Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
niemands 3
nieren 32
niesde 1
niet 7660
nietig 3
nietige 2
nietigen 1
Frequency    [«  »]
8706 gij
7945 dat
7933 is
7660 niet
6228 der
6208 uw
6044 u

Bijbel

IntraText - Concordances

niet

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7660

     Book Chapter: Verse
6501 Hand 19:6 | 6 En als hij onder hen niet meer dan tien dagen doorgebracht 6502 Hand 19:7 | voortbrengende, die zij niet konden bewijzen; ~ 6503 Hand 19:11 | waardig gedaan heb, ik weiger niet te sterven; maar indien 6504 Hand 19:16 | de Romeinen de gewoonte niet hebben, enigen mens uit 6505 Hand 19:24 | hier, roepende, dat hij niet meer behoort te leven. ~ 6506 Hand 19:27 | gevangene te zenden, en niet ook de beschuldigingen, 6507 Hand 20:19 | ben ik dat Hemels gezicht niet ongehoorzaam geweest; ~ 6508 Hand 20:25 | Maar hij zeide: Ik raas niet, machtigste Festus, maar 6509 Hand 20:26 | gebruikende spreek; want ik geloof niet, dat hem iets van deze dingen 6510 Hand 20:29 | en bijna en geheellijk, niet alleen gij, maar ook allen, 6511 Hand 20:32 | indien hij zich op den keizer niet had beroepen. ~  ~ 6512 Hand 21:7 | overmits het ons de wind niet toeliet, zo voeren wij onder 6513 Hand 21:10 | hinder en grote schade, niet alleen van de lading en 6514 Hand 21:14 | 14 Maar niet lang daarna, sloeg tegen 6515 Hand 21:15 | daarmede weggerukt werd, en niet kon tegen den wind opzeilen, 6516 Hand 21:21 | te hebben, en van Kreta niet afgevaren te zijn, en dezen 6517 Hand 21:24 | 24 Zeggende: Vrees niet, Paulus, gij moet voor den 6518 Hand 21:31 | Indien dezen in het schip niet blijven, gij kunt niet behouden 6519 Hand 21:31 | schip niet blijven, gij kunt niet behouden worden. ~ 6520 Hand 21:39 | werd, kenden zij het land niet; maar zij merkten een zekeren 6521 Hand 22:4 | doodslager, welken de wraak niet laat leven, daar hij uit 6522 Hand 22:19 | keizer te beroepen; doch niet, alsof ik iets had, mijn 6523 Hand 22:24 | maar sommigen geloofden niet. ~ 6524 Hand 22:27 | zij toegedaan; opdat zij niet te eniger tijd met de ogen 6525 Rom 1:13 | 13 Doch ik wil niet, dat u onbekend zij, broeders, 6526 Rom 1:16 | Evangelies van Christus niet; want het is een kracht 6527 Rom 1:20 | Goddelijkheid, opdat zij niet te verontschuldigen zouden 6528 Rom 1:21 | God kennende, Hem als God niet hebben verheerlijkt of gedankt; 6529 Rom 1:28 | 28 En gelijk het hun niet goed gedacht heeft God in 6530 Rom 1:28 | om te doen dingen, die niet betamen; ~ 6531 Rom 1:32 | des doods waardig zijn) niet alleen dezelve doen, maar 6532 Rom 2:1 | 1 Daarom zijt gij niet te verontschuldigen, o mens, 6533 Rom 2:4 | verdraagzaamheid, en lankmoedigheid, niet wetende, dat de goedertierenheid 6534 Rom 2:13 | de hoorders der wet zijn niet rechtvaardig voor God, maar 6535 Rom 2:14 | de heidenen, die de wet niet hebben, van nature de dingen 6536 Rom 2:14 | wet zijn, dezen, de wet niet hebbende, zijn zichzelven 6537 Rom 2:21 | leert, leert gij uzelven niet? Die predikt, dat men niet 6538 Rom 2:21 | niet? Die predikt, dat men niet stelen zal, steelt gij? ~ 6539 Rom 2:26 | rechten der wet bewaart, zal niet zijn voorhuid tot een besnijdenis 6540 Rom 2:27 | zij de wet volbrengt, u niet oordelen, die door de letter 6541 Rom 2:28 | 28 Want die is niet een Jood, die het in het 6542 Rom 2:29 | des harten, in den geest, niet in de letter, is de besnijdenis; 6543 Rom 2:29 | de besnijdenis; wiens lof niet is uit de mensen, maar uit 6544 Rom 3:3 | ongelovigheid het geloof van God te niet doen? ~ 6545 Rom 3:8 | 8 En zeggen wij niet liever (gelijk wij gelasterd 6546 Rom 3:9 | wij uitnemender? Ganselijk niet; want wij hebben te voren 6547 Rom 3:10 | niemand rechtvaardig, ook niet een; ~ 6548 Rom 3:12 | die goed doet, er is ook niet tot een toe. ~ 6549 Rom 3:17 | weg des vredes hebben zij niet gekend. ~ 6550 Rom 3:24 | 24 En worden om niet gerechtvaardigd, uit Zijn 6551 Rom 3:29 | Joden alleen? en is Hij het niet ook der heidenen? Ja, ook 6552 Rom 3:31 | 31 Doen wij dan de wet te niet door het geloof? Dat zij 6553 Rom 4:2 | zo heeft hij roem, maar niet bij God. ~ 6554 Rom 4:4 | die werkt, wordt het loon niet toegerekend naar genade, 6555 Rom 4:5 | 5 Doch dengene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, 6556 Rom 4:8 | welken de Heere de zonden niet toerekent. ~ 6557 Rom 4:10 | was, of in de voorhuid? Niet in de besnijdenis, maar 6558 Rom 4:12 | dengenen namelijk, die niet alleen uit de besnijdenis 6559 Rom 4:13 | 13 Want de belofte is niet door de