1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7660
Book Chapter: Verse
5001 Dan 5:8 | maar zij konden dit schrift niet lezen, noch den koning deszelfs
5002 Dan 5:10 | laat u uw gedachten niet verschrikken, en uw glans
5003 Dan 5:10 | verschrikken, en uw glans niet veranderd worden. ~
5004 Dan 5:15 | uitlegging dezer woorden niet te kennen geven. ~
5005 Dan 5:22 | zijn zoon! hebt uw hart niet vernederd, alhoewel gij
5006 Dan 5:23 | ijzer, hout en steen, die niet zien, noch horen, noch weten,
5007 Dan 5:23 | uw paden zijn, hebt gij niet verheerlijkt. ~
5008 Dan 6:9 | een schrift tekenen, dat niet veranderd worde, naar de
5009 Dan 6:9 | Meden en der Perzen, die niet mag wederroepen worden. ~
5010 Dan 6:13 | gebod des konings: Hebt gij niet een gebod getekend, dat
5011 Dan 6:13 | Meden en Perzen, die niet mag wederroepen worden. ~
5012 Dan 6:18 | wil aangaande Daniel niet zou veranderd worden. ~
5013 Dan 6:23 | toegesloten, dat zij mij niet beschadigd hebben, omdat
5014 Dan 6:25 | vrouwen; en zij kwamen niet op den grond des kuils,
5015 Dan 6:27 | eeuwigheden, en Zijn koninkrijk is niet verderfelijk, en Zijn heerschappij
5016 Dan 7:14 | eeuwige heerschappij, die niet vergaan zal, en Zijn
5017 Dan 7:14 | en Zijn Koninkrijk zal niet verdorven worden. ~
5018 Dan 8:5 | aardbodem, en roerde de aarde niet aan; en die bok had een
5019 Dan 8:22 | dat volk ontstaan, doch niet met zijn kracht. ~
5020 Dan 8:24 | kracht zal sterk worden, doch niet door zijn kracht; en hij
5021 Dan 9:6 | 6 En wij hebben niet gehoord naar Uw dienstknechten,
5022 Dan 9:10 | des HEEREN, onzes Gods, niet gehoorzaamd, dat wij in
5023 Dan 9:11 | wijken, dat zij Uwer stem niet gehoorzaamden; daarom is
5024 Dan 9:12 | een groot kwaad, hetwelk niet geschied is onder den
5025 Dan 9:13 | des HEEREN, onzes Gods, niet, afkerende van onze
5026 Dan 9:14 | dewijl wij Zijner stem niet gehoorzaamden. ~
5027 Dan 9:18 | voor Uw aangezicht niet neder op onze gerechtigheden,
5028 Dan 9:19 | en doe het, vertraag het niet! Om Uws Zelfs wil, o mijn
5029 Dan 9:26 | uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hem zelven zijn; en
5030 Dan 10:3 | Begeerlijke spijze at ik niet, en vlees of wijn kwam in
5031 Dan 10:3 | of wijn kwam in mijn mond niet; ook zalfde ik mij gans
5032 Dan 10:3 | ook zalfde ik mij gans niet, totdat die drie weken der
5033 Dan 10:7 | waren, zagen dat gezicht niet; doch een grote verschrikking
5034 Dan 10:12 | zeide Hij tot mij: Vrees niet, Daniel! want van den eersten
5035 Dan 10:19 | En Hij zeide: Vrees niet, gij zeer gewenste man!
5036 Dan 10:21 | geschrift der waarheid; en er is niet een, die zich met Mij versterkt
5037 Dan 11:4 | hemels verdeeld worden, maar niet aan zijn nakomelingen, ook
5038 Dan 11:4 | aan zijn nakomelingen, ook niet naar zijn heerschappij,
5039 Dan 11:6 | zij zal de macht des arms niet behouden, daarom zal hij,
5040 Dan 11:6 | zal hij, noch zijn arm, niet bestaan; maar zij zal overgegeven
5041 Dan 11:12 | nedervellen; evenwel zal hij niet gesterkt worden. ~
5042 Dan 11:15 | armen van het Zuiden zullen niet bestaan, noch zijn uitgelezen
5043 Dan 11:17 | verderven, maar zij zal niet vast staan, en zij zal voor
5044 Dan 11:17 | staan, en zij zal voor hem niet zijn. ~
5045 Dan 11:19 | aanstoten, en vallen, en niet gevonden worden. ~
5046 Dan 11:20 | gebroken worden, nochtans niet door toornigheden,
5047 Dan 11:21 | koninklijke waardigheid niet zal geven; doch hij zal
5048 Dan 11:24 | de vaders zijner vaderen, niet gedaan hebben; roof, en
5049 Dan 11:25 | heirkracht; doch hij zal niet bestaan, want zij zullen
5050 Dan 11:27 | leugen spreken; en het zal niet gelukken, want het zal nog
5051 Dan 11:29 | Zuiden komen, doch het zal niet zijn gelijk de eerste, noch
5052 Dan 11:38 | god, welken zijn vaders niet gekend hebben, zal hij eren
5053 Dan 11:42 | zal het land van Egypte niet ontkomen. ~
5054 Dan 12:1 | benauwdheid zijn zal, als er niet geweest is, sinds dat er
5055 Dan 12:8 | ik, doch ik verstond het niet; en ik zeide: Mijn Heere!
5056 Hos 1:6 | want Ik zal Mij voortaan niet meer ontfermen over het
5057 Hos 1:7 | HEERE, hun God, en Ik zal ze niet verlossen door boog, noch
5058 Hos 1:9 | gijlieden zijt Mijn volk niet, zo zal Ik ook de uwe niet
5059 Hos 1:9 | niet, zo zal Ik ook de uwe niet zijn. ~
5060 Hos 1:10 | als het zand der zee, dat niet gemeten noch geteld kan
5061 Hos 1:10 | Gijlieden zijt Mijn volk niet; tot hen gezegd zal worden:
5062 Hos 2:1 | twist, omdat zij Mijn vrouw niet is, en Ik haar Man niet
5063 Hos 2:1 | niet is, en Ik haar Man niet ben; en laat ze haar hoererijen
5064 Hos 2:2 | 2 Opdat Ik ze niet naakt uitstrope, en zette
5065 Hos 2:3 | En Mij harer kinderen niet ontferme, omdat zij kinderen
5066 Hos 2:5 | maken, dat zij haar paden niet zal vinden. ~
5067 Hos 2:6 | boelen nalopen, maar dezelve niet aantreffen; en zij zal hen
5068 Hos 2:6 | zij zal hen zoeken, maar niet vinden; dan zal zij zeggen:
5069 Hos 2:7 | 7 Zij bekent toch niet, dat Ik haar het koren,
5070 Hos 2:15 | noemen zult: Mijn Man; en Mij niet meer noemen zult: Mijn Baal! ~
5071 Hos 2:16 | mond wegdoen; zij zullen niet meer bij hun namen gedacht
5072 Hos 3:3 | blijven zitten (gij zult niet hoereren, noch een anderen
5073 Hos 4:6 | gij Mij het priesterambt niet zult bedienen; dewijl gij
5074 Hos 4:10 | En zij zullen eten, maar niet zat worden, zullen hoereren,
5075 Hos 4:10 | worden, zullen hoereren, maar niet uitbreken in menigte; want
5076 Hos 4:15 | hoereren, dat immers Juda niet schuldig worde; komt gij
5077 Hos 4:15 | schuldig worde; komt gij toch niet te Gilgal, en gaat niet
5078 Hos 4:15 | niet te Gilgal, en gaat niet op naar Beth-Aven, en zweert
5079 Hos 4:15 | naar Beth-Aven, en zweert niet: Zo waarachtig als de HEERE
5080 Hos 4:18 | zuiperij is afvallig; zij doen niet dan hoereren; hun schilden (
5081 Hos 5:3 | Efraim, en Israel is voor Mij niet verborgen; dat gij, o Efraim!
5082 Hos 5:4 | stellen hun handelingen niet aan, om zich tot hun God
5083 Hos 5:4 | en den HEERE kennen zij niet. ~
5084 Hos 5:6 | den HEERE te zoeken, maar niet vinden; Hij heeft Zich van
5085 Hos 5:13 | Jareb; maar die zal ulieden niet kunnen genezen, en zal het
5086 Hos 5:13 | gezwel van ulieden niet helen. ~
5087 Hos 6:6 | lust tot weldadigheid, en niet tot offer; en tot de kennis
5088 Hos 7:2 | 2 En zij zeggen niet in hun hart, dat Ik al hunner
5089 Hos 7:8 | Efraim is een koek, die niet is omgekeerd; ~
5090 Hos 7:9 | kracht, en hij merkt het niet; ook is de grauwigheid op
5091 Hos 7:9 | verspreid, en hij merkt het niet. ~
5092 Hos 7:10 | getuigen; dewijl zij zich niet bekeren tot den HEERE, hun
5093 Hos 7:14 | 14 Zij roepen ook niet tot Mij met hun hart, wanneer
5094 Hos 7:16 | Zij keren zich, maar niet tot den Allerhoogste, zij
5095 Hos 8:4 | hebben koningen gemaakt, maar niet uit Mij; zij hebben vorsten
5096 Hos 8:4 | gesteld, maar Ik heb het niet gekend; van hun zilver en
5097 Hos 8:5 | zullen zij de reinigheid niet verdragen? ~
5098 Hos 9:1 | 1 Verblijd u niet, o Israel! tot opspringens
5099 Hos 9:2 | de wijnkuip zal henlieden niet voeden; en de most zal hun
5100 Hos 9:3 | zullen in des HEEREN land niet blijven; maar Efraim zal
5101 Hos 9:4 | wijn, ook zouden zij Hem niet zoet zijn, hun offeranden
5102 Hos 9:4 | het zal in des HEEREN huis niet komen. ~
5103 Hos 9:12 | dat zij onder de mensen niet zullen zijn; want ook, wee
5104 Hos 9:15 | uitdrijven, Ik zal ze voortaan niet meer liefhebben; al hun
5105 Hos 9:17 | verwerpen, omdat zij naar Hem niet horen; en zij zullen omzwervende
5106 Hos 10:3 | want wij hebben den HEERE niet gevreesd; wat zou ons dan
5107 Hos 10:9 | der verkeerdheid, zal ze niet aangrijpen. ~
5108 Hos 11:3 | armen, maar zij bekenden niet, dat Ik ze genas. ~
5109 Hos 11:5 | Hij zal in Egypteland niet wederkeren; maar Assur,
5110 Hos 11:7 | tot den Allerhoogste, maar niet een verhoogt Hem. ~
5111 Hos 11:9 | hittigheid Mijns toorns niet uitvoeren; Ik zal niet wederkeren
5112 Hos 11:9 | toorns niet uitvoeren; Ik zal niet wederkeren om Efraim te
5113 Hos 11:9 | en Ik zal in de stad niet komen. ~
5114 Hos 14:4 | 4 Assur zal ons niet behouden, wij zullen niet
5115 Hos 14:4 | niet behouden, wij zullen niet rijden op paarden, en tot
5116 Hos 14:4 | tot het werk onzer handen niet meer zeggen: Gij zijt onze
5117 Joe 1:16 | 16 Is niet de spijze voor onze ogen
5118 Joe 2:2 | volk, desgelijks van ouds niet geweest is, en na hetzelve
5119 Joe 2:2 | geweest is, en na hetzelve niet meer zal zijn tot in jaren
5120 Joe 2:7 | wegen, en zullen hun paden niet verdraaien. ~
5121 Joe 2:8 | zullen zij de een den ander niet dringen; zij zullen daarhenen
5122 Joe 2:8 | op een geweer, zij zouden niet verwond worden. ~
5123 Joe 2:13 | En scheurt uw hart en niet uw klederen, en bekeert
5124 Joe 2:17 | HEERE! en geef Uw erfenis niet over tot een smaadheid,
5125 Joe 2:19 | zult worden; en Ik zal u niet meer overgeven tot
