Book Chapter: Verse
1 Num 15:31 | des HEEREN veracht en Zijn gebod vernietigd; diezelve ziel
2 Deu 17:20 | hij niet afwijke van het gebod, ter rechterhand of ter
3 Deu 19:9 | Wanneer gij al ditzelve gebod zult waarnemen, om dat te
4 Deu 30:11 | 11 Want ditzelve gebod, hetwelk ik u heden gebiede,
5 Deu 31:5 | zult gij hun doen naar alle gebod, dat ik ulieden geboden
6 Joz 23:5 | naarstiglijk waar te doen het gebod en de wet, die u Mozes,
7 1Sa 13:13 | zottelijk gedaan; gij hebt het gebod van den HEERE, uw God, niet
8 1Kon 2:43| HEEREN niet gehouden, en het gebod, dat ik over u geboden had? ~
9 1Kon 13:21| en niet gehouden hebt het gebod, dat u de HEERE, uw God,
10 2Kon 19:34| naar de wet, en naar het gebod, dat de HEERE geboden heeft
11 2Kon 19:37| rechten, en de wet, en het gebod, die Hij u geschreven heeft,
12 2Kon 20:36| niet een woord; want het gebod des konings was, zeggende:
13 2Kro 9:13| dag, offerende, naar het gebod van Mozes, op de sabbatten,
14 2Kro 9:14| poort; want alzo was het gebod van David, den man Gods. ~
15 2Kro 9:15| week niet van des konings gebod aan de priesteren en de
16 2Kro 15:4 | en dat zij de wet en het gebod doen zouden. ~
17 2Kro 20:10| en bloed, tussen wet en gebod, en inzettingen en rechten,
18 2Kro 24:21| hem met stenen door het gebod des konings, in het voorhof
19 2Kro 29:15| zich, en kwamen, naar het gebod des konings, door de woorden
20 2Kro 29:25| luiten en harpen, naar het gebod van David, en van Gad, den
21 2Kro 29:25| Nathan, den profeet; want dit gebod was van de hand des HEEREN,
22 2Kro 30:6 | Israel en Juda, en naar het gebod des konings, zeggende: Gij,
23 2Kro 30:12| hart gevende, dat zij het gebod des konings en der vorsten
24 2Kro 31:21| en in de wet en in het gebod, om zijn God te zoeken,
25 2Kro 35:10| hun verdelingen, naar het gebod des konings.
26 2Kro 35:15| hun standplaats, naar het gebod van David, en Asaf, en Heman,
27 2Kro 35:16| HEEREN te offeren, naar het gebod van den koning Josia. ~
28 2Kro 36:10| hun verdelingen, naar het gebod des konings.
29 2Kro 36:15| hun standplaats, naar het gebod van David, en Asaf, en Heman,
30 2Kro 36:16| HEEREN te offeren, naar het gebod van den koning Josia. ~
31 Ezra 10:3 | dergenen, die beven voor het gebod onzes Gods; en laat er gedaan
32 Neh 11:23 | 23 Want er was een gebod des konings van hen, te
33 Neh 12:24 | prijzen en te danken, naar het gebod van David, den man Gods,
34 Neh 12:45 | en de poortiers, naar het gebod van David en zijn zoon Salomo. ~
35 Est 1:19 | goeddunkt, dat een koninklijk gebod van hem uitga, hetwelk geschreven
36 Est 16:3 | overtreedt gij des konings gebod? ~
37 Est 17:3 | overtreedt gij des konings gebod? ~
38 Est 52 | zijn, toe, te doen naar het gebod van heden; en men hange
39 Est 52:1 | doen zou; en er werd een gebod gegeven te Susan, en men
40 Job 23:12 | 12 Het gebod Zijner lippen heb ik ook
41 Psa 19:9 | verblijdende het hart; het gebod des HEEREN is zuiver, verlichtende
42 Psa 119:96 | een einde gezien; maar Uw gebod is zeer wijd. ~
43 Spre 6:20| Mijn zoon, bewaar het gebod uws vaders, en verlaat de
44 Spre 6:23| 23 Want het gebod is een lamp, en de wet is
45 Spre 13:13| verdorven worden; maar wie het gebod vreest, dien zal vergolden
46 Spre 19:16| 16 Die het gebod bewaart, bewaart zijn ziel;
47 Pred 8:5 | 5 Wie het gebod onderhoudt, zal niets kwaads
48 Jes 28:10 | 10 Want het is gebod op gebod, gebod op gebod,
49 Jes 28:10 | Want het is gebod op gebod, gebod op gebod, regel op
50 Jes 28:10 | Want het is gebod op gebod, gebod op gebod, regel op regel,
51 Jes 28:10 | gebod op gebod, gebod op gebod, regel op regel, regel op
52 Jes 28:13 | het woord des HEEREN zijn; gebod op gebod, gebod op gebod,
53 Jes 28:13 | des HEEREN zijn; gebod op gebod, gebod op gebod, regel op
54 Jes 28:13 | HEEREN zijn; gebod op gebod, gebod op gebod, regel op regel,
55 Jes 28:13 | gebod op gebod, gebod op gebod, regel op regel, regel op
56 Jes 36:21 | niet een woord; want het gebod des konings was, zeggende:
57 Jer 32:11 | die verzegeld was naar het gebod en de inzettingen, en den
58 Jer 35:14 | dezen dag, maar het gebod huns vaders gehoord; en
59 Jer 35:16 | den zoon van Rechab, het gebod huns vaders, dat hij hun
60 Jer 35:18 | Israels: Omdat gijlieden het gebod van uw vader Jonadab zijt
61 Dan 6:8 | te stellen, en een sterk gebod te maken, dat al wie
62 Dan 6:9 | o koning! gij zult een gebod bevestigen, en een schrift
63 Dan 6:10 | koning Darius dat schrift en gebod. ~
64 Dan 6:13 | voor den koning van het gebod des konings: Hebt gij niet
65 Dan 6:13 | konings: Hebt gij niet een gebod getekend, dat alle man,
66 Dan 6:14 | acht gesteld, noch op het gebod dat gij getekend hebt;
67 Dan 6:16 | Perzen wet is, dat geen gebod noch ordonnantie, die
68 Hos 5:11 | heeft gewandeld naar het gebod. ~
69 Mal 2:1 | priesters! tot u wordt dit gebod gezonden; ~
70 Mal 2:4 | zult gij weten, dat Ik dit gebod tot u gezonden heb; opdat
71 Matt 15:3 | Waarom overtreedt ook gij het gebod Gods, door uw inzetting? ~
72 Matt 15:6 | 6 En gij hebt alzo Gods gebod krachteloos gemaakt door
73 Matt 22:36| Meester! welk is het grote gebod in de wet? ~
74 Matt 22:38| het eerste en het grote gebod. ~
75 Mark 7:8 | 8 Want, nalatende het gebod Gods, houdt gij de inzettingen
76 Mark 7:9 | hen: Gij doet zeker Gods gebod wel te niet, opdat gij uw
77 Mark 10:5 | harten heeft hij ulieden dat gebod geschreven. ~
78 Mark 12:28| Hem: Welk is het eerste gebod van allen? ~
79 Mark 12:30| kracht. Dit is het eerste gebod. ~
80 Mark 12:31| uzelven. Er is geen ander gebod, groter dan deze. ~
81 Luk 2:1 | diezelfde dagen, dat er een gebod uitging van den Keizer Augustus,
82 Luk 15:29 | vele jaren, en heb nooit uw gebod overtreden, en gij hebt
83 Luk 23:56 | sabbat rustten zij naar het gebod. ~ ~ ~
84 Joha 10:18| hetzelve wederom te nemen. Dit gebod heb Ik van Mijn Vader ontvangen. ~
85 Joha 11:57| en de Farizeen hadden een gebod gegeven, dat, zo iemand
86 Joha 12:49| heeft, Die heeft Mij een gebod gegeven, wat Ik zeggen zal,
87 Joha 12:50| 50 En Ik weet, dat Zijn gebod het eeuwige leven is. Hetgeen
88 Joha 13:34| 34 Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander
89 Joha 15:12| 12 Dit is Mijn gebod, dat gij elkander liefhebt,
90 Hand 10:24| 24 Dewelke, zulk een gebod ontvangen hebbende, wierp
91 Rom 7:8 | genomen hebbende door het gebod, heeft in mij alle begeerlijkheid
92 Rom 7:9 | ik eertijds; maar als het gebod gekomen is, zo is de zonde
93 Rom 7:10 | 10 En het gebod, dat ten leven was, hetzelve
94 Rom 7:11 | genomen hebbende door het gebod, heeft mij verleid, en door
95 Rom 7:12 | dan de wet heilig, en het gebod is heilig, en rechtvaardig,
96 Rom 7:13 | werd zondigende door het gebod. ~
97 Rom 13:9 | begeren; en zo er enig ander gebod is, wordt in dit woord als
98 Efez 6:2 | moeder (hetwelk het eerste gebod is met een belofte), ~
99 1Tim 1:18| 18 Dit gebod beveel ik u, mijn zoon Timotheus,
100 1Tim 6:14| 14 Dat gij dit gebod houdt, onbevlekt en onberispelijk,
101 Heb 7:18 | vernietiging van het voorgaande gebod geschiedt om deszelfs zwakheids
102 Heb 11:23 | was; en zij vreesden het gebod des konings niet. ~
103 2Pet 2:21| afkeren van het heilige gebod, dat hun overgegeven was. ~
104 2Pet 3:2 | gesproken zijn, en aan ons gebod, die des Heeren en Zaligmakers
105 1Joh 2:7 | Ik schrijf u geen nieuw gebod, maar een oud gebod, dat
106 1Joh 2:7 | nieuw gebod, maar een oud gebod, dat gij van den beginne
107 1Joh 2:7 | beginne gehad hebt; dit oud gebod is het woord, dat gij van
108 1Joh 2:8 | Wederom schrijf ik u een nieuw gebod: hetgeen waarachtig is in
109 1Joh 3:23| 23 En dit is Zijn gebod, dat wij geloven in den
110 1Joh 3:23| liefhebben, gelijk Hij ons een gebod gegeven heeft. ~
111 1Joh 4:21| 21 En dit gebod hebben wij van Hem, namelijk
112 2Joh 1:4 | wandelen, gelijk wij een gebod ontvangen hebben van den
113 2Joh 1:5 | u schrijvende een nieuw gebod, maar hetgeen wij gehad
114 2Joh 1:6 | Zijn geboden. Dit is het gebod, gelijk gijlieden van den
|