wet aan Abraham 6560 Rom 4:14 | geworden, en de beloftenis te niet gedaan. ~ 6561 Rom 4:16 | belofte vast zij al den zade, niet alleen dat uit de wet is, 6562 Rom 4:17 | en roept de dingen, die niet zijn, alsof zij waren; ~ 6563 Rom 4:19 | 19 En niet verzwakt zijnde in het geloof, 6564 Rom 4:19 | heeft hij zijn eigen lichaam niet aangemerkt, dat alrede verstorven 6565 Rom 4:20 | heeft aan de beloftenis Gods niet getwijfeld door ongeloof; 6566 Rom 4:23 | 23 Nu is het niet alleen om zijnentwil geschreven, 6567 Rom 5:3 | 3 En niet alleenlijk dit, maar wij 6568 Rom 5:5 | 5 En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde Gods in 6569 Rom 5:11 | 11 En niet alleenlijk dit, maar wij 6570 Rom 5:13 | wereld; maar de zonde wordt niet toegerekend, als er geen 6571 Rom 5:14 | toe, ook over degenen, die niet gezondigd hadden in de gelijkheid 6572 Rom 5:15 | 15 Doch niet, gelijk de misdaad, alzo 6573 Rom 5:16 | 16 En niet, gelijk de schuld was door 6574 Rom 6:3 | 3 Of weet gij niet, dat zovelen als wij in 6575 Rom 6:6 | het lichaam der zonde te niet gedaan worde, opdat wij 6576 Rom 6:6 | gedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen. ~ 6577 Rom 6:9 | opgewekt zijnde uit de doden, niet meer sterft; de dood heerst 6578 Rom 6:9 | meer sterft; de dood heerst niet meer over Hem. ~ 6579 Rom 6:12 | 12 Dat dan de zonde niet heerse in uw sterfelijk 6580 Rom 6:13 | 13 En stelt uwe leden niet der zonde tot wapenen der 6581 Rom 6:14 | Want de zonde zal over u niet heersen; want gij zijt niet 6582 Rom 6:14 | niet heersen; want gij zijt niet onder de wet, maar onder 6583 Rom 6:15 | wij zondigen, omdat wij niet zijn onder de wet, maar 6584 Rom 6:16 | 16 Weet gij niet, dat wien gij uzelven stelt 6585 Rom 7:1 | 1 Weet gij niet, broeders! (want ik spreek 6586 Rom 7:6 | nieuwigheid des geestes, en niet in de oudheid der letter. ~ 6587 Rom 7:7 | verre. Ja, ik kende de zonde niet dan door de wet; want ook 6588 Rom 7:7 | had ik de begeerlijkheid niet geweten zonde te zijn, indien 6589 Rom 7:7 | zonde te zijn, indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren. ~ 6590 Rom 7:7 | wet niet zeide: Gij zult niet begeren. ~ 6591 Rom 7:15 | hetgeen ik doe, dat ken ik niet; want hetgeen ik wil, dat 6592 Rom 7:15 | hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat 6593 Rom 7:16 | indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo stem ik de wet toe, 6594 Rom 7:17 | 17 Ik dan doe datzelve nu niet meer, maar de zonde, die 6595 Rom 7:18 | goede te doen, dat vind ik niet. ~ 6596 Rom 7:19 | goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik 6597 Rom 7:19 | maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik. ~ 6598 Rom 7:20 | Indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve 6599 Rom 7:20 | wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, maar de zonde, die 6600 Rom 8:1 | Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, 6601 Rom 8:4 | vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, 6602 Rom 8:7 | onderwerpt zich der wet Gods niet; want het kan ook niet. ~ 6603 Rom 8:7 | Gods niet; want het kan ook niet. ~ 6604 Rom 8:8 | vlees zijn, kunnen Gode niet behagen. ~ 6605 Rom 8:9 | 9 Doch gijlieden zijt niet in het vlees, maar in den 6606 Rom 8:9 | iemand den Geest van Christus niet heeft, die komt Hem niet 6607 Rom 8:9 | niet heeft, die komt Hem niet toe. ~ 6608 Rom 8:12 | broeders, wij zijn schuldenaars niet aan het vlees, om naar het 6609 Rom 8:15 | 15 Want gij hebt niet ontvangen den Geest der 6610 Rom 8:18 | dezes tegenwoordigen tijds niet is te waarderen tegen de 6611 Rom 8:20 | der ijdelheid onderworpen, niet gewillig, maar om diens 6612 Rom 8:23 | 23 En niet alleen dit, maar ook wij 6613 Rom 8:25 | indien wij hopen, hetgeen wij niet zien, zo verwachten wij 6614 Rom 8:26 | te hulp; want wij weten niet, wat wij bidden zullen, 6615 Rom 8:32 | Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft 6616 Rom 8:32 | zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken? 6617 Rom 9:1 | waarheid in Christus, ik lieg niet (mijn geweten mij mede getuigenis 6618 Rom 9:6 | 6 Doch ik zeg dit niet, alsof het woord Gods ware 6619 Rom 9:6 | uitgevallen; want die zijn niet allen Israel, die uit Israel 6620 Rom 9:8 | 8 Dat is, niet de kinderen des vleses, 6621 Rom 9:10 | 10 En niet alleenlijk deze, maar ook 6622 Rom 9:11 | Want als de kinderen nog niet geboren waren, noch iets 6623 Rom 9:11 | verkiezing is, vast bleve, niet uit de werken, maar uit 6624 Rom 9:16 | 16 Zo is het dan niet