5126 Joe 2:21 | 21 Vrees niet, o land! verheug u, en wees
5127 Joe 2:22 | 22 Vreest niet, gij beesten des velds!
5128 Joe 2:26 | heeft; en Mijn volk zal niet beschaamd worden tot
5129 Joe 2:27 | niemand meer; en Mijn volk zal niet beschaamd worden in eeuwigheid. ~
5130 Joe 3:17 | zijn, en vreemden zullen niet meer door haar doorgaan. ~
5131 Joe 3:21 | hunlieder bloed reinigen, dat Ik niet gereinigd had; en de HEERE
5132 Amos 1:3 | Damaskus, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij Gilead
5133 Amos 1:6 | Gaza, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij Mijn
5134 Amos 1:9 | Tyrus, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij Mijn
5135 Amos 1:9 | overgeleverd aan Edom, en niet gedacht aan het verbond
5136 Amos 1:11 | Edom, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat hij zijn
5137 Amos 1:13 | Ammons, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij de zwangere
5138 Amos 2:1 | Moab, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat hij de beenderen
5139 Amos 2:4 | Juda, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij de wet
5140 Amos 2:4 | verworpen, en Zijn inzettingen niet bewaard hebben; en
5141 Amos 2:6 | Israel, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij den
5142 Amos 2:11 | jongelingen tot Nazireen; is dit niet alzo, gij kinderen Israels?
5143 Amos 2:12 | geboden zeggende: Gij zult niet profeteren. ~
5144 Amos 2:14 | 14 Zodat de snelle niet zal ontvlieden, en de sterke
5145 Amos 2:14 | en de sterke zijn kracht niet verkloeken, en een held
5146 Amos 2:14 | en een held zal zijn ziel niet bevrijden. ~
5147 Amos 2:15 | die den boog handelt, zal niet bestaan, en die licht is
5148 Amos 2:15 | op zijn voeten, zal zich niet bevrijden; ook zal, die
5149 Amos 2:15 | te paard rijdt, zijn ziel niet bevrijden. ~
5150 Amos 3:5 | opnemen, als men ganselijk niet heeft gevangen? ~
5151 Amos 3:6 | geblazen worden, dat het volk niet siddere? zal er een kwaad
5152 Amos 3:6 | stad zijn, dat de HEERE niet doet? ~
5153 Amos 3:8 | leeuw heeft gebruld, wie zou niet vrezen? De Heere HEERE heeft
5154 Amos 3:8 | heeft gesproken, wie zou niet profeteren? ~
5155 Amos 3:10 | 10 Want zij weten niet te doen, dat recht is, spreekt
5156 Amos 4:6 | plaatsen; nochtans hebt gij u niet bekeerd tot Mij, spreekt
5157 Amos 4:7 | maar over de andere stad niet doen regenen; het ene
5158 Amos 4:7 | andere stuk lands, waar het niet op regende, verdorde. ~
5159 Amos 4:8 | mochten drinken, maar werden niet verzadigd; nochtans hebt
5160 Amos 4:8 | verzadigd; nochtans hebt gij u niet bekeerd tot Mij, spreekt
5161 Amos 4:9 | nochtans hebt gij u niet bekeerd tot Mij, spreekt
5162 Amos 4:10 | opgaan; nochtans hebt gij u niet bekeerd tot Mij, spreekt
5163 Amos 4:11 | is; nochtans hebt gij u niet bekeerd tot Mij, spreekt
5164 Amos 5:2 | Israels is gevallen, zij zal niet weder opstaan; zij is verlaten
5165 Amos 5:5 | Maar zoekt Beth-El niet, en komt niet te Gilgal,
5166 Amos 5:5 | zoekt Beth-El niet, en komt niet te Gilgal, en gaat niet
5167 Amos 5:5 | niet te Gilgal, en gaat niet over naar Ber-Seba; want
5168 Amos 5:5 | en Beth-El zal worden tot niet. ~
5169 Amos 5:6 | HEERE, en leeft; opdat Hij niet doorbreke in het huis van
5170 Amos 5:11 | steen, maar gij zult daarin niet wonen; gij hebt gewenste
5171 Amos 5:11 | gij zult derzelver wijn niet drinken. ~
5172 Amos 5:14 | Zoekt het goede, en niet het boze, opdat gij leeft;
5173 Amos 5:20 | 20 Zal dan niet des HEEREN dag duisternis
5174 Amos 5:21 | Ik mag uw verbods dagen niet rieken. ~
5175 Amos 5:22 | uw vette beesten mag Ik niet aanzien. ~
5176 Amos 5:23 | ook mag Ik uw luiten spel niet horen. ~
5177 Amos 6:6 | olie, maar bekommeren zich niet over de verbreking van Jozef. ~
5178 Amos 6:10 | zeggen: Zwijg! want zij waren niet om des HEEREN Naam te vermelden. ~
5179 Amos 6:13 | die zegt: Hebben wij ons niet door onze sterkte hoornen
5180 Amos 7:3 | zulks den HEERE; het zal niet geschieden, zeide de HEERE. ~
5181 Amos 7:6 | zulks den HEERE. Ook dit zal niet geschieden, zeide de Heere
5182 Amos 7:8 | Ik zal het voortaan niet meer voorbijgaan. ~
5183 Amos 7:10 | land zal al zijn woorden niet kunnen verdragen. ~
5184 Amos 7:13 | Beth-El zult gij voortaan niet meer profeteren; want dat
5185 Amos 7:16 | woord: Gij zegt: Gij zult niet profeteren tegen Israel,
5186 Amos 8:2 | Israel; Ik zal het voortaan niet meer voorbijgaan. ~
5187 Amos 8:8 | Zou het land hierover niet beroerd worden, en al wie
