1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7660
Book Chapter: Verse
4501 Jer 36:24 | En zij verschrikten niet, en scheurden hun klederen
4502 Jer 36:24 | en scheurden hun klederen niet, de koning noch al zijn
4503 Jer 36:25 | spraken, dat hij de rol niet zou verbranden; doch hij
4504 Jer 36:25 | doch hij hoorde naar hen niet. ~
4505 Jer 36:31 | gesproken heb; maar zij hebben niet gehoord. ~
4506 Jer 37:2 | 2 Maar hij hoorde niet, hij, noch zijn knechten,
4507 Jer 37:4 | nog in het gevangenhuis niet gesteld. ~
4508 Jer 37:9 | HEERE: Bedriegt uw zielen niet, zeggende: De Chaldeen zullen
4509 Jer 37:9 | wegtrekken; want zij zullen niet wegtrekken. ~
4510 Jer 37:14 | zeide: Het is vals, ik wil niet tot de Chaldeen vallen.
4511 Jer 37:14 | vallen. Doch hij hoorde niet naar hem; maar Jerija greep
4512 Jer 37:19 | De koning van Babel zal niet tegen ulieden, noch tegen
4513 Jer 37:20 | nedervallen, en breng mij niet weder in het huis van Jonathan,
4514 Jer 37:20 | schrijver, opdat ik aldaar niet sterve. ~
4515 Jer 38:4 | zoekt den vrede dezes volks niet, maar het kwaad. ~
4516 Jer 38:15 | verklaren zal, zult gij mij niet zekerlijk doden? En als
4517 Jer 38:15 | gij zult toch naar mij niet horen. ~
4518 Jer 38:17 | leven, en deze stad zal niet verbrand worden met vuur;
4519 Jer 38:18 | vorsten des konings van Babel niet zult uitgaan, zo zal deze
4520 Jer 38:18 | van hunlieder hand niet ontkomen. ~
4521 Jer 38:20 | Jeremia zeide: Zij zullen u niet overgeven; wees toch gehoorzaam
4522 Jer 38:23 | zult gij zelf van hun hand niet ontkomen; maar gij zult
4523 Jer 38:24 | deze woorden, zo zult gij niet sterven. ~
4524 Jer 38:25 | koning gesproken? verheel het niet voor ons, zo zullen
4525 Jer 38:25 | ons, zo zullen wij u niet doden; en wat heeft de koning
4526 Jer 38:26 | aangezicht neder, dat hij mij niet zou weder laten brengen
4527 Jer 38:27 | van hem af, omdat de zaak niet was gehoord. ~
4528 Jer 39:10 | volk, die arm waren, die niet met al hadden, liet Nebuzaradan,
4529 Jer 39:16 | stad, ten kwade en niet ten goede; en zij zullen
4530 Jer 39:17 | spreekt de HEERE; en gij zult niet overgegeven worden in de
4531 Jer 39:18 | gij zult door het zwaard niet vallen; maar gij zult uw
4532 Jer 40:3 | den HEERE, en Zijner stem niet gehoorzaamd; daarom is
4533 Jer 40:5 | 5 En dewijl hij nog niet zal wederkeren, zo keer
4534 Jer 40:7 | lands, van degenen, die niet naar Babel gevankelijk waren
4535 Jer 40:9 | mannen, zeggende: Vreest niet van de Chaldeen te dienen;
4536 Jer 40:14 | van Ahikam, geloofde hen niet. ~
4537 Jer 40:16 | van Kareah: Doe deze zaak niet, want gij spreekt vals van
4538 Jer 41:8 | Ismael zeiden: Dood ons niet, want wij hebben verborgen
4539 Jer 41:8 | liet hij af, en doodde ze niet in het midden hunner broederen. ~
4540 Jer 42:4 | u bekend maken, ik zal u niet een woord onthouden. ~
4541 Jer 42:5 | gewis Getuige: indien wij niet naar alle woord, met hetwelk
4542 Jer 42:10 | wonen, zo zal Ik u bouwen en niet afbreken, en u planten en
4543 Jer 42:10 | afbreken, en u planten en niet uitrukken; want Ik heb berouw
4544 Jer 42:11 | 11 Vreest niet voor het aangezicht des
4545 Jer 42:11 | aangezicht gij vreest; vreest niet voor hem, spreekt de HEERE;
4546 Jer 42:13 | Wij zullen in dit land niet blijven; opdat gij der stem
4547 Jer 42:13 | stem des HEEREN, uws Gods, niet gehoorzaam zijt, ~
4548 Jer 42:18 | smaadheid, en zult deze plaats niet meer zien. ~
4549 Jer 42:19 | overblijfsel van Juda! Gaat niet in Egypte; weet zekerlijk,
4550 Jer 42:21 | bekend gemaakt; maar gij hebt niet gehoord naar de stem des
4551 Jer 43:2 | HEERE, onze God, heeft u niet gezonden, om te zeggen:
4552 Jer 43:2 | te zeggen: Gijlieden zult niet gaan in Egypte, om aldaar
4553 Jer 43:4 | volk, der stem des HEEREN niet, om in het land van Juda
4554 Jer 43:7 | waren der stem des HEEREN niet gehoorzaam; en zij kwamen
4555 Jer 44:3 | goden te dienen, die zij niet kenden, zij, gij, noch uw
4556 Jer 44:4 | toch deze gruwelijke zaak niet, die Ik haat. ~
4557 Jer 44:5 | 5 Maar zij hebben niet gehoord, noch hun oor geneigd,
4558 Jer 44:5 | bekeren, dat zij anderen goden niet roken. ~
4559 Jer 44:10 | zijn tot op dezen dag nog niet verbrijzeld van hart, en
4560 Jer 44:10 | van hart, en zij hebben niet gevreesd, noch gewandeld
4561 Jer 44:14 | wonen; maar zij zullen er niet wederkeren, behalve die
4562 Jer 44:16 | hebt, wij zullen naar u niet horen. ~
4563 Jer 44:21 | heeft de HEERE daaraan niet gedacht, en is het niet