desgenen, die wil, noch 6625 Rom 9:24 | geroepen heeft, namelijk ons, niet alleen uit de Joden, maar 6626 Rom 9:25 | Ik zal hetgeen Mijn volk niet was, Mijn volk noemen, en 6627 Rom 9:25 | Mijn volk noemen, en die niet bemind was, Mijn beminde. ~ 6628 Rom 9:26 | Gijlieden zijt Mijn volk niet, aldaar zullen zij kinderen 6629 Rom 9:30 | die de rechtvaardigheid niet zochten, de rechtvaardigheid 6630 Rom 9:31 | wet der rechtvaardigheid niet gekomen. ~ 6631 Rom 9:32 | Waarom? Omdat zij die zochten niet uit het geloof, maar als 6632 Rom 9:33 | die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. ~  ~ 6633 Rom 10:2 | ijver tot God hebben, maar niet met verstand. ~ 6634 Rom 10:3 | de rechtvaardigheid Gods niet kennen, en hun eigen gerechtigheid 6635 Rom 10:3 | der rechtvaardigheid Gods niet onderworpen. ~ 6636 Rom 10:6 | geloof is, spreekt aldus: Zeg niet in uw hart: Wie zal in den 6637 Rom 10:11 | in Hem gelooft, die zal niet beschaamd worden. ~ 6638 Rom 10:14 | aanroepen, in Welken zij niet geloofd hebben? En hoe zullen 6639 Rom 10:14 | geloven, van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen 6640 Rom 10:15 | zij prediken, indien zij niet gezonden worden? Gelijk 6641 Rom 10:16 | 16 Doch zij zijn niet allen het Evangelie gehoorzaam 6642 Rom 10:18 | Maar ik zeg: Hebben zij het niet gehoord? Ja toch, hun geluid 6643 Rom 10:19 | ik zeg: Heeft Israel het niet verstaan? Mozes zegt eerst: 6644 Rom 10:20 | gevonden van degenen, die Mij niet zochten; Ik ben openbaar 6645 Rom 10:20 | geworden dengenen, die naar Mij niet vraagden. ~ 6646 Rom 11:2 | 2 God heeft Zijn volk niet verstoten, hetwelk Hij te 6647 Rom 11:2 | gekend heeft. Of weet gij niet, wat de Schrift zegt van 6648 Rom 11:4 | voor het beeld van Baal niet gebogen hebben. ~ 6649 Rom 11:6 | door genade is, zo is het niet meer uit de werken; anderszins 6650 Rom 11:7 | Israel zoekt, dat heeft het niet verkregen; maar de uitverkorenen 6651 Rom 11:8 | des diepen slaaps; ogen om niet te zien, en oren om niet 6652 Rom 11:8 | niet te zien, en oren om niet te horen) tot op den huidigen 6653 Rom 11:10 | ogen verduisterd worden, om niet te zien; en verkrom hun 6654 Rom 11:18 | 18 Zo roem niet tegen de takken; en indien 6655 Rom 11:18 | roemt, gij draagt den wortel niet, maar de wortel u. ~ 6656 Rom 11:20 | staat door het geloof. Zijt niet hooggevoelende, maar vrees. ~ 6657 Rom 11:21 | God de natuurlijke takken niet gespaard heeft, zie toe, 6658 Rom 11:21 | dat Hij ook mogelijk u niet spare. ~ 6659 Rom 11:23 | indien zij in het ongeloof niet blijven, zullen ingeent 6660 Rom 11:25 | 25 Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid 6661 Rom 11:25 | onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt, bij uzelven), 6662 Rom 12:2 | 2 En wordt dezer wereld niet gelijkvormig; maar wordt 6663 Rom 12:3 | die onder u is, dat hij niet wijs zij boven hetgeen men 6664 Rom 12:4 | hebben, en de leden alle niet dezelfde werking hebben; ~ 6665 Rom 12:11 | 11 Zijt niet traag in het benaarstigen. 6666 Rom 12:14 | vervolgen; zegent en vervloekt niet. ~ 6667 Rom 12:16 | eensgezind onder elkander. Tracht niet naar de hoge dingen, maar 6668 Rom 12:16 | u tot de nederige. Zijt niet wijs bij uzelven. ~ 6669 Rom 12:19 | 19 Wreekt uzelven niet, beminden, maar geeft den 6670 Rom 12:21 | 21 Wordt van het kwade niet overwonnen, maar overwint 6671 Rom 13:3 | 3 Want de oversten zijn niet tot een vreze den goeden 6672 Rom 13:3 | kwaden. Wilt gij nu de macht niet vrezen, doe het goede, en 6673 Rom 13:4 | want zij draagt het zwaard niet tevergeefs; want zij is 6674 Rom 13:5 | nodig onderworpen te zijn, niet alleen om der straffe, maar 6675 Rom 13:9 | overspel doen, gij zult niet doden, gij zult niet stelen, 6676 Rom 13:9 | zult niet doden, gij zult niet stelen, gij zult geen valse 6677 Rom 13:9 | getuigenis geven, gij zult niet begeren; en zo er enig ander 6678 Rom 13:13 | den dag, eerlijk wandelen; niet in brasserijen en dronkenschappen, 6679 Rom 13:13 | brasserijen en dronkenschappen, niet in slaapkameren en ontuchtigheden, 6680 Rom 13:13 | slaapkameren en ontuchtigheden, niet in twist en nijdigheid; ~ 6681 Rom 13:14 | Christus, en verzorgt het vlees niet tot begeerlijkheden. ~  ~  ~  6682 Rom 14:1 | geloof, neemt aan, maar niet tot twistige samensprekingen. ~ 6683 Rom 14:3 | Die daar eet, verachte hem niet, die niet eet; en die niet 6684 Rom 14:3 | verachte hem niet, die niet eet; en die niet eet, oordele 6685 Rom 14:3 | niet, die niet eet; en die niet eet, oordele hem niet, die 6686 Rom 