Book Chapter: Verse
1 Gen 3:11 | Hebt gij van dien boom gegeten, van welken Ik u gebood,
2 Gen 3:12 | boom gegeven, en ik heb gegeten. ~
3 Gen 3:13 | mij bedrogen, en ik heb gegeten.
4 Gen 3:17 | vrouw, en van dien boom gegeten, waarvan Ik u gebood, zeggende:
5 Gen 6:21 | voor u van alle spijze, die gegeten wordt, en verzamel ze tot
6 Gen 25:33 | heeft? en ik heb van alles gegeten, eer gij kwaamt, en heb
7 Gen 28:38 | rammen uwer kudde heb ik niet gegeten. ~
8 Exo 12:16 | maar wat van iedere ziel gegeten zal worden, datzelve alleen
9 Exo 12:46 | 46 In een huis zal het gegeten worden; gij zult van het
10 Exo 13:3 | daarom zal het gedesemde niet gegeten worden. ~
11 Exo 13:7 | zullen ongezuurde broden gegeten worden, en het gedesemde
12 Exo 21:28 | en zijn vlees zal niet gegeten worden; maar de heer van
13 Exo 29:34 | verbranden; het zal niet gegeten worden, want het is heilig. ~
14 Lev 6:16 | eten; ongezuurd zal het gegeten worden in de heilige plaats;
15 Lev 6:23 | ganselijk zijn; het zal niet gegeten worden. ~
16 Lev 6:26 | de heilige plaats zal het gegeten worden, in den voorhof van
17 Lev 6:30 | heiligdom te verzoenen, zal gegeten worden; het zal in het vuur
18 Lev 7:6 | de heilige plaats zal het gegeten worden; het is een heiligheid
19 Lev 7:15 | dag van deszelfs offerande gegeten worden; daarvan zal men
20 Lev 7:16 | zijn offer offeren zal, gegeten worden, en het overgeblevene
21 Lev 7:16 | zal ook des anderen daags gegeten worden. ~
22 Lev 7:18 | dankoffers op den derden dag gegeten wordt, die dat geofferd
23 Lev 7:19 | aangeroerd zal hebben, zal niet gegeten worden; met vuur zal het
24 Lev 7:20 | hetwelk des HEEREN is, gegeten zal hebben, en haar onreinigheid
25 Lev 7:21 | hetwelk des HEEREN is, gegeten hebben, zo zal die ziel
26 Lev 7:25 | hebben, die ziel, die het gegeten zal hebben, zal uit haar
27 Lev 10:17 | hebt gij dat zondoffer niet gegeten in de heilige plaats? Want
28 Lev 10:18 | gij moest dat ganselijk gegeten hebben in het heiligdom,
29 Lev 10:19 | had ik heden het zondoffer gegeten, zou dat goed geweest zijn
30 Lev 11:13 | verfoeien, zij zullen niet gegeten worden, zij zullen een verfoeisel
31 Lev 11:40 | Ook die van hun dood aas gegeten zal hebben, zal zijn klederen
32 Lev 11:41 | verfoeisel zijn; het zal niet gegeten worden. ~
33 Lev 17:10 | verkeren, die enig bloed zal gegeten hebben, tegen diens ziel,
34 Lev 17:10 | ziel, die dat bloed zal gegeten hebben, zal Ik Mijn aangezicht
35 Lev 17:13 | gedierte, of gevogelte, dat gegeten wordt, in de jacht gevangen
36 Lev 17:15 | aas of het verscheurde zal gegeten hebben, die zal zijn klederen
37 Lev 19:6 | des anderen daags, zal het gegeten worden; maar wat tot op
38 Lev 19:7 | den derden dag enigzins gegeten wordt, het is een afgrijselijk
39 Lev 19:23 | onbesneden zijn, daarvan zal niet gegeten worden. ~
40 Lev 22:14 | heilige door dwaling zal gegeten hebben, zo zal hij deszelfs
41 Lev 22:30 | Het zal op denzelfden dag gegeten worden; gij zult daarvan
42 Num 23:24 | neerleggen, totdat het den roof gegeten, en het bloed der verslagenen
43 Num 28:17 | zullen ongezuurde broden gegeten worden. ~
44 Deu 6:11 | niet geplant hebt, en gij gegeten hebt en verzadigd zijt;
45 Deu 8:10 | 10 Als gij dan zult gegeten hebben, en verzadigd zijn,
46 Deu 8:12 | misschien, als gij zult gegeten hebben, en verzadigd zijn,
47 Deu 12:22 | als een ree en een hert gegeten wordt, alzo zult gij dat
48 Deu 14:19 | onrein zijn; zij zullen niet gegeten worden. ~
49 Deu 26:14 | 14 Ik heb daarvan niets gegeten in mijn leed, en heb daarvan
50 Deu 29:6 | 6 Brood hebt gij niet gegeten, en wijn en sterken drank
51 Joz 5:12 | des lands overjarige koren gegeten hadden; en de kinderen Israels
52 Rut 3:7 | 7 Als nu Boaz gegeten en gedronken had, en zijn
53 1Sa 1:9 | stond Hanna op, nadat hij gegeten, en nadat hij gedronken
54 1Sa 28:20 | gehelen nacht geen brood gegeten. ~
55 1Sa 30:12 | drie nachten geen brood gegeten, noch water gedronken. ~
