Book Chapter: Verse
1 Gen 1:8 | het was morgen geweest, de tweede dag. ~
2 Gen 2:13 | 13 En de naam der tweede rivier is Gihon; deze is
3 Gen 6:16 | gij zult ze met onderste, tweede en derde verdiepingen maken. ~
4 Gen 7:11 | levens van Noach, in de tweede maand, op de zeventiende
5 Gen 8:14 | 14 En in de tweede maand, op den zeven en twintigsten
6 Gen 29:19 | 19 En hij gebood ook den tweede, ook den derde, ook allen,
7 Gen 43:18 | kwamen zij tot hem in het tweede jaar, en zeiden tot hem:
8 Exo 16:1 | den vijftienden dag der tweede maand, nadat zij uit Egypteland
9 Exo 26:4 | kant der gordijn, aan de tweede samenvoegende. ~
10 Exo 26:5 | der gordijn, dat aan de tweede samenvoegende is; deze striklisjes
11 Exo 26:10 | kant van de gordijn, die de tweede samenvoegende is. ~
12 Exo 28:18 | 18 En de tweede rij van een Smaragd, een
13 Exo 36:11 | aan den uitersten kant der tweede samenvoegende gordijn. ~
14 Exo 36:12 | der gordijn; dat aan de tweede samenvoegende was; deze
15 Exo 39:11 | 11 En de tweede rij van een Smaragd, een
16 Exo 40:17 | de eerste maand, in het tweede jaar, op den eersten der
17 Num 1:1 | samenkomst, op den eersten der tweede maand, in het tweede jaar,
18 Num 1:1 | der tweede maand, in het tweede jaar, nadat zij uit Egypteland
19 Num 1:18 | op den eersten dag der tweede maand; en die verklaarden
20 Num 2:16 | heiren. En zij zullen de tweede optrekken. ~
21 Num 9:1 | woestijn van Sinai, in het tweede jaar, nadat zij uit Egypteland
22 Num 9:11 | 11 In de tweede maand, op den veertienden
23 Num 10:11 | En het geschiedde in het tweede jaar, in de tweede maand,
24 Num 10:11 | in het tweede jaar, in de tweede maand, op den twintigsten
25 Joz 19:1 | 1 Daarna ging het tweede lot uit voor Simeon, voor
26 Ric 5:28 | was, afgehouwen, en die tweede var was op het gebouwde
27 1Sa 13:1 | regering geweest, en het tweede jaar regeerde hij over Israel. ~
28 1Sa 17:13 | de eerstgeborene, en zijn tweede Abinadab, en de derde Samma. ~
29 1Sa 23:17 | over Israel, en ik zal de tweede bij u zijn; ook weet mijn
30 2Sa 2:10 | Israel; en hij regeerde het tweede jaar; alleenlijk die van
31 2Sa 3:3 | 3 En zijn tweede was Chileab, van Abigail,
32 1Kon 6:1 | de maand Ziv (deze is de tweede maand), dat hij het huis
33 1Kon 15:25| koning over Israel, in het tweede jaar van Asa, den koning
34 2Kon 1:17| koning in zijn plaats, in het tweede jaar van Joram, den zoon
35 2Kon 15:1 | 1 In het tweede jaar van Joas, den zoon
36 2Kon 16:32| 32 In het tweede jaar van Pekah, den zoon
37 2Kon 21:29| zelf gewassen is; en in het tweede jaar, wat daarvan weder
38 2Kon 24:14| woonde te Jeruzalem, in het tweede deel), en zij spraken tot
39 2Kon 25:4 | Hilkia, en den priesteren der tweede ordening, en den dorpelbewaarders,
40 1Kro 2:13| eerstgeborene, en Abinadab, den tweede, en Simea, den derde, ~
41 1Kro 3:1 | de Jizreelietische; de tweede Daniel, van Abigail, de
42 1Kro 3:15| eerstgeborene Johanan, de tweede Jojakim, de derde Zedekia,
43 1Kro 5:12| was het hoofd; en Safam de tweede; maar Jaenai en Safat bleven
44 1Kro 8:1 | eerstgeborene, Asbel, den tweede, en Ahrah, den derde, ~
45 1Kro 8:39| eerstgeborene, Jeus, de tweede, en Elifelet, de derde. ~
46 1Kro 12:9 | was het hoofd; Obadja de tweede; Eliab de derde; ~
47 1Kro 15:18| hen hun broeders van de tweede orde: Zecharja, Ben en Jaaziel,
48 1Kro 16:5 | het hoofd, en Zecharja de tweede na hem; Jeiel, en Semiramoth,
49 1Kro 24:11| was het hoofd, en Zizza de tweede; maar Jeus en Beria hadden
50 1Kro 24:19| was het hoofd, Amarja de tweede, Jahaziel de derde, en Jekameam
51 1Kro 24:20| het hoofd, en Jissia de tweede. ~
52 1Kro 25:7 | ging uit voor Jojarib, het tweede voor Jedaja, ~
53 1Kro 25:23| Jeria de eerste, Amarja de tweede, Jahaziel de derde, Jekameam
54 1Kro 26:9 | namelijk voor Jozef. Het tweede voor Gedalja; hij en zijn
55 1Kro 27:2 | eerstgeborene, Jediael de tweede, Zebadja de derde, Jathniel
56 1Kro 27:4 | eerstgeborene, Jozabad de tweede, Joah de derde, en Sachar
