Book Chapter: Verse
1 Gen 12:1 | naar het land, dat Ik u wijzen zal. ~
2 Gen 37:8 | tovenaars van Egypte, en al de wijzen, die daarin waren; en Farao
3 Gen 37:33 | naar een verstandigen en wijzen man, en zette hem over het
4 Exo 7:11 | 11 Farao nu riep ook de wijzen en de guichelaars; en de
5 Exo 25:9 | al deszelfs gereedschap wijzen zal, even alzo zult gijlieden
6 Exo 36:4 | 4 Derhalve kwamen alle wijzen, die al het werk des heiligdoms
7 Num 23:3 | tegemoet komen; en hetgeen Hij wijzen zal, dat zal ik u bekend
8 Deu 16:19 | geschenk verblindt de ogen der wijzen, en verkeert de woorden
9 Ric 4:22 | Kom, en ik zal u den man wijzen, dien gij zoekt. Zo kwam
10 1Kon 5:7 | HEERE heden, Die David een wijzen zoon gegeven heeft over
11 2Kon 19:34| doen die naar de eerste wijzen; zij vrezen den HEERE niet,
12 2Kro 2:7 | 7 Zo zend mij nu een wijzen man, om te werken in goud,
13 2Kro 2:7 | graveerselen te graveren, met de wijzen, die bij mij zijn in Juda
14 2Kro 2:12| Hij den koning David een wijzen zoon, kloek in voorzichtigheid
15 2Kro 2:13| 13 Zo zend ik nu een wijzen man, kloek van verstand,
16 2Kro 2:14| voorgesteld worden, met uw wijzen, en de wijzen van mijn heer,
17 2Kro 2:14| worden, met uw wijzen, en de wijzen van mijn heer, uw vader
18 Est 1:13 | Toen zeide de koning tot de wijzen, die de tijden verstonden (
19 Est 30:13 | was. Toen zeiden hem zijn wijzen, en Zeres, zijn huisvrouw:
20 Job 5:13 | 13 Hij vangt de wijzen in hun arglistigheid; dat
21 Job 15:17 | 17 Ik zal u wijzen, hoor mij aan, en hetgeen
22 Job 15:18 | 18 Hetwelk de wijzen verkondigd hebben, en men
23 Job 34:2 | 2 Hoort, gij wijzen, mijn woorden, en gij verstandigen,
24 Job 36:45 | keert zich dan naar Zijn wijzen raad door ommegangen, dat
25 Job 36:57 | de lieden; Hij ziet geen wijzen van harte aan. ~ ~ ~
26 Psa 49:11 | 11 Want hij ziet, dat de wijzen sterven, dat te zamen een
27 Spre 1:5 | en die verstandig is, zal wijzen raad bekomen. ~
28 Spre 1:6 | uitlegging, de woorden der wijzen en hun raadselen. ~
29 Spre 3:35| 35 De wijzen zullen eer beerven; maar
30 Spre 10:14| 14 De wijzen leggen wetenschap weg; maar
31 Spre 12:18| uitspreekt; maar de tong der wijzen is medicijn. ~
32 Spre 13:14| 14 Des wijzen leer is een springader des
33 Spre 13:20| 20 Die met de wijzen omgaat, zal wijs worden;
34 Spre 14:3 | hoogmoeds; maar de lippen der wijzen bewaren hen. ~
35 Spre 14:24| 24 Der wijzen kroon is hun rijkdom; de
36 Spre 15:2 | 2 De tong der wijzen maakt de wetenschap goed;
37 Spre 15:7 | 7 De lippen der wijzen zullen de wetenschap uitstrooien;
38 Spre 15:12| hij zal niet gaan tot de wijzen. ~
39 Spre 15:31| hoort, zal in het midden der wijzen vernachten. ~
40 Spre 16:23| 23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig,
41 Spre 18:15| wetenschap, en het oor der wijzen zoekt wetenschap. ~
42 Spre 21:20| 20 In des wijzen woning is een gewenste schat,
43 Spre 22:17| en hoor de woorden der wijzen, en stel uw hart tot mijn
44 Spre 23:24| zeer verheugen; en die een wijzen zoon gewint, zal zich over
45 Spre 24:23| spreuken zijn ook van de wijzen. Het aangezicht in het gericht
46 Spre 29:8 | stad aan brand; maar de wijzen keren den toorn af. ~
47 Pred 2:14| 14 De ogen des wijzen zijn in zijn hoofd, maar
48 Pred 7:4 | 4 Het hart der wijzen is in het klaaghuis; maar
49 Pred 7:5 | horen het bestraffen des wijzen, dan dat iemand hore het
50 Pred 8:5 | worden; en het hart eens wijzen zal tijd en wijze weten. ~
51 Pred 9:1 | de rechtvaardigen, en de wijzen, en hun werken in de hand
52 Pred 9:11| helden, noch ook de spijs der wijzen, noch ook de rijkdom der
53 Pred 9:15| men vond daar een armen wijzen man in, die de stad verloste
54 Pred 9:17| 17 De woorden der wijzen moeten in stilheid aangehoord
55 Pred 10:2 | 2 Het hart des wijzen is tot zijn rechterhand,
56 Pred 10:12| De woorden van een wijzen mond zijn aangenaam; maar
57 Pred 12:11| 11 De woorden der wijzen zijn gelijk prikkelen, en
