Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
iram 2
iri 1
iru 1
is 7933
isai 42
isbah 1
isbak 1
Frequency    [«  »]
8724 ik
8706 gij
7945 dat
7933 is
7660 niet
6228 der
6208 uw

Bijbel

IntraText - Concordances

is

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7933

     Book Chapter: Verse
2001 1Kon 18:39 | aangezichten, en zeiden: De HEERE is God, de HEERE is God! ~ 2002 1Kon 18:39 | De HEERE is God, de HEERE is God! ~ 2003 1Kon 18:41 | op, eet en drink; want er is een geruis van een overvloedigen 2004 1Kon 18:43 | en zag uit, en zeide: Er is niets. Toen zeide hij: Ga 2005 1Kon 19:3 | te Ber-seba, dat in Juda is, en liet zijn jongen aldaar. ~ 2006 1Kon 19:4 | ziel stierve, en zeide: Het is genoeg; neem nu, HEERE, 2007 1Kon 20:3 | Uw zilver en uw goud, dat is mijn, daartoe uw vrouwen 2008 1Kon 20:25 | dat van de uwen gevallen is, en paarden, als die paarden, 2009 1Kon 20:28 | gezegd hebben: De HEERE is een God der bergen, en Hij 2010 1Kon 20:28 | een God der bergen, en Hij is niet een God der laagten; 2011 1Kon 20:32 | Leeft hij dan nog? Hij is mijn broeder. ~ 2012 1Kon 20:40 | koning van Israel tot hem: Zo is uw oordeel; gij hebt zelf 2013 1Kon 21:2 | dewijl hij nabij mijn huis is; en ik zal u daarvoor geven 2014 1Kon 21:2 | een wijngaard, die beter is dan die; of, zo het goed 2015 1Kon 21:2 | zo het goed in uw ogen is, zal ik u in geld deszelfs 2016 1Kon 21:5 | hem, en sprak tot hem: Wat is dit, dat uw geest dus gemelijk 2017 1Kon 21:5 | dat uw geest dus gemelijk is, en dat gij geen brood eet? ~ 2018 1Kon 21:14 | Izebel, zeggende: Naboth is gestenigd en is dood. ~ 2019 1Kon 21:14 | Naboth is gestenigd en is dood. ~ 2020 1Kon 21:15 | Naboth leeft niet, maar is dood. ~ 2021 1Kon 21:18 | tegemoet, die in Samaria is; zie hij is in den wijngaard 2022 1Kon 21:18 | die in Samaria is; zie hij is in den wijngaard van Naboth, 2023 1Kon 21:18 | waarhenen hij afgegaan is, om dien erfelijk te bezitten. ~ 2024 1Kon 21:20 | hebt, om te doen dat kwaad is in de ogen des HEEREN. ~ 2025 1Kon 21:21 | uitroeien, wat mannelijk is, mitsgaders den beslotene 2026 1Kon 21:25 | had, om te doen dat kwaad is in de ogen des HEEREN, dewijl 2027 1Kon 22:3 | dat Ramoth in Gilead onze is? En wij zijn stil, zonder 2028 1Kon 22:7 | 7 Maar Josafat zeide: Is hier niet nog een profeet 2029 1Kon 22:8 | van Israel tot Josafat: Er is nog een man, om door hem 2030 1Kon 22:24 | hij zeide: Door wat weg is de geest des HEEREN van 2031 1Kon 22:32 | zeiden: Gewisselijk, die is de koning van Israel, en 2032 2Kon 1:3 | tegemoet, en spreek tot hen: Is het, omdat er geen God in 2033 2Kon 1:3 | omdat er geen God in Israel is, dat gijlieden heengaat, 2034 2Kon 1:5 | en hij zeide tot hen: Wat is dit, dat gij wederkomt? ~ 2035 2Kon 1:6 | tot hem: Zo zegt de HEERE: Is het, omdat er geen God in 2036 2Kon 1:6 | omdat er geen God in Israel is, dat gij zendt, om Baal-Zebub, 2037 2Kon 1:7 | die u tegemoet opgekomen is, en deze woorden tot u gesproken 2038 2Kon 1:8 | lenden. Toen zeide hij: Het is Elia, de Thisbiet. ~ 2039 2Kon 1:14 | 14 Zie, het vuur is van den hemel gedaald, en 2040 2Kon 1:16 | god van Ekron, te vragen (is het, omdat er geen God in 2041 2Kon 1:16 | omdat er geen God in Israel is, om Zijn woord te vragen?); 2042 2Kon 1:18 | Ahazia, die hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het 2043 2Kon 2:14 | het water, en zeide: Waar is de HEERE, de God van Elia? 2044 2Kon 2:19 | toch, de woning dezer stad is goed, gelijk als mijn heer 2045 2Kon 2:19 | heer ziet; maar het water is kwaad, en het land onvruchtbaar. ~ 2046 2Kon 3:7 | De koning der Moabieten is van mij afgevallen, zult 2047 2Kon 3:11 | 11 En Josafat zeide: Is hier geen profeet des HEEREN, 2048 2Kon 3:11 | van Israel, en zeide: Hier is Elisa, de zoon van Safat, 2049 2Kon 3:12 | zeide: Des HEEREN woord is bij hem. Zo togen tot hem 2050 2Kon 3:18 | 18 Daartoe is dat slecht in de ogen des 2051 2Kon 3:23 | 23 En zij zeiden: Dit is bloed; de koningen hebben 2052 2Kon 4:1 | zeggende: Uw knecht, mijn man, is gestorven, en gij weet, 2053 2Kon 4:1 | den HEERE was vrezende; nu is de schuldheer gekomen, om 2054 2Kon 4:4 | vaten, en zet weg, dat vol is. ~ 2055 2Kon 4:6 | maar hij zeide tot haar: Er is geen vat meer. En de olie 2056 2Kon 4:9 | dat deze man Gods heilig is, die bij ons altoos doortrekt. ~ 2057 2Kon 4:13 | deze zorgvuldigheid; wat is er voor u te doen? Is er 2058 2Kon 4:13 | wat is er voor u te doen? Is er iets om voor u te spreken 2059 2Kon 4:14 | Toen had hij gezegd: Wat is er dan voor haar te doen? 2060 2Kon 4:14 | toch geen zoon, en haar man is oud. ~ 2061 2Kon 4:23 | gaat gij heden tot hem? Het is geen nieuwe maan, noch sabbat. 