1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7933
Book Chapter: Verse
4501 Jer 12:8 | 8 Mijn erfenis is Mij geworden als een leeuw
4502 Jer 12:9 | 9 Mijn erfenis is Mij een gesprenkelde vogel;
4503 Jer 12:11 | tot Mij; het ganse land is verwoest, omdat er niemand
4504 Jer 12:11 | verwoest, omdat er niemand is, die het ter harte neemt. ~
4505 Jer 12:12 | andere einde des lands; er is geen vrede voor enig
4506 Jer 13:4 | hebt, die aan uw lenden is, en maak u op, en ga henen
4507 Jer 13:17 | HEEREN kudde gevankelijk is weggevoerd.
4508 Jer 13:18 | kroon uwer heerlijkheid, is nedergedaald. ~
4509 Jer 13:19 | zijn toegesloten, en er is niemand, die ze opent; het
4510 Jer 13:19 | ze opent; het ganse Juda is weggevoerd, het is geheel
4511 Jer 13:19 | Juda is weggevoerd, het is geheel en al weggevoerd. ~
4512 Jer 13:20 | het noorden komen! waar is de kudde, die u gegeven
4513 Jer 14:1 | dat tot Jeremia geschied is, over de zaken der grote
4514 Jer 14:4 | Omdat het aardrijk gescheurd is, dewijl er geen regen op
4515 Jer 14:4 | er geen regen op de aarde is; de akkerlieden zijn beschaamd,
4516 Jer 14:5 | omdat er geen jong gras is. ~
4517 Jer 14:6 | versmachten, omdat er geen kruid is. ~
4518 Jer 14:17 | der dochter Mijns volks is gebroken met een grote
4519 Jer 14:17 | plage, die zeer smartelijk is. ~
4520 Jer 14:19 | er geen genezing voor ons is? Men wacht naar vrede, maar
4521 Jer 14:19 | naar vrede, maar daar is niets goeds, en naar tijd
4522 Jer 14:19 | genezing, maar ziet, daar is verschrikking. ~
4523 Jer 15:9 | Zij, die zeven baarde, is zwak geworden; zij heeft
4524 Jer 15:9 | ziel uitgeblazen, haar zon is ondergegaan, als het nog
4525 Jer 15:9 | als het nog dag was; zij is beschaamd en schaamrood
4526 Jer 15:14 | niet kent; want een vuur is aangestoken in Mijn toorn,
4527 Jer 15:16 | ze opgegeten, en Uw woord is mij geweest tot vreugde
4528 Jer 15:18 | 18 Waarom is mijn pijn steeds durende,
4529 Jer 16:10 | kwaad over ons, en welke is onze misdaad, en welke
4530 Jer 16:10 | onze misdaad, en welke is onze zonde, die wij tegen
4531 Jer 16:21 | zullen weten, dat Mijn Naam is HEERE. ~ ~ ~ ~ ~
4532 Jer 17:1 | 1 De zonde van Juda is geschreven met een ijzeren
4533 Jer 17:5 | zegt de HEERE: Vervloekt is de man, die op een mens
4534 Jer 17:7 | Gezegend daarentegen is de man, die op den HEERE
4535 Jer 17:7 | wiens vertrouwen de HEERE is! ~
4536 Jer 17:8 | die aan het water geplant is, en zijn wortelen uitschiet
4537 Jer 17:9 | 9 Arglistig is het hart, meer dan enig
4538 Jer 17:9 | enig ding, ja, dodelijk is het, wie zal het kennen? ~
4539 Jer 17:11 | broedt ze niet uit, alzo is hij, die rijkdom vergadert,
4540 Jer 17:12 | hoogheid van het eerste aan, is de plaats onzes heiligdoms. ~
4541 Jer 17:15 | zij zeggen tot mij: Waar is het woord des HEEREN? Laat
4542 Jer 17:16 | het; wat uit mijn lippen is gegaan, is voor Uw
4543 Jer 17:16 | uit mijn lippen is gegaan, is voor Uw aangezicht
4544 Jer 18:1 | dat tot Jeremia geschied is van den HEERE, zeggende: ~
4545 Jer 18:10 | indien het doet, dat kwaad is in Mijn ogen, dat het naar
4546 Jer 18:12 | Doch zij zeggen: Het is buiten hoop; maar wij zullen
4547 Jer 18:15 | weg, die niet opgehoogd is; ~
4548 Jer 19:2 | voor de deur der Zonnepoort is, en roep aldaar uit de woorden,
4549 Jer 19:5 | noch in Mijn hart is opgekomen? ~
4550 Jer 20:2 | in de gevangenis, dewelke is in de bovenste poort van
4551 Jer 20:2 | aan het huis des HEEREN is. ~
4552 Jer 20:8 | tot smaad en tot schimp is. ~
4553 Jer 20:11 | 11 Maar de HEERE is met mij als een verschrikkelijk
4554 Jer 20:15 | geboodschapt heeft, zeggende: U is een jonge zoon geboren,
4555 Jer 20:17 | moeder mijn graf geweest is, of haar baarmoeder als
4556 Jer 20:17 | die eeuwiglijk zwanger is! ~
4557 Jer 21:1 | dat van den HEERE geschied is tot Jeremia, als koning
4558 Jer 21:14 | verteren al wat rondom haar is. ~ ~
4559 Jer 22:10 | over dien, die weggegaan is, want hij zal nimmermeer
4560 Jer 22:11 | regeerde, die uit deze plaats is uitgegaan: Hij zal daar
4561 Jer 22:14 | zich vensteren uit, en het is bedekt met ceder, en aangestreken
4562 Jer 22:16 | toen ging het hem wel; is dat niet Mij te kennen?
4563 Jer 22:21 | Ik zal niet horen. Dit is uw weg van uw jeugd af,
4564 Jer 22:28 | 28 Is dan deze man Chonia een