58 Jes 19:11 | zijn dwazen, de raad der wijzen, der raadgevers van Farao,
59 Jes 19:11 | Ik ben een zoon der wijzen, een zoon der oude koningen? ~
60 Jes 19:12 | 12 Waar zijn nu uw wijzen? Dat zij u nu te kennen
61 Jes 29:14 | want de wijsheid zijner wijzen zal vergaan, en het verstand
62 Jes 40:20 | verrotte; hij zoekt zich een wijzen werkmeester, om een beeld
63 Jes 44:25 | waarzeggers dol maakt; Die de wijzen achterwaarts doet keren,
64 Jer 8:9 | 9 De wijzen zijn beschaamd, verschrikt
65 Jer 10:7 | toe; omdat toch onder alle wijzen der heidenen, en in hun
66 Jer 10:9 | kleding, een werk der wijzen zijn zij al te zamen. ~
67 Jer 50:35 | haar vorsten, en over haar wijzen. ~
68 Jer 51:57 | zal haar vorsten, en haar wijzen, haar landvoogden, en haar
69 Eze 27:8 | Arvad waren uw roeiers; uw wijzen, o Tyrus! die in u waren,
70 Eze 27:9 | oudsten van Gebal en haar wijzen waren in u, verbeterende
71 Eze 42:11 | waren ook naar derzelver wijzen en naar derzelver deuren. ~
72 Dan 2:12 | en zeide, dat men al de wijzen te Babel zou ombrengen. ~
73 Dan 2:13 | wet dan ging uit, en de wijzen werden gedood; men zocht
74 Dan 2:14 | die uitgetogen was, om de wijzen van Babel te doden. ~
75 Dan 2:18 | metgezellen met de overige wijzen van Babel niet omkwamen. ~
76 Dan 2:21 | koningen; Hij geeft den wijzen wijsheid, en wetenschap
77 Dan 2:24 | koning gesteld had om de wijzen van Babel om te brengen;
78 Dan 2:24 | aldus tot hem: Breng de wijzen van Babel niet om,
79 Dan 2:27 | de koning eist, kunnen de wijzen, de sterrekijkers, de tovenaars,
80 Dan 2:48 | overheden over al de wijzen van Babel. ~
81 Dan 4:6 | mij zou inbrengen al de wijzen van Babel, opdat zij mij
82 Dan 4:18 | van dien, dewijl als de wijzen mijns koninkrijks mij de
83 Dan 5:7 | antwoordde en zeide tot de wijzen van Babel: Alle man,
84 Dan 5:8 | 8 Toen kwamen al de wijzen des konings in; maar zij
85 Dan 5:15 | zijn voor mij ingebracht de wijzen en de sterrekijkers, om
86 Oba 1:8 | spreekt de HEERE, dat Ik de wijzen uit Edom, en het verstand
87 Nah 3:5 | koninkrijken uw schande wijzen. ~
88 Matt 2:1 | koning Herodes, ziet, enige wijzen van het Oosten zijn te Jeruzalem
89 Matt 2:7 | 7 Toen heeft Herodes de wijzen heimelijk geroepen, en vernam
90 Matt 2:16| Herodes zag, dat hij van de wijzen bedrogen was, toen werd
91 Matt 2:16| den tijd, dien hij van de wijzen naarstiglijk onderzocht
92 Matt 11:25| Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen
93 Matt 23:34| zend tot u profeten, en wijzen, en schriftgeleerden, en
94 Matt 25:2 | 2 En vijf van haar waren wijzen, en vijf waren dwazen. ~
95 Matt 25:4 | 4 Maar de wijzen namen olie in haar vaten,
96 Matt 25:8 | de dwazen zeiden tot de wijzen: Geeft ons van uw olie;
97 Matt 25:9 | 9 Doch de wijzen antwoordden, zeggende: Geenszins,
98 Mark 14:15| 15 En hij zal u wijzen een grote opperzaal, toegerust
99 Luk 10:21 | Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen
100 Luk 22:12 | grote toegeruste opperzaal wijzen, bereidt het aldaar. ~
101 Rom 1:14 | Grieken en Barbaren, beiden wijzen en onwijzen ben ik een schuldenaar. ~
102 Rom 1:22 | 22 Zich uitgevende voor wijzen, zijn zij dwaas geworden; ~
103 Rom 16:27 | 27 Den zelven alleen wijzen God zij door Jezus Christus
104 1Kor 1:19| Ik zal de wijsheid der wijzen doen vergaan, en het verstand
105 1Kor 1:26| broeders, dat gij niet vele wijzen zijt naar het vlees, niet
106 1Kor 1:27| uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou; en het zwakke
107 1Kor 3:19| is geschreven: Hij vat de wijzen in hun arglistigheid; ~
108 1Kor 3:20| kent de overleggingen der wijzen, dat zij ijdel zijn. ~
109 1Kor 4:10| Christus' wil, maar gij zijt wijzen in Christus; wij zijn zwakken,
110 Efez 5:15| niet als onwijzen, maar als wijzen. ~
111 1Tim 1:17| onzienlijken, den alleen wijzen God, zij eer en heerlijkheid
112 Jud 1:25 | 25 Den alleen wijzen God, onzen Zaligmaker, zij
|