1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7660
Book Chapter: Verse
2001 1Kon 20:40 | daar doende was, dat hij er niet was. Toen zeide de koning
2002 1Kon 21:4 | zal de erve mijner vaderen niet geven. En hij legde zich
2003 1Kon 21:6 | Ik zal u mijn wijngaard niet geven. ~
2004 1Kon 21:15 | geven; want Naboth leeft niet, maar is dood. ~
2005 1Kon 21:29 | dat kwaad in zijn dagen niet brengen; in de dagen zijns
2006 1Kon 22:7 | Maar Josafat zeide: Is hier niet nog een profeet des HEEREN,
2007 1Kon 22:8 | Josafat zeide: De koning zegge niet alzo! ~
2008 1Kon 22:16 | bezweren, opdat gij tot mij niet spreekt, dan alleen de waarheid,
2009 1Kon 22:18 | tot Josafat: Heb ik tot u niet gezegd: Hij zal over mij
2010 1Kon 22:28 | heeft de HEERE door mij niet gesproken! Verder zeide
2011 1Kon 22:33 | hij de koning van Israel niet was, dat zij zich van achter
2012 1Kon 22:39 | gebouwd heeft, zijn die niet geschreven in het boek der
2013 1Kon 22:43 | zijn vader Asa; hij week niet daarvan, doende dat recht
2014 1Kon 22:44 | Evenwel werden de hoogten niet weggenomen; het volk offerde
2015 1Kon 22:46 | geoorloogd heeft, zijn die niet geschreven in het boek der
2016 1Kon 22:49 | om goud; maar zij gingen niet, want de schepen werden
2017 1Kon 22:50 | varen; maar Josafat wilde niet. ~
2018 2Kon 1:4 | de HEERE alzo: Gij zult niet afkomen van dat bed, waarop
2019 2Kon 1:6 | waarop gij geklommen zijt, niet afkomen, maar gij zult den
2020 2Kon 1:15 | Elia: Ga af met hem; vrees niet voor zijn aangezicht. En
2021 2Kon 1:16 | geklommen zijt, zult gij niet afkomen, maar gij zult den
2022 2Kon 1:18 | hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der
2023 2Kon 2:2 | en uw ziel leeft ik zal u niet verlaten! Alzo gingen zij
2024 2Kon 2:4 | uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! Alzo kwamen zij
2025 2Kon 2:6 | uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! En zij beiden
2026 2Kon 2:10 | alzo geschieden; doch zo niet, het zal niet geschieden. ~
2027 2Kon 2:10 | geschieden; doch zo niet, het zal niet geschieden. ~
2028 2Kon 2:12 | ruiteren! En hij zag hem niet meer; en hij vatte zijn
2029 2Kon 2:16 | heengaan, en uw heer zoeken, of niet misschien de Geest des HEEREN
2030 2Kon 2:16 | heeft. Doch hij zeide: Zendt niet. ~
2031 2Kon 2:17 | dagen zochten, doch hem niet vonden. ~
2032 2Kon 2:18 | hen: Heb ik tot ulieden niet gezegd: Gaat niet? ~
2033 2Kon 2:18 | ulieden niet gezegd: Gaat niet? ~
2034 2Kon 3:2 | de ogen des HEEREN, doch niet gelijk zijn vader en gelijk
2035 2Kon 3:3 | zondigen; hij week daarvan niet af. ~
2036 2Kon 3:14 | aangezicht ik sta, zo ik niet het aangezicht van Josafat,
2037 2Kon 3:14 | van Juda, opnam, ik zou u niet aanschouwen, noch u aanzien! ~
2038 2Kon 3:26 | van Edom; maar zij konden niet. ~
2039 2Kon 4:2 | zeide: Uw dienstmaagd heeft niet met al in het huis, dan
2040 2Kon 4:3 | naburen ledige vaten; maak er niet weinig te hebben. ~
2041 2Kon 4:16 | lieg tegen uw dienstmaagd niet. ~
2042 2Kon 4:24 | Drijf, en ga voort; houd mij niet op voort te rijden, tenzij
2043 2Kon 4:27 | voor mij verborgen, en mij niet verkondigd. ~
2044 2Kon 4:28 | mijn heer begeerd? Zeide ik niet: Bedrieg mij niet? ~
2045 2Kon 4:28 | Zeide ik niet: Bedrieg mij niet? ~
2046 2Kon 4:29 | iemand vindt, groet hem niet; en zo u iemand groet, antwoord
2047 2Kon 4:29 | iemand groet, antwoord hem niet; en leg mijn staf op het
2048 2Kon 4:30 | uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! Hij stond dan
2049 2Kon 4:31 | zeggende: De jongen is niet ontwaakt. ~
2050 2Kon 4:39 | moespot; want zij kenden ze niet. ~
2051 2Kon 4:40 | den pot! En zij konden het niet eten. ~
2052 2Kon 5:12 | 12 Zijn niet Abana en Farpar, de rivieren
2053 2Kon 5:12 | Israel; zou ik mij in die niet kunnen wassen en rein worden?
