Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
lossigheid 1
lossing 17
lost 2
lot 113
lotan 6
lotans 1
lote 1
Frequency    [«  »]
114 uitgegaan
114 wee
113 lief
113 lot
113 lust
113 opstaan
113 stof

Bijbel

IntraText - Concordances

lot

    Book Chapter: Verse
1 Gen 11:27 | en Haran; en Haran gewon Lot. ~ 2 Gen 11:31 | nam Abram, zijn zoon, en Lot, Harans zoon, zijns zoons 3 Gen 12:4 | tot hem gesproken had; en Lot toog met hem; en Abram was 4 Gen 12:5 | Sarai, zijn huisvrouw, en Lot, zijns broeders zoon, en 5 Gen 13:1 | huisvrouw, en al wat hij had, en Lot met hem. ~ 6 Gen 13:5 | 5 En Lot, die met Abram toog, had 7 Gen 13:8 | 8 En Abram zeide tot Lot: Laat toch geen twisting 8 Gen 13:10 | 10 En Lot hief zijn ogen op, en hij 9 Gen 13:11 | 11 Zo koos Lot voor zich de ganse vlakte 10 Gen 13:11 | ganse vlakte der Jordaan, en Lot trok tegen het oosten; en 11 Gen 13:12 | woonde in het land Kanaan; en Lot woonde in de steden der 12 Gen 13:14 | HEERE zeide tot Abram, nadat Lot van hem gescheiden was: 13 Gen 14:12 | 12 Ook namen zij Lot, den zoon van Abrams broeder, 14 Gen 14:16 | alle have weder, en ook Lot zijn broeder en deszelfs 15 Gen 18:1 | te Sodom in den avond; en Lot zat in de poort te Sodom; 16 Gen 18:1 | de poort te Sodom; en als Lot hen zag, stond hij op hun 17 Gen 18:5 | 5 En zij riepen Lot toe, en zeiden tot hem: 18 Gen 18:6 | 6 Toen ging Lot uit tot hen aan de deur, 19 Gen 18:9 | drongen zeer op den man, op Lot, en zij traden toe om de 20 Gen 18:10 | staken hun hand uit, en deden Lot tot zich inkomen in het 21 Gen 18:12 | Toen zeiden die mannen tot Lot: Wien hebt gij hier nog 22 Gen 18:14 | 14 Toen ging Lot uit, en sprak tot zijn schoonzonen, 23 Gen 18:15 | opging, drongen de engelen Lot aan, zeggende: Maak u op, 24 Gen 18:18 | 18 En Lot zeide tot hen: Neen toch, 25 Gen 18:23 | ging op boven de aarde, als Lot te Zoar inkwam. ~ 26 Gen 18:29 | Abraham gedacht, en Hij leidde Lot uit het midden dezer omkering, 27 Gen 18:29 | omkeren dier steden, in welke Lot gewoond had. ~ 28 Gen 18:30 | 30 En Lot toog op uit Zoar, en woonde 29 Gen 18:36 | En de twee dochters van Lot werden bevrucht van haar 30 Lev 16:8 | twee bokken werpen: een lot voor den HEERE, en een lot 31 Lev 16:8 | lot voor den HEERE, en een lot voor den weggaanden bok. ~ 32 Lev 16:9 | den bok, op denwelken het lot voor den HEERE zal gekomen 33 Lev 16:10 | de bok, op denwelken het lot zal gekomen zijn, om een 34 Num 26:55 | land nochtans zal door het lot gedeeld worden; naar de 35 Num 26:56 | 56 Naar het lot zal elks erfenis gedeeld 36 Num 32:54 | bezitting nemen door het lot, naar uw geslachten; dengenen, 37 Num 32:54 | waarheen voor iemand het lot zal uitgaan, dat zal hij 38 Num 33:13 | het land, dat gij door het lot ten erve innemen zult, hetwelk 39 Num 35:2 | geboden, dat land door het lot aan de kinderen Israels 40 Num 35:3 | zouden; alzo zou van het lot onzer erfenis worden afgetrokken. ~ 41 Joz 14:2 | 2 Door het lot hunner erfenis, gelijk als 42 Joz 15:1 | 1 En het lot voor den stam der kinderen 43 Joz 16:1 | 1 Daarna kwam het lot der kinderen van Jozef uit: 44 Joz 17:1 | van Manasse had ook een lot, omdat hij de eerstgeborene 45 Joz 17:2 | kinderen van Manasse een lot, naar hun huisgezinnen; 46 Joz 17:14 | mij ten erfdeel maar een lot en een snoer gegeven, daar 47 Joz 17:17 | kracht, gij zult geen een lot hebben; ~ 48 Joz 18:6 | dat ik voor ulieden het lot hier werpe voor het aangezicht 49 Joz 18:8 | zal ik ulieden hier het lot werpen, voor het aangezicht 50 Joz 18:10 | 10 Toen wierp Jozua het lot voor hen te Silo, voor het 51 Joz 18:11 | 11 En het lot van den stam der kinderen 52 Joz 18:11 | en de landpale van hun lot ging uit tussen de kinderen 53 Joz 19:1 | 1 Daarna ging het tweede lot uit voor Simeon, voor den 54 Joz 19:10 | 10 Daarna kwam het derde lot op voor de kinderen van 55 Joz 19:17 | 17 Het vierde lot ging uit voor Issaschar, 56 Joz 19:24 | 24 Toen ging het