14:3 | die niet eet, oordele hem niet, die daar eet; want God 6687 Rom 14:6 | den Heere; en die den dag niet waarneemt, die neemt hem 6688 Rom 14:6 | waarneemt, die neemt hem niet waar den Heere. Die daar 6689 Rom 14:6 | want hij dankt God; en die niet eet, die eet zulks den Heere 6690 Rom 14:6 | die eet zulks den Heere niet, en hij dankt God. ~ 6691 Rom 14:13 | 13 Laat ons dan elkander niet meer oordelen; maar oordeelt 6692 Rom 14:15 | bedroefd wordt, zo wandelt gij niet meer naar liefde. Verderf 6693 Rom 14:15 | naar liefde. Verderf dien niet met uw spijze, voor welken 6694 Rom 14:16 | 16 Dat dan uw goed niet gelasterd worde. ~ 6695 Rom 14:17 | Want het Koninkrijk Gods is niet spijs en drank, maar rechtvaardigheid, 6696 Rom 14:20 | Verbreek het werk van God niet om der spijze wil. Alle 6697 Rom 14:22 | Zalig is hij, die zichzelven niet oordeelt in hetgeen hij 6698 Rom 14:23 | is veroordeeld, omdat hij niet uit het geloof eet. En al 6699 Rom 14:23 | En al wat uit het geloof niet is, dat is zonde. ~  ~  ~  6700 Rom 15:1 | onsterken te dragen, en niet onszelven te behagen. ~ 6701 Rom 15:3 | Christus heeft Zichzelven niet behaagd, maar gelijk geschreven 6702 Rom 15:18 | 18 Want ik zou niet durven iets zeggen, hetwelk 6703 Rom 15:18 | hetwelk Christus door mij niet gewrocht heeft, tot gehoorzaamheid 6704 Rom 15:20 | Evangelie te verkondigen, niet waar Christus genoemd was, 6705 Rom 15:20 | Christus genoemd was, opdat ik niet op eens anders fondament 6706 Rom 15:21 | geschreven is: Denwelken van Hem niet was geboodschapt, die zullen 6707 Rom 15:21 | het zien; en dewelke het niet gehoord hebben, die zullen 6708 Rom 16:4 | gesteld hebben; denwelken niet alleen ik danke, maar ook 6709 Rom 16:18 | onzen Heere Jezus Christus niet, maar hun buik; en verleiden 6710 1Kor 1:15 | 15 Opdat niet iemand zegge, dat ik in 6711 1Kor 1:16 | gedoopt; voorts weet ik niet, of ik iemand anders gedoopt 6712 1Kor 1:17 | Want Christus heeft mij niet gezonden, om te dopen, maar 6713 1Kor 1:17 | Evangelie te verkondigen; niet met wijsheid van woorden, 6714 1Kor 1:17 | opdat het kruis van Christus niet verijdeld worde. ~ 6715 1Kor 1:19 | der verstandigen zal Ik te niet maken. ~ 6716 1Kor 1:20 | de wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt? ~ 6717 1Kor 1:21 | wijsheid Gods, de wereld God niet heeft gekend door de wijsheid, 6718 1Kor 1:26 | roeping, broeders, dat gij niet vele wijzen zijt naar het 6719 1Kor 1:26 | wijzen zijt naar het vlees, niet vele machtigen, niet vele 6720 1Kor 1:26 | vlees, niet vele machtigen, niet vele edelen. ~ 6721 1Kor 1:28 | Hij hetgeen iets is, te niet zou maken; ~ 6722 1Kor 2:1 | ik tot u ben gekomen, ben niet gekomen met uitnemendheid 6723 1Kor 2:2 | 2 Want ik heb niet voorgenomen iets te weten 6724 1Kor 2:4 | rede, en mijn prediking was niet in bewegelijke woorden der 6725 1Kor 2:5 | 5 Opdat uw geloof niet zou zijn in wijsheid der 6726 1Kor 2:6 | volmaakten; doch een wijsheid, niet dezer wereld, noch der oversten 6727 1Kor 2:6 | oversten dezer wereld, die te niet worden; ~ 6728 1Kor 2:8 | den Heere der heerlijkheid niet gekruist hebben. ~ 6729 1Kor 2:9 | geschreven is: Hetgeen het oog niet heeft gezien, en het oor 6730 1Kor 2:9 | heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord, en in het 6731 1Kor 2:9 | en in het hart des mensen niet is opgeklommen, hetgeen 6732 1Kor 2:12 | 12 Doch wij hebben niet ontvangen den geest der 6733 1Kor 2:13 | Dewelke wij ook spreken, niet met woorden, die de menselijke 6734 1Kor 2:14 | natuurlijke mens begrijpt niet de dingen, die des Geestes 6735 1Kor 2:14 | dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk 6736 1Kor 3:1 | ik, broeders, kon tot u niet spreken als tot geestelijken, 6737 1Kor 3:2 | heb u met melk gevoed, en niet met vaste spijs; want gij 6738 1Kor 3:2 | want gij vermocht toen nog niet; ja, gij vermoogt ook nu 6739 1Kor 3:2 | gij vermoogt ook nu nog niet. ~ 6740 1Kor 3:3 | en tweedracht, zijt gij niet vleselijk, en wandelt gij 6741 1Kor 3:3 | vleselijk, en wandelt gij niet naar den mens? ~ 6742 1Kor 3:4 | ben van Apollos; zijt gij niet vleselijk? ~ 6743 1Kor 3:16 | 16 Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt, 6744 1Kor 4:3 | ik oordeel ook mijzelven niet. ~ 6745 1Kor 4:4 | bewust; doch ik ben daardoor niet gerechtvaardigd; maar Die 6746 1Kor 4:6 | gij aan ons zoudt leren, niet te gevoelen boven hetgeen 6747 1Kor 4:6 | hetgeen geschreven is, dat gij niet, de een om eens anders wil, 6748 1Kor 4:7 | En wat hebt gij, dat gij