2054 2Kon 5:13 | gesproken had, zoudt gij ze niet gedaan hebben? Hoeveel te
2055 2Kon 5:17 | 17 En Naaman zeide: Zo niet; laat toch uw knecht gegeven
2056 2Kon 5:17 | muildieren; want uw knecht zal niet meer brandoffer of slachtoffer
2057 2Kon 5:20 | belet, dat men uit zijn hand niet genomen heeft, wat hij gebracht
2058 2Kon 5:26 | hij zeide tot hem: Ging niet mijn hart mede, als die
2059 2Kon 6:9 | dat gij door die plaats niet trekt, want de Syriers zijn
2060 2Kon 6:10 | en wachtte zich aldaar, niet eenmaal, noch tweemaal. ~
2061 2Kon 6:11 | tot hen: Zult gij mij dan niet te kennen geven, wie van
2062 2Kon 6:16 | 16 En hij zeide: Vrees niet; want die bij ons zijn,
2063 2Kon 6:19 | Elisa tot hen: Dit is de weg niet, en dit is de stad niet;
2064 2Kon 6:19 | niet, en dit is de stad niet; volgt mij na, en ik zal
2065 2Kon 6:22 | hij zeide: Gij zult hen niet slaan; zoudt gij ook slaan,
2066 2Kon 6:23 | kwamen de benden der Syriers niet meer in het land van Israel. ~
2067 2Kon 6:27 | zeide: De HEERE helpt u niet; waarvan zou ik u helpen?
2068 2Kon 6:32 | hem uit met de deur; is niet het geruis der voeten van
2069 2Kon 7:2 | ogen zien, doch daarvan niet eten. ~
2070 2Kon 7:9 | tot den ander: Wij doen niet recht; deze dag is een dag
2071 2Kon 7:19 | ogen zien, doch daarvan niet eten. ~
2072 2Kon 8:10 | zeg, gij zult ganselijk niet genezen; want de HEERE heeft
2073 2Kon 8:19 | Doch de HEERE wilde Juda niet verderven, om Davids Zijns
2074 2Kon 8:23 | hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der
2075 2Kon 9:3 | open, en vlied, en vertoef niet. ~
2076 2Kon 9:18 | hen gekomen, maar hij komt niet weder. ~
2077 2Kon 9:20 | hen gekomen, maar hij komt niet weder; en het drijven is
2078 2Kon 9:26 | 26 Zo Ik gisteravond niet gezien heb het bloed van
2079 2Kon 9:26 | zegt de HEERE, en Ik u dat niet vergelde op dit stuk lands,
2080 2Kon 9:35 | begraven; doch zij vonden niet van haar, dan het bekkeneel,
2081 2Kon 9:37 | lands van Jizreel, dat men niet zal kunnen zeggen: Dit is
2082 2Kon 10:4 | twee koningen bestonden niet voor zijn aangezicht, hoe
2083 2Kon 10:14 | veertig mannen, en hij liet niet een van hen over. ~
2084 2Kon 10:19 | al wie gemist wordt, zal niet leven. Doch Jehu deed dat
2085 2Kon 10:21 | Baalsdienaren kwamen, dat niet een man overbleef, die niet
2086 2Kon 10:21 | niet een man overbleef, die niet kwam; en zij kwamen in het
2087 2Kon 10:29 | na te volgen, week Jehu niet af, te weten, van de gouden
2088 2Kon 10:31 | 31 Maar Jehu nam niet waar te wandelen in de wet
2089 2Kon 10:31 | zijn ganse hart; hij week niet van de zonden van Jerobeam,
2090 2Kon 10:34 | al zijn macht, zijn die niet geschreven in het boek der
2091 2Kon 11:2 | hem voor Athalia, dat hij niet gedood werd. ~
2092 2Kon 11:15 | ze in het huis des HEEREN niet gedood worden. ~
2093 2Kon 12:3 | Alleenlijk werden de hoogten niet weggenomen; het volk offerde
2094 2Kon 12:6 | de breuken van het huis niet gebeterd hadden. ~
2095 2Kon 12:7 | Waarom betert gijlieden niet de breuken van het huis?
2096 2Kon 12:13 | 13 Evenwel werden niet gemaakt voor het huis des
2097 2Kon 12:16 | werd ten huize des HEEREN niet gebracht; het was voor de
2098 2Kon 12:19 | hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der
2099 2Kon 13:3 | Alleenlijk werden de hoogten niet weggenomen; het volk offerde
2100 2Kon 13:6 | de breuken van het huis niet gebeterd hadden. ~
2101 2Kon 13:7 | Waarom betert gijlieden niet de breuken van het huis?
2102 2Kon 13:13 | 13 Evenwel werden niet gemaakt voor het huis des
2103 2Kon 13:16 | werd ten huize des HEEREN niet gebracht; het was voor de
2104 2Kon 13:19 | hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der
2105 2Kon 14:2 | zondigen deed; hij week daarvan niet af. ~
2106 2Kon 14:6 | 6 Nochtans weken zij niet af van de zonden van het
2107 2Kon 14:8 | al zijn macht, zijn die niet geschreven in het boek der
2108 2Kon 14:11 | ogen des HEEREN; hij week niet af van al de zonden van
2109 2Kon 14:12 | koning van Juda, zijn die niet geschreven in het boek der
2110 2Kon 14:23 | Jakob; en Hij wilde hen niet verderven, en heeft hen
2111 2Kon 14:23 | verderven, en heeft hen niet verworpen van Zijn aangezicht,
2112 2Kon 15:3 | ogen des HEEREN, nochtans niet als zijn vader David; hij
2113 2Kon 15:4 | Alleenlijk werden de hoogten niet weggenomen; het volk offerde
2114 2Kon 15:6 | der doodslagers doodde hij niet; gelijk geschreven is in