4565 Jer 22:28 | verstrooid, afgodisch beeld? Of is hij een vat, waaraan men
4566 Jer 23:10 | 10 Want het land is vol overspelers, want het
4567 Jer 23:10 | verdorren, omdat hun loop boos is, en hun macht niet recht. ~
4568 Jer 23:15 | van Jeruzalems profeten is de huichelarij uitgegaan
4569 Jer 23:19 | HEEREN, een grimmigheid is uitgegaan, ja, een pijnlijk
4570 Jer 23:26 | 26 Hoe lang? Is er dan een droom in het
4571 Jer 23:28 | profeet, bij welken een droom is, die vertelle den droom;
4572 Jer 23:28 | en bij welken Mijn woord is, die spreke Mijn woord waarachtiglijk;
4573 Jer 23:29 | 29 Is Mijn woord niet alzo, als
4574 Jer 23:33 | vragen zal, zeggende: Wat is des HEEREN last? Zo zult
4575 Jer 25:1 | dat tot Jeremia geschied is over het ganse volk van
4576 Jer 25:3 | tot op dezen dag toe (dit is het drie en twintigste jaar)
4577 Jer 25:3 | drie en twintigste jaar) is het woord des HEEREN tot
4578 Jer 25:13 | wat in dit boek geschreven is, wat Jeremia geprofeteerd
4579 Jer 25:18 | een vloek, gelijk het is te dezen dage; ~
4580 Jer 25:29 | die naar Mijn Naam genoemd is, begin Ik te plagen, en
4581 Jer 25:38 | verlaten; want hunlieder land is geworden tot een verwoesting,
4582 Jer 26:11 | zeggende: Aan dezen man is een oordeel des doods, want
4583 Jer 26:14 | het goed, en als het recht is in uw ogen; ~
4584 Jer 26:16 | profeten: Aan dezen man is geen oordeel des doods,
4585 Jer 27:5 | ze aan welken het recht is in Mijn ogen. ~
4586 Jer 27:18 | des HEEREN woord bij hen is, laat hen nu bij den HEERE
4587 Jer 29:25 | het volk, dat te Jeruzalem is, en tot Zefanja, den zoon
4588 Jer 29:26 | allen man, die onzinnig is, en zich voor een profeet
4589 Jer 30:1 | dat tot Jeremia geschied is van den HEERE, zeggende: ~
4590 Jer 30:5 | stem der verschrikking; er is vrees en geen vrede. ~
4591 Jer 30:7 | O wee! want die dag is zo groot, dat zijns gelijke
4592 Jer 30:7 | zijns gelijke niet geweest is; en het is een tijd van
4593 Jer 30:7 | niet geweest is; en het is een tijd van benauwdheid
4594 Jer 30:12 | zegt de HEERE: Uw breuk is dodelijk, uw plage is smartelijk. ~
4595 Jer 30:12 | breuk is dodelijk, uw plage is smartelijk. ~
4596 Jer 30:13 | 13 Er is niemand, die uw zaak oordeelt,
4597 Jer 30:15 | breuk, dat uw smart dodelijk is? Om de grootheid uwer ongerechtigheid,
4598 Jer 30:17 | noemen: De verdrevene. Het is Sion, zeggen zij; niemand
4599 Jer 30:21 | tot Mij genaken; want wie is hij, die met zijn hart borg
4600 Jer 30:23 | HEEREN, een grimmigheid is uitgegaan, een aanhoudend
4601 Jer 31:3 | 3 De HEERE is mij verschenen van verre
4602 Jer 31:9 | tot een Vader, en Efraim is Mijn eerstgeborene. ~
4603 Jer 31:15 | Zo zegt de HEERE: Er is een stem gehoord in Rama,
4604 Jer 31:16 | ogen van tranen; want er is loon voor uw arbeid, spreekt
4605 Jer 31:17 | 17 En er is verwachting voor uw nakomelingen,
4606 Jer 31:20 | 20 Is niet Efraim Mij een dierbare
4607 Jer 31:20 | Efraim Mij een dierbare zoon, is hij Mij niet een troetelkind?
4608 Jer 31:33 | 33 Maar dit is het verbond, dat Ik na die
4609 Jer 31:35 | HEERE der heirscharen is Zijn Naam: ~
4610 Jer 32:1 | dat tot Jeremia geschied is van den HEERE, in het tiende
4611 Jer 32:2 | huis des konings van Juda is. ~
4612 Jer 32:6 | zeide: Des HEEREN woord is tot mij geschied, zeggende: ~
4613 Jer 32:7 | mijn veld, dat bij Anathoth is, want gij hebt het recht
4614 Jer 32:8 | toch mijn veld, hetwelk is bij Anathoth, dat in het
4615 Jer 32:8 | het land van Benjamin is; want gij hebt het erfrecht,
4616 Jer 32:9 | het veld, dat bij Anathoth is; en ik woog hem het geld
4617 Jer 32:17 | uitgestrekten arm; geen ding is U te wonderlijk. ~
4618 Jer 32:18 | geweldige God, Wiens Naam is HEERE der heirscharen! ~
4619 Jer 32:20 | een Naam gemaakt, als Hij is te dezen dage! ~
4620 Jer 32:24 | in te nemen, en de stad is gegeven in de hand der Chaldeen,
4621 Jer 32:24 | wat Gij gesproken hebt, is geschied, en zie, Gij ziet
4622 Jer 32:25 | der Chaldeen hand gegeven is. ~
4623 Jer 32:31 | en tot Mijn grimmigheid is Mij deze stad geweest, van
4624 Jer 32:34 | dat naar Mijn Naam genoemd is, om dat te verontreinigen. ~
4625 Jer 32:35 | geboden, noch in Mijn hart is opgekomen, dat zij dezen
4626 Jer 32:36 | waar gij van zegt: Zij is gegeven in de hand des konings