2062 2Kon 4:25 | jongen zeide: Zie, daar is de Sunamietische. ~ 2063 2Kon 4:26 | tegemoet, en zeg tot haar: Is het wel met u? Is het wel 2064 2Kon 4:26 | haar: Is het wel met u? Is het wel met uw man? Is het 2065 2Kon 4:26 | Is het wel met uw man? Is het wel met uw kind? En 2066 2Kon 4:26 | kind? En zij zeide: Het is wel. ~ 2067 2Kon 4:27 | geworden; want haar ziel is in haar bitterlijk bedroefd, 2068 2Kon 4:31 | boodschap, zeggende: De jongen is niet ontwaakt. ~ 2069 2Kon 4:40 | zeiden: Man Gods, de dood is in den pot! En zij konden 2070 2Kon 5:3 | profeet, die te Samaria is, dan zou hij hem van zijn 2071 2Kon 5:4 | uit het land van Israel is. ~ 2072 2Kon 5:8 | er een profeet in Israel is. ~ 2073 2Kon 5:15 | weet ik, dat er geen God is op de ganse aarde, dan in 2074 2Kon 5:21 | tegemoet, en hij zeide: Is het wel? ~ 2075 2Kon 5:22 | 22 En hij zeide: Het is wel; mijn heer heeft mij 2076 2Kon 5:25 | En hij zeide: Uw knecht is noch herwaarts noch derwaarts 2077 2Kon 6:1 | wonen voor uw aangezicht, is voor ons te eng. ~ 2078 2Kon 6:6 | de man Gods zeide: Waar is het gevallen? En toen hij 2079 2Kon 6:12 | de profeet, die in Israel is, geeft den koning van Israel 2080 2Kon 6:13 | heen, en ziet, waar hij is, dat ik zende en hem halen 2081 2Kon 6:13 | gegeven, zeggende: Zie, hij is te Dothan. ~ 2082 2Kon 6:19 | zeide Elisa tot hen: Dit is de weg niet, en dit is de 2083 2Kon 6:19 | Dit is de weg niet, en dit is de stad niet; volgt mij 2084 2Kon 6:28 | de koning tot haar: Wat is u? En zij zeide: Deze vrouw 2085 2Kon 6:32 | dringt hem uit met de deur; is niet het geruis der voeten 2086 2Kon 6:33 | hij zeide: Zie, dat kwaad is van den HEERE; wat zou ik 2087 2Kon 7:4 | ons in de stad komen, zo is de honger in de stad, en 2088 2Kon 7:9 | doen niet recht; deze dag is een dag van goede boodschap, 2089 2Kon 8:5 | Gehazi: Mijn heer koning! Dit is de vrouw, en dit is haar 2090 2Kon 8:5 | Dit is de vrouw, en dit is haar zoon, dien Elisa heeft 2091 2Kon 8:7 | hem, zeggende: De man Gods is herwaarts gekomen. ~ 2092 2Kon 8:13 | En Hazael zeide: Maar wat is uw knecht, die een hond 2093 2Kon 8:13 | uw knecht, die een hond is, dat hij deze grote zaak 2094 2Kon 8:23 | alles wat hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het 2095 2Kon 9:2 | Josafat, den zoon van Nimsi, is; en ga in, en doe hem opstaan 2096 2Kon 9:8 | uitroeien, wat mannelijk is, ook den beslotene en verlatene 2097 2Kon 9:11 | heren, zeide men tot hem: Is het al wel? Waarom is deze 2098 2Kon 9:11 | hem: Is het al wel? Waarom is deze onzinnige tot u gekomen? 2099 2Kon 9:12 | 12 Maar zij zeiden: Het is leugen; geef het ons nu 2100 2Kon 9:13 | bazuin, en zeiden: Jehu is koning geworden! ~ 2101 2Kon 9:15 | zeide: Zo het ulieder wil is, laat niemand van de stad 2102 2Kon 9:17 | tegemoet, en dat hij zegge: Is het vrede? ~ 2103 2Kon 9:18 | zeide: Zo zegt de koning: Is het vrede? En Jehu zeide: 2104 2Kon 9:18 | kennen, zeggende: De bode is tot hen gekomen, maar hij 2105 2Kon 9:19 | hij: Zo zegt de koning: Is het vrede? En Jehu zeide: 2106 2Kon 9:20 | te kennen, zeggende: Hij is tot aan hen gekomen, maar 2107 2Kon 9:20 | niet weder; en het drijven is als het drijven van Jehu, 2108 2Kon 9:22 | Jehu zag, dat hij zeide: Is het ook vrede, Jehu? Maar 2109 2Kon 9:23 | en zeide tot Ahazia: Het is bedrog, Ahazia! ~ 2110 2Kon 9:27 | naar Gur, die bij Jibleam is; en hij vlood naar Megiddo, 2111 2Kon 9:31 | poorte inkwam, zeide zij: Is het wel, o Zimri, doodslager 2112 2Kon 9:32 | het venster, en zeide: Wie is met mij? Wie? Toen zagen 2113 2Kon 9:34 | en begraaf ze; want zij is eens konings dochter. ~ 2114 2Kon 9:36 | kennen, en hij zeide: Dit is het woord des HEEREN, dat 2115 2Kon 9:37 | niet zal kunnen zeggen: Dit is Izebel. ~  ~  ~  2116 2Kon 10:5 | koning maken; doe wat goed is in uw ogen. ~ 2117 2Kon 10:15 | groette; en hij zeide tot hem: Is uw hart recht, gelijk als 2118 2Kon 10:15 | als mijn hart met uw hart is? En Jonadab zeide: Het is, 2119 2Kon 10:15 | is? En Jonadab zeide: Het is, ja, het is; geef uw hand. 2120 2Kon 10:15 | Jonadab zeide: Het is, ja, het is; geef uw hand. En hij