vijfde lot voor den stam der kinderen 57 Joz 19:32 | 32 Het zesde lot ging uit voor de kinderen 58 Joz 19:40 | 40 Het zevende lot ging uit voor den stam der 59 Joz 19:51 | van de stammen, door het lot aan de kinderen Israels 60 Joz 21:4 | 4 Toen ging het lot uit voor de huisgezinnen 61 Joz 21:4 | stam van Benjamin, door het lot, dertien steden. ~ 62 Joz 21:5 | van Kahath vielen, bij het lot, van de huisgezinnen van 63 Joz 21:6 | Manasse, in Bazan, bij het lot, dertien steden. ~ 64 Joz 21:8 | haar voorsteden, bij het lot, gelijk de HEERE geboden 65 Joz 21:10 | van Levi; want het eerste lot was het hunne. ~ 66 Joz 22:13 | huisgezinnen der Levieten; en hun lot was twaalf steden. ~ 67 Joz 24:4 | overige volken door het lot doen toevallen, ten erfdeel 68 Ric 1:3 | Trek met mij op in mijn lot, en laat ons tegen de Kanaanieten 69 Ric 1:3 | ook met u optrekken in uw lot. Alzo toog Simeon op met 70 Ric 19:9 | doen: tegen haar bij het lot! ~ 71 1Sa 14:42 | Toen zeide Saul: Werpt het lot tussen mij en tussen mijn 72 1Kro 6:54| der Kahathieten, want dat lot was voor hen. ~ 73 1Kro 6:61| van half Manasse, bij het lot, tien steden. ~ 74 1Kro 6:63| stam van Zebulon, bij het lot, twaalf steden. ~ 75 1Kro 6:65| En zij gaven ze bij het lot, van den stam der kinderen 76 1Kro 25:7 | 7 Het eerste lot nu ging uit voor Jojarib, 77 1Kro 26:9 | 9 Het eerste lot nu ging uit voor Asaf, namelijk 78 1Kro 27:14| 14 Het lot nu tegen het oosten viel 79 1Kro 27:14| wierp men de loten, en zijn lot is uitgekomen tegen het 80 Est 16:7 | men het Pur, dat is, het lot, voor Hamans aangezicht, 81 Est 17:7 | men het Pur, dat is, het lot, voor Hamans aangezicht, 82 Est 52:11 | hij het Pur, dat is, het lot had geworpen, om hen te 83 Psa 16:5 | bekers; Gij onderhoudt mijn lot. ~ 84 Psa 22:19 | onder zich, en werpen het lot over mijn gewaad. ~ 85 Psa 83:9 | zij zijn den kinderen van Lot tot een arm geweest. Sela. ~ 86 Psa 125:3 | goddeloosheid zal niet rusten op het lot der rechtvaardigen; opdat 87 Spre 1:14| 14      Gij zult uw lot midden onder ons werpen; 88 Spre 16:33| 33      Het lot wordt in den schoot geworpen; 89 Spre 18:18| 18      Het lot doet de geschillen ophouden, 90 Jes 17:14 | die ons beroven, en het lot dergenen, die ons plunderen. ~  ~ 91 Jes 34:17 | Zelf heeft voor hen het lot geworpen, en Zijn hand heeft 92 Jes 58:6 | uw deel, die, die zijn uw lot; ook stort gij denzelven 93 Jer 13:25 | 25      Dit zal uw lot, het deel uwer maten zijn 94 Eze 24:6 | stuk daaruit, en laat het lot      over hem niet vallen. ~ 95 Dan 12:13 | rusten, en zult opstaan in uw lot, in het einde der dagen. 96 Joe 3:3 | 3      En hebben het lot over Mijn volk geworpen 97 Oba 1:11 | introkken, en over Jeruzalem het lot wierpen, waart gij      98 Jona 1:7 | wierpen zij loten, en het lot viel      op Jona. ~ 99 Mic 2:5 | die het snoer werpe in het lot, in de gemeente des HEEREN. ~ 100 Nah 3:10 | geeerden hebben zij het lot geworpen, en      al haar 101 Matt 27:35| verdeelden zij Zijn klederen, het lot werpende; opdat vervuld 102 Matt 27:35| verdeeld, en hebben het lot over Mijn kleding geworpen. ~ 103 Mark 15:24| Zijn klederen, werpende het lot over dezelve, wat een iegelijk 104 Luk 17:28 | geschiedde in de dagen van Lot; zij aten, zij dronken, 105 Luk 17:29 | Maar op den dag, op welken Lot van Sodom uitging, regende 106 Luk 17:32 | Gedenkt aan de vrouw van Lot. ~ 107 Luk 23:34 | klederen, wierpen zij het lot. ~ 108 Joha 19:24| Mijn kleding hebben zij het lot geworpen. Dit hebben dan 109 Hand 1:17| ons gerekend, en had het lot dezer bediening verkregen. ~ 110 Hand 1:25| 25 Om te ontvangen het lot dezer bediening en des apostelschaps, 111 Hand 1:26| wierpen hun loten; en het lot viel op Matthias, en hij 112 Hand 7:19| heeft Hij hun door het lot het land derzelve uitgedeeld. ~ 113 2Pet 2:7 | 7 En den rechtvaardigen Lot, die vermoeid was van den


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License