2115 2Kon 15:6 | zullen voor de kinderen niet gedood worden, en de kinderen
2116 2Kon 15:6 | kinderen zullen voor de vaders niet gedood worden; maar een
2117 2Kon 15:11 | 11 Doch Amazia hoorde niet; daarom toog Joas, de koning
2118 2Kon 15:15 | koning van Juda, zijn die niet geschreven in het boek der
2119 2Kon 15:18 | geschiedenissen van Amazia, is dat niet geschreven in het boek der
2120 2Kon 15:24 | ogen des HEEREN; hij week niet van alle zonden van Jerobeam,
2121 2Kon 15:27 | 27 En de HEERE had niet gesproken, dat Hij den naam
2122 2Kon 15:28 | wedergebracht heeft, zijn die niet geschreven in het boek der
2123 2Kon 16:4 | Alleenlijk werden de hoogten niet weggenomen; het volk offerde
2124 2Kon 16:6 | hij gedaan heeft, zijn die niet geschreven in het boek der
2125 2Kon 16:9 | gedaan hadden; hij week niet af van de zonden van Jerobeam,
2126 2Kon 16:16 | van Thirza af; omdat men niet voor hem had opengedaan,
2127 2Kon 16:18 | hij week al zijn dagen niet af van de zonden van Jerobeam,
2128 2Kon 16:20 | Assyrie weder, en bleef daar niet in het land. ~
2129 2Kon 16:21 | hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der
2130 2Kon 16:24 | ogen des HEEREN; hij week niet af van de zonden van Jerobeam,
2131 2Kon 16:28 | ogen des HEEREN; hij week niet af van de zonden van Jerobeam,
2132 2Kon 16:35 | Alleenlijk werden de hoogten niet weggenomen; het volk offerde
2133 2Kon 16:36 | hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der
2134 2Kon 17:2 | te Jeruzalem; en hij deed niet dat recht was in de ogen
2135 2Kon 17:5 | Achaz, maar zij vermochten niet met strijden. ~
2136 2Kon 17:19 | hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der
2137 2Kon 18:2 | te Jeruzalem; en hij deed niet dat recht was in de ogen
2138 2Kon 18:5 | Achaz, maar zij vermochten niet met strijden. ~
2139 2Kon 18:19 | hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der
2140 2Kon 19:2 | ogen des HEEREN; evenwel niet, als de koningen van Israel,
2141 2Kon 19:4 | aan den koning van Assyrie niet als te voren van jaar tot
2142 2Kon 19:9 | Israels hadden de zaken, die niet recht zijn, tegen den HEERE,
2143 2Kon 19:12 | had: Gij zult deze zaak niet doen. ~
2144 2Kon 19:14 | 14 Zo hoorden zij niet, maar zij verhardden hun
2145 2Kon 19:14 | aan den HEERE, hun God, niet geloofd hadden. ~
2146 2Kon 19:15 | hun geboden had, dat zij niet zouden doen gelijk die. ~
2147 2Kon 19:19 | geboden des HEEREN, huns Gods, niet; maar zij wandelden in de
2148 2Kon 19:22 | gedaan had; zij weken daarvan niet af; ~
2149 2Kon 19:25 | aldaar, dat zij den HEERE niet vreesden; zo zond de HEERE
2150 2Kon 19:26 | wijze des Gods van het land niet; daarom heeft Hij leeuwen
2151 2Kon 19:26 | zij doden hen, dewijl zij niet weten de wijze des Gods
2152 2Kon 19:34 | wijzen; zij vrezen den HEERE niet, en zij doen niet naar hun
2153 2Kon 19:34 | HEERE niet, en zij doen niet naar hun inzettingen, en
2154 2Kon 19:37 | en gij zult andere goden niet vrezen. ~
2155 2Kon 19:38 | u gemaakt heb, zult gij niet vergeten; en gij zult andere
2156 2Kon 19:38 | en gij zult andere goden niet vrezen. ~
2157 2Kon 19:40 | 40 Doch zij hoorden niet, maar zij deden naar hun
2158 2Kon 20:5 | zodat na hem zijns gelijke niet was onder alle koningen
2159 2Kon 20:6 | den HEERE aan; hij week niet van Hem na te volgen, en
2160 2Kon 20:7 | van Assyrie, dat hij hem niet diende. ~
2161 2Kon 20:12 | stem des HEEREN, huns Gods, niet waren gehoorzaam geweest,
2162 2Kon 20:12 | geboden had, dat hadden zij niet gehoord, noch gedaan. ~
2163 2Kon 20:22 | HEERE, onzen God; is Hij die niet, Wiens hoogten en Wiens
2164 2Kon 20:26 | het wel; en spreek met ons niet in het Joods, voor de oren
2165 2Kon 20:27 | woorden te spreken? Is het niet tot de mannen, die op den
2166 2Kon 20:29 | de koning: Dat Hizkia u niet bedriege: want hij zal u
2167 2Kon 20:29 | bedriege: want hij zal u niet kunnen redden uit zijn hand. ~
2168 2Kon 20:30 | 30 Daartoe dat Hizkia u niet doe vertrouwen op den HEERE,
2169 2Kon 20:30 | redden, en deze stad zal niet in de hand van den koning
2170 2Kon 20:31 | 31 Hoort naar Hizkia niet; want zo zegt de koning
2171 2Kon 20:32 | honig; zo zult gij leven en niet sterven; en hoort niet naar
2172 2Kon 20:32 | en niet sterven; en hoort niet naar Hizkia, want hij hitst
2173 2Kon 20:36 | zweeg stil en antwoordde hem niet een woord; want het gebod