4564 Jer 44:21 | niet gedacht, en is het niet in Zijn hart opgekomen? ~
4565 Jer 44:22 | Zodat het de HEERE niet meer kon verdragen, vanwege
4566 Jer 44:23 | hebt, en des HEEREN stem niet gehoorzaam zijt geweest,
4567 Jer 44:23 | Zijn getuigenissen niet hebt gewandeld; daarom is
4568 Jer 44:27 | over hen waken ten kwade en niet ten goede; en alle mannen
4569 Jer 45:5 | grote dingen zoeken? Zoek ze niet; want zie, Ik breng een
4570 Jer 46:5 | nemen de vlucht, en zien niet om; er is schrik van rondom,
4571 Jer 46:6 | De snelle ontvliede niet, en de held ontkome niet;
4572 Jer 46:6 | niet, en de held ontkome niet; tegen het noorden, aan
4573 Jer 46:15 | weggeveegd? Zij stonden niet, omdat hen de HEERE voortdreef. ~
4574 Jer 46:21 | zamen gevlucht, zij hebben niet gestaan; want de dag huns
4575 Jer 46:23 | spreekt de HEERE, hoewel het niet is te onderzoeken; want
4576 Jer 46:23 | sprinkhanen, zodat men hen niet tellen kan. ~
4577 Jer 46:27 | Mijn knecht Jakob! vrees niet, en ontzet u niet, o Israel!
4578 Jer 46:27 | vrees niet, en ontzet u niet, o Israel! want zie, Ik
4579 Jer 46:28 | Mijn knecht Jakob! vrees niet, spreekt de HEERE; want
4580 Jer 46:28 | kastijden met mate, en u niet gans onschuldig houden. ~ ~
4581 Jer 47:3 | raderen; de vaders zien niet om naar de kinderen, vanwege
4582 Jer 47:6 | HEEREN! Hoe lang zult gij niet stil houden? Vaar in uw
4583 Jer 48:2 | Moabs roem van Hesbon is er niet meer; zij hebben kwaad tegen
4584 Jer 48:8 | komen over elke stad, dat niet een stad ontkomen zal; en
4585 Jer 48:11 | gelegen, en is van vat in vat niet geledigd, en heeft niet
4586 Jer 48:11 | niet geledigd, en heeft niet gewandeld in gevangenis;
4587 Jer 48:11 | hem gebleven, en zijn reuk niet veranderd. ~
4588 Jer 48:27 | 27 Want is u niet Israel ter belaching geweest?
4589 Jer 48:30 | spreekt de HEERE, maar niet alzo; zijn grendelen doen
4590 Jer 48:30 | zijn grendelen doen het zo niet. ~
4591 Jer 49:9 | gekomen waren, zouden zij niet een nalezing hebben overgelaten?
4592 Jer 49:9 | gekomen waren, zouden zij niet verdorven hebben zoveel
4593 Jer 49:10 | plaatsen ontdekt, dat hij zich niet zal kunnen versteken; zijn
4594 Jer 49:10 | zijn naburen, en hij is er niet meer. ~
4595 Jer 49:12 | degenen, welker oordeel het niet is den beker te drinken,
4596 Jer 49:12 | gehouden worden? Gij zult niet onschuldig worden gehouden,
4597 Jer 49:20 | geringsten van de kudde hen niet zullen nedertrekken! Indien
4598 Jer 49:20 | Indien hij hunlieder woning niet boven hen zal verwoesten! ~
4599 Jer 49:23 | bekommernis, men kan er niet rusten. ~
4600 Jer 49:25 | Hoe is de beroemde stad niet gelaten, de stad Mijner
4601 Jer 49:36 | waarhenen Elams verdrevenen niet zullen komen. ~
4602 Jer 50:2 | laat horen, verbergt het niet; zegt: Babel is ingenomen,
4603 Jer 50:5 | een eeuwig verbond, dat niet zal worden vergeten. ~
4604 Jer 50:13 | verbolgenheid des HEEREN zal zij niet bewoond worden, maar zij
4605 Jer 50:14 | haar, en spaart de pijlen niet; want zij heeft tegen den
4606 Jer 50:20 | worden, maar zij zal er niet zijn, en de zonden van Juda,
4607 Jer 50:20 | zonden van Juda, maar zullen niet gevonden worden; want
4608 Jer 50:24 | gevangen, o Babel! dat gij het niet wist; gij zijt gevonden,
4609 Jer 50:39 | in eeuwigheid, en zij zal niet bewoond worden van geslacht
4610 Jer 50:42 | wreed zijn zij, en zullen niet barmhartig zijn; hun stem
4611 Jer 50:45 | geringsten van de kudde hen niet zullen nedertrekken! Zo
4612 Jer 50:45 | hij de woning boven hen niet zal verwoesten! ~
4613 Jer 51:3 | verschoont haar jongelingen niet, verbant al haar heir; ~
4614 Jer 51:5 | Want Israel of Juda zal niet in weduwschap gelaten worden
4615 Jer 51:6 | iegelijk zijn ziel; wordt niet uitgeroeid in haar ongerechtigheid;
4616 Jer 51:9 | gemeesterd, maar zij is niet genezen; verlaat haar dan,
4617 Jer 51:19 | 19 Jakobs deel is niet gelijk die; want Hij is
4618 Jer 51:39 | eeuwigen slaap slapen, en niet opwaken, spreekt de HEERE. ~
4619 Jer 51:44 | heeft; en de heidenen zullen niet meer tot hem toevloeien,
4620 Jer 51:46 | opdat ulieder hart misschien niet week worde, en gij vreest
4621 Jer 51:50 | zwaard, gaat weg, en blijft niet staan; gedenkt des HEEREN
4622 Jer 51:57 | eeuwigen slaap slapen, en niet opwaken, spreekt de
4623 Jer 51:64 | Alzo zal Babel zinken, en niet weder opkomen, vanwege het
4624 Klaa 1:9 | in haar zomen, zij heeft niet gedacht aan haar uiterste,