4627 Jer 32:43 | land, waarvan gij zegt: Het is woest, dat er geen mens
4628 Jer 32:43 | geen mens noch beest in is; het is in der Chaldeen
4629 Jer 32:43 | mens noch beest in is; het is in der Chaldeen hand gegeven. ~
4630 Jer 33:2 | Hij het bevestige, HEERE is Zijn Naam; ~
4631 Jer 33:5 | tegen de Chaldeen, maar het is om die te vullen met dode
4632 Jer 33:10 | plaats (waarvan gij zegt: Zij is woest, dat er geen mens
4633 Jer 33:10 | geen mens en geen beest in is), in de steden van Juda,
4634 Jer 33:10 | inwoner, en geen beest in is, zal wederom gehoord worden, ~
4635 Jer 33:11 | heirscharen, want de HEERE is goed, want Zijn goedertierenheid
4636 Jer 33:11 | want Zijn goedertierenheid is in eeuwigheid! de stem dergenen,
4637 Jer 33:12 | deze plaats, die zo woest is, dat er geen mens, zelfs
4638 Jer 33:12 | zelfs tot het vee toe, in is, mitsgaders in al derzelver
4639 Jer 33:16 | Jeruzalem zeker wonen; en deze is, die haar roepen zal: De
4640 Jer 33:24 | het geen volk meer is voor hun aangezicht. ~
4641 Jer 33:25 | Indien Mijn verbond niet is van dag en nacht; indien
4642 Jer 34:1 | dat tot Jeremia geschied is van den HEERE (als Nebukadrezar,
4643 Jer 34:8 | dat tot Jeremia geschied is van den HEERE, nadat de
4644 Jer 34:15 | en hadt gedaan, dat recht is in Mijn ogen, vrijheid uitroepende,
4645 Jer 34:15 | dat naar Mijn Naam genoemd is. ~
4646 Jer 35:1 | dat tot Jeremia geschied is van den HEERE, in de dagen
4647 Jer 35:4 | Jigdalia, den man Gods; welke is bij de kamer der oversten,
4648 Jer 35:4 | kamer der oversten, die daar is boven de kamer van
4649 Jer 35:11 | 11 Maar het is geschied, als Nebukadrezar,
4650 Jer 36:7 | zijn bozen weg; want groot is de toorn en de grimmigheid,
4651 Jer 37:7 | ter hulpe uitgetogen is, zal wederkeren in zijn
4652 Jer 37:14 | En Jeremia zeide: Het is vals, ik wil niet tot de
4653 Jer 37:17 | het verborgen, en zeide: Is er ook een woord van den
4654 Jer 37:17 | En Jeremia zeide: Er is; en hij zeide: Gij zult
4655 Jer 38:5 | Zedekia zeide: Ziet, hij is in uw hand; want de koning
4656 Jer 38:9 | geen brood meer in de stad is. ~
4657 Jer 38:21 | weigert uit te gaan, zo is dit het woord, dat de HEERE
4658 Jer 40:1 | dat van den HEERE geschied is tot Jeremia, nadat Nebuzaradan,
4659 Jer 40:3 | niet gehoorzaamd; daarom is ulieden deze zaak geschied. ~
4660 Jer 40:4 | hand waren; indien het goed is in uw ogen met mij naar
4661 Jer 40:4 | stellen; maar indien het kwaad is in uw ogen met mij naar
4662 Jer 40:4 | het; zie, het ganse land is voor uw aangezicht, waarhenen
4663 Jer 40:4 | goed en recht in uw ogen is te gaan, ga daar. ~
4664 Jer 40:5 | waar het in uw ogen recht is te gaan, ga er henen. En
4665 Jer 41:9 | geslagen had, henenwierp, is dezelfde, dien de koning
4666 Jer 41:12 | grote water, dat bij Gibeon is. ~
4667 Jer 41:17 | Geruth-Chimham, dat bij Bethlehem is, om voort te trekken, dat
4668 Jer 42:18 | toorn, en Mijn grimmigheid is uitgestort over de inwoners
4669 Jer 43:9 | Farao's huis te Tachpanhes is, voor de ogen der Joodse
4670 Jer 43:13 | Beth-Semes, hetwelk in Egypteland is, verbreken; en hij zal de
4671 Jer 44:6 | 6 Daarom is Mijn grimmigheid en Mijn
4672 Jer 44:6 | geworden zijn, gelijk het is te dezen dage. ~
4673 Jer 44:17 | al hetgeen uit onzen mond is uitgegaan, rokende aan Melecheth
4674 Jer 44:21 | daaraan niet gedacht, en is het niet in Zijn hart opgekomen? ~
4675 Jer 44:22 | gruwelen, die gij deedt; daarom is uw land geworden tot een
4676 Jer 44:22 | niemand in woont, gelijk het is te dezen dage; ~
4677 Jer 44:23 | niet hebt gewandeld; daarom is u dit kwaad wedervaren,
4678 Jer 44:23 | kwaad wedervaren, gelijk het is te dezen dage. ~
4679 Jer 46:1 | profeet Jeremia geschied is tegen de heidenen. ~
4680 Jer 46:5 | vlucht, en zien niet om; er is schrik van rondom, spreekt
4681 Jer 46:7 | 7 Wie is deze, die optrekt als een
4682 Jer 46:10 | 10 Maar deze dag is des HEEREN, des HEEREN der
4683 Jer 46:11 | vermenigvuldigt gij de medicijnen, er is geen heling voor u. ~
4684 Jer 46:12 | schande gehoord, en het land is vol van uw gekrijt; want
4685 Jer 46:14 | verteerd, wat rondom u is. ~
4686 Jer 46:17 | Farao, de koning van Egypte, is maar een gedruis; hij heeft
4687 Jer 46:18 | spreekt de Koning, Wiens Naam is HEERE der heirscharen; hij