5188 Amos 8:11 | in het land zal zenden; niet een honger naar brood, noch
5189 Amos 8:12 | zoeken, maar zullen het niet vinden. ~
5190 Amos 8:14 | en zij zullen vallen, en niet weder opstaan. ~ ~
5191 Amos 9:1 | vliedende zal onder hen niet ontvlieden, noch de ontkomende
5192 Amos 9:4 | zetten ten kwade, en niet ten goede. ~
5193 Amos 9:7 | Zijt gijlieden Mij niet als de kinderen der Moren,
5194 Amos 9:7 | de HEERE. Heb Ik Israel niet opgevoerd uit Egypteland,
5195 Amos 9:8 | behalve dat Ik het huis Jakobs niet ganselijk zal verdelgen,
5196 Amos 9:9 | geschud wordt in een zeef; en niet een steentje zal er ter
5197 Amos 9:10 | zeggen: Het kwaad zal tot ons niet genaken, noch ons voorkomen. ~
5198 Amos 9:15 | land planten; en zij zullen niet meer worden uitgerukt uit
5199 Oba 1:5 | uitgeroeid!), zouden zij niet gestolen hebben zoveel hun
5200 Oba 1:5 | gekomen waren, zouden zij niet een nalezing hebben overgelaten?
5201 Oba 1:8 | 8 Zal het niet te dien dage zijn, spreekt
5202 Oba 1:12 | 12 Toen zoudt gij niet gezien hebben op den dag
5203 Oba 1:16 | zullen zijn alsof zij er niet geweest waren. ~
5204 Jona 1:6 | aan ons gedenken, dat wij niet vergaan. ~
5205 Jona 1:13 | het droge, doch zij konden niet; want de zee werd hoe langer
5206 Jona 1:14 | Och HEERE! laat ons toch niet vergaan om dezes mans ziel,
5207 Jona 3:7 | schaap, iets smaken, laat ze niet weiden, noch water
5208 Jona 3:9 | hittigheid Zijns toorns, dat wij niet vergingen! ~
5209 Jona 3:10 | zullen doen, en Hij deed het niet. ~ ~
5210 Jona 4:2 | HEERE! was dit mijn woord niet, als ik nog in mijn land
5211 Jona 4:10 | wonderboom, aan welken gij niet hebt gearbeid, noch dien
5212 Jona 4:11 | zou die grote stad Nineve niet verschonen? waarin veel
5213 Mic 1:5 | overtreding van Jakob? Is het niet Samaria? En wie van de hoogten
5214 Mic 1:5 | hoogten van Juda? Is het niet Jeruzalem? ~
5215 Mic 1:10 | 10 Verkondigt het niet te Gath, weent zo jammerlijk
5216 Mic 1:10 | Gath, weent zo jammerlijk niet; wentelt u in het stof in
5217 Mic 1:11 | inwoneres van Zaanan gaat niet uit; rouwklage is te Beth-haezel;
5218 Mic 2:3 | waaruit gijlieden uw halzen niet zult uittrekken, en zult
5219 Mic 2:3 | uittrekken, en zult zo rechtop niet gaan; want het zal een boze
5220 Mic 2:6 | Profeteert gijlieden niet, zeggen zij, laat die profeteren;
5221 Mic 2:6 | profeteren; zij profeteren niet als die; men wijkt niet
5222 Mic 2:6 | niet als die; men wijkt niet af van smaadheden. ~
5223 Mic 2:10 | want dit land zal de rust niet zijn; omdat het verontreinigd
5224 Mic 3:1 | Israels! Betaamt het ulieden niet het recht te weten? ~
5225 Mic 3:4 | HEERE, doch Hij zal hen niet verhoren; maar zal Zijn
5226 Mic 3:11 | HEERE, zeggende: Is de HEERE niet in het midden van ons?
5227 Mic 4:3 | en zij zullen den krijg niet meer leren. ~
5228 Mic 4:12 | de gedachten des HEEREN niet, en verstaan Zijn raadslag
5229 Mic 4:12 | en verstaan Zijn raadslag niet; dat Hij hen vergaderd heeft
5230 Mic 5:12 | van u uitroeien, dat gij u niet meer zult nederbuigen voor
5231 Mic 5:14 | doen aan de heidenen, die niet horen. ~ ~
5232 Mic 6:10 | 10 Zijn er niet nog, in eens ieders goddelozen
5233 Mic 6:14 | Gij zult eten, maar niet verzadigd worden, en uw
5234 Mic 6:14 | gij zult aangrijpen, maar niet wegbrengen, en wat gij zult
5235 Mic 6:15 | Gij zult zaaien, maar niet maaien; gij zult olijven
5236 Mic 6:15 | treden, maar u met olie niet zalven, en most, maar geen
5237 Mic 7:5 | Gelooft een vriend niet, vertrouwt niet op een voornaamsten
5238 Mic 7:5 | een vriend niet, vertrouwt niet op een voornaamsten vriend;
5239 Mic 7:8 | 8 Verblijd u niet over mij, o mijn vijandin!
5240 Mic 7:18 | voorbijgaat? Hij houdt Zijn toorn niet in eeuwigheid; want Hij
5241 Nah 1:8 | vloed zal Hij haar plaats te niet maken; en duisternis zal
5242 Nah 1:9 | maken; de benauwdheid zal niet tweemaal op rijzen. ~
5243 Nah 1:12 | wel gedrukt, maar Ik zal u niet meer drukken. ~
5244 Nah 1:15 | Belials- man zal voortaan niet meer door u doorgaan,
5245 Nah 2:13 | de stem uwer gezanten zal niet meer gehoord worden. ~ ~
5246 Nah 3:1 | verscheuring is! de roof houdt niet op. ~
5247 Nah 3:19 | over wien is uw boosheid niet geduriglijk gegaan? ~
5248 Zep 1:6 | HEERE; en die den HEERE niet zoeken, en vragen naar Hem
5249 Zep 1:6 | zoeken, en vragen naar Hem niet. ~
5250 Zep 1:13 | huizen, maar zij zullen ze niet bewonen; en zij planten
5251 Zep 1:13 | zullen derzelver wijn niet drinken. ~
