Book Chapter: Verse
1 Gen 36:36 | verheffen, en zal u in uw staat herstellen; en gij zult
2 Gen 37:13 | heeft hij hersteld in mijn staat, en hem gehangen. ~
3 Exo 3:5 | want de plaats, waarop gij staat, is heilig land. ~
4 Exo 14:13 | tot het volk: Vreest niet, staat vast, en ziet het heil des
5 Exo 18:14 | zelf alleen, en al het volk staat voor u, van den morgen tot
6 Num 14:14 | wordt, dat Uw wolk over hen staat, en Gij in een wolkkolom
7 Deu 1:38 | die voor uw aangezicht staat, die zal daarin komen; sterk
8 Deu 17:12 | naar den priester, dewelke staat, om aldaar den HEERE, uw
9 Deu 19:11 | haat, en hem lagen legt, en staat tegen hem op, en slaat hem
10 Deu 29:10 | 10 Gij staat heden allen voor het aangezicht
11 Deu 29:15 | des HEEREN, onzes Gods, staat; en met dengene, die hier
12 Joz 3:8 | het water van de Jordaan, staat stil in de Jordaan. ~
13 Joz 5:15 | want de plaats, waarop gij staat, is heilig. En Jozua deed
14 Joz 8:34 | in het wetboek geschreven staat. ~
15 Joz 10:19 | 19 Maar staat gijlieden niet stil, jaagt
16 1Sa 14:9 | zij aldus tot ons zeggen: Staat stil, totdat wij aan ulieden
17 2Kon 21:26| brandkoren, eer het over einde staat. ~
18 1Kro 16:40| alles, wat er geschreven staat in de wet des HEEREN, die
19 1Kro 30:12| is kracht en macht; ook staat het in Uw hand alles groot
20 2Kro 14:5 | 5 Staat het u niet toe te weten,
21 2Kro 21:17| strijden hebben; stelt uzelven, staat en ziet het heil des HEEREN
22 2Kro 35:5 | 5 En staat in het heiligdom, naar de
23 2Kro 36:5 | 5 En staat in het heiligdom, naar de
24 Neh 9:5 | Sebanja, Petahja, zeiden: Staat op, looft den HEERE, uw
25 Est 30:5 | zeiden tot hem: Zie, Haman staat in het voorhof. Toen zeide
26 Est 40:1 | koning gesproken heeft, staat bij Hamans huis, vijftig
27 Job 14:12 | Alzo ligt de mens neder, en staat niet op; totdat de hemelen
28 Job 16:8 | getuige; en mijn magerheid staat tegen mij op, zij getuigt
29 Job 24:14 | 14 Met het licht staat de moorder op, doodt den
30 Job 24:22 | machtigen door zijn kracht; staat hij op, zo is men des levens
31 Job 25:3 | Zijner benden? En over wien staat Zijn licht niet op? ~
32 Job 30:12 | 12 Ter rechterhand staat de jeugd op, stoten mijn
33 Psa 1:1 | raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren,
34 Psa 10:1 | 1 O HEERE! waarom staat Gij van verre? waarom verbergt
35 Psa 26:12 | 12 Mijn voet staat op effen baan; ik zal den
36 Psa 33:9 | er; Hij gebiedt, en het staat er. ~
37 Psa 34:9 | er; Hij gebiedt, en het staat er. ~
38 Psa 40:6 | ieder mens, hoe vast hij staat, enkel ijdelheid. Sela. ~
39 Psa 45:10 | staatsdochteren; de Koningin staat aan Uw rechterhand, in het
40 Psa 82:1 | 1Een psalm van Asaf. God staat in de vergadering Godes;
41 Psa 134:1 | nacht in het huis des HEEREN staat. ~
42 Psa 135:2 | 2 Gij, die staat in het huis des HEEREN,
43 Spre 8:2 | plaatse, waar paden zijn, staat Zij; ~
44 Spre 19:10| 10 De weelde staat een zot niet wel; hoeveel
45 Spre 31:15| 15 Vau. En zij staat op, als het nog nacht is,
46 Pred 1:4 | geslacht komt; maar de aarde staat in der eeuwigheid. ~
47 Hoo 2:9 | welp der herten; ziet, Hij staat achter onzen muur, kijkende
48 Jes 3:13 | Zich om te pleiten, en Hij staat, om de volken te richten. ~
49 Jes 22:19 | Ik zal u afstoten van uw staat, en van uw stand zal Hij
50 Jes 32:8 | beraadslaagt milddadigheden, en staat op milddadigheden. ~
51 Jes 32:9 | 9 Staat op, gij geruste vrouwen,
52 Jes 37:27 | brandkoren, eer het overeind staat. ~
53 Jes 46:7 | hem aan zijn plaats; daar staat hij, hij wijkt van zijn
54 Jes 60:14 | geweken, en de gerechtigheid staat van verre; want de waarheid
55 Jer 6:16 | 16 Zo zegt de HEERE: Staat op de wegen, en ziet toe,
56 Jer 46:16 | ander; zodat zij zeiden: Staat op en laat ons wederkeren
57 Jer 51:29 | van des HEEREN gedachten staat vast tegen Babel, om Babels