gaf 2121 2Kon 10:30 | welgedaan hebt, doende wat recht is in Mijn ogen, en hebt aan 2122 2Kon 10:33 | dat aan de beek van Arnon is, en Gilead, en Basan. ~ 2123 2Kon 11:5 | gebood hun, zeggende: Dit is de zaak, die gij doen zult: 2124 2Kon 12:19 | al wat hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het 2125 2Kon 13:19 | al wat hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het 2126 2Kon 14:17 | schoot. En hij zeide: Het is een pijl der verlossing 2127 2Kon 15:6 | niet; gelijk geschreven is in het wetboek van Mozes, 2128 2Kon 15:9 | distel, die op den Libanon is, zond tot den ceder, die 2129 2Kon 15:9 | ceder, die op den Libanon is, zeggende: Geef uw dochter 2130 2Kon 15:9 | velds, dat op den Libanon is, ging voorbij, en vertrad 2131 2Kon 15:11 | Beth-Semes, dat in Juda is. ~ 2132 2Kon 15:18 | geschiedenissen van Amazia, is dat niet geschreven in het 2133 2Kon 16:11 | van Zacharia, ziet, dat is geschreven in het boek der 2134 2Kon 16:12 | van Israel zitten; en het is alzo geschied. ~ 2135 2Kon 16:21 | al wat hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het 2136 2Kon 16:26 | gedaan heeft, ziet, dat is geschreven in het boek der 2137 2Kon 16:31 | gedaan heeft, ziet, dat is geschreven in het boek der 2138 2Kon 16:36 | al wat hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het 2139 2Kon 17:19 | Achaz, wat hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het 2140 2Kon 18:19 | Achaz, wat hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het 2141 2Kon 20:17 | oppersten vijvers, welke is bij den hogen weg van het 2142 2Kon 20:19 | Assyrie: Wat vertrouwen is dit, waarmede gij vertrouwt? ~ 2143 2Kon 20:20 | 20 Gij zegt (doch het is een woord der lippen): Er 2144 2Kon 20:20 | een woord der lippen): Er is raad en macht tot den oorlog; 2145 2Kon 20:21 | en die doorboren; alzo is Farao, de koning van Egypte, 2146 2Kon 20:22 | op den HEERE, onzen God; is Hij die niet, Wiens hoogten 2147 2Kon 20:26 | des volks, dat op den muur is. ~ 2148 2Kon 20:27 | deze woorden te spreken? Is het niet tot de mannen, 2149 2Kon 21:3 | Alzo zegt Hizkia: Deze dag is een dag der benauwdheid, 2150 2Kon 21:3 | tot aan de geboorte, en er is geen kracht om te baren. ~ 2151 2Kon 21:9 | Cusch, zeggen: Ziet, hij is uitgetogen om tegen u te 2152 2Kon 21:13 | 13 Waar is de koning van Hamath, en 2153 2Kon 21:21 | 21 Dit is het woord, dat de HEERE 2154 2Kon 21:28 | voor Mijn oren opgekomen is, zo Mijn gebit in uw lippen, 2155 2Kon 21:29 | zal, wat van zelf gewassen is; en in het tweede jaar, 2156 2Kon 21:30 | ontkomene, dat overgebleven is van het huis van Juda, zal 2157 2Kon 21:33 | den weg, dien hij gekomen is, door dien zal hij wederkeren; 2158 2Kon 22:3 | en wat goed in Uw ogen is, gedaan heb. En Hizkia weende 2159 2Kon 22:8 | gezegd tot Jesaja: Welk is het teken, dat de HEERE 2160 2Kon 22:10 | 10 Toen zeide Hizkia: Het is der schaduwe licht, tien 2161 2Kon 22:15 | gezien, wat in mijn huis is; geen ding is er in mijn 2162 2Kon 22:15 | mijn huis is; geen ding is er in mijn schatten, dat 2163 2Kon 22:17 | komen, dat al wat in uw huis is, en wat uw vaderen tot dezen 2164 2Kon 22:19 | dat gij gesproken hebt, is goed. Ook zeide hij: Zou 2165 2Kon 24:4 | huis des HEEREN gebracht is, hetwelk de wachters des 2166 2Kon 24:5 | dat in het huis des HEEREN is, om de breuken van het huis 2167 2Kon 24:13 | dezes boeks, dat gevonden is; want de grimmigheid des 2168 2Kon 24:13 | de grimmigheid des HEEREN is groot, dewelke tegen ons 2169 2Kon 24:13 | dewelke tegen ons aangestoken is, omdat onze vaderen niet 2170 2Kon 24:13 | wat voor ons geschreven is. ~ 2171 2Kon 24:19 | Omdat uw hart week geworden is, en gij u voor het aangezicht 2172 2Kon 25:10 | der kinderen van Hinnom is, opdat niemand zijn zoon 2173 2Kon 25:17 | 17 Verder zeide hij: Wat is dat voor een grafteken, 2174 2Kon 25:17 | stad zeiden tot hem: Het is het graf van den man Gods, 2175 2Kon 25:21 | des verbonds geschreven is. ~ 2176 2Kon 26:5 | al wat hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het 2177 1Kro 1:19 | dagen het aardrijk verdeeld is, en de naam zijns broeders 2178 1Kro 1:27 | 27 Abram; die is Abraham. ~ 2179 1Kro 2:32 | Jether en Jonathan; en Jether is gestorven zonder kinderen. ~ 2180 1Kro 2:42 | zijn eerstgeborene (die is de vader van Zif), en de 2181 1Kro 4:11 | Suha, gewon Mechir; hij is de vader van Eston. ~ 2182 1Kro 6:10 | Johanan