niet hebt ontvangen? En zo gij 6749 1Kor 4:7 | roemt gij, alsof gij het niet ontvangen hadt? ~ 6750 1Kor 4:14 | 14 Ik schrijf deze dingen niet om u te beschamen, maar 6751 1Kor 4:15 | Christus, zo hebt gij toch niet vele vaders; want in Christus 6752 1Kor 4:18 | opgeblazen, alsof ik tot ulieden niet komen zou. ~ 6753 1Kor 4:19 | en ik zal dan verstaan, niet de woorden dergenen, die 6754 1Kor 4:20 | Want het Koninkrijk Gods is niet gelegen in woorden, maar 6755 1Kor 5:1 | die ook onder de heidenen niet genoemd wordt, alzo dat 6756 1Kor 5:2 | nog opgeblazen, en hebt niet veel meer leed gedragen, 6757 1Kor 5:6 | 6 Uw roem is niet goed. Weet gij niet, dat 6758 1Kor 5:6 | roem is niet goed. Weet gij niet, dat een weinig zuurdesem 6759 1Kor 5:8 | dan laat ons feest houden, niet in den ouden zuurdesem, 6760 1Kor 5:9 | in den brief, dat gij u niet zoudt vermengen met de hoereerders; ~ 6761 1Kor 5:10 | 10 Doch niet geheellijk met de hoereerders 6762 1Kor 5:11 | u geschreven, dat gij u niet zult vermengen, namelijk 6763 1Kor 5:11 | gij met zodanig een ook niet zult eten. ~ 6764 1Kor 5:12 | oordelen? Oordeelt gijlieden niet die binnen zijn? ~ 6765 1Kor 6:1 | de onrechtvaardigen, en niet voor de heiligen? ~ 6766 1Kor 6:2 | 2 Weet gij niet, dat de heiligen de wereld 6767 1Kor 6:3 | 3 Weet gij niet, dat wij de engelen oordelen 6768 1Kor 6:5 | u geen, die wijs is, ook niet een, die zou kunnen oordelen 6769 1Kor 6:7 | rechtzaken hebt. Waarom lijdt gij niet liever ongelijk? Waarom 6770 1Kor 6:7 | ongelijk? Waarom lijdt gij niet liever schade? ~ 6771 1Kor 6:9 | 9 Of weet gij niet, dat de onrechtvaardigen 6772 1Kor 6:9 | onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet zullen beerven? ~ 6773 1Kor 6:10 | 10 Dwaalt niet; noch hoereerders, noch 6774 1Kor 6:12 | geoorloofd, maar alle dingen zijn niet oorbaar; alle dingen zijn 6775 1Kor 6:13 | zal beide dezen en die te niet doen. Doch het lichaam is 6776 1Kor 6:13 | doen. Doch het lichaam is niet voor de hoererij, maar voor 6777 1Kor 6:15 | 15 Weet gij niet, dat uw lichamen leden van 6778 1Kor 6:16 | 16 Of weet gij niet, dat die de hoer aanhangt, 6779 1Kor 6:19 | 19 Of weet gij niet, dat ulieder lichaam een 6780 1Kor 6:19 | hebt, en dat gij uws zelfs niet zijt? ~ 6781 1Kor 7:4 | De vrouw heeft de macht niet over haar eigen lichaam, 6782 1Kor 7:4 | ook de man heeft de macht niet over zijn eigen lichaam, 6783 1Kor 7:5 | 5 Onttrekt u elkander niet, tenzij dan met beider toestemming 6784 1Kor 7:5 | bijeen, opdat u de satan niet verzoeke, omdat gij u niet 6785 1Kor 7:5 | niet verzoeke, omdat gij u niet kunt onthouden. ~ 6786 1Kor 7:6 | dit zeg ik uit toelating, niet uit bevel. ~ 6787 1Kor 7:9 | 9 Maar indien zij zich niet kunnen onthouden, dat zij 6788 1Kor 7:10 | Doch den getrouwden gebiede niet ik, maar de Heere, dat de 6789 1Kor 7:10 | dat de vrouw van den man niet scheide. ~ 6790 1Kor 7:11 | en dat de man de vrouw niet verlate. ~ 6791 1Kor 7:12 | Maar den anderen zeg ik, niet de Heere: Indien enig broeder 6792 1Kor 7:12 | hem te wonen, dat hij ze niet verlate. ~ 6793 1Kor 7:13 | haar te wonen, dat zij hem niet verlate. ~ 6794 1Kor 7:15 | wordt in zodanige gevallen niet dienstbaar gemaakt; maar 6795 1Kor 7:18 | geroepen, die late zich niet besnijden. ~ 6796 1Kor 7:21 | zijnde, geroepen, laat u dat niet bekommeren; maar indien 6797 1Kor 7:28 | ook trouwt, gij zondigt niet; en indien een maagd trouwt, 6798 1Kor 7:28 | maagd trouwt, zij zondigt niet. Doch dezulken zullen verdrukking 6799 1Kor 7:29 | hebben, zouden zijn als niet hebbende; ~ 6800 1Kor 7:30 | 30 En die wenen, als niet wenende; en die blijde zijn, 6801 1Kor 7:30 | en die blijde zijn, als niet blijde zijnde; en die kopen, 6802 1Kor 7:30 | zijnde; en die kopen, als niet bezittende; ~ 6803 1Kor 7:31 | deze wereld gebruiken, als niet misbruikende; want de gedaante 6804 1Kor 7:35 | ik tot uw eigen voordeel; niet opdat ik een strik over 6805 1Kor 7:36 | wat hij wil, hij zondigt niet; dat zij trouwen. ~ 6806 1Kor 7:38 | en die ze ten huwelijk niet uitgeeft, die doet beter. ~ 6807 1Kor 8:7 | Doch in allen is de kennis niet; maar sommigen, met een 6808 1Kor 8:8 | spijze nu maakt ons Gode niet aangenaam; want hetzij dat 6809 1Kor 8:8 | overvloed; en hetzij dat wij niet eten, wij hebben geen gebrek. ~ 6810 1Kor 8:9 | ziet toe, dat deze uw macht niet enigerwijze een aanstoot 6811 1Kor 8:10 | deszelven, die zwak is, niet gestijfd worden, om te eten 6812 1Kor 8:13 | eten, opdat ik mijn broeder niet ergere. ~  ~ 6813 1Kor 9:1 | 1 Ben