58 Eze 16:55 | wederkeren tot haar vorigen staat, mitsgaders Samaria en haar
59 Eze 16:55 | wederkeren tot haar vorigen staat, zult gij ook en uw
60 Eze 16:55 | wederkeren tot uw vorigen staat. ~
61 Eze 33:26 | 26 Gij staat op ulieder zwaard; gij doet
62 Dan 11:7 | zal er een opstaan in zijn staat, die zal met heirkracht
63 Dan 11:20 | 20 En in zijn staat zal er een opstaan, doende
64 Dan 11:21 | er een verachte in zijn staat staan, denwelken men de
65 Dan 12:1 | voor de kinderen uws volks staat, als het zulk een tijd der
66 Oba 1:1 | geschikt onder de heidenen: Staat op, en laat ons opstaan
67 Mic 7:6 | veracht den vader, de dochter staat op tegen haar moeder, de
68 Nah 2:8 | doch zij zullen vluchten. Staat, staat! zal men roepen,
69 Nah 2:8 | zullen vluchten. Staat, staat! zal men roepen, maar niemand
70 Zac 14:12 | daar hij op zijn voeten staat, doen uitteren; en
71 Matt 4:10| Ga weg, satan, want er staat geschreven: Den Heere, uw
72 Matt 11:10| van denwelken geschreven staat: Ziet, Ik zend Mijn engel
73 Matt 17:7 | raakte hen aan, en zeide: Staat op en vreest niet. ~
74 Matt 19:10| mensen met de vrouw alzo staat, zo is het niet oorbaar
75 Matt 20:6 | staande, en zeide tot hen: Wat staat gij hier den gehele dag
76 Matt 20:23| en tot Mijn linker hand staat bij Mij niet te geven, maar
77 Matt 26:46| 46 Staat op, laat ons gaan; ziet,
78 Mark 10:40| en tot Mijn linker hand staat bij Mij niet te geven; maar
79 Mark 11:25| 25 En wanneer gij staat om te bidden, vergeeft,
80 Mark 14:42| 42 Staat op, laat ons gaan; ziet,
81 Luk 20:17 | dit, hetwelk geschreven staat: De steen, dien de bouwlieden
82 Luk 22:46 | tot hen: Wat slaapt gij? Staat op en bidt, opdat gij niet
83 Joha 1:26| doop met water, maar Hij staat midden onder ulieden, Dien
84 Joha 3:29| vriend des bruidegoms, die staat en hem hoort, verblijdt
85 Joha 11:42| der schare wil, die rondom staat, heb Ik dit gezegd, opdat
86 Joha 14:31| de Vader geboden heeft. Staat op, laat ons van hier gaan. ~ ~ ~
87 Hand 1:11| Gij Galilese mannen, wat staat gij en ziet op naar den
88 Hand 1:20| 20 Want er staat geschreven in het boek der
89 Hand 4:10| opgewekt, door Hem, zeg ik, staat deze hier voor u gezond. ~
90 Hand 7:33| tweeden psalm geschreven staat: Gij zijt Mijn Zoon, heden
91 Rom 4:17 | 17 (Gelijk geschreven staat: Ik heb u tot een vader
92 Rom 7:2 | vrouw, die onder den man staat, is aan den levenden man
93 Rom 11:20 | ongeloof afgebroken, en gij staat door het geloof. Zijt niet
94 Rom 14:4 | huisknecht oordeelt? Hij staat, of hij valt zijn eigen
95 1Kor 7:37| 37 Doch die vast staat in zijn hart, geen noodzaak
96 1Kor 10:7 | van hen, gelijk geschreven staat: Het volk zat neder om te
97 1Kor 14:35| mannen vragen; want het staat lelijk voor de vrouwen,
98 1Kor 15:1 | hebt, in hetwelk gij ook staat; ~
99 1Kor 16:13| 13 Waakt, staat in het geloof, houdt u mannelijk,
100 2Kor 1:24| uwer blijdschap; want gij staat door het geloof. ~ ~
101 Gal 5:1 | 1 Staat dan in de vrijheid, met
102 Efez 5:14| Ontwaakt, gij, die slaapt, en staat op uit de doden; en Christus
103 Efez 6:14| 14 Staat dan, uw lenden omgord hebbende
104 Fili 1:27| zaken moge horen, dat gij staat in een geest, met een gemoed
105 Fili 4:1 | mijn blijdschap en kroon, staat alzo in den Heere, geliefden! ~
106 1The 3:8 | leven wij, indien gij vast staat in den Heere. ~
107 2The 2:15| 15 Zo dan, broeders, staat vast en houdt de inzettingen,
108 2Tim 2:19| het vaste fondament Gods staat, hebbende dit zegel: De
109 Heb 10:37 | tijds en Hij, Die te komen staat, zal komen, en niet vertoeven. ~
110 Jako 5:9 | wordt; ziet, de Rechter staat voor de deur. ~
111 1Pet 4:5 | geven Dengene, Die bereid staat om te oordelen de levenden
112 1Pet 5:12| genade Gods, in welke gij staat. ~
113 Jud 1:16 | murmureerders, klagers over hun staat, wandelende naar hun begeerlijkheden;
114 Open 10:8 | op de zee en op de aarde staat. ~
|