4625 Klaa 1:10 | dat zij in Uw gemeente niet komen zouden. ~
4626 Klaa 1:12 | Lamed. Gaat het ulieden niet aan, gij allen, die over
4627 Klaa 1:14 | hun handen gegeven, ik kan niet opstaan. ~
4628 Klaa 1:23 | voetbank Zijner voeten niet gedacht in den dag Zijns
4629 Klaa 1:24 | verslonden, en heeft ze niet verschoond; Hij heeft de
4630 Klaa 1:29 | heeft Zijn heiligdom te niet gedaan, Hij heeft de muren
4631 Klaa 1:30 | getogen, Hij heeft Zijn hand niet afgewend, dat Hij ze niet
4632 Klaa 1:30 | niet afgewend, dat Hij ze niet verslonde; en Hij heeft
4633 Klaa 1:36 | hebben u uw ongerechtigheid niet geopenbaard, om uw gevangenis
4634 Klaa 1:39 | Hij heeft afgebroken en niet gespaard; en Hij heeft den
4635 Klaa 1:40 | rust, uw oogappel houde niet op! ~
4636 Klaa 1:43 | Gij hebt ze geslacht en niet verschoond. ~
4637 Klaa 1:46 | gevoerd in de duisternis, en niet in het licht. ~
4638 Klaa 1:51 | mij toegemuurd, dat ik er niet uit gaan kan; Hij heeft
4639 Klaa 1:66 | goedertierenheden des HEEREN, dat wij niet vernield zijn, dat Zijn
4640 Klaa 1:75 | Caph. Want de Heere zal niet verstoten in eeuwigheid. ~
4641 Klaa 1:77 | bedroeft des mensenkinderen niet van harte. ~
4642 Klaa 1:80 | twistzaak; zou het de Heere niet zien? ~
4643 Klaa 1:81 | geschiedt, zo het de Heere niet beveelt? ~
4644 Klaa 1:82 | 38 Mem. Gaat niet uit den mond des Allerhoogsten
4645 Klaa 1:86 | geweest, daarom hebt Gij niet gespaard. ~
4646 Klaa 1:87 | hebt ons gedood, Gij hebt niet verschoond. ~
4647 Klaa 1:93 | Mijn oog vliet, en kan niet ophouden, omdat er geen
4648 Klaa 1:100| gehoord, verberg Uw oor niet voor mijn zuchten, voor
4649 Klaa 1:101| Gij hebt gezegd: Vrees niet! ~
4650 Klaa 1:118| zwartigheid, men kent hen niet op de straten; hun huid
4651 Klaa 1:122| koningen der aarde zouden het niet geloofd hebben, noch al
4652 Klaa 1:124| bloed besmet, zodat men niet kon zien, of men raakte
4653 Klaa 1:125| onreine wijkt, wijkt, roert niet aan! Zekerlijk, zij zijn
4654 Klaa 1:125| heidenen: Zij zullen er niet langer wonen. ~
4655 Klaa 1:126| verdeeld. Hij zal ze voortaan niet meer aanzien; zij hebben
4656 Klaa 1:126| aangezicht der priesteren niet geeerd, zij hebben den ouden
4657 Klaa 1:127| ons gapen op een volk, dat niet kon verlossen. ~
4658 Klaa 1:128| dat wij op onze straten niet gaan konden; ons einde is
4659 Klaa 1:132| dochter Sions! Hij zal u niet meer gevankelijk doen wegvoeren;
4660 Klaa 2:7 | hebben gezondigd, en zijn niet meer, en wij dragen hun
4661 Klaa 2:12 | aangezichten der ouden zijn niet geeerd geweest. ~
4662 Eze 1:9 | ander; zij keerden zich niet om, als zij gingen; zij
4663 Eze 1:12 | gingen zij; zij keerden zich niet om, als zij gingen. ~
4664 Eze 1:17 | zijden; zij keerden zich niet om, als zij gingen. ~
4665 Eze 2:6 | En gij, mensenkind! vrees niet voor hen, en vrees niet
4666 Eze 2:6 | niet voor hen, en vrees niet voor hun woorden, hoewel
4667 Eze 2:6 | vrees voor hun woorden niet, en ontzet u niet voor
4668 Eze 2:6 | woorden niet, en ontzet u niet voor hun aangezicht, want
4669 Eze 2:8 | Ik tot u spreek; wees gij niet wederspannig, gelijk dat
4670 Eze 3:5 | 5 Want gij zijt niet gezonden tot een volk, diep
4671 Eze 3:6 | 6 Niet tot vele volken, diep van
4672 Eze 3:6 | tong, welker woorden gij niet kunt verstaan; zouden zij
4673 Eze 3:6 | kunt verstaan; zouden zij niet, zo Ik u tot hen gezonden
4674 Eze 3:7 | huis Israels wil naar u niet horen, omdat zij naar Mij
4675 Eze 3:7 | horen, omdat zij naar Mij niet willen horen; want het ganse
4676 Eze 3:9 | dan een rots; vrees hen niet, en ontzet u niet voor hun
4677 Eze 3:9 | vrees hen niet, en ontzet u niet voor hun aangezichten, omdat
4678 Eze 3:18 | sterven, en gij waarschuwt hem niet, en spreekt niet, om den
4679 Eze 3:18 | waarschuwt hem niet, en spreekt niet, om den goddeloze van zijn
4680 Eze 3:19 | van zijn goddelozen weg niet bekeert, hij zal in zijn
4681 Eze 3:20 | zal sterven; omdat gij hem niet gewaarschuwd hebt,
4682 Eze 3:20 | hij gedaan heeft, zullen niet gedacht worden; maar zijn
4683 Eze 3:21 | opdat de rechtvaardige niet zondige, en hij niet zondigt;
4684 Eze 3:21 | rechtvaardige niet zondige, en hij niet zondigt; hij zal zekerlijk
4685 Eze 3:25 | binden; daarom zult gij niet uitgaan in het midden van
4686 Eze 3:26 | worden zult, en zult hun niet zijn tot een bestraffenden
4687 Eze 4:8 | aan u leggen, dat gij u niet omkeert van uw ene zijde
4688 Eze 4:14 | HEERE, zie, mijn ziel is niet verontreinigd geweest; want