gewon Azarja. Hij is het, die het priesterambt 2183 1Kro 7:31 | waren Heber en Malchiel; hij is de vader van Birzavith. ~ 2184 1Kro 10:6 | zonen; ook zijn ganse huis is tegelijk gestorven. ~ 2185 1Kro 11:4 | Israel, naar Jeruzalem, welke is Jebus; want daar waren de 2186 1Kro 11:5 | won den burg Sion, welke is de stad Davids. ~ 2187 1Kro 11:17 | bornput, die onder de poort is? ~ 2188 1Kro 11:18 | bornput, die onder de poort is, en zij droegen het en brachten 2189 1Kro 12:17 | ulieden zijn; maar indien het is, om mij aan mijn vijanden 2190 1Kro 12:17 | geen wrevel in mijn handen is, de God onzer vaderen zie 2191 1Kro 13:6 | ganse Israel naar Baala, dat is, Kirjath-Jearim, hetwelk 2192 1Kro 13:6 | Kirjath-Jearim, hetwelk in Juda is, dat hij van daar ophaalde 2193 1Kro 16:14 | 14 Hij is de HEERE, onze God; Zijn 2194 1Kro 16:25 | 25 Want de HEERE is groot, en zeer te prijzen, 2195 1Kro 16:25 | zeer te prijzen, en Hij is vreselijk boven alle goden. ~ 2196 1Kro 16:32 | vreugde, met al wat daarin is. ~ 2197 1Kro 16:34 | Looft den HEERE, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid 2198 1Kro 16:34 | want Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. ~ 2199 1Kro 16:39 | hoogte, welke te Gibeon is; ~ 2200 1Kro 16:41 | want Zijn goedertierenheid is tot in der eeuwigheid. ~ 2201 1Kro 17:2 | Doe alles, wat in uw hart is, want God is met u. ~ 2202 1Kro 17:2 | in uw hart is, want God is met u. ~ 2203 1Kro 17:8 | gemaakt, gelijk de naam is der groten, die op de aarde 2204 1Kro 17:13 | dien, die voor u geweest is; ~ 2205 1Kro 17:16 | ben ik, HEERE God, en wat is mijn huis, dat Gij mij tot 2206 1Kro 17:17 | 17 En dit is klein in Uw ogen geweest, 2207 1Kro 17:20 | 20 HEERE, er is niemand gelijk Gij, en er 2208 1Kro 17:20 | niemand gelijk Gij, en er is geen God behalve Gij, naar 2209 1Kro 17:21 | 21 En wie is als Uw volk Israel, een 2210 1Kro 17:21 | hetwelk God heengegaan is Zich tot een volk te verlossen, 2211 1Kro 17:24 | heirscharen, de God van Israel, is Israels God; en het huis 2212 1Kro 20:13 | de HEERE nu doe, wat goed is in Zijn ogen. ~ 2213 1Kro 22:12 | het zwaard des HEEREN, dat is, de pestilentie in het land, 2214 1Kro 22:13 | zeide David tot Gad: Mij is zeer bange; laat mij toch 2215 1Kro 22:15 | verdervenden engel: Het is genoeg, trek nu uw hand 2216 1Kro 22:23 | heer de koning doe wat goed is in zijn ogen; zie, ik geef 2217 1Kro 22:24 | HEERE niet nemen wat uw is, dat ik een brandoffer om 2218 1Kro 23:5 | zeide: Mijn zoon Salomo is een jongeling en teder; 2219 1Kro 23:14 | des kopers en des ijzers is geen gewicht, want het is 2220 1Kro 23:14 | is geen gewicht, want het is er in menigte; ik heb ook 2221 1Kro 23:16 | des kopers, en des ijzers is geen getal; maak u op, en 2222 1Kro 23:18 | 18 Is niet de HEERE, uw God, met 2223 1Kro 23:18 | hand gegeven, en dit land is onderworpen geworden voor 2224 1Kro 27:14 | men de loten, en zijn lot is uitgekomen tegen het noorden; ~ 2225 1Kro 28:24 | Israel gekomen was; daarom is het getal niet opgebracht 2226 1Kro 30:1 | teder; dit werk daarentegen is groot, want het is geen 2227 1Kro 30:1 | daarentegen is groot, want het is geen paleis voor een mens, 2228 1Kro 30:5 | werkmeesteren te maken. En wie is er willig, heden zijn hand 2229 1Kro 30:11 | 11 Uw, o HEERE, is de grootheid, en de macht, 2230 1Kro 30:11 | in den hemel en op aarde is, is Uw: Uw, o HEERE, is 2231 1Kro 30:11 | den hemel en op aarde is, is Uw: Uw, o HEERE, is het 2232 1Kro 30:11 | is, is Uw: Uw, o HEERE, is het Koninkrijk, en Gij hebt 2233 1Kro 30:12 | over alles; en in Uw hand is kracht en macht; ook staat 2234 1Kro 30:14 | Want wie ben ik, en wat is mijn volk, dat wij de macht 2235 1Kro 30:14 | vrijwillig te geven als dit is? Want het is alles van U, 2236 1Kro 30:14 | geven als dit is? Want het is alles van U, en wij geven 2237 1Kro 30:15 | zijn als een schaduw, en er is geen verwachting. ~ 2238 1Kro 30:16 | Naam Uwer heiligheid, dat is van Uw hand, en het is alles 2239 1Kro 30:16 | dat is van Uw hand, en het is alles Uw. ~ 2240 1Kro 30:25 | Israel voor hem geweest is. ~ 2241 2Kro 1:11 | dat dit in uw hart geweest is, en gij niet begeerd hebt 2242 2Kro 1:12 | wijsheid, en de wetenschap is u gegeven; daartoe zal Ik 2243 2Kro 1:13 | de hoogte, die te Gibeon is, van voor de tent der samenkomst; 2244 2Kro 2:4 | Gods; hetwelk voor eeuwig is in Israel. ~ 2245 2Kro 2:5 | groot zijn; want