Book Chapter: Verse
1 Gen 45:22 | der takken loopt over den muur. ~
2 Exo 14:22 | de wateren waren hun een muur, aan hun rechter hand en
3 Exo 14:29 | de wateren waren hun een muur, aan hun rechter hand en
4 Lev 24:30 | in die stad is, die een muur heeft, voor altoos blijven
5 Lev 24:31 | dorpen, die rondom geen muur hebben, zullen als het veld
6 Num 22:24 | wijngaarden, zijnde een muur aan deze, en een muur aan
7 Num 22:24 | een muur aan deze, en een muur aan gene zijde. ~
8 Joz 2:15 | stadsmuur; en zij woonde op den muur. ~
9 Joz 6:20 | een groot gejuich; en de muur viel onder zich, en het
10 1Sa 25:16 | 16 Zij zijn een muur om ons geweest, zo bij nacht
11 1Sa 31:10 | lichaam hechtten zij aan den muur te Beth-San. ~
12 1Sa 31:12 | lichamen zijner zonen, van den muur te Beth-San; en zij kwamen
13 2Sa 11:20 | gij niet, dat zij van den muur zouden schieten? ~
14 2Sa 11:21 | molensteen op hem van den muur, dat hij te Thebez stierf?
15 2Sa 11:21 | Waarom zijt gij tot den muur genaderd? Dan zult gij zeggen:
16 2Sa 11:24 | schoten de schutters van den muur af op uw knechten, dat er
17 2Sa 18:24 | het dak der poort aan den muur, en hief zijn ogen op, en
18 2Sa 20:15 | Joab was, verdorven den muur, om dien neder te vellen. ~
19 2Sa 20:21 | hoofd zal tot u over den muur geworpen worden. ~
20 2Sa 22:30 | mijn God spring ik over een muur. ~
21 1Kon 3:1 | huis des HEEREN, en den muur van Jeruzalem rondom. ~
22 1Kon 9:15| zijn huis, en Millo, en den muur van Jeruzalem, mitsgaders
23 1Kon 20:30| naar Afek in de stad, en de muur viel op zeven en twintig
24 2Kon 3:27| hem ten brandoffer op den muur. Daaruit werd een zeer grote
25 2Kon 6:26| geschiedde, als de koning op den muur voorbijging, dat een vrouw
26 2Kon 6:30| scheurde, alzo hij op den muur voortging; en het volk zag,
27 2Kon 15:13| Jeruzalem; en hij brak aan den muur van Jeruzalem, van de poort
28 2Kon 20:26| oren des volks, dat op den muur is. ~
29 2Kon 20:27| tot de mannen, die op den muur zitten, dat zij met ulieden
30 2Kro 25:23| Jeruzalem, en hij brak aan den muur van Jeruzalem, van de poort
31 2Kro 26:6 | Filistijnen, en brak den muur van Gath, en den muur van
32 2Kro 26:6 | den muur van Gath, en den muur van Jabne, en den muur van
33 2Kro 26:6 | den muur van Jabne, en den muur van Asdod; daartoe bouwde
34 2Kro 27:3 | bouwde ook veel aan den muur van Ofel. ~
35 2Kro 32:5 | zich, en bouwde den gehelen muur op, die gebroken was, dien
36 2Kro 32:5 | torens, met een anderen muur daarbuiten, en hij versterkte
37 2Kro 32:18| van Jeruzalem, dat op den muur was, om die bevreesd te
38 2Kro 37:19| Gods, en zij braken den muur van Jeruzalem af, en al
39 Ezra 5:3 | huis te bouwen, en dezen muur te voltrekken? ~
40 Ezra 5:9 | huis te bouwen, en dezen muur te voltrekken? ~
41 Neh 1:3 | versmaadheid; en Jeruzalems muur is verscheurd, en haar poorten
42 Neh 2:15 | beek, en ik brak aan den muur; en ik keerde weder, en
43 Neh 2:17 | en laat ons Jeruzalems muur opbouwen; opdat wij niet
44 Neh 3:8 | Jeruzalem tot aan den breden muur. ~
45 Neh 3:13 | daartoe duizend ellen aan den muur, tot aan de Mistpoort. ~
46 Neh 3:15 | haar grendelen; daartoe den muur des vijvers Schelah bij
47 Neh 3:27 | uitstekenden toren, en tot aan den muur van Ofel. ~
48 Neh 4:1 | gehoord had, dat wij den muur bouwden, zo ontstak hij,
49 Neh 4:3 | opkwame, hij zou hun stenen muur wel verscheuren.
50 Neh 4:6 | 6 Doch wij bouwden den muur, zodat de ganse muur samengevoegd
51 Neh 4:6 | den muur, zodat de ganse muur samengevoegd werd tot zijn
52 Neh 4:10 | veel, zodat wij aan den muur niet zullen kunnen bouwen. ~
53 Neh 4:13 | benedenste plaatsen achter den muur, en op de hoogten, en ik
54 Neh 4:15 | wij allen weder tot den muur, een iegelijk tot zijn werk. ~
55 Neh 4:17 | 17 Die aan den muur bouwden, en die den last
56 Neh 4:19 | wijd; en wij zijn op den muur afgezonderd, de een ver
57 Neh 6:1 | gehoord was, dat ik den muur gebouwd had, en dat geen
58 Neh 6:6 | rebelleren, daarom bouwt gij den muur, en gij zult hun ten koning
59 Neh 6:15 | 15 De muur nu werd volbracht, op den
60 Neh 7:1 | Voorts geschiedde het, als de muur gebouwd was, dat ik de deuren
61 Neh 12:27 | inwijding nu van Jeruzalems muur, zochten zij de Levieten
62 Neh 12:30 | volk, en de poorten, en den muur. ~
63 Neh 12:31 | vorsten van Juda opgaan op den muur; en ik stelde twee grote
64 Neh 12:31 | een ter rechterhand op den muur, naar de Mistpoort toe. ~
65 Neh 12:38 | helft des volks, op den muur, van boven den Bakoventoren,
66 Neh 12:38 | Bakoventoren, tot aan den breden muur; ~
67 Neh 13:21 | gijlieden tegenover den muur? Zo gij het weder doet,
68 Psa 18:30 | mijn God spring ik over een muur. ~
69 Psa 62:4 | ingebogen wand, een aangestoten muur. ~
70 Spre 18:11| sterkte, en als een verheven muur in zijn inbeelding. ~
71 Spre 25:28| opengebrokene stad zonder muur. ~ ~
72 Pred 10:8 | daarin vallen; en wie een muur doorbreekt, een slang zal
73 Hoo 2:9 | Hij staat achter onzen muur, kijkende uit de vensteren,
74 Hoo 8:9 | 9 Zo zij een muur is, wij zullen een paleis
75 Hoo 8:10 | 10 Ik ben een muur en mijn borsten zijn als
76 Jes 2:15 | toren, en tegen allen vasten muur; ~
77 Jes 5:5 | zij tot afweiding; zijn muur zal Ik verscheuren, opdat
78 Jes 30:13 | uitwaarts gebogen in een hogen muur, welks breuk haastelijk
79 Jes 36:11 | des volks, dat op den muur is. ~
80 Jes 36:12 | tot de mannen, die op den muur zitten, dat zij met ulieden
81 Jer 15:20 | gesteld tot een koperen vasten muur; zij zullen wel tegen u
82 Jer 21:4 | belegeren, van buiten aan den muur; en Ik zal ze verzamelen
83 Jer 49:27 | een vuur aansteken in den muur van Damaskus, en het zal
84 Jer 51:44 | toevloeien, want ook Babels muur is gevallen. ~
85 Jer 51:58 | der heirscharen: Die brede muur van Babel zal ten enenmale
86 Klaa 1:30| gedacht te verderven den muur der dochter Sions; Hij heeft
87 Klaa 1:30| heeft den voormuur en den muur te zamen treurig gemaakt,
88 Klaa 1:40| schreeuwde tot den Heere: O gij muur der dochter Sions, laat
89 Eze 4:3 | stel ze tot een ijzeren muur tussen u en tussen die stad;
90 Eze 13:5 | opgetreden, noch hebt den muur toegemuurd voor het huis
91 Eze 22:30 | een man uit hen, die den muur mocht toemuren, en voor
92 Eze 38:11 | die altemaal wonen zonder muur, en grendel noch deuren
93 Eze 40:5 | En ziet, er was een muur buiten aan het huis, rondom
94 Eze 42:7 | 7 De muur nu, die naar buiten tegenover
95 Eze 42:10 | Aan de breedte van den muur des voorhofs, den weg naar
96 Eze 42:12 | weg voor aan den rechten muur, den weg naar het oosten,
97 Eze 42:20 | vier zijden; het had een muur rondom henen, de lengte
98 Amos 1:7 | Ik een vuur zenden in den muur van Gaza, dat zal haar paleizen
99 Amos 1:10| Ik een vuur zenden in den muur van Tyrus, dat zal haar
100 Amos 1:14| een vuur aansteken in den muur van Rabba, dat zal haar
101 Amos 7:7 | ziet, de Heere stond op een muur, die naar het paslood gemaakt
102 Nah 2:5 | zullen haasten naar hun muur, als het beschutsel vaardig
103 Nah 3:8 | voormuur de zee is, haar muur is van zee. ~
104 Zac 2:5 | spreekt de HEERE, een vurige muur rondom; en Ik zal tot heerlijkheid
105 2Kor 11:33| venster in een mand over den muur nedergelaten, en ontvlood
106 Open 21:12| had een groten en hogen muur, en had twaalf poorten,
107 Open 21:14| 14 En de muur der stad had twaalf fondamenten,
108 Open 21:15| en haar poorten, en haar muur. ~
109 Open 21:17| 17 En hij mat haar muur op honderd vier en veertig
110 Open 21:18| 18 En het gebouw van haar muur Jaspis; en de stad was zuiver
111 Open 21:19| En de fondamenten van den muur der stad waren met allerlei
|