4689 Eze 5:6 | Mijn inzettingen hebben zij niet gewandeld. ~
4690 Eze 5:7 | zijn, in Mijn inzettingen niet gewandeld hebt, en Mijn
4691 Eze 5:7 | gewandeld hebt, en Mijn rechten niet gedaan hebt, zelfs
4692 Eze 5:7 | heidenen, die rondom u zijn, niet gedaan hebt; ~
4693 Eze 5:9 | onder u doen, hetgeen Ik niet gedaan heb, en desgelijks
4694 Eze 5:9 | en desgelijks Ik voortaan niet doen zal, om al uwer gruwelen
4695 Eze 5:11 | uw gruwelen), zo Ik ook niet daarom u verminderen,
4696 Eze 5:11 | verminderen, en Mijn oog u niet verschonen zal, en Ik ook
4697 Eze 5:11 | verschonen zal, en Ik ook niet zal sparen! ~
4698 Eze 5:12 | honger in het midden van u te niet worden; en een derde deel
4699 Eze 6:10 | Ik de HEERE ben; Ik heb niet tevergeefs gesproken, van
4700 Eze 7:4 | 4 En Mijn oog zal u niet verschonen, en Ik zal niet
4701 Eze 7:4 | niet verschonen, en Ik zal niet sparen; maar Ik zal uw wegen
4702 Eze 7:9 | 9 En Mijn oog zal niet verschonen, en Ik zal niet
4703 Eze 7:9 | niet verschonen, en Ik zal niet sparen; Ik zal u geven naar
4704 Eze 7:12 | is genaakt; de koper zij niet blijde, en de verkoper bedrijve
4705 Eze 7:13 | verkoper zal tot het verkochte niet wederkeren, ofschoon hun
4706 Eze 7:13 | gehele menigte van het land, niet zal terugkeren; en
4707 Eze 7:19 | zilver en hun goud zal hen niet kunnen uithelpen ten dage
4708 Eze 7:19 | hun ziel zullen zij niet verzadigen, en hun ingewanden
4709 Eze 7:19 | hun ingewanden zullen zij niet vullen; want het zal de
4710 Eze 7:25 | zoeken, maar hij zal er niet zijn. ~
4711 Eze 8:12 | De HEERE ziet ons niet, de HEERE heeft het land
4712 Eze 8:18 | grimmigheid, Mijn oog zal niet verschonen, en Ik zal niet
4713 Eze 8:18 | niet verschonen, en Ik zal niet sparen; hoewel zij voor
4714 Eze 8:18 | roepen, nochtans zal Ik hen niet horen. ~ ~
4715 Eze 9:5 | slaat, ulieder oog verschone niet, en spaart niet! ~
4716 Eze 9:5 | verschone niet, en spaart niet! ~
4717 Eze 9:9 | verlaten, en de HEERE ziet niet. ~
4718 Eze 9:10 | Mij aangaat, Mijn oog zal niet verschonen, en Ik zal niet
4719 Eze 9:10 | niet verschonen, en Ik zal niet sparen; Ik zal hun weg op
4720 Eze 10:11 | zijden; zij keerden zich niet om, als zij gingen; maar
4721 Eze 10:11 | zij na; zij keerden zich niet om, als zij gingen. ~
4722 Eze 10:16 | diezelve raderen ook niet om van bij hen. ~
4723 Eze 11:11 | Deze stad zal ulieden niet tot een pot zijn, en gij
4724 Eze 11:11 | zult in het midden derzelve niet tot vlees zijn; in de landpale
4725 Eze 11:12 | gij in Mijn inzettingen niet gewandeld, en Mijn rechten
4726 Eze 11:12 | gewandeld, en Mijn rechten niet gedaan hebt, maar naar de
4727 Eze 12:2 | ogen hebben om te zien, en niet zien, oren hebben om te
4728 Eze 12:2 | oren hebben om te horen, en niet horen, want zij zijn een
4729 Eze 12:6 | bedekken, dat gij het land niet ziet; want Ik heb u den
4730 Eze 12:9 | 9 Mensenkind, heeft niet het huis Israels, het wederspannig
4731 Eze 12:12 | hij met het oog de aarde niet zie. ~
4732 Eze 12:13 | Chaldeen; ook zal hij dat niet zien, hoewel hij daar
4733 Eze 12:23 | doen ophouden, dat zij het niet meer ten spreekwoord gebruiken
4734 Eze 12:25 | het woord, de tijd zal niet meer uitgesteld worden;
4735 Eze 13:3 | nawandelen, en hetgeen zij niet gezien hebben! ~
4736 Eze 13:5 | Gij zijt in de bressen niet opgetreden, noch hebt den
4737 Eze 13:6 | gesproken, daar de HEERE hen niet gezonden heeft; en zij geven
4738 Eze 13:7 | 7 Ziet gij niet een ijdel gezicht, en spreekt
4739 Eze 13:7 | De HEERE spreekt, daar Ik niet gesproken heb? ~
4740 Eze 13:9 | vergadering Mijns volks niet zijn, en in het schrift
4741 Eze 13:9 | schrift van het huis Israels niet geschreven worden,
4742 Eze 13:9 | en in het land Israels niet komen; en gij zult weten,
4743 Eze 13:12 | zal gevallen zijn, zal dan niet tot u gezegd worden: Waar
4744 Eze 13:15 | ulieden zeggen: Die wand is er niet meer, en die hem pleisterden,
4745 Eze 13:15 | pleisterden, zijn er niet; ~
4746 Eze 13:19 | om zielen te doden, die niet zouden sterven, en om zielen
4747 Eze 13:19 | leven te behouden, die niet zouden leven, door uw liegen
4748 Eze 13:21 | uw hand redden, zodat zij niet meer in uw hand zullen zijn
4749 Eze 13:22 | zich van zijn bozen weg niet afkeren zou, dat Ik hem
4750 Eze 13:23 | 23 Daarom zult gij niet meer ijdelheid zien, noch
4751 Eze 14:11 | Opdat het huis Israels niet meer van achter Mij afdwale,
4752 Eze 14:11 | Mij afdwale, en zij zich niet meer verontreinigen met