onze God is groter dan alle goden. ~ 2246 2Kro 2:14 | wiens vader een man geweest is van Tyrus, die weet te werken 2247 2Kro 5:2 | de stad Davids, dewelke is Sion. ~ 2248 2Kro 5:13 | HEERE prezen, dat Hij goed is, dat Zijn weldadigheid is 2249 2Kro 5:13 | is, dat Zijn weldadigheid is tot in eeuwigheid; dat het 2250 2Kro 6:2 | de stad Davids, dewelke is Sion. ~ 2251 2Kro 6:13 | HEERE prezen, dat Hij goed is, dat Zijn weldadigheid is 2252 2Kro 6:13 | is, dat Zijn weldadigheid is tot in eeuwigheid; dat het 2253 2Kro 7:8 | Dewijl dat in uw hart geweest is, Mijn Naam een huis te bouwen, 2254 2Kro 7:8 | dat het in uw hart geweest is. ~ 2255 2Kro 7:11 | waarin het verbond des HEEREN is, hetwelk Hij maakte met 2256 2Kro 7:14 | HEERE, God van Israel, er is geen God gelijk Gij, in 2257 2Kro 7:15 | gelijk het te dezen dage is. ~ 2258 2Kro 7:26 | zijn, dat er geen regen is, omdat zij tegen U gezondigd 2259 2Kro 7:36 | tegen U (want geen mens is er, die niet zondigt), en 2260 2Kro 7:36 | land, dat verre of nabij is; ~ 2261 2Kro 8:3 | den HEERE, dat Hij goedig is, dat Zijn weldadigheid is 2262 2Kro 8:3 | is, dat Zijn weldadigheid is tot in eeuwigheid. ~ 2263 2Kro 8:6 | loven, dat Zijn weldadigheid is in eeuwigheid, als David 2264 2Kro 9:11 | de ark des HEEREN gekomen is. ~ 2265 2Kro 10:5 | zeide tot den koning: Het is een waarachtig woord geweest, 2266 2Kro 10:6 | grootheid uwer wijsheid is mij niet aangezegd; gij 2267 2Kro 10:19 | zes trappen; desgelijks is in geen koninkrijk gemaakt 2268 2Kro 12:4 | zijn huis, want deze zaak is van Mij geschied. En zij 2269 2Kro 13:6 | en zij zeiden: De HEERE is rechtvaardig. ~ 2270 2Kro 14:4 | den berg Zemaraim, dewelke is in het gebergte van Efraim; 2271 2Kro 14:6 | 6 Evenwel is Jerobeam, de zoon van Nebat, 2272 2Kro 14:8 | HEEREN, hetwelk in de hand is der zonen van David; gij 2273 2Kro 14:10 | ons aangaande, de HEERE is onze God, en wij hebben 2274 2Kro 14:12 | 12 Daarom ziet, God is met ons aan de spitse, en 2275 2Kro 15:7 | grendelen, terwijl het land nog is voor ons aangezicht; want 2276 2Kro 15:11 | God, en zeide: HEERE, het is niets bij U, te helpen hetzij 2277 2Kro 16:2 | Juda, en Benjamin! De HEERE is met ulieden, terwijl gij 2278 2Kro 16:3 | 3 Israel nu is vele dagen geweest zonder 2279 2Kro 16:7 | niet verslappen; want er is loon naar uw werk. ~ 2280 2Kro 17:3 | 3 Er is een verbond tussen mij en 2281 2Kro 17:7 | den HEERE, uw God, daarom is het heir des konings van 2282 2Kro 17:9 | degenen, welker hart volkomen is tot Hem; gij hebt hierin 2283 2Kro 18:14 | 14 Dit nu is hun telling, naar de huizen 2284 2Kro 19:3 | zijt, en gelijk uw volk is, zal mijn volk zijn, en 2285 2Kro 19:6 | 6 Maar Josafat zeide: Is hier niet nog een profeet 2286 2Kro 19:7 | van Israel tot Josafat: Er is nog een man, om door hem 2287 2Kro 19:7 | maar altijd kwaad; deze is Micha, de zoon van Jimla. 2288 2Kro 19:23 | hij zeide: Door wat weg is de Geest des HEEREN van 2289 2Kro 19:31 | zagen, dat zij zeiden: Die is de koning van Israel; en 2290 2Kro 20:2 | HEERE haten, liefhebben? Nu is daarom over u van het aangezicht 2291 2Kro 20:6 | maar den HEERE; en Hij is bij u in de zaak van het 2292 2Kro 20:7 | bij den HEERE, onzen God, is geen onrecht, noch aanneming 2293 2Kro 20:11 | Amarja, den hoofdpriester, is over u in alle zaak des 2294 2Kro 21:2 | Hazezon-Thamar, hetwelk is Engedi. ~ 2295 2Kro 21:6 | heidenen; en in Uw hand is kracht en sterkte, zodat 2296 2Kro 21:9 | dewijl Uw Naam in dit huis is; en wij zullen uit onze 2297 2Kro 21:12 | hen oefenen? want in ons is geen kracht tegen deze grote 2298 2Kro 21:15 | menigte; want de strijd is niet uwe, maar Gods. ~ 2299 2Kro 21:21 | want Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid! ~ 2300 2Kro 23:9 | hem; want zij zeiden: Hij is de zoon van Josafat, die 2301 2Kro 23:17 | 4 Dit is de zaak, die gij doen zult: 2302 2Kro 23:31 | wet van Mozes geschreven is, met blijdschap en met gezang, 2303 2Kro 25:4 | boek van Mozes, geschreven is, waar de HEERE geboden heeft, 2304 2Kro 25:7 | niet gaan; want de HEERE is niet met Israel, met alle 2305 2Kro 25:8 | den vijand; want in God is kracht, om te helpen en 2306 2Kro 25:18 | distel, die op den Libanon is, zond tot den ceder, die 2307 2Kro 25:18 | ceder, die op den Libanon is, om te zeggen: Geef uw dochter 2308 2Kro 25:18 | velds, dat op den Libanon is, ging voorbij, en vertrad 2309 2Kro 25:21 | Beth-Semes, dat in Juda is. 2310 2Kro 26:23 | was; want zij zeiden: hij is melaats; en zijn zoon Jotham 2311 2Kro 28:11 | hitte van des HEEREN toorn is over u. ~ 2312 2Kro 28:13 | hitte des toorns over Israel is? ~ 2313 2Kro 29:8 | 8 Daarom is een grote toorn des HEEREN 2314 2Kro 29:10 | 10 Nu is het in mijn hart een verbond 2315 2Kro 30:9 | want de HEERE, uw God, is genadig en barmhartig, en 2316 2Kro 30:18 | niet gelijk geschreven is. Doch Jehizkia bad voor 2317 2Kro 30:18 | zeggende: De HEERE, die goed is, make verzoening voor dien. ~ 2318 2Kro 31:3 | hoogtijden; gelijk geschreven is in de wet des HEEREN. ~ 2319 2Kro 31:10 | huis des HEEREN te brengen, is er te eten geweest en verzadigd 2320 2Kro 31:10 | deze veelheid overgebleven is. ~ 2321 2Kro 32:7 | ganse menigte, die met hem is; want met ons is er meer, 2322 2Kro 32:7 | met hem is; want met ons is er meer, dan met hem. ~ 2323 2Kro 32:8 | 8 Met hem is een vreselijke arm, maar 2324 2Kro 32:8 | vreselijke arm, maar met ons is de HEERE, onze God, om ons 2325 2Kro 32:14 | 14 Wie is er onder alle goden derzelver 2326 2Kro 32:21 | van Assyrie verdelgde. Zo is hij met schaamte des aangezichts 2327 2Kro 32:31 | 31 Maar het is alzo, als de gezanten der 2328 2Kro 33:13 | Manasse, dat de HEERE God is. ~ 2329 2Kro 33:19 | vernederd werd, ziet, dat is beschreven in de woorden 2330 2Kro 34:16 | hand uwer knechten gegeven is, dat doen zij; ~ 2331 2Kro 34:17 | huis des HEEREN gevonden is, en hebben het gegeven in 2332 2Kro 34:21 | dezes boeks, dat gevonden is; want de grimmigheid des 2333 2Kro 34:21 | de grimmigheid des HEEREN is groot, die over ons uitgegoten 2334 2Kro 34:21 | die over ons uitgegoten is, omdat onze vaders niet 2335 2Kro 34:21 | hetgeen in dat boek geschreven is. ~ 2336 2Kro 34:27 | Omdat uw hart week geworden is, en gij u voor het aangezicht 2337 2Kro 35:12 | offeren, gelijk geschreven is in het boek van Mozes; en 2338 2Kro 35:21 | af van God, Die met mij is, opdat Hij u niet verderve. ~ 2339 2Kro 35:26 | goeddadigheden, naar dat geschreven is in de wet des HEEREN; ~ 2340 2Kro 36:12 | offeren, gelijk geschreven is in het boek van Mozes; en 2341 2Kro 36:21 | af van God, Die met mij is, opdat Hij u niet verderve. ~ 2342 2Kro 36:26 | goeddadigheden, naar dat geschreven is in de wet des HEEREN; ~ 2343 2Kro 37:8 | gevonden werd, ziet, dat is geschreven in het boek der 2344 2Kro 37:23 | Jeruzalem, hetwelk in Juda is; wie is onder ulieden van 2345 2Kro 37:23 | hetwelk in Juda is; wie is onder ulieden van al Zijn 2346 Ezra 1:2 | Jeruzalem, hetwelk in Juda is. ~ 2347 Ezra 1:3 | 3 Wie is onder ulieden van al Zijn 2348 Ezra 1:3 | naar Jeruzalem, dat in Juda is, en hij bouwe het huis des 2349 Ezra 1:3 | des Gods van Israel; Hij is de God, Die te Jeruzalem 2350 Ezra 1:9 | 9 En dit is hun getal: dertig gouden 2351 Ezra 2:2 | Bigvai, Rehum en Baena. Dit is het getal der mannen des 2352 Ezra 3:2 | offeren, gelijk geschreven is in de wet van Mozes, den 2353 Ezra 3:4 | loofhutten, gelijk geschreven is; en zij offerden brandofferen 2354 Ezra 3:11 | te danken, dat Hij goedig is, dat Zijn weldadigheid tot 2355 Ezra 3:11 | weldadigheid tot in eeuwigheid is over Israel. En al het volk 2356 Ezra 4:11 | 11 Dit is een afschrift des briefs, 2357 Ezra 4:15 | een rebelle stad geweest is, en den koningen en landschappen 2358 Ezra 4:15 | van oude tijden af; daarom is dezelve stad verwoest. ~ 2359 Ezra 4:18 | gij aan ons geschikt hebt, is duidelijk voor mij gelezen. ~ 2360 Ezra 4:19 | en afval daarin gesticht is. ~ 2361 Ezra 4:20 | zijde der rivier; en hun is cijns, oude impost en tol 2362 Ezra 5:11 | dat vele jaren voor dezen is gebouwd geweest; want een 2363 Ezra 5:15 | tempel, die te Jeruzalem is, en laat het huis Gods gebouwd 2364 Ezra 5:16 | te Jeruzalem woont; en er is van toen af tot nu toe gebouwd, 2365 Ezra 5:17 | konings aldaar, dat te Babel is, of het zij, dat een bevel 2366 Ezra 6:2 | die in het landschap Medie is, werd een rol gevonden; 2367 Ezra 6:5 | tempel, die te Jeruzalem is, aan zijn plaats, en men 2368 Ezra 6:9 | 9 En wat nodig is, als jonge runderen, en 2369 Ezra 6:12 | huis Gods, dat te Jeruzalem is. Ik, Darius, heb het bevel 2370 Ezra 6:18 | dienst Gods, Die te Jeruzalem is, naar het voorschrift des 2371 Ezra 7:11 | 11 Dit is nu het afschrift des briefs, 2372 Ezra 7:13 | gegeven, dat al wie vrijwillig is in mijn koninkrijk, van 2373 Ezra 7:14 | uws