2174 2Kon 20:36 | zeggende: Gij zult hem niet antwoorden. ~
2175 2Kon 21:6 | Zo zegt de HEERE: Vrees niet voor de woorden, die gij
2176 2Kon 21:10 | zeggende: Laat u uw God niet bedriegen, op welken gij
2177 2Kon 21:10 | des konings van Assyrie niet gegeven worden. ~
2178 2Kon 21:25 | 25 Hebt gij niet gehoord, dat Ik zulks lang
2179 2Kon 21:32 | Assyrie: Hij zal in deze stad niet komen, noch daar een pijl
2180 2Kon 21:33 | maar in deze stad zal hij niet komen, zegt de HEERE. ~
2181 2Kon 22:1 | want gij zult sterven, en niet leven. ~
2182 2Kon 22:4 | uit het middelvoorhof nog niet gegaan was, dat het woord
2183 2Kon 22:13 | heerschappij, dat hij hun niet toonde. ~
2184 2Kon 22:15 | mijn schatten, dat ik hun niet getoond heb. ~
2185 2Kon 22:19 | Ook zeide hij: Zou het niet, naardien vrede en waarheid
2186 2Kon 22:20 | gebracht heeft, zijn die niet geschreven in het boek der
2187 2Kon 23:8 | 8 En Ik zal niet voortvaren den voet van
2188 2Kon 23:9 | 9 Maar zij hoorden niet; want Manasse deed hen dwalen,
2189 2Kon 23:17 | gezondigd heeft, zijn die niet geschreven in het boek der
2190 2Kon 23:22 | vaderen, en hij wandelde niet in den weg des HEEREN. ~
2191 2Kon 23:25 | hij gedaan heeft, zijn die niet geschreven in het boek der
2192 2Kon 24:2 | zijn vader David, en week niet af ter rechterhand noch
2193 2Kon 24:13 | aangestoken is, omdat onze vaderen niet gehoord hebben naar de woorden
2194 2Kon 24:17 | worden, tegen deze plaats, en niet uitgeblust worden. ~
2195 2Kon 24:20 | ogen zullen al het kwaad niet zien, dat Ik over deze plaats
2196 2Kon 25:9 | priesters der hoogten offerden niet op het altaar des HEEREN
2197 2Kon 25:25 | hem stond zijns gelijke niet op. ~
2198 2Kon 25:26 | brand Zijns groten toorns niet af, waarmede Zijn toorn
2199 2Kon 25:28 | hij gedaan heeft, zijn die niet geschreven in het boek der
2200 2Kon 25:33 | opdat hij te Jeruzalem niet regeren zou; en hij legde
2201 2Kon 26:4 | had; daarom wilde de HEERE niet vergeven. ~
2202 2Kon 26:5 | hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der
2203 2Kon 26:7 | van Egypte toog voortaan niet meer uit zijn land; want
2204 2Kon 27:24 | en zeide tot hen: Vreest niet van te zijn knechten der
2205 1Kro 4:10 | alzo maakt, dat het mij niet smarte! En God liet komen,
2206 1Kro 4:27 | maar zijn broeders hadden niet veel kinderen; en hun ganse
2207 1Kro 4:27 | ganse huisgezin werd zo zeer niet vermenigvuldigd, als van
2208 1Kro 5:1 | den zoon van Israel; doch niet alzo, dat hij zich in het
2209 1Kro 10:4 | misschien deze onbesnedenen niet komen, en met mij den spot
2210 1Kro 10:4 | Maar zijn wapendrager wilde niet, want hij vreesde zeer.
2211 1Kro 10:13 | woord des HEEREN hetwelk hij niet gehouden had; en ook omdat
2212 1Kro 10:14 | 14 En den HEERE niet gezocht had; daarom doodde
2213 1Kro 11:5 | tot David: Gij zult hier niet inkomen. David dan nog won
2214 1Kro 11:18 | David. Doch David wilde het niet drinken, maar hij goot het
2215 1Kro 11:19 | gebracht. En hij wilde het niet drinken. Dit deden de drie
2216 1Kro 11:21 | kwam tot aan de eerste drie niet. ~
2217 1Kro 11:25 | kwam hij tot aan de drie niet. En David stelde hem over
2218 1Kro 12:19 | strijden, alhoewel zij hen niet hielpen; want de vorsten
2219 1Kro 13:3 | ze in de dagen van Saul niet gezocht. ~
2220 1Kro 13:13 | Daarom liet David de ark niet tot zich brengen in de stad
2221 1Kro 14:14 | zeide tot hem: Gij zult niet optrekken achter hen heen;
2222 1Kro 15:13 | gijlieden ten eerste dit niet deedt, heeft de HEERE, onze
2223 1Kro 15:13 | scheur gedaan, omdat wij Hem niet gezocht hebben naar het
2224 1Kro 16:22 | 22 Tast Mijn gezalfden niet aan, en doet Mijn profeten
2225 1Kro 16:30 | bevestigd worden, dat zij niet bewogen worde. ~
2226 1Kro 17:9 | aan zijn plaats wone, en niet meer heen en weder gedreven
2227 1Kro 17:9 | verkeerdheid zullen hem niet meer krenken, gelijk als
2228 1Kro 17:13 | goedertierenheid zal Ik van hem niet wenden, gelijk als Ik die
2229 1Kro 20:3 | tot u gezonden heeft? Zijn niet zijn knechten tot u gekomen,
2230 1Kro 20:19 | wilden de kinderen Ammons niet meer verlossen. ~
2231 1Kro 22:3 | honderdmaal meer; zijn zij niet allen, o mijn heer koning,
2232 1Kro 22:6 | telde hij onder dezelve niet; want des konings woord
2233 1Kro 22:13 | mij in de hand der mensen niet vallen. ~
2234 1Kro 22:17 | zeide tot God: Ben ik het niet, die gezegd heb, dat men
