Book Chapter: Verse
1 Gen 10:11 | Uit ditzelve land is Assur uitgegaan, en heeft gebouwd Nineve,
2 Gen 23:63 | 63 En Izak was uitgegaan om te bidden in het veld,
3 Gen 25:30 | aangezicht van zijn vader Izak uitgegaan was, dat Ezau, zijn broeder,
4 Gen 40:4 | 4 Zij zijn ter stad uitgegaan; zij waren niet verre gekomen,
5 Gen 40:28 | 28 En de een is van mij uitgegaan, en ik heb gezegd: Voorwaar,
6 Exo 9:29 | hem: Wanneer ik ter stad uitgegaan zal zijn, zo zal ik mijn
7 Exo 14:8 | waren door een hoge hand uitgegaan. ~
8 Exo 16:1 | nadat zij uit Egypteland uitgegaan waren. ~
9 Exo 34:41 | Abib zijt gij uit Egypte uitgegaan. ~
10 Exo 34:57 | hij uitging; en nadat hij uitgegaan was, zo sprak hij tot de
11 Lev 15:16 | zaad des bijliggens zal uitgegaan zijn, die zal zijn ganse
12 Lev 26:21 | hij in het jubeljaar zal uitgegaan zijn, zal den HEERE heilig
13 Num 11:26 | hoewel zij tot de tent niet uitgegaan waren), en zij profeteerden
14 Num 16:46 | het aangezicht des HEEREN uitgegaan, de plaag heeft aangevangen. ~
15 Num 21:28 | 28 Want er is een vuur uitgegaan uit Hesbon; een vlam uit
16 Num 22:32 | driemaal geslagen? Zie, Ik ben uitgegaan u tot een tegenpartij, dewijl
17 Num 31:27 | hebben, die tot den strijd uitgegaan zijn, en tussen de ganse
18 Num 31:77 | en doet, wat uit uw mond uitgegaan is. ~
19 Deu 9:7 | dat gij uit Egypteland uitgegaan zijt, totdat gij kwaamt
20 Deu 11:10 | Egypteland, van waar gij uitgegaan zijt, hetwelk gij bezaaidet
21 Deu 13:13 | Belials-kinderen, uit het midden van u uitgegaan, en hebben de inwoners hunner
22 Deu 23:13 | omkeren, en bedekken wat van u uitgegaan is. ~
23 Deu 24:2 | Zo zij dan, uit zijn huis uitgegaan zijnde, zal henengaan en
24 Deu 28:57 | die van tussen haar voeten uitgegaan zal zijn, en om haar zonen,
25 Joz 2:7 | de poort toe, nadat zij uitgegaan waren, die hen najaagden. ~
26 Ric 3:24 | 24 Als hij uitgegaan was, zo kwamen zijn knechten,
27 Ric 20:21 | dochters van Silo zullen uitgegaan zijn om met reien te dansen,
28 Rut 1:13 | des HEEREN is tegen mij uitgegaan. ~
29 1Sa 14:11 | Hebreen zijn uit de holen uitgegaan, waarin zij zich verstoken
30 1Sa 24:15 | is de koning van Israel uitgegaan? Wien jaagt gij na? Naar
31 1Sa 26:20 | de koning van Israel is uitgegaan om een enige vlo te zoeken,
32 2Sa 5:24 | HEERE voor uw aangezicht uitgegaan, om het heirleger der Filistijnen
33 2Sa 15:17 | al het volk te voet was uitgegaan, zo bleven zij staan in
34 1Kon 20:39| en zeide: Uw knecht was uitgegaan in het midden des strijds;
35 2Kon 23:15| dat hun vaderen van Egypte uitgegaan zijn, ook tot op dezen dag
36 1Kro 2:53| Misraieten; van dezen zijn uitgegaan de Zoraieten en de Esthaolieten. ~
37 1Kro 14:15| God zal voor uw aangezicht uitgegaan zijn, om het leger der Filistijnen
