Book Chapter: Verse
1 Gen 12:9 | gaande en trekkende naar het zuiden. ~
2 Gen 13:1 | Abram op uit Egypte naar het zuiden, hij en zijn huisvrouw,
3 Gen 13:3 | volgens zijn reizen, van het zuiden tot Beth-El toe, tot aan
4 Gen 19:1 | daar naar het land van het zuiden, en woonde tussen Kades
5 Num 2:10 | hun heiren, zal tegen het zuiden zijn; en Elizur, de zoon
6 Num 10:6 | de legers, die tegen het zuiden legeren, optrekken; met
7 Num 13:17 | Trekt dit henen op tegen het zuiden, en klimt op het gebergte; ~
8 Num 13:22 | En zij trokken op in het zuiden, en kwamen tot Hebron toe
9 Num 13:29 | wonen in het land van het zuiden; maar de Hethieten, en de
10 Num 21:1 | Harad, wonende tegen het zuiden, hoorde, dat Israel door
11 Num 32:40 | koning van Harad, die in het zuiden woonde in het land Kanaan,
12 Num 33:4 | landpale zal u omgaan van het zuiden naar den opgang van Akrabbim,
13 Num 33:4 | uitgangen zullen zijn, van het zuiden naar Kades-Barnea; en zij
14 Num 34:5 | en aan den hoek van het zuiden, twee duizend ellen, en
15 Deu 1:7 | in de laagte, en in het zuiden, en aan de havens der zee;
16 Deu 3:27 | het noorden, en naar het zuiden, en naar het oosten, en
17 Deu 33:23 | erfelijk het westen en het zuiden. ~
18 Deu 34:3 | 3 En het Zuiden, en het effen veld der vallei
19 Joz 10:40 | land, het gebergte, en het zuiden, en de laagte, en de aflopingen
20 Joz 11:2 | op het vlakke, tegen het zuiden van Cinneroth, en in de
21 Joz 11:16 | het gebergte, en al het zuiden, en al het land van Gosen,
22 Joz 12:3 | Beth-Jesimoth; en van het zuiden beneden Asdoth-Pisga. ~
23 Joz 12:8 | de woestijn, en tegen het zuiden was: de Hethieten, de Amorieten,
24 Joz 13:4 | 4 Van het zuiden, het ganse land der Kanaanieten,
25 Joz 15:1 | was het uiterste tegen het zuiden; ~
26 Joz 15:2 | hun landpale, tegen het zuiden, het uiterste van de Zoutzee
27 Joz 15:2 | de tong af, die tegen het zuiden ziet; ~
28 Joz 15:3 | En zij gaat uit naar het zuiden tot den opgang van Akrabbim,
29 Joz 15:3 | Zin, en gaat op van het zuiden naar Kades-Barnea, en gaat
30 Joz 15:4 | zal uw landpale tegen het zuiden zijn. ~
31 Joz 15:7 | Adummim is, die aan het zuiden der beek is. Daarna zal
32 Joz 15:8 | van den Jebusiet van het zuiden, dezelve is Jeruzalem; en
33 Joz 15:21 | landpale van Edom, tegen het zuiden, zijn: Kabzeel, en Eder,
34 Joz 17:9 | naar de beek Kana tegen het zuiden der beek. Deze steden zijn
35 Joz 17:10 | was van Efraim tegen het zuiden, en tegen het noorden was
36 Joz 18:5 | op zijn landpale van het zuiden, en het huis van Jozef zal
37 Joz 18:15 | 15 De hoek nu ten zuiden is aan het uiterste van
38 Joz 19:8 | dat is Ramath tegen het zuiden. Dit is het erfdeel van
39 Joz 19:34 | reikt aan Zebulon tegen het zuiden, en aan Aser reikt zij tegen
40 Ric 1:9 | het gebergte, en in het zuiden, en in de laagte. ~
41 Ric 1:16 | van Juda, die tegen het zuiden van Harad is; en zij gingen
42 Ric 20:19 | naar Sichem, en tegen het zuiden van Lebona. ~
43 1Sa 14:5 | en de andere tegen het zuiden, tegenover Geba. ~
44 1Sa 27:10 | zo zeide David: Tegen het zuiden van Juda, en tegen het zuiden
45 1Sa 27:10 | zuiden van Juda, en tegen het zuiden der Jerahmeelieten, en tegen
46 1Sa 27:10 | Jerahmeelieten, en tegen het zuiden der Kenieten. ~
47 1Sa 30:1 | dat de Amalekieten in het zuiden en te Ziklag ingevallen
48 1Sa 30:14 | waren ingevallen tegen het zuiden van de Cherethieten, en
49 1Sa 30:14 | van Juda is, en tegen het zuiden van Kaleb; en wij hebben
50 1Sa 30:27 | die te Ramoth tegen het zuiden, en tot die te Jather, ~
51 2Sa 24:7 | en zij kwamen uit aan het zuiden van Juda te Ber-seba. ~
52 1Kon 7:25| en drie ziende naar het zuiden, en drie ziende naar het
53 1Kon 7:39| huis, oostwaarts tegen het zuiden. ~
54 1Kro 9:24| het noorden, en tegen het zuiden. ~
55 1Kro 27:15| 15 Obed-Edom tegen het zuiden; en voor zijn kinderen het