ik niet een apostel? Ben ik niet 6814 1Kor 9:1 | niet een apostel? Ben ik niet vrij? Heb ik niet Jezus 6815 1Kor 9:1 | Ben ik niet vrij? Heb ik niet Jezus Christus, onzen Heere, 6816 1Kor 9:1 | gezien? Zijt gijlieden niet mijn werk in den Heere? ~ 6817 1Kor 9:4 | 4 Hebben wij niet macht, om te eten en te 6818 1Kor 9:5 | 5 Hebben wij niet macht, om een vrouw, een 6819 1Kor 9:6 | Barnabas geen macht van niet te werken? ~ 6820 1Kor 9:7 | plant een wijngaard, en eet niet van zijn vrucht? Of wie 6821 1Kor 9:7 | weidt een kudde, en eet niet van de melk der kudde? ~ 6822 1Kor 9:8 | zegt ook de wet hetzelfde niet? ~ 6823 1Kor 9:9 | Gij zult een dorsenden os niet muilbanden. Zorgt ook God 6824 1Kor 9:12 | deelachtig zijn, waarom niet veel meer wij? Doch wij 6825 1Kor 9:12 | Doch wij hebben deze macht niet gebruikt, maar wij verdragen 6826 1Kor 9:12 | verdragen het al, opdat wij niet enige verhindering geven 6827 1Kor 9:13 | 13 Weet gij niet, dat degenen, die de heilige 6828 1Kor 9:15 | gebruikt. En ik heb dit niet geschreven, opdat het alzo 6829 1Kor 9:16 | indien ik het Evangelie niet verkondig! ~ 6830 1Kor 9:18 | mijn macht in het Evangelie niet te misbruiken. ~ 6831 1Kor 9:21 | zijnde (Gode nochtans zijnde niet zonder de wet, maar voor 6832 1Kor 9:24 | 24 Weet gijlieden niet, dat die in de loopbaan 6833 1Kor 9:26 | 26 Ik loop dan alzo, niet als op het onzekere; ik 6834 1Kor 9:26 | onzekere; ik kamp alzo, niet als de lucht slaande; ~ 6835 1Kor 9:27 | dienstbaarheid, opdat ik niet enigszins, daar ik anderen 6836 1Kor 10:1 | 1 En ik wil niet, broeders, dat gij onwetende 6837 1Kor 10:8 | 8 En laat ons niet hoereren, gelijk sommigen 6838 1Kor 10:9 | 9 En laat ons Christus niet verzoeken, gelijk ook sommigen 6839 1Kor 10:10 | 10 En murmureert niet, gelijk ook sommigen van 6840 1Kor 10:12 | staan, zie toe, dat hij niet valle. ~ 6841 1Kor 10:13 | doch God is getrouw, Die u niet zal laten verzocht worden 6842 1Kor 10:16 | dankzeggende zegenen, is die niet een gemeenschap des bloeds 6843 1Kor 10:16 | dat wij breken, is dat niet een gemeenschap des lichaams 6844 1Kor 10:18 | naar het vlees is: hebben niet degenen, die de offeranden 6845 1Kor 10:20 | den duivelen offeren, en niet Gode; en ik wil niet, dat 6846 1Kor 10:20 | en niet Gode; en ik wil niet, dat gij met de duivelen 6847 1Kor 10:21 | den drinkbeker des Heeren niet drinken, en den drinkbeker 6848 1Kor 10:21 | drinkbeker der duivelen; gij kunt niet deelachtig zijn aan de tafel 6849 1Kor 10:23 | geoorloofd, maar alle dingen zijn niet oorbaar; alle dingen zijn 6850 1Kor 10:23 | maar alle dingen stichten niet. ~ 6851 1Kor 10:28 | is afgodenoffer; eet het niet, om desgenen wil, die u 6852 1Kor 10:29 | ik zeg: om het geweten, niet van uzelven, maar des anderen; 6853 1Kor 10:33 | ook in alles allen behaag, niet zoekende mijn eigen voordeel, 6854 1Kor 11:6 | 6 Want indien een vrouw niet gedekt is, dat zij ook geschoren 6855 1Kor 11:7 | Want de man moet het hoofd niet dekken, overmits hij het 6856 1Kor 11:8 | Want de man is uit de vrouw niet, maar de vrouw is uit den 6857 1Kor 11:9 | 9 Want ook is de man niet geschapen om de vrouw, maar 6858 1Kor 11:14 | leert u ook de natuur zelve niet, dat zo een man lang haar 6859 1Kor 11:16 | wij hebben zulke gewoonten niet, noch de Gemeenten Gods. ~ 6860 1Kor 11:17 | ik u aanzegge, prijs ik niet, namelijk dat gij niet tot 6861 1Kor 11:17 | ik niet, namelijk dat gij niet tot beter, maar tot erger 6862 1Kor 11:20 | bijeen samenkomt, dat is niet des Heeren avondmaal eten. ~ 6863 1Kor 11:22 | beschaamt gij degenen, die niet hebben? Wat zal ik u zeggen? 6864 1Kor 11:22 | prijzen? In dezen prijs ik u niet. ~ 6865 1Kor 11:29 | zichzelven een oordeel, niet onderscheidende het lichaam 6866 1Kor 11:31 | oordeelden, zo zouden wij niet geoordeeld worden. ~ 6867 1Kor 11:32 | opdat wij met de wereld niet zouden veroordeeld worden. ~ 6868 1Kor 11:34 | hij te huis ete, opdat gij niet tot een oordeel samenkomt. 