4688 Jer 46:20 | 20 Egypte is een zeer schone vaarze;
4689 Jer 46:21 | de dag huns verderfs is over hen gekomen, de tijd
4690 Jer 46:23 | de HEERE, hoewel het niet is te onderzoeken; want zij
4691 Jer 46:24 | De dochter van Egypte is beschaamd; zij is gegeven
4692 Jer 46:24 | Egypte is beschaamd; zij is gegeven in de hand des volks
4693 Jer 47:5 | 5 Kaalheid is op Gaza gekomen; Askelon
4694 Jer 47:5 | op Gaza gekomen; Askelon is uitgeroeid, met het overblijfsel
4695 Jer 48:1 | Wee over Nebo, want zij is verstoord; Kirjathaim is
4696 Jer 48:1 | is verstoord; Kirjathaim is beschaamd, zij is ingenomen;
4697 Jer 48:1 | Kirjathaim is beschaamd, zij is ingenomen; de stad des hogen
4698 Jer 48:1 | des hogen vertreks is beschaamd en verschrikt. ~
4699 Jer 48:2 | Moabs roem van Hesbon is er niet meer; zij hebben
4700 Jer 48:3 | 3 Er is een stem des gekrijts van
4701 Jer 48:4 | 4 Moab is verbroken; haar kleine kinderen
4702 Jer 48:11 | 11 Moab is van zijn jeugd aan gerust
4703 Jer 48:11 | zijn heffe stil gelegen, en is van vat in vat niet geledigd,
4704 Jer 48:11 | gewandeld in gevangenis; daarom is zijn smaak in hem gebleven,
4705 Jer 48:13 | het huis Israels beschaamd is geworden vanwege Beth-El,
4706 Jer 48:15 | 15 Moab is verstoord, en uit zijn steden
4707 Jer 48:15 | keur zijner jongelingen is ter slachting afgegaan,
4708 Jer 48:15 | spreekt de Koning, Wiens Naam is HEERE der heirscharen. ~
4709 Jer 48:16 | 16 Moabs verderf is nabij om te komen, en zijn
4710 Jer 48:17 | zijn naam kent; zegt: Hoe is de sterke staf, de sierlijke
4711 Jer 48:18 | want Moabs verstoorder is tegen u opgetogen, hij heeft
4712 Jer 48:19 | ontkomene vrouw; zeg: Wat is er geschied? ~
4713 Jer 48:20 | 20 Moab is beschaamd, want hij is verslagen;
4714 Jer 48:20 | Moab is beschaamd, want hij is verslagen; huilt en krijt!
4715 Jer 48:20 | Arnon, dat Moab verstoord is. ~
4716 Jer 48:21 | 21 En het oordeel is gekomen over het vlakke
4717 Jer 48:25 | 25 Moabs hoorn is afgesneden, en zijn arm
4718 Jer 48:27 | 27 Want is u niet Israel ter belaching
4719 Jer 48:29 | Moabs hovaardij gehoord (hij is zeer hovaardig), zijn trotsheid,
4720 Jer 48:32 | zee; maar de verstoorder is gevallen op uw zomervruchten
4721 Jer 48:33 | uit Moabs land, weggenomen is; want Ik heb den wijn doen
4722 Jer 48:36 | gemaakt had, verloren is. ~
4723 Jer 48:37 | insnijdingen, en op de lenden is een zak. ~
4724 Jer 48:38 | Moab, en op al haar straten is overal misbaar; want Ik
4725 Jer 48:39 | 39 Hoe is hij verslagen! zij huilen;
4726 Jer 48:41 | Elk een der steden is gewonnen, en elk een der
4727 Jer 48:41 | elk een der vastigheden is ingenomen; en het hart van
4728 Jer 48:41 | ener vrouw, die in nood is. ~
4729 Jer 48:45 | van Hesbon; maar een vuur is uitgegaan van Hesbon, en
4730 Jer 48:46 | Moab! het volk van Kamos is verloren; want uw zonen
4731 Jer 48:47 | spreekt de HEERE. Tot hiertoe is Moabs oordeel. ~
4732 Jer 49:1 | hij geen erfgenaam? Waarom is dan Malcham erfgenaam van
4733 Jer 49:3 | Huil, o Hesbon! want Ai is verstoord; krijt, gij dochteren
4734 Jer 49:4 | gij op uw dalen? Uw dal is weggevloten, gij afkerige
4735 Jer 49:7 | HEERE der heirscharen alzo: Is er dan geen wijsheid meer
4736 Jer 49:7 | wijsheid meer te Theman? Is de raad vergaan van de verstandigen?
4737 Jer 49:7 | vergaan van de verstandigen? Is hunlieder wijsheid onnut
4738 Jer 49:10 | kunnen versteken; zijn zaad is verstoord, ook zijn broeders,
4739 Jer 49:10 | en zijn naburen, en hij is er niet meer. ~
4740 Jer 49:12 | welker oordeel het niet is den beker te drinken, zullen
4741 Jer 49:14 | gehoord van den HEERE, en er is een gezant geschikt onder
4742 Jer 49:19 | en wie daartoe verkoren is, dien zal Ik tegen
4743 Jer 49:19 | haar bestellen; want wie is Mij gelijk, en wie zou Mij
4744 Jer 49:19 | zou Mij dagvaarden, en wie is die herder, die voor Mijn
4745 Jer 49:21 | gekrijt, welks geluid gehoord is bij de Schelfzee. ~
4746 Jer 49:22 | vrouw, die in nood is. ~
4747 Jer 49:23 | Tegen Damaskus. Beschaamd is Hamath en Arpad; omdat zij
4748 Jer 49:23 | zij gesmolten; bij de zee is bekommernis, men kan er
4749 Jer 49:24 | 24 Damaskus is slap geworden, zij heeft
4750 Jer 49:25 | 25 Hoe is de beroemde stad niet gelaten,
4751 Jer 49:34 | profeet Jeremia geschied is tegen Elam, in het begin