4753 Eze 14:23 | en gij zult weten, dat Ik niet zonder oorzaak gedaan heb,
4754 Eze 16:4 | geboren waart, werd uw navel niet afgesneden; en gij waart
4755 Eze 16:4 | afgesneden; en gij waart niet met water gewassen, toen
4756 Eze 16:16 | daarop gehoereerd; zulks is niet gekomen, en zal niet geschieden. ~
4757 Eze 16:16 | is niet gekomen, en zal niet geschieden. ~
4758 Eze 16:22 | gruwelen en uw hoererijen niet gedacht aan de dagen uwer
4759 Eze 16:28 | gehoereerd hebt, zijt gij ook niet verzadigd geworden. ~
4760 Eze 16:29 | en daarmede ook zijt gij niet verzadigd geworden. ~
4761 Eze 16:31 | maakt in elke straat, en niet zijt geweest als een hoer,
4762 Eze 16:34 | de vrouwen, dewijl men u niet naloopt, om te hoereren;
4763 Eze 16:34 | geeft, en het hoerenloon u niet gegeven wordt; zo zijt
4764 Eze 16:41 | te zijn, en gij zult ook niet meer hoerenloon geven. ~
4765 Eze 16:42 | en Ik zal stil zijn, en niet meer toornig wezen. ~
4766 Eze 16:43 | 43 Daarom dat gij niet gedacht hebt aan de dagen
4767 Eze 16:43 | zult die schandelijke daad niet doen boven al uw gruwelen. ~
4768 Eze 16:47 | Doch gij hebt in haar wegen niet gewandeld, noch naar haar
4769 Eze 16:49 | armen en nooddruftigen niet. ~
4770 Eze 16:51 | naar de helft uwer zonden niet gezondigd; en gij hebt uw
4771 Eze 16:56 | zuster Sodom is in uw mond niet gehoord geweest, ten dage
4772 Eze 16:61 | geven tot dochteren, maar niet uit uw verbond. ~
4773 Eze 16:63 | gedachtig zijt, en u schaamt, en niet meer uw mond opent vanwege
4774 Eze 17:9 | Zal hij gedijen? Zal hij niet zijn wortelen uitrukken,
4775 Eze 17:9 | gewas verdrogen; en dat niet door een groten arm, noch
4776 Eze 17:10 | zijnde gedijen? Zal hij niet, als de oostenwind hem aanroert,
4777 Eze 17:12 | wederspannig huis: Weet gij niet, wat deze dingen zijn? Zeg:
4778 Eze 17:14 | koninkrijk nederig zou zijn, zich niet verheffende, en dat het,
4779 Eze 17:16 | spreekt de Heere HEERE, zo hij niet in de plaats des konings,
4780 Eze 17:18 | dingen gedaan heeft, zal hij niet ontkomen. ~
4781 Eze 17:19 | gebroken heeft, datzelve niet op zijn hoofd geve! ~
4782 Eze 18:6 | 6 Niet eet op de bergen, en zijn
4783 Eze 18:6 | de bergen, en zijn ogen niet opheft tot de drekgoden
4784 Eze 18:8 | 8 Niet geeft op woeker, noch overwinst
4785 Eze 18:11 | En die al die dingen niet doet; maar eet ook op de
4786 Eze 18:12 | veel roofs, geeft het pand niet weder, en heft zijn ogen
4787 Eze 18:13 | zou die leven? Hij zal niet leven, al die gruwelen heeft
4788 Eze 18:14 | toeziet, dat hij dergelijke niet doet; ~
4789 Eze 18:15 | 15 Niet eet op de bergen, noch zijn
4790 Eze 18:15 | huisvrouw zijns naasten niet verontreinigt; ~
4791 Eze 18:16 | niemand verdrukt, het pand niet behoudt, en geen roof rooft,
4792 Eze 18:17 | inzettingen wandelt; die zal niet sterven om de ongerechtigheid
4793 Eze 18:18 | heeft, en gedaan heeft, dat niet goed was in het midden zijner
4794 Eze 18:19 | zegt: Waarom draagt de zoon niet de ongerechtigheid des vaders?
4795 Eze 18:20 | zal sterven; de zoon zal niet dragen de ongerechtigheid
4796 Eze 18:20 | vaders, en de vader zal niet dragen de ongerechtigheid
4797 Eze 18:21 | gewisselijk leven, hij zal niet sterven. ~
4798 Eze 18:22 | gedaan heeft, zullen hem niet gedacht worden; in zijn
4799 Eze 18:23 | spreekt de Heere HEERE; is het niet, als hij zich bekeert van
4800 Eze 18:24 | gedaan heeft, zullen niet gedacht worden; in zijn
4801 Eze 18:25 | gijlieden: De weg des HEEREN is niet recht; hoort nu, o huis
4802 Eze 18:25 | huis Israels! is Mijn weg niet recht? Zijn niet uw wegen
4803 Eze 18:25 | Mijn weg niet recht? Zijn niet uw wegen onrecht? ~
4804 Eze 18:28 | gewisselijk leven, hij zal niet sterven. ~
4805 Eze 18:29 | Israels: De weg des Heeren is niet recht. Zouden Mijn wegen,
4806 Eze 18:29 | Mijn wegen, o huis Israels, niet recht zijn? Zijn niet uw
4807 Eze 18:29 | Israels, niet recht zijn? Zijn niet uw wegen onrecht? ~
4808 Eze 18:30 | zal de ongerechtigheid u niet tot een aanstoot worden. ~
4809 Eze 19:9 | vestingen, opdat zijn stem niet meer gehoord wierde op
4810 Eze 20:7 | en verontreinigt ulieden niet met de drekgoden van Egypte;
4811 Eze 20:8 | Mij, en wilden naar Mij niet horen; niemand wierp de
4812 Eze 20:9 | Mijns Naams wil, opdat hij niet ontheiligd wierde voor de
4813 Eze 20:13 | wandelden in Mijn inzettingen niet, en verwierpen Mijn rechten;
4814 Eze 20:14 | Mijns Naams wil, opdat die niet ontheiligd werd voor de