5252 Zep 2:2 | HEEREN toorn over ulieden nog niet komt; terwijl de dag van
5253 Zep 2:2 | HEEREN over ulieden nog niet komt. ~
5254 Zep 3:2 | Zij hoort naar de stem niet; zij neemt de tucht niet
5255 Zep 3:2 | niet; zij neemt de tucht niet aan; zij vertrouwt niet
5256 Zep 3:2 | niet aan; zij vertrouwt niet op den HEERE; tot haar God
5257 Zep 3:2 | tot haar God nadert zij niet. ~
5258 Zep 3:3 | avondwolven, die de beenderen niet breken tot aan den morgen. ~
5259 Zep 3:5 | het licht, er ontbreekt niet; doch de verkeerde weet
5260 Zep 3:7 | aannemen, opdat haar woning niet uitgeroeid zou worden; al
5261 Zep 3:11 | Te dien dage zult gij niet beschaamd wezen vanwege
5262 Zep 3:11 | en gij zult u voortaan niet meer verheffen om Mijns
5263 Zep 3:16 | Jeruzalem gezegd worden: Vrees niet, o Sion! laat uw handen
5264 Zep 3:16 | o Sion! laat uw handen niet slap worden. ~
5265 Zac 1:4 | 4 Weest niet als uw vaderen, tot dewelke
5266 Zac 1:4 | handelingen; maar zij hoorden niet, en zij luisterden niet
5267 Zac 1:4 | niet, en zij luisterden niet naar Mij, spreekt de HEERE. ~
5268 Zac 1:6 | had, hebben zij uw vaders niet getroffen? zodat zij wederkerende
5269 Zac 1:12 | heirscharen! hoe lang zult Gij U niet ontfermen over Jeruzalem,
5270 Zac 3:2 | Jeruzalem verkiest; is deze niet een vuurbrand uit het vuur
5271 Zac 4:5 | zeide tot mij: Weet gij niet, wat deze dingen zijn? En
5272 Zac 4:6 | tot Zerubbabel, zeggende: Niet door kracht noch door geweld,
5273 Zac 4:13 | mij, zeggende: Weet gij niet, wat deze zijn? En ik zeide:
5274 Zac 7:6 | gij dronkt, waart gij het niet, die daar at, en gij, die
5275 Zac 7:7 | 7 Zijn het niet de woorden, welke de HEERE
5276 Zac 7:10 | den ellendige; en denkt niet in uw hart de een des anderen
5277 Zac 7:11 | verzwaarden hun oren, opdat zij niet hoorden. ~
5278 Zac 7:12 | als een diamant, opdat zij niet hoorden de wet en de woorden,
5279 Zac 7:13 | Hij geroepen had, doch zij niet gehoord hebben, alzo riepen
5280 Zac 7:13 | zij ook, maar Ik hoorde niet, zegt de HEERE der heirscharen; ~
5281 Zac 7:14 | alle heidenen, welke zij niet kenden; en het land werd
5282 Zac 8:10 | kwam des mensen loon te niet, en het loon van het vee
5283 Zac 8:11 | overblijfsel dezes volks niet wezen, gelijk in de vorige
5284 Zac 8:13 | zegening wezen; vreest niet, laat uw handen sterk zijn. ~
5285 Zac 8:14 | heirscharen, en het heeft Mij niet berouwd; ~
5286 Zac 8:15 | het huis van Juda; vreest niet! ~
5287 Zac 8:17 | 17 En denkt niet de een des anderen kwaad
5288 Zac 8:17 | en hebt een valsen eed niet lief; want al deze zijn
5289 Zac 9:5 | vergaan, en Askelon zal niet bewoond worden. ~
5290 Zac 9:8 | wederkerende, opdat de drijver niet meer door hen doorga; want
5291 Zac 10:6 | zullen wezen, alsof Ik hen niet verstoten had; want
5292 Zac 10:10 | brengen, maar het zal hun niet genoeg wezen. ~
5293 Zac 11:6 | 6 Zekerlijk, Ik zal niet meer de inwoners dezes lands
5294 Zac 11:6 | en Ik zal ze uit hun hand niet verlossen. ~
5295 Zac 11:9 | ik zeide: Ik zal ulieden niet meer weiden; wat sterft,
5296 Zac 11:10 | ik verbrak denzelven, te niet doende mijn verbond, hetwelk
5297 Zac 11:12 | brengt mijn loon, en zo niet, laat het na. En zij hebben
5298 Zac 11:14 | tweeden stok, SAMENBINDERS, te niet doende de broederschap tussen
5299 Zac 11:16 | afgesneden te worden, zal hij niet bezoeken; het jonge zal
5300 Zac 11:16 | bezoeken; het jonge zal hij niet zoeken, en het verbrokene
5301 Zac 11:16 | en het verbrokene zal hij niet helen, en het stilstaande
5302 Zac 11:16 | het stilstaande zal hij niet dragen; maar het vlees van
5303 Zac 12:7 | inwoners van Jeruzalem, zich niet verheffe tegen Juda. ~
5304 Zac 13:2 | namen der afgoden, dat zij niet meer gedacht zullen worden;
5305 Zac 13:3 | zullen zeggen: Gij zult niet leven, dewijl gij valsheid
5306 Zac 14:2 | des volks zal uit de stad niet uitgeroeid worden. ~
5307 Zac 14:6 | dage geschieden, dat er niet zal zijn het kostelijke
5308 Zac 14:17 | de geslachten der aarde niet zal optrekken naar Jeruzalem,
5309 Zac 14:18 | over dewelke de. regen niet is, niet zal optrekken noch
5310 Zac 14:18 | dewelke de. regen niet is, niet zal optrekken noch komen,
5311 Zac 14:18 | heidenen plagen zal, die niet optrekken zullen, om te
5312 Zac 14:19 | zonde aller heidenen, die niet optrekken zullen, om te
5313 Mal 1:2 | hebt Gij ons liefgehad? Was niet Ezau Jakobs broeder? spreekt
5314 Mal 1:8 | te offeren, het is bij u niet kwaad; en als gij wat kreupels