4752 Jer 50:2 | verbergt het niet; zegt: Babel is ingenomen, Bel is beschaamd,
4753 Jer 50:2 | Babel is ingenomen, Bel is beschaamd, Merodach is verpletterd,
4754 Jer 50:2 | Bel is beschaamd, Merodach is verpletterd, haar afgoden
4755 Jer 50:12 | 12 Zo is uw moeder zeer beschaamd;
4756 Jer 50:12 | beschaamd; die u gebaard heeft, is schaamrood geworden; ziet,
4757 Jer 50:12 | schaamrood geworden; ziet, zij is geworden de achterste der
4758 Jer 50:15 | zijn afgebroken; want dat is des HEEREN wraak, wreekt
4759 Jer 50:17 | 17 Israel is een verbijsterd lam, dat
4760 Jer 50:22 | 22 Er is een krijgsgeschrei in het
4761 Jer 50:23 | 23 Hoe is de hamer der ganse aarde
4762 Jer 50:23 | afgehouwen en verbroken! Hoe is Babel geworden tot een ontzetting
4763 Jer 50:25 | voortgebracht; want dat is een werk van den HEERE,
4764 Jer 50:27 | wee over hen, want hun dag is gekomen, de tijd hunner
4765 Jer 50:28 | 28 Er is een stem der gevluchten
4766 Jer 50:31 | heirscharen; want uw dag is gekomen, de tijd, dat Ik
4767 Jer 50:34 | Maar hun Verlosser is sterk, HEERE der heirscharen
4768 Jer 50:34 | sterk, HEERE der heirscharen is Zijn Naam; Hij zal hun twist
4769 Jer 50:37 | die in het midden van hen is, dat zij tot wijven worden;
4770 Jer 50:38 | zij uitdrogen; want het is een land van gesneden beelden,
4771 Jer 50:42 | paarden zullen zij rijden; het is toegerust als een man ten
4772 Jer 50:44 | en wie daartoe verkoren is, dien zal Ik tegen
4773 Jer 50:44 | haar bestellen; want wie is Mij gelijk, en wie zou Mij
4774 Jer 50:44 | zou Mij dagvaarden? En wie is de herder, die voor Mijn
4775 Jer 50:46 | 46 De aarde is bevende geworden van het
4776 Jer 50:46 | van Babel, en het gekrijt is gehoord onder de volken. ~ ~
4777 Jer 51:5 | hunlieder land vol van schuld is), van den Heilige Israels. ~
4778 Jer 51:6 | ongerechtigheid; want dit is de tijd der wraak des HEEREN,
4779 Jer 51:8 | 8 Schielijk is Babel gevallen en verbroken;
4780 Jer 51:9 | Babel gemeesterd, maar zij is niet genezen; verlaat haar
4781 Jer 51:9 | reikt tot aan den hemel, en is verheven tot aan de
4782 Jer 51:11 | opgewekt; want Zijn voornemen is tegen Babel, dat Hij haar
4783 Jer 51:11 | verderve; want dit is de wraak des HEEREN, de
4784 Jer 51:13 | zijt van schatten! uw einde is gekomen, de maat uwer gierigheid. ~
4785 Jer 51:16 | Hij Zijn stem geeft, zo is er een gedruis van wateren
4786 Jer 51:17 | 17 Een ieder mens is onvernuftig geworden, zodat
4787 Jer 51:17 | heeft; een ieder goudsmid is beschaamd van het gesneden
4788 Jer 51:17 | want zijn gegoten beeld is leugen, en er is geen
4789 Jer 51:17 | beeld is leugen, en er is geen geest in hen. ~
4790 Jer 51:19 | 19 Jakobs deel is niet gelijk die; want Hij
4791 Jer 51:19 | niet gelijk die; want Hij is de Formeerder van alles,
4792 Jer 51:19 | Formeerder van alles, en Israel is de roede Zijner erfenis;
4793 Jer 51:19 | erfenis; HEERE der heirscharen is Zijn Naam. ~
4794 Jer 51:30 | de vestingen, hun macht is bezweken, zij zijn tot wijven
4795 Jer 51:31 | zijn stad van het einde is ingenomen; ~
4796 Jer 51:33 | Israels: De dochter van Babel is als een dorsvloer, het is
4797 Jer 51:33 | is als een dorsvloer, het is tijd, dat men ze trede;
4798 Jer 51:35 | geweld, dat mij en mijn vlees is aangedaan, zij op Babel!
4799 Jer 51:41 | 41 Hoe is Sesach zo veroverd, en de
4800 Jer 51:41 | ganse aarde ingenomen! Hoe is Babel geworden tot een ontzetting
4801 Jer 51:42 | 42 Een zee is over Babel gerezen, door
4802 Jer 51:42 | de veelheid harer golven is zij bedekt. ~
4803 Jer 51:44 | toevloeien, want ook Babels muur is gevallen. ~
4804 Jer 51:48 | mitsgaders al wat daarin is, zullen juichen over Babel;
4805 Jer 51:49 | Gelijk Babel geweest is tot een val der verslagenen
4806 Jer 51:54 | 54 Er is een stem des gekrijts uit
4807 Jer 51:57 | de Koning, Wiens Naam is HEERE der heirscharen. ~
4808 Jer 52:28 | 28 Dit is het volk, dat Nebukadrezar
4809 Klaa 1:1 | die vol volks was, zij is als een weduwe geworden,
4810 Klaa 1:1 | vorstin onder de landschappen, is cijnsbaar geworden. ~
4811 Klaa 1:3 | 3 Gimel. Juda is in gevangenis gegaan vanwege
4812 Klaa 1:4 | zijn bedroefd, en zij zelve is in bitterheid. ~
4813 Klaa 1:6 | En van de dochter Sions is al haar sieraad weggegaan;