56 1Kro 27:17| des daags vier; tegen het zuiden des daags vier; maar bij
57 2Kro 4:4 | en drie ziende naar het zuiden, en drie ziende naar het
58 2Kro 4:10| het oosten, tegenover het zuiden. ~
59 2Kro 28:18| steden der laagte en het zuiden van Juda ingevallen, en
60 Job 9:9 | de binnenkameren van het Zuiden; ~
61 Job 36:50 | aarde stil maakt uit het zuiden? ~
62 Job 38:29 | zijn vleugelen uit naar het zuiden? ~
63 Psa 89:13 | 13 Het noorden en het zuiden, die hebt Gij geschapen;
64 Psa 126:4 | gelijk waterstromen in het zuiden. ~
65 Pred 1:6 | 6 Zij gaat naar het zuiden, en zij gaat om naar het
66 Pred 11:3 | en als de boom naar het zuiden, of als hij naar het noorden
67 Jes 21:1 | Gelijk de wervelwinden in het zuiden henen doorgaan, zal hij
68 Jes 30:6 | last der beesten, van het zuiden, naar het land des angstes,
69 Jes 43:6 | noorden: Geef; en tot het zuiden: Houd niet terug; breng
70 Jer 13:19 | 19 De steden van het zuiden zijn toegesloten, en er
71 Jer 17:26 | het gebergte, en van het zuiden, aanbrengende brandoffer,
72 Jer 32:44 | en in de steden van het zuiden; want Ik zal hun gevangenis
73 Jer 33:13 | en in de steden van het zuiden, en in het land van Benjamin,
74 Eze 20:46 | aangezicht naar den weg van het zuiden, en drup tegen het zuiden;
75 Eze 20:46 | zuiden, en drup tegen het zuiden; en profeteer tegen het
76 Eze 20:46 | woud van het veld in het zuiden. ~
77 Eze 20:47 | alle aangezichten van het zuiden tot het noorden toe. ~
78 Eze 21:4 | tegen alle vlees, van het zuiden tot het noorden. ~
79 Eze 40:2 | gebouw ener stad tegen het zuiden. ~
80 Eze 40:24 | hij mij den weg naar het zuiden; en ziet, er was een poort
81 Eze 40:24 | een poort den weg naar het zuiden; en hij mat derzelver posten,
82 Eze 40:27 | voorhof, den weg naar het zuiden; en hij mat van poort tot
83 Eze 40:27 | poort, den weg naar het zuiden, honderd ellen. ~
84 Eze 40:44 | was den weg naar het zuiden; een was er aan de zijde
85 Eze 40:45 | voorste deel den weg naar het zuiden is, is voor de priesteren,
86 Eze 41:11 | de andere deur naar het zuiden; en de breedte van de ledig
87 Eze 42:12 | kameren, die den weg naar het zuiden waren, was er een deur in
88 Eze 42:13 | noorden, en de kameren van het zuiden, die voor aan de afgesneden
89 Eze 47:1 | rechterzijde des huizes, van het zuiden des altaars. ~
90 Dan 8:4 | het noorden, en tegen het zuiden, en geen dieren konden voor
91 Dan 8:9 | uitnemend groot werd, tegen het zuiden, en tegen het oosten, en
92 Dan 11:5 | En de koning van het Zuiden, die een van zijn vorsten
93 Dan 11:6 | dochter des konings van het Zuiden zal komen tot den koning
94 Dan 11:9 | Alzo zal de koning van het Zuiden in het koninkrijk komen,
95 Dan 11:11 | En de koning van het Zuiden zal verbitterd worden, en
96 Dan 11:14 | tegen den koning van het Zuiden; en de scheurmakers uws
97 Dan 11:15 | innemen; en de armen van het Zuiden zullen niet bestaan, noch
98 Dan 11:25 | tegen den koning van het Zuiden, met een grote heirkracht;
99 Dan 11:25 | heirkracht; en de koning van het Zuiden zal zich in den strijd mengen
100 Dan 11:29 | wederkeren, en tegen het Zuiden komen, doch het zal niet
101 Dan 11:40 | einde, zal de koning van het Zuiden tegen hem met hoornen stoten;
102 Oba 1:19 | 19 En die van het zuiden zullen Ezau's gebergte,
103 Oba 1:20 | zullen de steden van het zuiden erfelijk bezitten. ~
104 Zac 7:7 | steden rondom haar; en het zuiden en de laagte bewoond
105 Zac 9:14 | met stormen uit het zuiden. ~
106 Zac 14:4 | helft deszelven naar het zuiden. ~
107 Matt 12:42| 42 De koningin van het zuiden zal opstaan in het oordeel
108 Luk 11:31 | 31 De koningin van het Zuiden zal opstaan in het oordeel
109 Luk 13:29 | Westen, en van Noorden en Zuiden, en zullen aanzitten in
110 Open 21:13| noorden drie poorten, van het zuiden drie poorten, van het westen
|