4815 Eze 20:15 | de woestijn, dat Ik hen niet zou brengen in het land,
4816 Eze 20:16 | en in Mijn inzettingen niet wandelden, en Mijn sabbatten
4817 Eze 20:17 | verschoonde hen, dat Ik hen niet verdierf, en geen voleinding
4818 Eze 20:18 | in de woestijn: Wandelt niet in de inzettingen uwer vaderen,
4819 Eze 20:18 | en onderhoudt hun rechten niet, en verontreinigt u niet
4820 Eze 20:18 | niet, en verontreinigt u niet met hun drekgoden. ~
4821 Eze 20:21 | tegen Mij; zij wandelden niet in Mijn inzettingen, en
4822 Eze 20:21 | en Mijn rechten namen zij niet waar, om die te doen; dewelke,
4823 Eze 20:22 | voor de ogen der heidenen niet zou ontheiligd worden, voor
4824 Eze 20:24 | Omdat zij Mijn rechten niet gedaan hadden, maar Mijn
4825 Eze 20:25 | hun ook besluitingen, die niet goed waren, en rechten,
4826 Eze 20:25 | en rechten, waarbij zij niet leven zouden. ~
4827 Eze 20:33 | spreekt de Heere HEERE: Zo Ik niet met een sterke hand, en
4828 Eze 20:38 | het landschap Israels niet weder komen, en gij zult
4829 Eze 20:39 | dewijl gijlieden naar Mij niet hoort; doch ontheiligt niet
4830 Eze 20:39 | niet hoort; doch ontheiligt niet meer Mijn heiligen
4831 Eze 20:44 | hebben, om Mijns Naams wil, niet naar uw boze wegen, noch
4832 Eze 20:47 | zal; de vlammende vlam zal niet uitgeblust worden, maar
4833 Eze 20:48 | aangestoken heb; het zal niet uitgeblust worden. ~
4834 Eze 20:49 | zij zeggen van mij: Is hij niet een verdichter van gelijkenissen? ~ ~
4835 Eze 21:5 | schede getrokken heb; het zal niet meer wederkeren. ~
4836 Eze 21:26 | kroon af, deze zal dezelfde niet wezen; Ik zal verhogen dien,
4837 Eze 21:27 | omgekeerd stellen; ja, zij zal niet zijn, totdat hij kome, die
4838 Eze 21:32 | midden des lands; uwer zal niet gedacht worden; want Ik,
4839 Eze 22:24 | Gij zijt een land, dat niet gereinigd is, dat zijn plasregen
4840 Eze 22:24 | gereinigd is, dat zijn plasregen niet heeft gehad ten dage der
4841 Eze 22:26 | onreine en reine geven zij niet te kennen; daartoe verbergen
4842 Eze 22:28 | HEERE! en de HEERE heeft niet gesproken. ~
4843 Eze 22:30 | voor het land, opdat Ik het niet mocht verderven; maar Ik
4844 Eze 23:8 | verliet ook haar hoererijen niet, gebracht uit Egypte; want
4845 Eze 23:27 | gij zult uw ogen naar hen niet opheffen, en aan Egypte
4846 Eze 23:27 | opheffen, en aan Egypte niet meer gedenken. ~
4847 Eze 23:48 | naar uw schandelijkheid niet doen. ~
4848 Eze 24:6 | van welken zijn schuim en niet is uitgegaan! trek stuk
4849 Eze 24:6 | laat het lot over hem niet vallen. ~
4850 Eze 24:7 | zij heeft het op de aarde niet uitgestort, om hetzelve
4851 Eze 24:8 | steenrots gelegd, opdat het niet bedekt worde. ~
4852 Eze 24:12 | overvloedig schuim van haar niet uitgegaan; haar schuim moet
4853 Eze 24:13 | u gereinigd heb, en gij niet gereinigd zijt, zo zult
4854 Eze 24:13 | gij van uw onreinigheid niet meer gereinigd worden, totdat
4855 Eze 24:14 | zal het doen; Ik zal er niet van wijken, en Ik zal niet
4856 Eze 24:14 | niet van wijken, en Ik zal niet verschonen noch berouw hebben;
4857 Eze 24:16 | plage; nochtans zult gij niet rouwklagen, noch wenen,
4858 Eze 24:16 | wenen, en uw tranen zullen niet voortkomen. ~
4859 Eze 24:17 | de bovenste lip zult gij niet bewinden, en zult der lieden
4860 Eze 24:17 | zult der lieden brood niet eten. ~
4861 Eze 24:19 | zeide tot mij: Zult gij ons niet te kennen geven, wat ons
4862 Eze 24:22 | de bovenste lip zult gij niet bewinden, en der lieden
4863 Eze 24:22 | der lieden brood zult gij niet eten. ~
4864 Eze 24:23 | aan uw voeten; gij zult niet rouwklagen, noch wenen,
4865 Eze 24:25 | gij, mensenkind! zal het niet zijn, ten dage, als Ik van
4866 Eze 24:27 | en gij zult spreken, en niet meer stom zijn; alzo zult
4867 Eze 25:10 | Ammons onder de heidenen niet meer gedacht worde. ~
4868 Eze 26:13 | geklank uwer harpen zal niet meer gehoord worden. ~
4869 Eze 26:14 | uitspreiding der netten, gij zult niet meer gebouwd worden; want
4870 Eze 26:15 | HEERE tot Tyrus: Zullen niet de eilanden van het geluid
4871 Eze 26:19 | stad, gelijk de steden, die niet bewoond worden; als Ik een
4872 Eze 26:20 | kuil nederdalen, opdat gij niet bewoond wordt; en Ik zal
4873 Eze 26:21 | stellen, en gij zult er niet meer zijn; als gij gezocht
4874 Eze 26:21 | gezocht wordt, zo zult gij niet meer gevonden worden in
4875 Eze 27:36 | schrik geworden, en zult er niet meer zijn tot in eeuwigheid. ~ ~
4876 Eze 28:19 | schrik geworden, en zult er niet meer zijn tot in eeuwigheid. ~