Gods, die in uw hand is; ~ 2374 Ezra 7:15 | Wiens woning te Jeruzalem is; ~ 2375 Ezra 7:16 | huns Gods, dat te Jeruzalem is; 2376 Ezra 7:17 | ulieder God, dat te Jeruzalem is. ~ 2377 Ezra 7:23 | bevel van den God des hemels is, dat het vlijtiglijk gedaan 2378 Ezra 7:25 | uws Gods, die in uw hand is, stel regeerders en richters, 2379 Ezra 7:25 | aan gene zijde der rivier is, allen, die de wetten Gods 2380 Ezra 7:27 | HEEREN, dat te Jeruzalem is. ~ 2381 Ezra 8:22 | zeggende: De hand onzes Gods is ten goede over allen, die 2382 Ezra 9:2 | der vorsten en overheden is de eerste geweest in deze 2383 Ezra 9:6 | ons hoofd, en onze schuld is groot geworden tot aan den 2384 Ezra 9:7 | aangezichts, gelijk het is te dezen dage. ~ 2385 Ezra 9:8 | 8 En nu is er, als een klein ogenblik, 2386 Ezra 9:11 | inkomt, om dat te erven, is een vuil land, door de vuiligheid 2387 Ezra 9:13 | alles, wat over ons gekomen is, om onze boze werken, en 2388 Ezra 9:13 | ontkoming gegeven, als deze is; ~ 2389 Ezra 9:15 | overgelaten ter ontkoming, als het is te dezen dage. Zie, wij 2390 Ezra 9:15 | in onze schuld; want er is niemand, die voor Uw aangezicht 2391 Ezra 10:2 | doen wonen; maar nu, er is hope voor Israel, dezen 2392 Ezra 10:3 | en wat van haar geboren is, zullen doen uitgaan, naar 2393 Ezra 10:13 | 13 Maar des volks is veel, en het is een tijd 2394 Ezra 10:13 | des volks is veel, en het is een tijd van plasregen, 2395 Ezra 10:13 | buiten niet staan kan; en het is geen werk van een dag noch 2396 Ezra 10:23 | en Simei, en Kelaja (deze is Kelita), Pethahja, Juda 2397 Neh 1:3 | versmaadheid; en Jeruzalems muur is verscheurd, en haar poorten 2398 Neh 2:2 | de koning tot mij: Waarom is uw aangezicht treurig, zo 2399 Neh 2:2 | toch niet krank zijt? Dit is niet dan treurigheid des 2400 Neh 2:3 | begravenissen mijner vaderen, woest is, en haar poorten met vuur 2401 Neh 2:5 | uw aangezicht aangenaam is, dat gij mij zendt naar 2402 Neh 2:8 | paleis, dat aan het huis is, en tot de stadsmuur, en 2403 Neh 2:17 | zijn, dat Jeruzalem woest is, en haar poorten met vuur 2404 Neh 2:19 | ons; en zij zeiden: Wat is dit voor een ding, dat gijlieden 2405 Neh 3:25 | den voorhof der gevangenis is; na hem Pedaja, de zoon 2406 Neh 4:3 | was bij hem, en zeide: Al is het, dat zij bouwen, zo 2407 Neh 4:10 | Juda: De kracht der dragers is vervallen, en des stofs 2408 Neh 4:10 | vervallen, en des stofs is veel, zodat wij aan den 2409 Neh 4:19 | overige des volks: Het werk is groot en wijd; en wij zijn 2410 Neh 5:5 | 5 Nu is toch ons vlees als het vlees 2411 Neh 5:9 | Voorts zeide ik: De zaak is niet goed, die gijlieden 2412 Neh 6:1 | 1 Voorts is het geschied, als van Sanballat, 2413 Neh 6:6 | Daarin was geschreven: Het is onder de volken gehoord, 2414 Neh 6:7 | te roepen, zeggende: Hij is koning in Juda. Nu zal het 2415 Neh 6:8 | tot hem, om te zeggen: Er is van al zulke zaken, als 2416 Neh 6:11 | als ik, vlieden? En wie is er, zijnde als ik, die in 2417 Neh 7:7 | Bigvai, Nehim en Baena. Dit is het getal der mannen van 2418 Neh 8:4 | die voor de Waterpoort is, van het morgen licht aan 2419 Neh 8:10 | 10 En Nehemia (dezelve is Hattirsatha) en Ezra, de 2420 Neh 8:10 | tot al het volk: Deze dag is den HEERE, uw God, heilig; 2421 Neh 8:11 | voor welken niets bereid is, want deze dag is onzen 2422 Neh 8:11 | bereid is, want deze dag is onzen Heere heilig; zo bedroeft 2423 Neh 8:11 | blijdschap des HEEREN, die is uw sterkte. ~ 2424 Neh 8:12 | zeggende: Zwijgt, want deze dag is heilig, daarom bedroeft 2425 Neh 8:16 | maken, als er geschreven is. ~ 2426 Neh 9:5 | heerlijkheid, die verhoogd is boven allen lof en prijs! ~ 2427 Neh 9:6 | de aarde en al wat daarop is, de zeeen en al wat daarin 2428 Neh 9:6 | de zeeen en al wat daarin is, en Gij maakt die allen 2429 Neh 9:10 | een Naam gemaakt, als het is te dezen dage. ~ 2430 Neh 9:18 | gemaakt hadden, en gezegd: Dit is uw God, Die u uit Egypte 2431 Neh 9:33 | alles, wat ons overkomen is; want Gij hebt trouwelijk 2432 Neh 10:29 | de wet Gods, die gegeven is door de hand van den knecht 2433 Neh 10:34 | het in de wet geschreven is; ~ 2434 Neh 10:36 | het in de wet geschreven is; en dat wij de eerstgeborenen 2435 Neh 13:11 | overheden, en zeide: Waarom is het huis Gods verlaten? 