6869 1Kor 12:1 | gaven, broeders, wil ik niet, dat gij onwetende zijt. ~ 6870 1Kor 12:14 | Want ook het lichaam is niet een lid, maar vele leden. ~ 6871 1Kor 12:15 | zeide: Dewijl ik de hand niet ben, zo ben ik van het lichaam 6872 1Kor 12:15 | zo ben ik van het lichaam niet; is hij daarom niet van 6873 1Kor 12:15 | lichaam niet; is hij daarom niet van het lichaam? ~ 6874 1Kor 12:16 | zeide: Dewijl ik het oog niet ben, zo ben ik van het lichaam 6875 1Kor 12:16 | zo ben ik van het lichaam niet; is het daarom niet van 6876 1Kor 12:16 | lichaam niet; is het daarom niet van het lichaam? ~ 6877 1Kor 12:21 | 21 En het oog kan niet zeggen tot de hand: Ik heb 6878 1Kor 12:21 | zeggen tot de hand: Ik heb u niet van node; of wederom het 6879 1Kor 12:21 | tot de voeten: Ik heb u niet van node. ~ 6880 1Kor 12:24 | onze sierlijke hebben het niet van node; maar God heeft 6881 1Kor 13:1 | engelen sprak, en de liefde niet had, zo ware ik een klinkend 6882 1Kor 13:2 | bergen verzette, en de liefde niet had, zo ware ik niets. ~ 6883 1Kor 13:3 | worden, en had de liefde niet, zo zou het mij geen nuttigheid 6884 1Kor 13:4 | goedertieren; de liefde is niet afgunstig; de liefde handelt 6885 1Kor 13:4 | afgunstig; de liefde handelt niet lichtvaardiglijk, zij is 6886 1Kor 13:4 | lichtvaardiglijk, zij is niet opgeblazen; ~ 6887 1Kor 13:5 | 5 Zij handelt niet ongeschiktelijk, zij zoekt 6888 1Kor 13:5 | ongeschiktelijk, zij zoekt zichzelve niet, zij wordt niet verbitterd, 6889 1Kor 13:5 | zichzelve niet, zij wordt niet verbitterd, zij denkt geen 6890 1Kor 13:6 | 6 Zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar 6891 1Kor 13:8 | profetieen, zij zullen te niet gedaan worden; hetzij talen, 6892 1Kor 13:8 | hetzij kennis, zij zal te niet gedaan worden. ~ 6893 1Kor 13:10 | hetgeen ten dele is, te niet gedaan worden. ~ 6894 1Kor 13:11 | geworden ben, zo heb ik te niet gedaan hetgeen eens kinds 6895 1Kor 14:2 | vreemde taal spreekt, spreekt niet den mensen, maar Gode; want 6896 1Kor 14:6 | zou ik u doen, zo ik tot u niet sprak, of in openbaring, 6897 1Kor 14:9 | ook gijlieden, indien gij niet door de taal een duidelijke 6898 1Kor 14:11 | ik dan de kracht der stem niet weet, zo zal ik hem, die 6899 1Kor 14:16 | dankzegging, dewijl hij niet weet, wat gij zegt? ~ 6900 1Kor 14:17 | behoorlijk, maar de ander wordt niet gesticht. ~ 6901 1Kor 14:21 | ook alzo zullen zij Mij niet horen, zegt de Heere. ~ 6902 1Kor 14:22 | talen zijn tot een teken niet dengenen, die geloven, maar 6903 1Kor 14:22 | ongelovigen; en de profetie niet den ongelovigen, maar dengenen, 6904 1Kor 14:23 | ongelovigen inkwamen, zouden zij niet zeggen, dat gij uitzinnig 6905 1Kor 14:34 | zwijgen; want het is haar niet toegelaten te spreken, maar 6906 1Kor 14:39 | profeteren, en verhindert niet in vreemde talen te spreken. ~ 6907 1Kor 15:9 | minste van de apostelen, die niet waardig ben een apostel 6908 1Kor 15:10 | die aan mij bewezen is, is niet ijdel geweest, maar ik heb 6909 1Kor 15:10 | gearbeid dan zij allen; doch niet ik, maar de genade Gods, 6910 1Kor 15:13 | doden is, zo is Christus ook niet opgewekt. ~ 6911 1Kor 15:14 | 14 En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze 6912 1Kor 15:15 | opgewekt heeft, Dien Hij niet heeft opgewekt, zo namelijk 6913 1Kor 15:15 | opgewekt, zo namelijk de doden niet opgewekt worden. ~ 6914 1Kor 15:16 | 16 Want indien de doden niet opgewekt worden, zo is ook 6915 1Kor 15:16 | worden, zo is ook Christus niet opgewekt. ~ 6916 1Kor 15:17 | 17 En indien Christus niet opgewekt is, zo is uw geloof 6917 1Kor 15:24 | hebben; wanneer Hij zal te niet gedaan hebben alle heerschappij, 6918 1Kor 15:26 | De laatste vijand, die te niet gedaan wordt, is de dood. ~ 6919 1Kor 15:29 | indien de doden ganselijk niet opgewekt worden? Waarom 6920 1Kor 15:32 | het mij, indien de doden niet opgewekt worden? Laat ons 6921 1Kor 15:33 | 33 Dwaalt niet, kwade samensprekingen verderven 6922 1Kor 15:34 | rechtvaardiglijk, en zondigt niet. Want sommigen hebben de 6923 1Kor 15:34 | hebben de kennis van God niet. Ik zeg het u tot schaamte. ~ 6924 1Kor 15:36 | hetgeen gij zaait, wordt niet levend, tenzij dat het gestorven 6925 1Kor 15:37 | daarvan zaait gij het lichaam niet, dat worden zal, maar een 6926 1Kor 15:39 | 39 Alle vlees is niet hetzelfde vlees; maar een 6927 1Kor 15:46 | Doch het geestelijke is niet eerst, maar het natuurlijke, 6928 1Kor 15:50 | bloed het Koninkrijk Gods niet beerven kunnen, en de verderfelijkheid 6929 1Kor 15:50 | beerft de onverderfelijkheid niet. ~ 6930 1Kor 15:51 | verborgenheid: wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij 6931 1Kor 15:58 | die weet, dat uw arbeid niet ijdel is in den Heere. ~  ~  ~  6932 1Kor 16:2 | de verzamelingen alsdan niet eerst geschieden, wanneer 6933 1Kor 16:7 | 7 Want ik wil u nu niet zien in het voorbijgaan, 6934 1Kor 16:12 | het was ganselijk zijn wil niet, dat hij nu zou komen; doch 6935 1Kor 16:22 | den Heere Jezus Christus niet liefheeft, die zij een vervloeking; 6936 2Kor 1:8 | 8 Want wij willen niet, broeders, dat gij onwetende 