2235 1Kro 22:17 | huis mijns vaders zij, maar niet tegen Uw volk ter plage. ~
2236 1Kro 22:24 | want ik zal voor den HEERE niet nemen wat uw is, dat ik
2237 1Kro 22:24 | dat ik een brandoffer om niet offere. ~
2238 1Kro 22:30 | 30 David nu kon niet heengaan voor hetzelve,
2239 1Kro 23:13 | en heb goeden moed, vrees niet, en wees niet verslagen! ~
2240 1Kro 23:13 | moed, vrees niet, en wees niet verslagen! ~
2241 1Kro 23:18 | 18 Is niet de HEERE, uw God, met ulieden,
2242 1Kro 24:11 | maar Jeus en Beria hadden niet vele kinderen; daarom waren
2243 1Kro 24:26 | deszelfs dienst behorende, niet meer zouden dragen. ~
2244 1Kro 27:10 | alhoewel hij de eerstgeborene niet was, nochtans stelde hem
2245 1Kro 28:23 | David nam het getal van die niet op, die twintig jaren oud
2246 1Kro 28:24 | maar hij voleindde het niet, omdat er deshalve een grote
2247 1Kro 28:24 | was; daarom is het getal niet opgebracht in de rekening
2248 1Kro 29:20 | moed, en doe het, vrees niet, en wees niet verslagen;
2249 1Kro 29:20 | het, vrees niet, en wees niet verslagen; want de HEERE
2250 1Kro 29:20 | zal met u zijn; Hij zal u niet begeven, en Hij zal u niet
2251 1Kro 29:20 | niet begeven, en Hij zal u niet verlaten, totdat gij al
2252 2Kro 1:11 | hart geweest is, en gij niet begeerd hebt rijkdom, goederen,
2253 2Kro 1:12 | en na u zal dergelijke niet zijn. ~
2254 2Kro 2:6 | de hemel der hemelen, Hem niet bevatten zouden? En wie
2255 2Kro 4:18 | gewicht des kopers werd niet onderzocht. ~
2256 2Kro 5:6 | die vanwege de menigte niet konden geteld noch gerekend
2257 2Kro 5:9 | aanspraakplaats, maar buiten niet gezien werden; en zij was
2258 2Kro 5:14 | konden, vanwege die wolk, niet staan, om te dienen; want
2259 2Kro 6:6 | die vanwege de menigte niet konden geteld noch gerekend
2260 2Kro 6:9 | aanspraakplaats, maar buiten niet gezien werden; en zij was
2261 2Kro 6:14 | konden, vanwege die wolk, niet staan, om te dienen; want
2262 2Kro 7:9 | Evenwel, gij zult dat huis niet bouwen, maar uw zoon, die
2263 2Kro 7:18 | hemel der hemelen, zouden U niet begrijpen, hoeveel te min
2264 2Kro 7:32 | die van Uw volk Israel niet zijn zal, maar uit verren
2265 2Kro 7:36 | want geen mens is er, die niet zondigt), en Gij tegen hen
2266 2Kro 7:42 | aangezicht Uws gezalfden niet af; gedenk der weldadigheden
2267 2Kro 8:2 | 2 En de priesters konden niet ingaan in het huis des HEEREN;
2268 2Kro 8:7 | spijsoffer, en het vette niet vatten. ~
2269 2Kro 9:7 | Hevieten, en de Jebusieten, die niet uit Israel waren; ~
2270 2Kro 9:8 | welke de kinderen Israels niet verdaan hadden, die bracht
2271 2Kro 9:9 | kinderen Israels, die Salomo niet maakte tot slaven in zijn
2272 2Kro 9:11 | den koning van Israel, niet wonen, omdat de plaatsen
2273 2Kro 9:15 | 15 En men week niet van des konings gebod aan
2274 2Kro 10:2 | voor Salomo, dat hij haar niet verklaarde. ~
2275 2Kro 10:6 | 6 En ik heb hun woorden niet geloofd, totdat ik gekomen
2276 2Kro 10:6 | grootheid uwer wijsheid is mij niet aangezegd; gij hebt overtroffen
2277 2Kro 10:11 | voren in het land van Juda niet geweest. ~
2278 2Kro 10:20 | was in de dagen van Salomo niet voor iets geacht. ~
2279 2Kro 10:29 | en der laatste, zijn die niet geschreven in de woorden
2280 2Kro 11:15 | de koning naar het volk niet; want deze omwending was
2281 2Kro 11:16 | dat de koning naar hen niet hoorde, zo antwoordde het
2282 2Kro 12:4 | zegt de HEERE: Gij zult niet optrekken, noch strijden
2283 2Kro 13:7 | verootmoedigd, Ik zal hen niet verderven; maar Ik zal hun
2284 2Kro 13:7 | Jeruzalem door de hand van Sisak niet zal uitgegoten worden. ~
2285 2Kro 13:12 | van hem af, opdat Hij hem niet ten uiterste toe verdierf;
2286 2Kro 13:14 | was, dewijl hij zijn hart niet richtte, om den HEERE te
2287 2Kro 13:15 | en de laatste, zijn die niet geschreven in de woorden
2288 2Kro 14:5 | 5 Staat het u niet toe te weten, dat de HEERE,
2289 2Kro 14:7 | dat hij zich tegen hen niet kon versterken. ~
2290 2Kro 14:9 | 9 Hebt gij niet de priesteren des HEEREN,
2291 2Kro 14:10 | onze God, en wij hebben Hem niet verlaten; en de priesters,
2292 2Kro 14:12 | kinderen Israels, strijdt niet tegen den HEERE, den God
2293 2Kro 16:7 | sterk, en laat uw handen niet verslappen; want er is loon
2294 2Kro 16:13 | HEERE, den God Israels, niet zou zoeken, zou gedood worden,
2295 2Kro 16:17 | 17 De hoogten werden wel niet weggenomen uit Israel, het