38 Job 26:4 | En wiens geest is van u uitgegaan? ~
39 Job 31:34 | hebben, en ter deure niet uitgegaan zijn. ~
40 Spre 7:15| 15 Daarom ben ik uitgegaan u tegemoet, om uw aangezicht
41 Jes 43:17 | gelijk een vlaswiek zijn zij uitgegaan. ~
42 Jer 4:7 | heidenen is opgetrokken, hij is uitgegaan uit zijn plaats, om uw land
43 Jer 7:25 | vaders uit Egypteland zijn uitgegaan, tot op dezen dag, zo heb
44 Jer 10:20 | mijn kinderen zijn van mij uitgegaan, en zij zijn er niet; er
45 Jer 22:11 | die uit deze plaats is uitgegaan: Hij zal daar nimmermeer
46 Jer 23:15 | profeten is de huichelarij uitgegaan in het ganse land. ~
47 Jer 23:19 | HEEREN, een grimmigheid is uitgegaan, ja, een pijnlijk onweder,
48 Jer 29:2 | smeden van Jeruzalem waren uitgegaan); ~
49 Jer 29:16 | broederen, die met u niet zijn uitgegaan in de gevangenis; ~
50 Jer 30:23 | HEEREN, een grimmigheid is uitgegaan, een aanhoudend onweder;
51 Jer 44:17 | hetgeen uit onzen mond is uitgegaan, rokende aan Melecheth des
52 Jer 48:45 | Hesbon; maar een vuur is uitgegaan van Hesbon, en een vlam
53 Eze 19:14 | Daartoe is een vuur uitgegaan uit een roede zijner ranken,
54 Eze 24:6 | welken zijn schuim en niet is uitgegaan! trek stuk bij stuk daaruit,
55 Eze 24:12 | overvloedig schuim van haar niet uitgegaan; haar schuim moet in het
56 Eze 36:20 | zijn uit Zijn land uitgegaan. ~
57 Eze 46:12 | poort sluiten, nadat hij uitgegaan zal zijn. ~
58 Dan 9:22 | zeide: Daniel! nu ben ik uitgegaan, om u den zin te doen verstaan. ~
59 Dan 9:23 | uwer smekingen is het woord uitgegaan, en ik ben gekomen, om u
60 Dan 10:20 | der Perzen; en als Ik zal uitgegaan zijn, ziet, zo zal de vorst
61 Nah 1:11 | 11 Van u is een uitgegaan, die kwaad denkt tegen den
62 Zac 6:8 | zeggende: Zie, deze, die uitgegaan zijn naar het Noorderland,
63 Matt 2:28| 5 Toen is tot hem uitgegaan Jeruzalem en geheel Judea,
64 Matt 9:31| 31 Maar zij, uitgegaan zijnde, hebben Hem ruchtbaar
65 Matt 11:7 | van Johannes: Wat zijt gij uitgegaan in de woestijn te aanschouwen?
66 Matt 11:8 | 8 Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een mens, met zachte
67 Matt 11:9 | 9 Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een profeet? Ja,
68 Matt 12:14| 14 En de Farizeen, uitgegaan zijnde, hielden te zamen
69 Matt 12:43| onreine geest van den mens uitgegaan is, zo gaat hij door dorre
70 Matt 12:44| in mijn huis, van waar ik uitgegaan ben; en komende, vindt hij
71 Matt 20:3 | 3 En uitgegaan zijnde omtrent de derde
72 Matt 20:5 | 5 Wederom uitgegaan zijnde omtrent de zesde
73 Matt 20:6 | 6 En uitgegaan zijnde omtrent de elfde
74 Matt 26:55| tot de scharen: Gij zijt uitgegaan als tegen een moordenaar,
75 Matt 27:53| 53 En uit de graven uitgegaan zijnde, na Zijn opstanding,
76 Mark 1:38| predike; want daartoe ben Ik uitgegaan. ~
77 Mark 1:45| 45 Maar hij uitgegaan zijnde, begon vele dingen
78 Mark 3:6 | 6 En de Farizeen, uitgegaan zijnde, hebben terstond
79 Mark 5:30| Zichzelven de kracht, die van Hem uitgegaan was, keerde Zich om in de
80 Mark 6:12| 12 En uitgegaan zijnde, predikten zij, dat
81 Mark 6:24| 24 En zij, uitgegaan zijnde, zeide tot haar moeder:
82 Mark 14:48| zeide tot hen: Zijt gij uitgegaan, met zwaarden en stokken,
83 Mark 16:8 | 8 En zij, haastelijk uitgegaan zijnde, vloden van het graf,
84 Mark 16:20| 20 En zij, uitgegaan zijnde, predikten overal,
85 Luk 7:24 | te zeggen: Wat zijt gij uitgegaan in de woestijn te aanschouwen?
86 Luk 7:25 | 25 Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een mens, met zachte
87 Luk 7:26 | 26 Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een profeet? Ja,
88 Luk 8:2 | van welke zeven duivelen uitgegaan waren; ~
89 Luk 8:27 | En als Hij aan het land uitgegaan was, ontmoette Hem een zeker
90 Luk 8:46 | bekend, dat kracht van Mij uitgegaan is. ~
91 Luk 22:52 | gekomen waren: Zijt gij uitgegaan met zwaarden en stokken
92 Joha 8:42| liefhebben; want Ik ben van God uitgegaan; en kom van Hem. Want Ik
93 Joha 13:3 | had, en dat Hij van God uitgegaan was, en tot God heenging, ~
94 Joha 13:31| 31 Als hij dan uitgegaan was, zeide Jezus: Nu is
95 Joha 16:27| geloofd, dat Ik van God ben uitgegaan. ~
96 Joha 16:28| 28 Ik ben van den Vader uitgegaan, en ben in de wereld gekomen;
97 Joha 16:30| geloven wij, dat Gij van God uitgegaan zijt. ~
98 Joha 17:8 | waarlijk bekend, dat Ik van U uitgegaan ben, en hebben geloofd,
99 Hand 1:21| Jezus onder ons ingegaan en uitgegaan is, ~
100 Hand 6:40| zelve hun geopend werd. En uitgegaan zijnde, gingen zij een straat
101 Hand 6:47| en de broederen. En hij uitgegaan zijnde, reisde naar een
102 Hand 7:42| 42 En als de Joden uitgegaan waren uit de synagoge, baden
103 Hand 9:24| dat sommigen, die van ons uitgegaan zijn, u met woorden ontroerd
104 Hand 10:40| 40 En uitgegaan zijnde uit de gevangenis,
105 Hand 11:33| Paulus uit het midden van hen uitgegaan. ~
106 Rom 10:18 | is over de gehele aarde uitgegaan, en hun woorden tot de einden
107 1Kor 14:36| Is het Woord Gods van u uitgegaan? Of is het tot u alleen
108 1The 1:8 | geloof, dat gij op God hebt, uitgegaan, zodat wij niet van node
109 Heb 3:16 | die uit Egypte door Mozes uitgegaan zijn. ~
110 Heb 11:8 | ontvangen zou; en hij is uitgegaan, niet wetende, waar hij
111 Heb 11:15 | hadden, van hetwelk zij uitgegaan waren, zij zouden tijd gehad
112 1Joh 2:19| 19 Zij zijn uit ons uitgegaan, maar zij waren uit ons
113 1Joh 4:1 | vele valse profeten zijn uitgegaan in de wereld. ~
114 3Joh 1:7 | zij zijn voor Zijn Naam uitgegaan, niets nemende van de heidenen. ~
|