5315 Mal 1:8 | kranks aanbrengt, het is niet kwaad! Brengt dat toch uw
5316 Mal 1:10 | onder u, die de deuren om niet toesluit? En gij steekt
5317 Mal 1:10 | En gij steekt het vuur niet aan op Mijn altaar om niet.
5318 Mal 1:10 | niet aan op Mijn altaar om niet. Ik heb geen lust aan u,
5319 Mal 1:10 | spijsoffer is Mij van uw hand niet aangenaam.
5320 Mal 2:2 | 2 Indien gij het niet zult horen, en indien gij
5321 Mal 2:2 | horen, en indien gij het niet zult ter harte nemen, om
5322 Mal 2:2 | vervloekt, omdat gij het niet ter harte neemt. ~
5323 Mal 2:9 | volk, dewijl gij Mijn wegen niet houdt, maar het aangezicht
5324 Mal 2:10 | 10 Hebben wij niet allen een Vader? Heeft niet
5325 Mal 2:10 | niet allen een Vader? Heeft niet een God ons geschapen? Waarom
5326 Mal 2:13 | met zuchting; zodat Hij niet meer het spijsoffer aanschouwen,
5327 Mal 2:15 | 15 Heeft Hij niet maar een gemaakt, hoewel
5328 Mal 2:16 | met uw geest, dat gij niet trouwelooslijk handelt. ~
5329 Mal 3:5 | het recht verkeren, en Mij niet vrezen, zegt de HEERE der
5330 Mal 3:6 | Want Ik, de HEERE, word niet veranderd; daarom zijt gij,
5331 Mal 3:6 | gij, o kinderen Jakobs! niet verteerd. ~
5332 Mal 3:7 | inzettingen, en hebt ze niet bewaard; keert weder tot
5333 Mal 3:10 | heirscharen, of Ik u dan niet opendoen zal de vensteren
5334 Mal 3:11 | hij u de vrucht des lands niet verderve; en de wijnstok
5335 Mal 3:18 | dient, en dien, die Hem niet dient. ~ ~ ~ ~ ~
5336 Mal 4:6 | tot hun vaderen; opdat Ik niet kome, en de aarde met den
5337 Matt 1:19 | rechtvaardig was, en haar niet wilde openbaarlijk te schande
5338 Matt 1:20 | Jozef, gij zone Davids! wees niet bevreesd Maria, uw vrouw,
5339 Matt 1:25 | 25 En bekende haar niet, totdat zij dezen haar eerstgeboren
5340 Matt 2:12 | zijnde in den droom, dat zij niet zouden wederkeren tot Herodes,
5341 Matt 2:18 | haar kinderen, en wilde niet vertroost wezen, omdat zij
5342 Matt 2:18 | vertroost wezen, omdat zij niet zijn! ~
5343 Matt 2:32 | 9 En meent niet bij uzelven te zeggen: Wij
5344 Matt 2:34 | dan ik, Wiens schoenen ik niet waardig ben Hem na te dragen;
5345 Matt 4:4 | mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord,
5346 Matt 4:6 | zullen nemen, opdat Gij niet te eniger tijd Uw voet aan
5347 Matt 4:7 | zult den Heere, uw God, niet verzoeken. ~
5348 Matt 5:14 | op een berg liggende, kan niet verborgen zijn. ~
5349 Matt 5:17 | 17 Meent niet, dat Ik gekomen ben, om
5350 Matt 5:17 | profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen, om die te ontbinden,
5351 Matt 5:18 | aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel
5352 Matt 5:21 | ouden gezegd is: Gij zult niet doden; maar zo wie doodt,
5353 Matt 5:25 | zijt; opdat de wederpartij niet misschien u den rechter
5354 Matt 5:29 | een uwer leden verga, en niet uw gehele lichaam in de
5355 Matt 5:30 | een uwer leden verga, en niet uw gehele lichaam in de
5356 Matt 5:33 | gezegd is: Gij zult den eed niet breken, maar gij zult den
5357 Matt 5:34 | zeg u: Zweert ganselijk niet, noch bij den hemel, omdat
5358 Matt 5:36 | zult gij zweren, omdat gij niet een haar kunt wit of zwart
5359 Matt 5:39 | zeg u, dat gij den boze niet wederstaat; maar, zo wie
5360 Matt 5:42 | iets van u bidt, en keert u niet af van dengene, die van
5361 Matt 5:46 | Doen ook de tollenaars niet hetzelfde? ~
5362 Matt 5:47 | boven anderen? Doen ook niet de tollenaars alzo? ~
5363 Matt 6:1 | acht, dat gij uw aalmoes niet doet voor de mensen, om
5364 Matt 6:2 | aalmoes doet, zo laat voor u niet trompetten, gelijk de geveinsden
5365 Matt 6:3 | zo laat uw linker hand niet weten, wat uw rechter doet; ~
5366 Matt 6:5 | wanneer gij bidt, zo zult gij niet zijn gelijk de geveinsden;
5367 Matt 6:8 | 8 Wordt dan hun niet gelijk; want uw Vader weet,
5368 Matt 6:13 | 13 En leid ons niet in verzoeking, maar verlos
5369 Matt 6:15 | den mensen hun misdaden niet vergeeft, zo zal ook uw
5370 Matt 6:15 | ook uw Vader uw misdaden niet vergeven. ~
5371 Matt 6:18 | Opdat het van de mensen niet gezien worde, als gij vast,
5372 Matt 6:20 | verderft, en waar de dieven niet doorgraven noch stelen; ~
5373 Matt 6:24 | anderen verachten; gij kunt niet God dienen en den Mammon. ~
5374 Matt 6:25 | 25 Daarom zeg Ik u: Zijt niet bezorgd voor uw leven, wat
5375 Matt 6:25 | kleden zult; is het leven niet meer dan het voedsel, en
5376 Matt 6:26 | vogelen des hemels, dat zij niet zaaien, noch maaien, noch
5377 Matt 6:26 | dezelve; gaat gij dezelve niet zeer veel te boven? ~