2436 Neh 13:17 | Wat voor een boos ding is dit, dat gijlieden doet, 2437 Est 1:1 | dagen van Ahasveros, (hij is die Ahasveros, dewelke regeerde 2438 Est 1:19 | aan haar naaste, die beter is dan zij. ~ 2439 Est 1:20 | ganse koninkrijk, (want het is groot) gehoord zal worden, 2440 Est 2:7 | die opvoedde Hadassa (deze is ~ 2441 Est 9 | in de tiende maand, welke is de maand Tebeth, in het 2442 Est 15:1 | men de zaak onderzocht, is het zo bevonden, en zij 2443 Est 16:7 | In de eerste maand (deze is de maand Nisan) in het twaalfde 2444 Est 16:7 | wierp men het Pur, dat is, het lot, voor Hamans aangezicht, 2445 Est 16:7 | twaalfde maand toe; deze is de maand Adar. ~ 2446 Est 16:8 | koning Ahasveros gezegd: Er is een volk, verstrooid en 2447 Est 16:8 | konings wetten niet; daarom is het den koning niet oorbaar 2448 Est 16:11 | doen, naar dat het goed is in uw ogen. ~ 2449 Est 16:13 | der twaalfde maand (deze is de maand Adar), en dat men 2450 Est 17:7 | In de eerste maand (deze is de maand Nisan) in het twaalfde 2451 Est 17:7 | wierp men het Pur, dat is, het lot, voor Hamans aangezicht, 2452 Est 17:7 | twaalfde maand toe; deze is de maand Adar. ~ 2453 Est 17:8 | koning Ahasveros gezegd: Er is een volk, verstrooid en 2454 Est 17:8 | konings wetten niet; daarom is het den koning niet oorbaar 2455 Est 17:11 | doen, naar dat het goed is in uw ogen. ~ 2456 Est 17:13 | der twaalfde maand (deze is de maand Adar), en dat men 2457 Est 22:1 | de koning tot haar: Wat is u, koningin ~ 2458 Est 23 | of wat is uw verzoek? Het zal u gegeven 2459 Est 27 | des wijns: Wat is uw bede? en zij zal u gegeven 2460 Est 27 | u gegeven worden; en wat is uw verzoek? Het zal geschieden, 2461 Est 28 | zeide: Mijn bede en verzoek is: ~ 2462 Est 30:3 | koning: Wat eer en verhoging is Mordechai hierover gedaan? 2463 Est 30:3 | dienaars, zeiden: Aan hem is niets gedaan. ~ 2464 Est 30:4 | Toen zeide de koning: Wie is in het voorhof? (Haman nu 2465 Est 30:13 | van het zaad der Joden is, zo zult gij tegen hem niet 2466 Est 34 | maaltijd des wijns: Wat is uw bede, koningin ~ 2467 Est 35 | u gegeven worden; en wat is uw verzoek? Het zal geschieden, 2468 Est 37 | Wie is die, en waar is diezelve, 2469 Est 37 | Wie is die, en waar is diezelve, die zijn hart 2470 Est 38 | onderdrukker en vijand, is deze boze Haman! Toen verschrikte 2471 Est 47:1 | zaak voor den koning recht is, en ik in zijn ogen aangenaam 2472 Est 49:1 | de Joden, zoals het goed is in uw ogen, in des konings 2473 Est 49:1 | des konings ring verzegeld is, is niet te wederroepen. ~ 2474 Est 49:1 | konings ring verzegeld is, is niet te wederroepen. ~ 2475 Est 49:2 | in de derde maand (zij is de maand Sivan), op den 2476 Est 49:5 | der twaalfde maand; deze is de maand Adar. ~ 2477 Est 50:1 | twaalfde maand nu (dezelve is de maand Adar), op den dertienden 2478 Est 50:1 | over hen te heersen, zo is het omgekeerd, want de Joden 2479 Est 51 | des konings gedaan? Wat is nu uw bede? en het zal u 2480 Est 51 | u gegeven worden; of wat is verder uw verzoek? het zal 2481 Est 52:11 | en dat hij het Pur, dat is, het lot had geworpen, om 2482 Job 1:8 | knecht Job? Want niemand is op de aarde gelijk hij, 2483 Job 1:9 | satan den HEERE, en zeide: Is het om niet, dat Job God 2484 Job 1:10 | Gij gezegend, en zijn vee is in menigte uitgebroken in 2485 Job 2:3 | knecht Job? Want niemand is op de aarde gelijk hij, 2486 Job 3:3 | men zeide: Een knechtje is ontvangen; ~ 2487 Job 3:19 | 19 De kleine en de grote is daar; en de knecht vrij 2488 Job 3:21 | naar den dood, maar hij is er niet; en graven daarnaar 2489 Job 3:23 | man, wiens weg verborgen is, en dien God overdekt heeft? ~ 2490 Job 3:25 | vreesde een vreze, en zij is mij aangekomen; en wat ik 2491 Job 3:25 | aangekomen; en wat ik schroomde, is mij overkomen. ~ 2492 Job 3:26 | rustte niet; en de beroering is gekomen. ~  ~ 2493 Job 4:7 | 7 Gedenk toch, wie is de onschuldige, die vergaan 2494 Job 4:11 | vergaat, omdat er geen roof is, en de jongens eens oudachtigen 2495 Job 4:12 | 12 Voorts is tot mij een woord heimelijk 2496 Job 4:19 | welker grondslag in het stof is? Zij worden verbrijzeld 2497 Job 5:16 | 16 Zo is voor den arme verwachting; 2498 Job 5:17 | 17 Zie, gelukzalig is de mens, denwelken God straft; 2499 Job 5:24 | bevinden, dat uw tent in vrede is; en gij zult uw woning verzorgen, 2500 Job 5:27 | hebben het doorzocht, het is alzo; hoor het, en bemerk


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7933

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License