26 Job 28:28 | heeft Hij gezegd: Zie, de vreze des HEEREN is de wijsheid,
27 Job 36:57 | 24 Daarom vreze Hem de lieden; Hij ziet
28 Job 38:19 | vergeefs, omdat zij zonder vreze is. ~
29 Job 38:25 | 25 Het belacht de vreze, en wordt niet ontsteld,
30 Psa 2:11 | 11 Dient den HEERE met vreze, en verheugt u met beving. ~
31 Psa 5:8 | paleis Uwer heiligheid, in Uw vreze. ~
32 Psa 9:21 | 21 O HEERE! jaag hun vreze aan; laat de heidenen weten,
33 Psa 19:10 | 10 De vreze des HEEREN is rein, bestaande
34 Psa 31:14 | hoorde de naspraak van velen; vreze is van rondom, dewijl zij
35 Psa 35:12 | mij! ik zal u des HEEREN vreze leren. ~
36 Psa 37:2 | van mijn hart: Er is geen vreze Gods voor zijn ogen. ~
37 Psa 86:11 | verenig mijn hart tot de vreze Uws Naams. ~
38 Psa 111:10 | 10 Resch. De vreze des HEEREN is het beginsel
39 Psa 119:38 | toezeggingen aan Uw knecht, die Uw vreze toegedaan is. ~
40 Psa 119:39 | mijn smaadheid af, die ik vreze, want Uw rechten zijn goed. ~
41 Spre 1:26| zal spotten, wanneer uw vreze komt. ~
42 Spre 1:27| 27 Wanneer uw vreze komt gelijk een verwoesting,
43 Spre 1:29| wetenschap gehaat hebben, en de vreze des HEEREN niet hebben verkoren. ~
44 Spre 1:33| hij zal gerust zijn van de vreze des kwaads. ~ ~
45 Spre 2:5 | 5 Dan zult gij de vreze des HEEREN verstaan, en
46 Spre 8:13| 13 De vreze des HEEREN is, te haten
47 Spre 9:10| 10 De vreze des HEEREN is het beginsel
48 Spre 10:24| 24 De vreze des goddelozen, die zal
49 Spre 10:27| 27 De vreze des HEEREN vermeerdert de
50 Spre 14:26| 26 In de vreze des HEEREN is een sterk
51 Spre 14:27| 27 De vreze des HEEREN is een springader
52 Spre 15:16| Beter is weinig met de vreze des HEEREN, dan een grote
53 Spre 15:33| 33 De vreze des HEEREN is de tucht der
54 Spre 16:6 | misdaad verzoend; en door de vreze des HEEREN wijkt men af
55 Spre 19:23| 23 De vreze des HEEREN is ten leven;
56 Spre 22:4 | der nederigheid, met de vreze des HEEREN, is rijkdom,
57 Spre 23:17| zijt ten allen dage in de vreze des HEEREN. ~
58 Pred 3:14| God doet dat, opdat men vreze voor Zijn aangezicht. ~
59 Jes 8:12 | en vreest gijlieden hun vreze niet, en verschrikt niet. ~
60 Jes 8:13 | heiligen, en Hij zij uw vreze, en Hij zij uw verschrikking.
61 Jes 11:2 | Geest der kennis en der vreze des HEEREN. ~
62 Jes 11:3 | Zijn rieken zal zijn in de vreze des HEEREN; en Hij zal naar
63 Jes 24:18 | zo wie voor de stem der vreze vlieden zal, die zal in
64 Jes 29:13 | verre van Mij doen; en hun vreze, waarmede zij Mij vrezen,
65 Jes 31:9 | 9 En hij zal van vreze doorgaan naar zijn rotssteen,
66 Jes 33:6 | zijn wijsheid en kennis; de vreze des HEEREN zal zijn schat
67 Jes 67:4 | hunner handelingen, en hun vreze zal Ik over hen doen komen,
68 Jer 2:19 | uw God, verlaat, en Mijn vreze niet bij u is, spreekt
69 Jer 32:40 | hun weldoe; en Ik zal Mijn vreze in hun hart geven, dat zij
70 Jer 48:43 | 43 De vreze, en de kuil, en de strik,
71 Jer 48:44 | 44 Die van de vreze ontvliedt, zal in den kuil
72 Jer 49:5 | 5 Ziet, Ik zal vreze over u brengen, spreekt