5378 Matt 6:28 | zij wassen; zij arbeiden niet, en spinnen niet; ~
5379 Matt 6:28 | arbeiden niet, en spinnen niet; ~
5380 Matt 6:29 | in al zijn heerlijkheid, niet is bekleed geweest, gelijk
5381 Matt 6:30 | alzo bekleedt, zal Hij u niet veel meer kleden, gij kleingelovigen? ~
5382 Matt 6:31 | 31 Daarom zijt niet bezorgd, zeggende: Wat zullen
5383 Matt 6:34 | 34 Zijt dan niet bezorgd tegen den morgen;
5384 Matt 7:1 | 1 Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld
5385 Matt 7:1 | Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt. ~
5386 Matt 7:3 | in uw oog is, merkt gij niet? ~
5387 Matt 7:6 | Geeft het heilige den honden niet, noch werpt uw paarlen voor
5388 Matt 7:6 | voor de zwijnen; opdat zij niet te eniger tijd dezelve met
5389 Matt 7:21 | 21 Niet een iegelijk, die tot Mij
5390 Matt 7:22 | Heere, Heere! hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd,
5391 Matt 7:25 | huis aangevallen, en het is niet gevallen, want het was op
5392 Matt 7:26 | woorden hoort en dezelve niet doet, die zal bij een dwazen
5393 Matt 7:29 | als macht hebbende, en niet als de Schriftgeleerden. ~ ~
5394 Matt 8:8 | antwoordende, zeide: Heere! ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn
5395 Matt 8:10 | Israel zo groot een geloof niet gevonden. ~
5396 Matt 8:20 | de Zoon des mensen heeft niet, waar Hij het hoofd nederlegge. ~
5397 Matt 9:12 | hebben den medicijnmeester niet van node, maar die ziek
5398 Matt 9:13 | Ik wil barmhartigheid, en niet offerande; want Ik ben niet
5399 Matt 9:13 | niet offerande; want Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen,
5400 Matt 9:14 | en Uw discipelen vasten niet? ~
5401 Matt 9:24 | want het dochtertje is niet dood, maar slaapt. En zij
5402 Matt 10:5 | gegeven, zeggende: Gij zult niet heengaan op den weg der
5403 Matt 10:5 | der heidenen, en gij zult niet ingaan in enige stad der
5404 Matt 10:8 | duivelen uit. Gij hebt het om niet ontvangen, geeft het om
5405 Matt 10:8 | ontvangen, geeft het om niet. ~
5406 Matt 10:13 | hetzelve, maar indien het niet waardig is, zo kere uw vrede
5407 Matt 10:14 | 14 En zo iemand u niet zal ontvangen, noch uw woorden
5408 Matt 10:19 | overleveren, zo zult gij niet bezorgd zijn, hoe of wat
5409 Matt 10:20 | 20 Want gij zijt het niet, die spreekt, maar het is
5410 Matt 10:23 | reis door de steden Israels niet geeindigd hebben, of de
5411 Matt 10:24 | 24 De discipel is niet boven den meester, noch
5412 Matt 10:26 | 26 Vreest dan hen niet; want er is niets bedekt,
5413 Matt 10:26 | is niets bedekt, hetwelk niet zal ontdekt worden, en verborgen,
5414 Matt 10:26 | worden, en verborgen, hetwelk niet zal geweten worden. ~
5415 Matt 10:28 | 28 En vreest niet voor degenen, die het lichaam
5416 Matt 10:28 | lichaam doden, en de ziel niet kunnen doden; maar vreest
5417 Matt 10:29 | 29 Worden niet twee musjes om een penningsken
5418 Matt 10:29 | penningsken verkocht? En niet een van deze zal op de aarde
5419 Matt 10:31 | 31 Vreest dan niet; gij gaat vele musjes te
5420 Matt 10:34 | 34 Meent niet, dat Ik gekomen ben, om
5421 Matt 10:34 | brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen,
5422 Matt 10:37 | liefheeft boven Mij, is Mijns niet waardig; en die zoon of
5423 Matt 10:37 | liefheeft boven Mij, is Mijns niet waardig. ~
5424 Matt 10:38 | 38 En die zijn kruis niet op zich neemt, en Mij navolgt,
5425 Matt 10:38 | en Mij navolgt, is Mijns niet waardig. ~
5426 Matt 11:6 | zalig is hij, die aan Mij niet zal geergerd worden. ~
5427 Matt 11:17 | fluit gespeeld, en gij hebt niet gedanst; wij hebben u klaagliederen
5428 Matt 11:17 | klaagliederen gezongen, en gij hebt niet geweend. ~
5429 Matt 11:20 | verwijten, omdat zij zich niet bekeerd hadden. ~
5430 Matt 12:2 | Uw discipelen doen, wat niet geoorloofd is te doen op
5431 Matt 12:3 | zeide tot hen: Hebt gij niet gelezen, wat David gedaan
5432 Matt 12:4 | toonbroden gegeten heeft, die hem niet geoorloofd waren te eten,
5433 Matt 12:5 | 5 Of hebt gij niet gelezen in de wet, dat de
5434 Matt 12:7 | Ik wil barmhartigheid en niet offerande, gij zoudt de
5435 Matt 12:7 | gij zoudt de onschuldigen niet veroordeeld hebben. ~
5436 Matt 12:11 | gracht valt, die hetzelve niet zal aangrijpen en uitheffen? ~
5437 Matt 12:16 | scherpelijk, dat zij Hem niet openbaar maken zouden; ~
5438 Matt 12:19 | 19 Hij zal niet twisten, noch roepen, noch
5439 Matt 12:20 | Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en het rokende