4877 Eze 29:5 | zult gij vallen; gij zult niet verzameld noch vergaderd
4878 Eze 29:15 | andere koninkrijken, en zich niet meer verheffen boven de
4879 Eze 29:15 | hen verminderen, dat zij niet zullen heersen over de heidenen. ~
4880 Eze 29:16 | het zal den huize Israels niet meer zijn tot een vertrouwen,
4881 Eze 30:21 | verbroken; en ziet, hij zal niet verbonden worden, met pleisters
4882 Eze 31:8 | Gods hof verduisterden hem niet, de dennebomen waren zijn
4883 Eze 31:8 | dennebomen waren zijn takken niet gelijk, en de kastanjebomen
4884 Eze 31:8 | en de kastanjebomen waren niet gelijk zijn scheuten; geen
4885 Eze 31:14 | over hun stam, en hun top niet opsteken boven het midden
4886 Eze 32:7 | en de maan zal haar licht niet laten lichten. ~
4887 Eze 32:9 | brengen in de landen, die gij niet gekend hebt. ~
4888 Eze 32:27 | 27 Maar zij liggen niet met de helden, die onder
4889 Eze 33:4 | hoort, wel hoort, maar zich niet laat waarschuwen; en het
4890 Eze 33:5 | der bazuin, maar liet zich niet waarschuwen, zijn bloed
4891 Eze 33:6 | zwaard ziet komen, en blaast niet met de bazuin, zodat het
4892 Eze 33:6 | de bazuin, zodat het volk niet is gewaarschuwd; en het
4893 Eze 33:8 | sterven! en gij spreekt niet, om den goddeloze van zijn
4894 Eze 33:9 | en hij zich van zijn weg niet bekeert, zo zal hij in zijn
4895 Eze 33:12 | des rechtvaardigen zal hem niet redden ten dage zijner overtreding;
4896 Eze 33:12 | goddelozen, hij zal om dezelve niet vallen, ten dage als hij
4897 Eze 33:12 | en de rechtvaardige zal niet kunnen leven door dezelve
4898 Eze 33:13 | zullen al zijn gerechtigheden niet gedacht worden, maar in
4899 Eze 33:15 | zekerlijk leven, hij zal niet sterven. ~
4900 Eze 33:16 | gezondigd heeft, zullen hem niet gedacht worden; hij heeft
4901 Eze 33:17 | volks: De weg des Heeren is niet recht; daar toch hun eigen
4902 Eze 33:17 | daar toch hun eigen weg niet recht is. ~
4903 Eze 33:20 | gij: De weg des Heeren is niet recht; Ik zal ulieden richten,
4904 Eze 33:22 | opengedaan, en ik was niet meer stom. ~
4905 Eze 33:27 | waarachtig als Ik leef, indien niet, die in die woeste plaatsen
4906 Eze 33:27 | zullen vallen, en zo Ik niet dien, die in het open
4907 Eze 33:31 | woorden, maar zij doen ze niet; want zij maken liefkozingen
4908 Eze 33:32 | woorden, maar zij doen ze niet. ~
4909 Eze 34:2 | zichzelven weiden! zullen niet de herders de schapen weiden? ~
4910 Eze 34:3 | maar de schapen weidt gij niet. ~
4911 Eze 34:4 | De zwakke sterkt gij niet, en het kranke heelt gij
4912 Eze 34:4 | en het kranke heelt gij niet, en het gebrokene verbindt
4913 Eze 34:4 | het gebrokene verbindt gij niet, en het weggedrevene brengt
4914 Eze 34:4 | weggedrevene brengt gij niet weder, en het verlorene
4915 Eze 34:4 | het verlorene zoekt gij niet; maar gij heerst over
4916 Eze 34:8 | spreekt de Heere HEERE, zo Ik niet! Omdat Mijn schapen geworden
4917 Eze 34:8 | herders naar Mijn schapen niet vragen; en de herders weiden
4918 Eze 34:8 | Mijn schapen weiden zij niet; ~
4919 Eze 34:10 | herders zichzelven niet meer zullen weiden; en Ik
4920 Eze 34:10 | mond rukken, zodat zij hun niet meer tot spijze zullen zijn. ~
4921 Eze 34:22 | schapen verlossen, dat zij niet meer tot een roof zullen
4922 Eze 34:28 | zij zullen den heidenen niet meer ten roof zijn, en het
4923 Eze 34:28 | gedierte der aarde zal ze niet meer vreten; maar zij zullen
4924 Eze 34:29 | verwekken; en zij zullen niet meer weggeraapt worden door
4925 Eze 34:29 | en den smaad der heidenen niet meer dragen. ~
4926 Eze 35:6 | vervolgen; alzo gij het bloed niet hebt gehaat, zal u het
4927 Eze 35:9 | stellen, en uw steden zullen niet bewoond worden; alzo zult
4928 Eze 36:5 | zegt de Heere HEERE: Zo Ik niet in het vuur Mijns ijvers
4929 Eze 36:7 | Mijn hand opgeheven; zo niet de heidenen, die rondom
4930 Eze 36:12 | en gij zult ze voortaan niet meer beroven. ~
4931 Eze 36:14 | 14 Daarom zult gij niet meer mensen opeten, en uw
4932 Eze 36:14 | mensen opeten, en uw volken niet meer doen struikelen, spreekt
4933 Eze 36:15 | den schimp der heidenen niet meer over u hore, en gij
4934 Eze 36:15 | zult den smaad der natien niet meer dragen; en gij zult
4935 Eze 36:15 | dragen; en gij zult uw volken niet meer doen struikelen,
4936 Eze 36:22 | Heere HEERE: Ik doe het niet om uwentwil, gij huis Israels!
4937 Eze 36:30 | de smaadheid des hongers niet meer ontvangt onder de heidenen. ~
4938 Eze 36:31 | wegen en uw handelingen, die niet goed waren; en gij zult