2296 2Kro 17:3 | heen, maak uw verbond te niet met Baesa, den koning van
2297 2Kro 17:7 | den koning van Syrie, en niet gesteund hebt op den HEERE,
2298 2Kro 17:8 | 8 Waren niet de Moren en de Libiers een
2299 2Kro 17:12 | ook zocht hij den HEERE niet in zijn krankheid, maar
2300 2Kro 18:3 | Davids, en zocht de Baals niet. ~
2301 2Kro 18:4 | wandelde in Zijn geboden, en niet naar het doen van Israel. ~
2302 2Kro 18:10 | rondom Juda waren, dat zij niet krijgden tegen Josafat. ~
2303 2Kro 19:6 | Maar Josafat zeide: Is hier niet nog een profeet des HEEREN,
2304 2Kro 19:7 | Josafat zeide: de koning zegge niet alzo. ~
2305 2Kro 19:15 | bezweren, opdat gij tot mij niet spreekt, dan de waarheid,
2306 2Kro 19:17 | tot Josafat: Heb ik tot u niet gezegd: Hij zal over mij
2307 2Kro 19:27 | heeft de HEERE door mij niet gesproken. Verder zeide
2308 2Kro 19:30 | zeggende: Gijlieden zult niet strijden tegen kleinen noch
2309 2Kro 19:32 | het de koning van Israel niet was, dat zij van achter
2310 2Kro 20:6 | want gij houdt het gericht niet den mens, maar den HEERE;
2311 2Kro 20:10 | zo vermaant hen, dat zij niet schuldig worden aan den
2312 2Kro 20:10 | doet alzo, en gij zult niet schuldig worden. ~
2313 2Kro 21:6 | onzer vaderen, zijt Gij niet de God in den hemel? Ja,
2314 2Kro 21:7 | 7 Hebt Gij niet, onze God, de inwoners dezes
2315 2Kro 21:10 | door dewelken Gij Israel niet toeliet te trekken, als
2316 2Kro 21:10 | van hen, en verdelgden hen niet; ~
2317 2Kro 21:12 | tegen ons komt, en wij weten niet, wat wij doen zullen; maar
2318 2Kro 21:15 | ulieden: Vreest gijlieden niet, en wordt niet ontzet vanwege
2319 2Kro 21:15 | gijlieden niet, en wordt niet ontzet vanwege deze grote
2320 2Kro 21:15 | menigte; want de strijd is niet uwe, maar Gods. ~
2321 2Kro 21:17 | Gij zult in dezen strijd niet te strijden hebben; stelt
2322 2Kro 21:17 | Juda en Jeruzalem! Vreest niet, en ontzet u niet, gaat
2323 2Kro 21:17 | Vreest niet, en ontzet u niet, gaat morgen uit, hun tegen,
2324 2Kro 21:25 | voor zich weg, totdat zij niet meer dragen konden; en zij
2325 2Kro 21:32 | Asa, en hij week daarvan niet af, doende dat recht was
2326 2Kro 21:33 | Evenwel werden de hoogten niet weggenomen; want het volk
2327 2Kro 21:33 | het volk had nog zijn hart niet geschikt tot den God zijner
2328 2Kro 21:37 | schepen verbroken, dat zij niet konden naar Tharsis gaan. ~ ~
2329 2Kro 22:7 | HEERE wilde het huis Davids niet verderven, om des verbonds
2330 2Kro 22:12 | Asa, den koning van Juda, niet gewandeld hebt; ~
2331 2Kro 22:20 | in de stad Davids, maar niet in de graven der koningen. ~ ~
2332 2Kro 22:27 | HEERE wilde het huis Davids niet verderven, om des verbonds
2333 2Kro 22:32 | Asa, den koning van Juda, niet gewandeld hebt; ~
2334 2Kro 22:40 | in de stad Davids, maar niet in de graven der koningen. ~
2335 2Kro 23:11 | voor Athalia, dat zij hem niet doodde. ~
2336 2Kro 23:27 | ze in het huis des HEEREN niet doden. ~
2337 2Kro 24:5 | maar de Levieten haastten niet. ~
2338 2Kro 24:19 | maar zij neigden de oren niet. ~
2339 2Kro 24:20 | HEEREN? Daarom zult gij niet voorspoedig zijn; dewijl
2340 2Kro 24:22 | Zo gedacht de koning Joas niet der weldadigheid, die zijn
2341 2Kro 24:25 | maar zij begroeven hem niet in de graven der koningen. ~
2342 2Kro 25:2 | de ogen des HEEREN, doch niet met een volkomen hart. ~
2343 2Kro 25:4 | hun kinderen doodde hij niet, maar hij deed, gelijk in
2344 2Kro 25:4 | zeggende: De vaders zullen niet sterven om de kinderen,
2345 2Kro 25:4 | kinderen, en de kinderen zullen niet sterven om de vaders; maar
2346 2Kro 25:7 | het heir van Israel met u niet gaan; want de HEERE is niet
2347 2Kro 25:7 | niet gaan; want de HEERE is niet met Israel, met alle kinderen
2348 2Kro 25:13 | zij met hem in den strijd niet zouden trekken, die deden
2349 2Kro 25:15 | volk gezocht, die hun volk niet gered hebben uit uw hand? ~
2350 2Kro 25:16 | gedaan, en naar mijn raad niet gehoord hebt. ~
2351 2Kro 25:20 | 20 Doch Amazia hoorde niet, want het was van God, opdat
2352 2Kro 25:26 | laatste, ziet, zijn die niet geschreven in het boek der
2353 2Kro 26:18 | zeiden tot hem: Het komt u niet toe, Uzzia, den HEERE te
2354 2Kro 26:18 | overtreden, en het zal u niet tot eer zijn van den HEERE
2355 2Kro 27:2 | in den tempel des HEEREN niet ging; en het volkverdierf
2356 2Kro 28:1 | te Jeruzalem; en hij deed niet dat recht was in de ogen