5440 Matt 12:20 | het rokende lemmet zal Hij niet uitblussen, totdat Hij het
5441 Matt 12:23 | ontzetten zich, en zeiden: Is niet Deze de Zoon van David? ~
5442 Matt 12:24 | Deze werpt de duivelen niet uit, dan door Beelzebul,
5443 Matt 12:25 | zichzelf verdeeld is, zal niet bestaan. ~
5444 Matt 12:30 | 30 Wie met Mij niet is, die is tegen Mij; en
5445 Matt 12:30 | tegen Mij; en wie met Mij niet vergadert, die verstrooit. ~
5446 Matt 12:31 | den Geest zal den mensen niet vergeven worden. ~
5447 Matt 12:32 | gesproken hebben, het zal hem niet vergeven worden, noch in
5448 Matt 12:43 | zoekende rust, en vindt ze niet. ~
5449 Matt 13:5 | steenachtige plaatsen, waar het niet veel aarde had; en het ging
5450 Matt 13:11 | weten, maar dien is het niet gegeven. ~
5451 Matt 13:12 | overvloediglijk hebben; maar wie niet heeft, van dien zal genomen
5452 Matt 13:13 | gelijkenissen, omdat zij ziende niet zien, en horende niet horen,
5453 Matt 13:13 | ziende niet zien, en horende niet horen, noch ook verstaan. ~
5454 Matt 13:15 | zij toegedaan; opdat zij niet te eniger tijd met de ogen
5455 Matt 13:17 | die gij ziet, en hebben ze niet gezien; en te horen de dingen,
5456 Matt 13:17 | gij hoort, en hebben ze niet gehoord. ~
5457 Matt 13:19 | des Koninkrijks hoort, en niet verstaat, zo komt de boze,
5458 Matt 13:27 | tot hem: Heere! hebt gij niet goed zaad in uw akker gezaaid?
5459 Matt 13:29 | mogelijk met hetzelve de tarwe niet uittrekt. ~
5460 Matt 13:34 | gelijkenis sprak Hij tot hen niet. ~
5461 Matt 13:55 | 55 Is Deze niet de Zoon des timmermans?
5462 Matt 13:55 | timmermans? en is Zijn moeder niet genaamd Maria, en Zijn broeders
5463 Matt 13:56 | En Zijn zusters, zijn zij niet allen bij ons? Van waar
5464 Matt 13:57 | tot hen: Een profeet is niet ongeeerd, dan in zijn vaderland,
5465 Matt 13:58 | 58 En Hij heeft aldaar niet vele krachten gedaan, vanwege
5466 Matt 14:4 | zeide tot hem: Het is u niet geoorloofd haar te hebben. ~
5467 Matt 14:16 | zeide tot hen: Het is hun niet van node heen te gaan, geeft
5468 Matt 14:17 | tot Hem: Wij hebben hier niet, dan vijf broden en twee
5469 Matt 14:27 | goedsmoeds, Ik ben het, vreest niet. ~
5470 Matt 15:2 | Want zij wassen hun handen niet, wanneer zij brood zullen
5471 Matt 15:11 | ingaat, ontreinigt den mens niet; maar hetgeen ten monde
5472 Matt 15:13 | die Mijn hemelse Vader niet geplant heeft, zal uitgeroeid
5473 Matt 15:17 | 17 Verstaat gij nog niet, dat al wat ten monde ingaat,
5474 Matt 15:20 | handen ontreinigt den mens niet. ~
5475 Matt 15:23 | Doch Hij antwoordde haar niet een woord. En Zijn discipelen,
5476 Matt 15:24 | antwoordende, zeide: Ik ben niet gezonden, dan tot de verloren
5477 Matt 15:26 | antwoordde en zeide: Het is niet betamelijk het brood der
5478 Matt 15:32 | gebleven zijn, en hebben niet wat zij eten zouden; en
5479 Matt 15:32 | eten zouden; en Ik wil hen niet nuchteren van Mij laten,
5480 Matt 15:32 | laten, opdat zij op den weg niet bezwijken. ~
5481 Matt 16:3 | gij de tekenen der tijden niet onderscheiden? ~
5482 Matt 16:9 | 9 Verstaat gij nog niet? en gedenkt gij niet aan
5483 Matt 16:9 | nog niet? en gedenkt gij niet aan de vijf broden der vijf
5484 Matt 16:11 | 11 Hoe verstaat gij niet, dat Ik u van geen brood
5485 Matt 16:12 | verstonden zij, dat Hij niet gezegd had, dat zij zich
5486 Matt 16:17 | vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader,
5487 Matt 16:18 | poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen. ~
5488 Matt 16:23 | aanstoot, want gij verzint niet de dingen, die Gods zijn,
5489 Matt 16:28 | staan, dewelke den dood niet smaken zullen, totdat zij
5490 Matt 17:7 | zeide: Staat op en vreest niet. ~
5491 Matt 17:12 | gekomen is, en zij hebben hem niet gekend; doch zij hebben
5492 Matt 17:16 | gebracht, en zij hebben hem niet kunnen genezen. ~
5493 Matt 17:19 | zeiden: Waarom hebben wij hem niet kunnen uitwerpen? ~
5494 Matt 17:21 | Maar dit geslacht vaart niet uit, dan door bidden en
5495 Matt 17:24 | betaalt Hij de didrachmen niet? ~
5496 Matt 18:3 | Voorwaar zeg Ik u: Indien gij u niet verandert, en wordt gelijk
5497 Matt 18:10 | 10 Ziet toe, dat gij niet een van deze kleinen veracht.
5498 Matt 18:12 | afgedwaald ware, zal hij niet de negen en negentig laten,
5499 Matt 18:13 | de negen en negentig, die niet afgedwaald zijn geweest. ~
5500 Matt 18:14 | 14 Alzo is de wil niet uws Vaders, Die in de hemelen
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7660 |