4939 Eze 36:32 | 32 Ik doe het niet om uwentwil, spreekt de
4940 Eze 37:18 | zeggende: Zult gij ons niet te kennen geven, wat u deze
4941 Eze 37:22 | koning hebben; en zij zullen niet meer tot twee volken zijn,
4942 Eze 37:23 | En zij zullen zich niet meer verontreinigen met
4943 Eze 38:14 | volk Israel zeker woont, niet gewaar worden? ~
4944 Eze 38:19 | Mijner verbolgenheid: Zo er niet, te dien dage, een groot
4945 Eze 39:7 | en zal Mijn heiligen Naam niet meer laten ontheiligen;
4946 Eze 39:29 | Mijn aangezicht voor hen niet meer verbergen, wanneer
4947 Eze 41:6 | worden; want zij werden niet vastgehouden in den wand
4948 Eze 42:14 | zullen zij uit het heiligdom niet weder uitgaan in het buitenste
4949 Eze 43:7 | zullen Mijn heiligen Naam niet meer verontreinigen, zij
4950 Eze 44:2 | toegesloten zijn, zij zal niet geopend worden, noch iemand
4951 Eze 44:8 | van Mijn heilige dingen niet waargenomen; maar gij hebt
4952 Eze 44:13 | En zij zullen tot Mij niet naderen, om Mij het priesterambt
4953 Eze 44:17 | aantrekken; maar wol zal op hen niet komen, als zij dienen in
4954 Eze 44:18 | lenden zijn; zij zullen zich niet gorden in het zweet. ~
4955 Eze 44:19 | aantrekken, opdat zij het volk niet heiligen met hun klederen. ~
4956 Eze 44:20 | En zij zullen hun hoofd niet glad afscheren, ook de lokken
4957 Eze 44:20 | afscheren, ook de lokken niet lang laten wassen; behoorlijk
4958 Eze 45:8 | vorsten zullen Mijn volk niet meer verdrukken, maar den
4959 Eze 46:2 | uitgaan; doch de poort zal niet gesloten worden tot op den
4960 Eze 46:9 | noorderpoort weder uitgaan; hij zal niet wederkeren door den weg
4961 Eze 46:18 | zonen erf nalaten; opdat niet Mijn volk, een iegelijk
4962 Eze 46:20 | zullen bakken, opdat zij het niet uitbrengen in het buitenste
4963 Eze 47:5 | het was een beek, waar ik niet kon doorgaan; want de wateren
4964 Eze 47:5 | moest, een beek, waar men niet kon doorgaan. ~
4965 Eze 47:11 | en haar moerassen zullen niet gezond worden, zij zijn
4966 Eze 47:12 | spijsgeboomte, welks blad niet zal afvallen, noch de vrucht
4967 Eze 48:11 | hebben waargenomen; die niet gedwaald hebben, als de
4968 Eze 48:14 | En zij zullen daarvan niet verkopen, noch de eerstelingen
4969 Dan 1:8 | zijn hart, dat hij zich niet zou ontreinigen met de stukken
4970 Dan 1:8 | kamerlingen, dat hij zich niet mocht ontreinigen. ~
4971 Dan 2:5 | droom en zijn uitlegging niet bekend maakt, gij zult in
4972 Dan 2:9 | gijlieden mij dien droom niet te kennen geeft, ulieder
4973 Dan 2:11 | welker woning bij het vlees niet is. ~
4974 Dan 2:18 | overige wijzen van Babel niet omkwamen. ~
4975 Dan 2:24 | Breng de wijzen van Babel niet om, maar breng mij
4976 Dan 2:27 | de waarzeggers den koning niet te kennen geven; ~
4977 Dan 2:30 | verborgenheid geopenbaard, niet door wijsheid, die in mij
4978 Dan 2:43 | zullen de een aan den ander niet hechten, gelijk als zich
4979 Dan 2:43 | zich ijzer met leem niet vermengt. ~
4980 Dan 2:44 | verwekken, dat in der eeuwigheid niet zal verstoord worden; en
4981 Dan 2:44 | koninkrijken vermalen, en te niet doen, maar zelf zal het
4982 Dan 3:6 | 6 En wie niet nedervalt en aanbidt, die
4983 Dan 3:11 | 11 En wie niet nederviel, en aanbad, die
4984 Dan 3:12 | gesteld; uw goden eren zij niet, en zij bidden het gouden
4985 Dan 3:12 | bidden het gouden beeld niet aan, hetwelk gij opgericht
4986 Dan 3:14 | dat gijlieden mijn goden niet eert, en het gouden beeld,
4987 Dan 3:14 | beeld, dat ik opgericht heb, niet aanbidt? ~
4988 Dan 3:15 | wel; maar zo gijlieden het niet aanbidt; ter zelfder ure
4989 Dan 3:16 | Nebukadnezar: Wij hebben niet nodig u op deze zaak te
4990 Dan 3:18 | 18 Maar zo niet, u zij bekend, o koning!
4991 Dan 3:18 | koning! dat wij uw goden niet zullen eren, noch het gouden
4992 Dan 3:24 | zijn raadsheren: Hebben wij niet drie mannen in het midden
4993 Dan 3:27 | het vuur over hun lichamen niet geheerst had, en dat
4994 Dan 3:27 | dat het haar huns hoofds niet verbrand was, en hun mantels
4995 Dan 3:27 | verbrand was, en hun mantels niet veranderd waren, ja, dat
4996 Dan 3:27 | reuk des vuurs daardoor niet gegaan was. ~
4997 Dan 4:7 | maakten mij zijn uitlegging niet bekend; ~
4998 Dan 4:18 | koninkrijks mij de uitlegging niet hebben kunnen bekend
4999 Dan 4:19 | en zijn uitlegging niet beroeren. Beltsazar antwoordde
5000 Dan 4:30 | koning, en zeide: Is dit niet het grote Babel, dat ik
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7660 |