2357 2Kro 28:10 | onderwerpen; zijt gij het niet alleenlijk? Bij ulieden
2358 2Kro 28:13 | zult deze gevangenen hier niet inbrengen, tot een schuld
2359 2Kro 28:20 | benauwde hem, en sterkte hem niet. ~
2360 2Kro 28:21 | gaf; maar hij hielp hem niet. ~
2361 2Kro 28:27 | Jeruzalem; maar zij brachten hem niet in de graven der koningen
2362 2Kro 29:7 | uitgeblust en het reukwerk niet gerookt; en het brandoffer
2363 2Kro 29:7 | heiligdom aan de God Israels niet geofferd. ~
2364 2Kro 29:11 | 11 Mijn zonen, weest nu niet traag; want de HEERE heeft
2365 2Kro 29:34 | den brandofferen de huid niet aftrekken; daarom hielpen
2366 2Kro 30:3 | 3 Want zij hadden het niet kunnen houden te dierzelfder
2367 2Kro 30:3 | omdat de priesteren zich niet genoeg geheiligd hadden,
2368 2Kro 30:3 | hadden, en het volk zich niet verzameld had te Jeruzalem. ~
2369 2Kro 30:5 | want zij hadden het in lang niet gehouden, gelijk het geschreven
2370 2Kro 30:7 | 7 En zijt niet als uw vaders en als uw
2371 2Kro 30:8 | Verhardt nu ulieder nek niet, gelijk uw vaderen; geeft
2372 2Kro 30:9 | zal het aangezicht van u niet afwenden, zo gij u tot Hem
2373 2Kro 30:17 | in die gemeente, die zich niet geheiligd hadden; daarom
2374 2Kro 30:17 | paaslammeren, voor iedereen, die niet rein was, om die den HEERE
2375 2Kro 30:18 | en Zebulon, hadden zich niet gereinigd, maar aten het
2376 2Kro 30:18 | gereinigd, maar aten het pascha, niet gelijk geschreven is. Doch
2377 2Kro 30:19 | vaderen, te zoeken, hoewel niet naar de reinigheid des heiligdoms. ~
2378 2Kro 30:26 | desgelijks in Jeruzalem niet geweest. ~
2379 2Kro 31:1 | Manasse, totdat zij alles te niet gemaakt hadden; daarna keerden
2380 2Kro 32:7 | een goeden moed, vreest niet, en ontzet u niet, voor
2381 2Kro 32:7 | vreest niet, en ontzet u niet, voor het aangezicht des
2382 2Kro 32:11 | 11 Ruit u Jehizkia niet op, dat hij u overgeve,
2383 2Kro 32:12 | 12 Heeft niet dezelfde Jehizkia Zijn hoogten
2384 2Kro 32:13 | 13 Weet gij niet, wat ik gedaan heb, en mijn
2385 2Kro 32:15 | dan, dat Jehizkia ulieden niet bedriege, en dat hij u op
2386 2Kro 32:15 | hij u op zulk een wijze niet opruie, en gelooft hem niet;
2387 2Kro 32:15 | niet opruie, en gelooft hem niet; want geen god van enige
2388 2Kro 32:17 | die hun volk uit mijn hand niet gered hebben, alzo zal de
2389 2Kro 32:17 | Zijn volk uit mijn hand niet redden. ~
2390 2Kro 32:26 | toornigheid des HEEREN over hen niet kwam in de dagen van Jehizkia. ~
2391 2Kro 33:8 | zal den voet van Israel niet meer doen wijken van het
2392 2Kro 33:10 | volk; maar zij merkten daar niet op. ~
2393 2Kro 33:23 | Maar hij vernederde zich niet voor het aangezicht des
2394 2Kro 34:2 | zijn vader David, en week niet af ter rechter hand, noch
2395 2Kro 34:21 | uitgegoten is, omdat onze vaders niet hebben gehouden het woord
2396 2Kro 34:25 | worden tegen deze plaats, en niet uitgeblust worden. ~
2397 2Kro 34:28 | ogen zullen al dat kwaad niet zien, dat Ik over deze plaats
2398 2Kro 34:33 | al zijn dagen weken zij niet af van den HEERE, den God
2399 2Kro 35:15 | elke poort; zij behoefden niet te wijken van hun dienst,
2400 2Kro 35:21 | aangaat, ik ben heden tegen u niet, maar tegen een huis, dat
2401 2Kro 35:21 | met mij is, opdat Hij u niet verderve. ~
2402 2Kro 35:22 | Josia keerde zijn aangezicht niet van hem; maar hij verstelde
2403 2Kro 35:22 | hem te strijden, en hoorde niet naar de woorden van Necho
2404 2Kro 36:15 | elke poort; zij behoefden niet te wijken van hun dienst,
2405 2Kro 36:21 | aangaat, ik ben heden tegen u niet, maar tegen een huis, dat
2406 2Kro 36:21 | met mij is, opdat Hij u niet verderve. ~
2407 2Kro 36:22 | Josia keerde zijn aangezicht niet van hem; maar hij verstelde
2408 2Kro 36:22 | hem te strijden, en hoorde niet naar de woorden van Necho
2409 2Kro 37:12 | hij verootmoedigde zich niet voor het aangezicht van
2410 2Kro 37:13 | zijn hart, dat hij zich niet bekeerde tot den HEERE,
2411 2Kro 37:17 | verschoonde de jongelingen niet, noch de maagden, de oudsten
2412 Ezra 2:59 | vaderen huis en hun zaad niet bewijzen, of zij uit Israel
2413 Ezra 2:62 | gesteld waren, maar zij werden niet gevonden; daarom werden
2414 Ezra 2:63 | van de heiligste dingen niet zouden eten, totdat er een
2415 Ezra 3:6 | den tempel des HEEREN was niet gelegd. ~
2416 Ezra 3:13 | 13 Zodat het volk niet onderkende de stem van het
2417 Ezra 4:3 | zeiden tot hen: Het betaamt niet, dat gijlieden en wij onzen
