Book Chapter: Verse
1 Gen 23:44 | 44 En zij tot mij zal zeggen:
2 Gen 25:44 | 44 En blijf bij hem enige dagen,
3 Gen 28:44 | 44 Nu dan, kom, laat ons een
4 Gen 37:44 | 44 En Farao zeide tot Jozef:
5 Gen 40 | 44 ~
6 Exo 12:44 | 44 Doch alle knecht van iedereen,
7 Exo 29:44 | 44 En Ik zal de tent der samenkomst
8 Lev 11:44 | 44 Want Ik ben de HEERE, uw
9 Lev 13:44 | 44 Die man is melaats, hij
10 Lev 14:44 | 44 Zo zal de priester komen;
11 Lev 22:75 | 44 Alzo heeft Mozes de gezette
12 Lev 24:44 | 44 Aangaande uw slaaf of uw
13 Lev 25:44 | 44 En hierenboven is dit ook;
14 Num 1:44 | 44 Dezen zijn de getelden,
15 Num 3:44 | 44 En de HEERE sprak tot Mozes,
16 Num 4:44 | 44 Hun getelden nu waren, naar
17 Num 7:44 | 44 Een reukschaal van tien
18 Num 14:44 | 44 Nochtans poogden zij vermetel,
19 Num 16:44 | 44 Toen sprak de HEERE tot
20 Num 26:44 | 44 De zonen van Aser, naar
21 Num 31:44 | 44 En de runderen waren zes
22 Num 32:44 | 44 En zij verreisden van Oboth,
23 Deu 1:44 | 44 Toen togen de Amorieten
24 Deu 4:44 | 44 Dit is nu de wet, die Mozes
25 Deu 28:44 | 44 Hij zal u lenen, maar gij
26 Deu 32:44 | 44 En Mozes kwam, en sprak
27 Joz 15:44 | 44 En Kehila, en Achzib, en
28 Joz 19:44 | 44 En Elteke, en Gibbethon,
29 Joz 22:17 | 44 En de HEERE gaf hun rust
30 Ric 8:44 | 44 Want Abimelech en de hopen,
31 Ric 19:44 | 44 En er vielen van Benjamin
32 1Sa 14:44 | 44 Toen zeide Saul: Zo doe
33 1Sa 17:44 | 44 Daarna zeide de Filistijn
34 1Sa 25:44 | 44 Want Saul had zijn dochter
35 2Sa 22:44 | 44 Ook hebt Gij mij uitgeholpen
36 1Kon 1:44| 44 En de koning heeft met hem
37 1Kon 2:44| 44 Verder zeide de koning tot
38 1Kon 7:44| 44 Daartoe de ene zee; en de
39 1Kon 8:44| 44 Wanneer Uw volk in den krijg
40 1Kon 18:44| 44 En het geschiedde op de
41 1Kon 22:44| 44 Evenwel werden de hoogten
42 2Kon 4:44| 44 Zo zette hij het hun voor,
43 1Kro 1:44| 44 En Bela stierf, en Jobab
44 1Kro 2:44| 44 Sema nu gewon Raham, den
45 1Kro 6:44| 44 Hunne broeders nu, de kinderen
46 1Kro 9:44| 44 Azel nu had zes zonen, en
47 1Kro 11:44| 44 Uzzia, de Asterathiet; Sama,
48 Ezra 2:44| 44 De kinderen van Keros, de
49 Ezra 10:44| 44 Alle dezen hadden vreemde
50 Neh 7:44 | 44 De zangers: de kinderen
51 Neh 12:44 | 44 Ook werden ten zelfden dage
52 Psa 18:44 | 44 Gij hebt mij uitgeholpen
53 Psa 44 | 44 ~
54 Psa 78:44 | 44 En hun vloeden in bloed
55 Psa 89:44 | 44 Gij hebt ook de scherpte
56 Psa 105:44 | 44 En Hij gaf hun de landen
57 Psa 106:44 | 44 Nochtans zag Hij hun benauwdheid