4814 Klaa 1:7 | 7 Zain. Jeruzalem is, in de dagen harer ellende
4815 Klaa 1:8 | zwaarlijk gezondigd, daarom is zij als een afgezonderde
4816 Klaa 1:8 | hebben; zij zucht ook, en zij is achterwaarts gekeerd. ~
4817 Klaa 1:9 | Teth. Haar onreinheid is in haar zomen, zij heeft
4818 Klaa 1:9 | aan haar uiterste, daarom is zij wonderbaarlijk omlaag
4819 Klaa 1:12 | smart, die mij aangedaan is, waarmede de HEERE mij
4820 Klaa 1:14 | juk mijner overtredingen is aangebonden door Zijn hand,
4821 Klaa 1:16 | verkwikken, verre van mij is; mijn kinderen zijn verwoest,
4822 Klaa 1:17 | breidt haar handen uit, daar is geen trooster voor haar;
4823 Klaa 1:17 | tegenpartijders zouden zijn; Jeruzalem is als een afgezonderde
4824 Klaa 1:18 | 18 Tsade. De HEERE is rechtvaardig, want ik ben
4825 Klaa 1:20 | Aanzie, HEERE, want mij is bange; mijn ingewand is
4826 Klaa 1:20 | is bange; mijn ingewand is beroerd, mijn hart heeft
4827 Klaa 1:20 | kinderen beroofd, van binnen is als de dood. ~
4828 Klaa 1:22 | zijn vele, en mijn hart is mat. ~ ~Klaagliederen
4829 Klaa 1:25 | toen de vijand kwam, en Hij is tegen Jakob ontstoken
4830 Klaa 1:27 | 5 He. De Heere is geworden als een vijand;
4831 Klaa 1:31 | zijn onder de heidenen; er is geen wet; haar profeten
4832 Klaa 1:33 | wordt beroerd; mijn lever is ter aarde uitgeschud, vanwege
4833 Klaa 1:34 | hun moeders zeggen: Waar is koren en wijn, als zij op
4834 Klaa 1:35 | dochter Sions, want uw breuk is zo groot als de zee,
4835 Klaa 1:37 | dochter Jeruzalems, zeggende: Is dit die stad, waar men van
4836 Klaa 1:38 | hebben haar verslonden; dit is immers de dag, dien wij
4837 Klaa 1:44 | gezetten hoogtijds; en er is niemand aan den dag des
4838 Klaa 1:54 | 10 Daleth. Hij is mij een loerende beer, een
4839 Klaa 1:62 | Toen zeide ik: Mijn sterkte is vergaan, en mijn hoop van
4840 Klaa 1:67 | allen morgen nieuw, Uw trouw is groot. ~
4841 Klaa 1:68 | 24 Cheth. De HEERE is mijn Deel, zegt mijn ziel,
4842 Klaa 1:69 | 25 Teth. De HEERE is goed dengenen, die Hem verwachten,
4843 Klaa 1:70 | 26 Teth. Het is goed, dat men hope, en stille
4844 Klaa 1:71 | 27 Teth. Het is goed voor een man, dat hij
4845 Klaa 1:73 | stof, zeggende: Misschien is er verwachting. ~
4846 Klaa 1:93 | ophouden, omdat er geen rust is; ~
4847 Klaa 1:111| 1 Aleph. Hoe is het goud zo verdonkerd,
4848 Klaa 1:113| maar de dochter mijns volks is als een wrede geworden,
4849 Klaa 1:114| kinderkens eisen brood, er is niemand, die het hun mededeelt. ~
4850 Klaa 1:116| der dochter mijns volks is groter dan de zonden van
4851 Klaa 1:118| 8 Cheth. Maar nu is hun gedaante verduisterd
4852 Klaa 1:118| kleeft aan hun beenderen, zij is verdord, zij is geworden
4853 Klaa 1:118| beenderen, zij is verdord, zij is geworden als een hout. ~
4854 Klaa 1:123| 13 Mem. Het is vanwege de zonden harer
4855 Klaa 1:125| riepen tot hen: Wijkt, hier is een onreine wijkt, wijkt,
4856 Klaa 1:128| niet gaan konden; ons einde is genaderd, onze dagen zijn
4857 Klaa 1:128| zijn vervuld, ja, ons einde is gekomen. ~
4858 Klaa 1:130| de gezalfde des HEEREN, is gevangen in hun groeven;
4859 Klaa 2:1 | HEERE, wat ons geschied is, aanschouw het, en zie onzen
4860 Klaa 2:2 | 2 Ons erfdeel is tot de vreemdelingen gewend,
4861 Klaa 2:8 | Knechten heersen over ons; er is niemand, die ons uit hun
4862 Klaa 2:10 | 10 Onze huid is zwart geworden gelijk een
4863 Klaa 2:15 | harten houdt op, onze rei is in treurigheid veranderd. ~
4864 Klaa 2:16 | De kroon onzes hoofds is afgevallen; o wee nu onzer,
4865 Klaa 2:17 | 17 Daarom is ons hart mat, om deze dingen
4866 Klaa 2:18 | Sions wil, die verwoest is, waar de vossen op lopen. ~
4867 Klaa 2:19 | in eeuwigheid, Uw troon is van geslacht tot geslacht. ~
4868 Eze 1:28 | den boog, die in de wolk is ten dage des plasregens,
4869 Eze 2:5 | het midden van hen geweest is. ~
4870 Eze 3:7 | want het ganse huis Israels is stijf van voorhoofd, en
4871 Eze 3:21 | omdat hij gewaarschuwd is; en gij hebt uw ziel bevrijd. ~
4872 Eze 4:14 | Heere, HEERE, zie, mijn ziel is niet verontreinigd geweest;
4873 Eze 4:14 | aas, noch dat verscheurd is, gegeten, en geen verfoeilijk
4874 Eze 4:14 | geen verfoeilijk vlees is in mijn mond gekomen. ~
4875 Eze 5:5 | zegt de Heere HEERE: Dit is Jeruzalem, welke Ik in het
4876 Eze 6:9 | dat van Mij afgeweken is, en door hun ogen, die hun