56 2Sa 12:21 | opgestaan en hebt brood gegeten. ~
57 2Sa 19:42 | Hebben wij dan enigszins gegeten van des konings kost, of
58 1Kon 13:22| wedergekeerd, en hebt brood gegeten en water gedronken ter plaatse,
59 1Kon 13:23| geschiedde, nadat hij brood gegeten, en nadat hij gedronken
60 1Kon 13:28| had het dode lichaam niet gegeten, en den ezel niet gebroken. ~
61 2Kon 6:29| zoon gezoden, en hebben hem gegeten; maar als ik des anderen
62 2Kon 9:34| hij nu ingekomen was, en gegeten en gedronken had, zeide
63 Neh 5:14 | het des landvoogds niet gegeten. ~
64 Neh 9:25 | in menigte; en zij hebben gegeten, en zijn zat en vet geworden,
65 Job 6:6 | Wordt ook het onsmakelijke gegeten zonder zout? Is er smaak
66 Job 21:25 | heeft van het goede niet gegeten. ~
67 Job 31:17 | 17 En mijn bete alleen gegeten heb, zodat de wees daarvan
68 Job 31:17 | zodat de wees daarvan niet gegeten heeft; ~
69 Job 31:39 | 39 Zo ik zijn vermogen gegeten heb zonder geld, en de ziel
70 Psa 106:28 | de offeranden der doden gegeten. ~
71 Spre 23:8 | 8 Uw bete, die gij gegeten hebt, zoudt gij uitspuwen;
72 Pred 5:11| hij hebbe weinig of veel gegeten; maar de zatheid des rijken
73 Pred 5:16| alle dagen in duisternis gegeten heeft; en dat hij veel verdriets
74 Hoo 5:1 | honigraten met Mijn honig gegeten; Ik heb Mijn wijn, mitsgaders
75 Jes 1:20 | zult gij van het zwaard gegeten worden; want de mond des
76 Jes 44:19 | daarbij gebraden, en heb het gegeten; en zou ik het overblijfsel
77 Jer 22:15 | ceder? Heeft niet uw vader gegeten en gedronken, en recht en
78 Jer 24:2 | de boosheid niet konden gegeten worden. ~
79 Jer 24:3 | de boosheid niet kunnen gegeten worden. ~
80 Jer 24:8 | de boosheid niet kunnen gegeten worden (want aldus zegt
81 Jer 29:17 | boosheid niet kunnen gegeten worden. ~
82 Jer 31:29 | vaders hebben onrijpe druiven gegeten, en der kinderen tanden
83 Eze 4:14 | noch dat verscheurd is, gegeten, en geen verfoeilijk
84 Eze 18:2 | vaders hebben onrijpe druiven gegeten, en de tanden der kinderen
85 Eze 22:9 | hebben zij op de bergen gegeten, zij hebben schandelijkheid
86 Hos 10:13 | en de vrucht der leugen gegeten; want gij hebt vertrouwd
87 Matt 12:4 | huis Gods, en de toonbroden gegeten heeft, die hem niet geoorloofd
88 Matt 14:21| 21 Die nu gegeten hadden, waren omtrent vijf
89 Matt 15:38| 38 En die daar gegeten hadden, waren vier duizend
90 Mark 2:26| hogepriester, en de toonbroden gegeten heeft, die niemand zijn
91 Mark 6:44| 44 En die daar de broden gegeten hadden, waren omtrent vijf
92 Mark 8:8 | 8 En zij hebben gegeten, en zijn verzadigd geworden,
93 Mark 8:9 | 9 Die nu gegeten hadden, waren omtrent vier
94 Luk 6:4 | de toonbroden genomen en gegeten heeft, en ook gegeven dengenen,
95 Luk 13:26 | hebben in Uw tegenwoordigheid gegeten en gedronken, en Gij hebt
96 Luk 17:8 | dien mij, totdat ik zal gegeten en gedronken hebben; en
97 Joha 6:13| overgeschoten waren dengenen, die gegeten hadden. ~
98 Joha 6:23| plaats, waar zij het brood gegeten hadden, als de Heere gedankt
99 Joha 6:26| omdat gij van de broden gegeten hebt, en verzadigd zijt. ~
100 Joha 6:31| vaders hebben het Manna gegeten in de woestijn; gelijk geschreven
101 Joha 6:49| vaders hebben het Manna gegeten in de woestijn, en zij zijn
102 Joha 6:58| gelijk uw vaders het Manna gegeten hebben, en zijn gestorven.
103 Hand 5:14| Heere! want ik heb nooit gegeten iets, dat gemeen of onrein
104 Hand 5:41| ons namelijk, die met Hem gegeten en gedronken hebben, nadat
105 Hand 6:3 | hebben, en hebt met hen gegeten. ~
106 Hand 6:53| en hij werd van de wormen gegeten, en gaf den geest. ~
107 Hand 14:11| en brood gebroken en wat gegeten had, en lang, tot den dageraad
108 1Kor 10:3 | dezelfde geestelijke spijs gegeten hebben; ~
109 2The 3:8 | hebben geen brood bij iemand gegeten voor niet, maar in arbeid
110 Jako 5:2 | klederen zijn van de motten gegeten geworden; ~
111 Open 10:10| als honig, en als ik het gegeten had, werd mijn buik bitter. ~
|