57 1Kro 27:11| 11 Hilkia was de tweede, Tebalja de derde, Zecharja
58 1Kro 28:4 | over de verdeling in de tweede maand was Dodai, de Ahohiet,
59 2Kro 3:2 | begon nu te bouwen in de tweede maand, op den tweeden dag,
60 2Kro 27:5 | Ammons wederom, ook in het tweede en in het derde jaar. ~
61 2Kro 28:7 | mitsgaders Elkana, den tweede na den koning. ~
62 2Kro 30:2 | pascha te houden, in de tweede maand. ~
63 2Kro 30:13| broden te houden, in de tweede maand, een zeer grote gemeente. ~
64 2Kro 30:15| op den veertienden der tweede maand; en de priesters en
65 2Kro 31:12| Simei, zijn broeder, de tweede. ~
66 2Kro 34:22| woonde te Jeruzalem in het tweede deel; en zij spraken zulks
67 Ezra 3:8 | 8 In het tweede jaar nu hunner aankomst
68 Ezra 3:8 | Gods te Jeruzalem, in de tweede maand, begonnen Zerubbabel,
69 Ezra 4:24| het hield op tot in het tweede jaar van het koninkrijk
70 Neh 11:9 | de zoon van Senua, was de tweede over de stad. ~
71 Neh 11:17 | gebed, en Bakbukja was de tweede van zijn broederen; en Abda,
72 Neh 12:38 | 38 Het tweede dankkoor nu ging tegenover,
73 Est 6:3 | ging zij weder naar het tweede huis der vrouwen, onder
74 Est 56:3 | de Jood Mordechai was de tweede bij den koning Ahasveros,
75 Job 41:14 | Jemima, en den naam der tweede Kezia, en den naam der derde
76 Pred 4:8 | Daar is er een, en geen tweede; hij heeft ook geen kind,
77 Pred 4:10| gevallen is, want er is geen tweede om hem op te helpen. ~
78 Pred 4:15| zon, met de jongeling, den tweede, die in diens plaats staan
79 Jes 37:30 | is, eten zal, en in het tweede jaar, wat daarvan weder
80 Eze 10:14 | aangezicht eens cherubs, en het tweede aangezicht was het aangezicht
81 Dan 2:1 | 1 In het tweede jaar nu des koninkrijks
82 Dan 7:5 | ziet, het andere dier, het tweede, was gelijk een beer, en
83 Zep 1:10 | af, en een gehuil van het tweede gedeelte, en een grote breuk
84 Zac 1:1 | de achtste maand, in het tweede jaar van Darius, geschiedde
85 Zac 1:7 | maand Schebat is), in het tweede jaar van Darius, geschiedde
86 Mal 2:13 | 13 Dit tweede doet gijlieden ook, dat
87 Matt 22:26| 26 Desgelijks ook de tweede, en de derde, tot de zevende
88 Matt 22:39| 39 En het tweede aan dit gelijk, is: Gij
89 Mark 12:21| 21 De tweede nam haar ook, en is gestorven,
90 Mark 12:31| 31 En het tweede aan dit gelijk, is dit:
91 Mark 14:72| 72 En de haan kraaide de tweede maal; en Petrus werd indachtig
92 Luk 12:38 | 38 En zo hij komt in de tweede nacht wake, en komt in de
93 Luk 19:18 | 18 En de tweede kwam, en zeide: Heer, uw
94 Luk 20:30 | 30 En de tweede nam die vrouw, en ook deze
95 Joha 4:54| 54 Dit tweede teken heeft Jezus wederom
96 Joha 9:24| 24 Zij dan riepen voor de tweede maal den mens, die blind
97 Hand 6:40| als zij door de eerste en tweede wacht gegaan waren, kwamen
98 1Kor 12:28| ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars,
99 1Kor 15:47| uit de aarde, aards; de tweede Mens is de Heere uit den
100 2Kor 1:15| tot u komen, opdat gij een tweede genade zoudt hebben; ~
101 2Kor 13:2 | als tegenwoordig zijnde de tweede maal, en ik schrijf het
102 Tit 3:10 | kettersen mens na de eerste en tweede vermaning; ~
103 Heb 8:7 | geweest ware, zo zou voor het tweede geen plaats gezocht zijn
104 Heb 9:3 | 3 Maar achter het tweede voorhangsel was de tabernakel,
105 Heb 10:9 | neemt het eerste weg, om het tweede te stellen. ~
106 Open 4:7 | een leeuw gelijk, en het tweede dier een kalf gelijk, en
107 Open 6:3 | 3 En toen Het het tweede zegel geopend had, hoorde
108 Open 6:3 | geopend had, hoorde ik het tweede dier zeggen: Kom en zie! ~
109 Open 8:8 | 8 En de tweede engel heeft gebazuind, en
110 Open 11:14| 14 Het tweede wee is weggegaan; ziet,
111 Open 16:3 | 3 En de tweede engel goot zijn fiool uit
112 Open 20:6 | opstanding; over deze heeft de tweede dood geen macht, maar zij
113 Open 20:14| poel des vuurs; dit is de tweede dood. ~
114 Open 21:8 | en sulfer; hetwelk is de tweede dood. ~
115 Open 21:19| fondament was Jaspis, het tweede Saffier, het derde Chalcedon,
|