58 Psa 119:44 | 44 Zo zal ik Uw wet steeds
59 Jes 44 | 44 ~
60 Jer 32:44 | 44 Velden zal men voor
61 Jer 44 | 44 ~
62 Jer 48:44 | 44 Die van de vreze ontvliedt,
63 Jer 50:44 | 44 Ziet, gelijk een leeuw
64 Jer 51:44 | 44 En Ik zal bezoeking
65 Klaa 1:88| 44 Samech. Gij hebt U
66 Eze 16:44 | 44 Zie, een ieder, die
67 Eze 20:44 | 44 Zo zult gij weten,
68 Eze 23:44 | 44 En men ging tot haar
69 Eze 40:44 | 44 En van buiten de binnenste
70 Eze 44 | 44 ~
71 Dan 2:44 | 44 Doch in de dagen van
72 Dan 11:44 | 44 Maar de geruchten van
73 Matt 5:44| 44 Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden
74 Matt 12:44| 44 Dan zegt hij: Ik zal wederkeren
75 Matt 13:44| 44 Wederom is het Koninkrijk
76 Matt 21:44| 44 En wie op deze steen valt,
77 Matt 22:44| 44 De Heere heeft gezegd tot
78 Matt 24:44| 44 Daarom, zijt ook gij bereid;
79 Matt 25:44| 44 Dan zullen ook dezen Hem
80 Matt 26:44| 44 En hen latende, ging Hij
81 Matt 27:44| 44 En hetzelfde verweten Hem
82 Mark 1:44| 44 En zeide tot hem: Zie, dat
83 Mark 6:44| 44 En die daar de broden gegeten
84 Mark 9:44| 44 Waar hun worm niet sterft,
85 Mark 10:44| 44 En zo wie van u de eerste
86 Mark 12:44| 44 Want zij allen hebben van
87 Mark 14:44| 44 En die Hem verried, had
88 Mark 15:44| 44 En Pilatus verwonderde zich,
89 Luk 1:44 | 44 Want zie, als de stem uwer
90 Luk 2:44 | 44 Maar menende, dat Hij in
91 Luk 4:44 | 44 En Hij predikte in de synagogen
92 Luk 6:44 | 44 Want ieder boom wordt uit
93 Luk 7:44 | 44 En Hij, Zich omkerende naar
94 Luk 8:44 | 44 Van achteren tot Hem komende,
95 Luk 9:44 | 44 Legt gij deze woorden in
96 Luk 11:44 | 44 Wee u, gij Schriftgeleerden
97 Luk 12:44 | 44 Waarlijk, Ik zeg ulieden,
98 Luk 19:44 | 44 En zullen u tot den grond
99 Luk 20:44 | 44 David dan noemt Hem zijn
100 Luk 22:44 | 44 En in zwaren strijd zijnde,
101 Luk 23:44 | 44 En het was omtrent de zesde
102 Luk 24:44 | 44 En Hij zeide tot hen: Dit
103 Joha 1:44| 44 Des anderen daags wilde
104 Joha 4:44| 44 Want Jezus heeft Zelf getuigd,
105 Joha 5:44| 44 Hoe kunt gij geloven, gij,
106 Joha 6:44| 44 Niemand kan tot Mij komen,
107 Joha 7:44| 44 En sommigen van hen wilden
108 Joha 8:44| 44 Gij zijt uit den vader den
109 Joha 11:44| 44 En de gestorvene kwam uit,
110 Joha 12:44| 44 En Jezus riep, en zeide:
111 Hand 2:44| 44 En allen, die geloofden,
112 Hand 5:44| 44 Als Petrus nog deze woorden
113 Hand 7:44| 44 En op den volgenden sabbat
114 Hand 21:44| 44 En de anderen, sommigen
115 1Kor 15:44| 44 Een natuurlijk lichaam wordt
|