6937 2Kor 1:9 | vonnis des doods, opdat wij niet op onszelven vertrouwen 6938 2Kor 1:12 | eenvoudigheid en oprechtheid Gods, niet in vleselijke wijsheid, 6939 2Kor 1:18 | hetwelk tot u is geschied, niet is geweest ja en neen. ~ 6940 2Kor 1:19 | Silvanus, en Timotheus, was niet ja en neen, maar is geweest 6941 2Kor 1:23 | sparen, nog te Korinthe niet ben gekomen. ~ 6942 2Kor 1:24 | 24 Niet dat wij heerschappij voeren 6943 2Kor 2:1 | mijzelven voorgenomen, dat ik niet wederom in droefheid tot 6944 2Kor 2:3 | opdat ik, daar komende, niet zou droefheid hebben van 6945 2Kor 2:4 | vele tranen geschreven, niet opdat gij zoudt bedroefd 6946 2Kor 2:5 | bedroefd heeft, die heeft niet mij bedroefd, maar ten dele ( 6947 2Kor 2:5 | maar ten dele (opdat ik hem niet bezware) ulieden allen. ~ 6948 2Kor 2:7 | te overvloedige droefheid niet enigszins worde verslonden. ~ 6949 2Kor 2:11 | zijn gedachten zijn ons niet onbekend. ~ 6950 2Kor 2:12 | ik Titus, mijn broeder, niet vond; ~ 6951 2Kor 2:17 | 17 Want wij dragen niet, gelijk velen, het Woord 6952 2Kor 3:3 | bereid, die geschreven is niet met inkt, maar door den 6953 2Kor 3:3 | Geest des levenden Gods, niet in stenen tafelen, maar 6954 2Kor 3:5 | 5 Niet dat wij van onszelven bekwaam 6955 2Kor 3:6 | des Nieuwen Testaments, niet der letter, maar des Geestes; 6956 2Kor 3:7 | het aangezicht van Mozes niet konden sterk aanzien, om 6957 2Kor 3:7 | zijns aangezichts, die te niet gedaan zou worden, ~ 6958 2Kor 3:8 | 8 Hoe zal niet veel meer de bediening des 6959 2Kor 3:10 | het verheerlijkte is zelfs niet verheerlijkt in dezen dele, 6960 2Kor 3:11 | 11 Want indien hetgeen te niet gedaan wordt, in heerlijkheid 6961 2Kor 3:13 | 13 En doen niet gelijkerwijs Mozes, die 6962 2Kor 3:13 | opdat de kinderen Israels niet zouden sterk zien op het 6963 2Kor 3:13 | het einde van hetgeen te niet gedaan wordt. ~ 6964 2Kor 3:14 | hetwelk door Christus te niet gedaan wordt. ~ 6965 2Kor 4:1 | geschied is, zo vertragen wij niet; ~ 6966 2Kor 4:2 | bedekselen der schande, niet wandelende in arglistigheid, 6967 2Kor 4:4 | der ongelovigen, opdat hen niet bestrale de verlichting 6968 2Kor 4:5 | 5 Want wij prediken niet onszelven, maar Christus 6969 2Kor 4:7 | der kracht zij van God, en niet uit ons; ~ 6970 2Kor 4:8 | alles verdrukt worden, doch niet benauwd; twijfelmoedig, 6971 2Kor 4:8 | benauwd; twijfelmoedig, doch niet mismoedig; ~ 6972 2Kor 4:9 | 9 Vervolgd, doch niet daarin verlaten; nedergeworpen, 6973 2Kor 4:9 | verlaten; nedergeworpen, doch niet verdorven; ~ 6974 2Kor 4:16 | 16 Daarom vertragen wij niet; maar hoewel onze uitwendige 6975 2Kor 4:18 | 18 Dewijl wij niet aanmerken de dingen, die 6976 2Kor 4:18 | maar de dingen, die men niet ziet; want de dingen, die 6977 2Kor 4:18 | maar de dingen, die men niet ziet, zijn eeuwig. ~  ~ 6978 2Kor 5:1 | van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar 6979 2Kor 5:3 | 3 Zo wij ook bekleed en niet naakt zullen gevonden worden. ~ 6980 2Kor 5:4 | bezwaard zijnde; nademaal wij niet willen ontkleed, maar overkleed 6981 2Kor 5:7 | wandelen door geloof en niet door aanschouwen.) ~ 6982 2Kor 5:12 | wij prijzen onszelven u niet wederom aan, maar wij geven 6983 2Kor 5:12 | het aangezicht roemen en niet in het hart. ~ 6984 2Kor 5:15 | opdat degenen, die leven, niet meer zichzelven zouden leven, 6985 2Kor 5:16 | nochtans kennen wij Hem nu niet meer naar het vlees. ~ 6986 2Kor 5:19 | verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende; en heeft het 6987 2Kor 6:1 | dat gij de genade Gods niet tevergeefs moogt ontvangen 6988 2Kor 6:3 | ding, opdat de bediening niet gelasterd worde. ~ 6989 2Kor 6:9 | leven; als getuchtigd, en niet gedood; ~ 6990 2Kor 6:12 | 12 Gij zijt niet nauw in ons, maar gij zijt 6991 2Kor 6:14 | 14 Trekt niet een ander juk aan met de 6992 2Kor 6:17 | zegt de Heere, en raakt niet aan hetgeen onrein is, en 6993 2Kor 7:3 | 3 Ik zeg dit niet tot uw veroordeling; want 6994 2Kor 7:7 | 7 En niet alleen door zijn komst, 6995 2Kor 7:8 | bedroefd heb, het berouwt mij niet, hoewel het mij berouwd 6996 2Kor 7:9 | 9 Nu verblijde ik mij, niet omdat gij bedroefd zijt 6997 2Kor 7:12 | u geschreven heb, dat is niet om diens wil, die onrecht 6998 2Kor 7:14 | u geroemd heb, zo ben ik niet beschaamd geworden; maar 6999 2Kor 8:5 | 5 En zij deden niet alleen, gelijk wij gehoopt 7000 2Kor 8:8 | 8 Ik zeg dit niet als gebiedende, maar als


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7660

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License