4877 Eze 6:12 | 12 Die verre af is, zal door de pest sterven,
4878 Eze 6:12 | pest sterven, en die nabij is, zal door het zwaard vallen;
4879 Eze 6:12 | overgebleven en belegerd is, zal door honger sterven;
4880 Eze 7:2 | land Israels: Het einde is er, het einde is gekomen
4881 Eze 7:2 | Het einde is er, het einde is gekomen over de vier hoeken
4882 Eze 7:3 | 3 Nu is het einde over u; want Ik
4883 Eze 7:5 | kwaad, een enig kwaad, ziet, is gekomen; ~
4884 Eze 7:6 | 6 Een einde is er gekomen, dat einde is
4885 Eze 7:6 | is er gekomen, dat einde is gekomen, het is opgewaakt
4886 Eze 7:6 | dat einde is gekomen, het is opgewaakt tegen u; ziet,
4887 Eze 7:6 | tegen u; ziet, het kwaad is gekomen! ~
4888 Eze 7:7 | 7 De morgenstond is tot u gekomen, o inwoner
4889 Eze 7:7 | inwoner des lands, de tijd is gekomen, de dag der beroerte
4890 Eze 7:7 | gekomen, de dag der beroerte is nabij, en er is geen wederklank
4891 Eze 7:7 | beroerte is nabij, en er is geen wederklank der bergen. ~
4892 Eze 7:10 | dag, ziet, de morgenstond is gekomen, de morgenstond
4893 Eze 7:10 | gekomen, de morgenstond is voortgekomen, de roede heeft
4894 Eze 7:11 | 11 Het geweld is opgerezen tot een roede
4895 Eze 7:12 | 12 De tijd is gekomen, de dag is genaakt;
4896 Eze 7:12 | tijd is gekomen, de dag is genaakt; de koper zij niet
4897 Eze 7:12 | want een brandende toorn is over de gehele menigte van
4898 Eze 7:14 | want Mijn brandende toorn is over de gehele menigte van
4899 Eze 7:15 | 15 Het zwaard is buiten, en de pest, en de
4900 Eze 7:15 | binnen; die op het veld is, zal door het zwaard sterven,
4901 Eze 7:15 | sterven, en die in de stad is, dien zal de honger en de
4902 Eze 7:23 | een keten; want het land is vol van bloedgerichten,
4903 Eze 7:23 | bloedgerichten, en de stad is vol van geweld. ~
4904 Eze 8:14 | HEEREN, die naar het noorden is, en ziet, daar zaten vrouwen,
4905 Eze 8:17 | mensenkind, dat gezien? Is er iets lichter geacht bij
4906 Eze 9:2 | Hoge poort, die gekeerd is naar het noorden, en elkeen
4907 Eze 9:6 | op denwelken het teken is, en begint van Mijn heiligdom.
4908 Eze 9:9 | huis van Israel en van Juda is gans zeer groot, en het
4909 Eze 9:9 | zeer groot, en het land is met bloed vervuld, en de
4910 Eze 9:9 | bloed vervuld, en de stad is vol van afwijking; want
4911 Eze 10:20 | 20 Dit is het dier, dat ik zag onder
4912 Eze 11:7 | dat vlees, en deze stad is de pot; maar ulieden zal
4913 Eze 11:15 | den HEERE, ditzelve land is ons tot een erfbezitting
4914 Eze 11:23 | tegen het oosten der stad is. ~
4915 Eze 12:10 | de Heere HEERE: Deze last is tegen den vorst te Jeruzalem,
4916 Eze 12:10 | dat in het midden van hen is. ~
4917 Eze 12:12 | die in het midden van hen is, zal het gereedschap op
4918 Eze 12:22 | 22 Mensenkind, wat is dit voor een spreekwoord,
4919 Eze 12:27 | Het gezicht dat hij ziet, is voor vele dagen, en hij
4920 Eze 13:10 | Vrede, daar geen vrede is; en dat de een een lemen
4921 Eze 13:12 | tot u gezegd worden: Waar is de pleistering, waarmede
4922 Eze 13:15 | ulieden zeggen: Die wand is er niet meer, en die hem
4923 Eze 13:16 | vredes zien, waar geen vrede is, spreekt de Heere HEERE. ~
4924 Eze 15:2 | 2 Mensenkind, wat is het hout des wijnstoks meer
4925 Eze 15:2 | onder het hout eens wouds is? ~
4926 Eze 15:5 | heeft, zodat het verbrand is, zal het dan nog tot een
4927 Eze 15:6 | als het hout des wijnstoks is onder het hout des wouds,
4928 Eze 16:7 | geworden, en uw haar is gewassen, doch gij waart
4929 Eze 16:16 | daarop gehoereerd; zulks is niet gekomen, en zal niet
4930 Eze 16:19 | een liefelijken reuk; zo is het geschied, spreekt
4931 Eze 16:20 | geofferd om te verteren; is het wat kleins van uw hoererijen, ~
4932 Eze 16:23 | 23 Het is ook geschied na al uw boosheid,,
4933 Eze 16:30 | 30 Hoe zwak is uw hart (spreekt de Heere
4934 Eze 16:36 | Omdat uw vergif uitgestort is, en uw schaamte door uw
4935 Eze 16:36 | hoererijen met uw boelen ontdekt is, en met al de drekgoden
4936 Eze 16:44 | zeggende: Zo de moeder is, is haar dochter. ~
4937 Eze 16:44 | zeggende: Zo de moeder is, is haar dochter. ~
4938 Eze 16:46 | Uw grote zuster nu is Samaria, zij en haar dochteren,
4939 Eze 16:46 | maar uw zuster, die kleiner is dan gij, die tegen uw rechterhand