73 Klaa 1:91| 47 Pe. De vreze en de kuil zijn over ons
74 Eze 30:13 | Egypteland; en Ik zal een vreze in Egypteland stellen. ~
75 Dan 1:10 | kamerlingen zeide tot Daniel: Ik vreze mijn heer, den koning, die
76 Jona 1:9 | Ik ben een Hebreer; en ik vreze den HEERE, den God des hemels,
77 Jona 1:10| vreesden die mannen met grote vreze, en zeiden tot hem: Wat
78 Mal 1:6 | een Heere, waar is Mijn vreze? zegt de HEERE der heirscharen
79 Mal 2:5 | en Ik gaf hem die tot een vreze; en hij vreesde Mij, en
80 Matt 28:8 | uitgaande van het graf, met vreze en grote blijdschap, liepen
81 Mark 4:41| En zij vreesden met grote vreze, en zeiden tot elkander:
82 Luk 1:12 | ziende, werd ontroerd, en vreze is op hem gevallen. ~
83 Luk 1:74 | Hem dienen zouden zonder vreze. ~
84 Luk 2:9 | en zij vreesden met grote vreze. ~
85 Luk 5:26 | God, en werden vervuld met vreze, zeggende: Wij hebben heden
86 Luk 7:16 | 16 En vreze beving hen allen, en zij
87 Luk 8:37 | want zij waren met grote vreze bevangen. En Hij, in het
88 Luk 18:4 | zichzelven: Hoewel ik God niet vreze, en geen mens ontzie; ~
89 Joha 19:38| Jezus was, maar bedekt om de vreze der Joden), bad Pilatus,
90 Joha 20:19| discipelen vergaderd waren om de vreze der Joden, kwam Jezus en
91 Hand 2:43| 43 En een vreze kwam over alle ziel; en
92 Hand 13:17| woonden; en er viel een vreze over hen allen, en de Naam
93 Rom 3:18 | 18 Er is geen vreze Gods voor hun ogen. ~
94 Rom 8:15 | dienstbaarheid wederom tot vreze; maar gij hebt ontvangen
95 Rom 13:3 | oversten zijn niet tot een vreze den goeden werken, maar
96 Rom 13:7 | tol, dien gij den tol, vreze, dien gij de vreze, eer,
97 Rom 13:7 | tol, vreze, dien gij de vreze, eer, die gij de eer schuldig
98 1Kor 2:3 | ulieden in zwakheid, en in vreze, en in vele beving. ~
99 1Kor 16:10| komt, ziet, dat hij buiten vreze bij u zij; want hij werkt
100 2Kor 7:1 | voleindigende de heiligmaking in de vreze Gods. ~
101 2Kor 7:15| overdenkt, hoe gij hem met vreze en beven hebt ontvangen. ~
102 Efez 5:21| onderdanig zijnde in de vreze Gods. ~
103 Efez 5:33| vrouw zie, dat zij den man vreze. ~ ~ ~
104 Efez 6:5 | heren naar het vlees, met vreze en beven, in eenvoudigheid
105 Fili 2:12| uws zelfs zaligheid met vreze en beven; ~
106 1Tim 5:20| allen, opdat ook de anderen vreze mogen hebben. ~
107 Heb 2:15 | zou al degenen, die met vreze des doods, door al hun leven,
108 Heb 5:7 | en verhoord zijnde uit de vreze. ~
109 1Pet 1:17| iegelijks werk, zo wandelt in vreze den tijd uwer inwoning; ~
110 1Pet 2:18| huisknechten, zijt met alle vreze onderdanig den heren, niet
111 1Pet 3:2 | hebben uw kuisen wandel in vreze. ~
112 1Pet 3:14| zalig; en vreest niet uit vreze van hen, en wordt niet ontroerd; ~
113 1Pet 3:15| met zachtmoedigheid en vreze. ~
114 Jud 1:12 | weiden zij zichzelven zonder vreze; zij zijn waterloze wolken,
115 Jud 1:23 | Maar behoudt anderen door vreze, en grijpt ze uit het vuur;
116 Open 18:10| 10 Van verre staande uit vreze van haar pijniging, zeggende:
117 Open 18:15| zullen van verre staan uit vreze van haar pijniging, wenende
|