4940 Eze 16:46 | tegen uw rechterhand woont, is Sodom en haar dochteren. ~
4941 Eze 16:56 | Ja, uw zuster Sodom is in uw mond niet gehoord
4942 Eze 17:12 | Ziet, de koning van Babel is tot Jeruzalem gekomen, en
4943 Eze 18:2 | 2 Wat is ulieden, dat gij dit spreekwoord
4944 Eze 18:5 | Wanneer nu iemand rechtvaardig is, en doet recht en gerechtigheid; ~
4945 Eze 18:10 | gewonnen, die een inbreker is, die bloed vergiet, die
4946 Eze 18:23 | spreekt de Heere HEERE; is het niet, als hij zich bekeert
4947 Eze 18:25 | gijlieden: De weg des HEEREN is niet recht; hoort nu, o
4948 Eze 18:25 | hoort nu, o huis Israels! is Mijn weg niet recht? Zijn
4949 Eze 18:29 | Israels: De weg des Heeren is niet recht. Zouden Mijn
4950 Eze 19:13 | 13 En nu is hij geplant in een woestijn,
4951 Eze 19:14 | 14 Daartoe is een vuur uitgegaan uit een
4952 Eze 19:14 | aan hem geen sterke roede is tot een scepter, om te heersen.
4953 Eze 19:14 | scepter, om te heersen. Dit is een weeklage, en is
4954 Eze 19:14 | is een weeklage, en is tot een weeklage geworden. ~ ~ ~ ~ ~
4955 Eze 20:6 | hetwelk het sieraad is van alle landen. ~
4956 Eze 20:15 | honig, hetwelk het sieraad is van alle landen; ~
4957 Eze 20:29 | En Ik zeide tot hen: Wat is die hoogte, waarhenen gij
4958 Eze 20:29 | waarhenen gij gaat? Nochtans is de naam daarvan genoemd
4959 Eze 20:32 | in uw geest opgeklommen is, zal geenszins geschieden,
4960 Eze 20:49 | HEERE, zij zeggen van mij: Is hij niet een verdichter
4961 Eze 21:9 | Het zwaard, het zwaard is gescherpt, en ook geveegd. ~
4962 Eze 21:10 | 10 Het is gescherpt, opdat het een
4963 Eze 21:10 | een slachting slachte; het is geveegd, opdat het een glinster
4964 Eze 21:10 | zullen vrolijk zijn? het is de roede Mijns Zoons, die
4965 Eze 21:11 | handelen zou; dat zwaard is gescherpt, en dat is geveegd,
4966 Eze 21:11 | zwaard is gescherpt, en dat is geveegd, om hetzelve in
4967 Eze 21:14 | worden ten derden male, het is het zwaard dergenen, die
4968 Eze 21:14 | zullen worden; het is het zwaard der groten, die
4969 Eze 21:15 | vermenigvuldigen; ach, het is toegemaakt, opdat het glinstere,
4970 Eze 21:15 | opdat het glinstere, het is ingewonden om te slachten. ~
4971 Eze 21:16 | waarhenen uw aangezicht gesteld is. ~
4972 Eze 21:26 | verhogen dien, die nederig is, en vernederen dien, die
4973 Eze 21:26 | vernederen dien, die hoog is. ~
4974 Eze 21:28 | Het zwaard, het zwaard is uitgetrokken, het is ter
4975 Eze 21:28 | zwaard is uitgetrokken, het is ter slachting geveegd
4976 Eze 22:24 | land, dat niet gereinigd is, dat zijn plasregen niet
4977 Eze 22:25 | verbintenis harer profeten is in het midden van haar als
4978 Eze 23:4 | waren haar namen: Samaria is Ohola, en Jeruzalem
4979 Eze 23:20 | bijwijven, welker vlees is als het vlees der ezelen,
4980 Eze 23:20 | ezelen, en welker vloed is als de vloed der paarden. ~
4981 Eze 23:22 | boelen, van welke uw ziel is afgetrokken, tegen u verwekken,
4982 Eze 23:28 | dergenen, van dewelken uw ziel is afgetrokken. ~
4983 Eze 23:32 | drinken, die diep en wijd is; gij zult tot belaching
4984 Eze 23:33 | beker van uw zuster Samaria is een beker der verwoesting
4985 Eze 23:37 | hebben overspel gedaan, en er is bloed in haar handen; en
4986 Eze 23:40 | 40 Dit is er ook, dat zij gezonden
4987 Eze 23:44 | een vrouw, die een hoer is; alzo gingen zij in tot
4988 Eze 23:45 | overspeelsters, en bloed is in haar handen. ~
4989 Eze 24:6 | pot, welks schuim in hem is, en van welken zijn schuim
4990 Eze 24:6 | welken zijn schuim en niet is uitgegaan! trek stuk bij
4991 Eze 24:7 | 7 Want haar bloed is in het midden van haar;
4992 Eze 24:12 | zij Mij moede gemaakt; nog is haar overvloedig schuim
4993 Eze 24:13 | In uw onreinigheid is schandelijkheid, omdat Ik
4994 Eze 24:20 | hen: Het woord des HEEREN is tot mij geschied, zeggende: ~
4995 Eze 24:27 | mond bij dien, die ontkomen is, opengedaan worden, en gij
4996 Eze 25:8 | Ziet, het huis van Juda is gelijk al de heidenen; ~
4997 Eze 26:2 | gezegd heeft: Heah! zij is verbroken, de poort der
4998 Eze 26:2 | de poort der volken; zij is tot mij omgewend; ik zal
4999 Eze 26:2 | zal vervuld worden, zij is verwoest! ~
5000 Eze 26:17 | stad, die sterk geweest is ter zee, zij en haar
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7933 |