2418 Ezra 4:13 | cijns, ouden impost, en tol niet zullen geven, en gij zult
2419 Ezra 4:14 | paleis trekken, en het ons niet betaamt des konings oneer
2420 Ezra 4:21 | beletten, dat diezelve stad niet opgebouwd worde, totdat
2421 Ezra 5:5 | oudsten der Joden, dat zij hun niet beletten, totdat de zaak
2422 Ezra 5:16 | tot nu toe gebouwd, doch niet volbracht. ~
2423 Ezra 6:8 | gegeven worden, opdat men hen niet belette. ~
2424 Ezra 7:24 | ouden impost en tol hun niet zal vermogen op te leggen. ~
2425 Ezra 7:25 | wetten Gods weten, en die ze niet weet, zult gijlieden die
2426 Ezra 7:26 | Gods en de wet des konings niet zal doen, over dien laat
2427 Ezra 9:1 | priesters, en de Levieten, zijn niet afgezonderd van de volken
2428 Ezra 9:9 | dienstbaarheid heeft ons onze God niet verlaten; maar Hij heeft
2429 Ezra 9:12 | zult gij nu uw dochteren niet geven aan hun zonen, en
2430 Ezra 9:12 | zonen, en hun dochteren niet nemen voor uw zonen, en
2431 Ezra 9:12 | zult hun vrede en hun best niet zoeken, tot in eeuwigheid;
2432 Ezra 9:13 | God! belet hebt, dat wij niet te onder zijn vanwege onze
2433 Ezra 9:14 | dezer gruwelen? Zoudt Gij niet tegen ons toornen tot verterens
2434 Ezra 10:8 | 8 En al wie niet kwam in drie dagen, naar
2435 Ezra 10:13 | plasregen, dat men hier buiten niet staan kan; en het is geen
2436 Neh 1:7 | verdorven; en wij hebben niet gehouden de geboden, noch
2437 Neh 2:2 | aangezicht treurig, zo gij toch niet krank zijt? Dit is niet
2438 Neh 2:2 | niet krank zijt? Dit is niet dan treurigheid des harten.
2439 Neh 2:3 | Hoe zou mijn aangezicht niet treurig zijn, daar de stad,
2440 Neh 2:16 | 16 En de overheden wisten niet, waar ik heengegaan was,
2441 Neh 2:17 | muur opbouwen; opdat wij niet meer een versmaadheid zijn. ~
2442 Neh 3:5 | voortreffelijken brachten hun hals niet tot den dienst huns Heeren. ~
2443 Neh 4:5 | dek hun ongerechtigheid niet toe; en hun zonde worde
2444 Neh 4:5 | toe; en hun zonde worde niet uitgedelgd van voor Uw aangezicht,
2445 Neh 4:10 | zodat wij aan den muur niet zullen kunnen bouwen. ~
2446 Neh 4:11 | vijanden gezegd: Zij zullen het niet weten, noch zien, totdat
2447 Neh 4:14 | overige des volks: Vreest niet voor hun aangezicht; denkt
2448 Neh 4:15 | geworden, en God hun raad te niet gemaakt had, zo keerden
2449 Neh 4:23 | wij trokken onze klederen niet uit; een iegelijk had zijn
2450 Neh 5:5 | in de macht onzer handen niet zijn; en anderen hebben
2451 Neh 5:9 | Voorts zeide ik: De zaak is niet goed, die gijlieden doet;
2452 Neh 5:9 | gijlieden doet; zoudt gij niet wandelen in de vreze onzes
2453 Neh 5:13 | allen man, die dit woord niet zal bevestigen, uit zijn
2454 Neh 5:14 | broederen, het des landvoogds niet gegeten. ~
2455 Neh 5:15 | het volk; maar ik heb alzo niet gedaan, om der vreze Gods
2456 Neh 5:18 | het brood des landvoogds niet gezocht, omdat de dienstbaarheid
2457 Neh 6:1 | dezen tijd toe de deuren niet opgezet in de poorten; ~
2458 Neh 6:3 | een groot werk, zodat ik niet zal kunnen afkomen; waarom
2459 Neh 6:9 | het werk aflaten, dat het niet zal gedaan worden; nu dan,
2460 Neh 6:11 | levend bleve? Ik zal er niet ingaan. ~
2461 Neh 6:12 | merkte, en ziet, God had hem niet gezonden; maar hij sprak
2462 Neh 7:3 | de poorten van Jeruzalem niet geopend worden, totdat de
2463 Neh 7:4 | daarbinnen; en de huizen waren niet gebouwd. ~
2464 Neh 7:61 | vaderen huis, en hun zaad niet tonen, of zij uit Israel
2465 Neh 7:64 | geslacht rekenen, maar het werd niet gevonden; daarom werden
2466 Neh 7:65 | van de heiligste dingen niet zouden eten, totdat er een
2467 Neh 8:10 | dan geen rouw, en weent niet; want al het volk weende,
2468 Neh 8:11 | Heere heilig; zo bedroeft u niet, want de blijdschap des
2469 Neh 8:12 | heilig, daarom bedroeft u niet. ~
2470 Neh 8:18 | kinderen Israels hadden alzo niet gedaan sinds de dagen van
2471 Neh 9:16 | hebben hun nek verhard, en niet gehoord naar Uw geboden; ~
2472 Neh 9:17 | hebben geweigerd te horen, en niet gedacht aan Uw wonderen,
2473 Neh 9:17 | weldadigheid, hebt hen evenwel niet verlaten. ~
2474 Neh 9:19 | Uw grote barmhartigheid niet verlaten in de woestijn;
2475 Neh 9:19 | woestijn; de wolkkolom week niet van hen des daags, om hen
2476 Neh 9:20 | onderwijzen; en Uw Manna hebt Gij niet geweerd van hun mond, en
2477 Neh 9:21 | gehad; hun klederen zijn niet veroud, en hun voeten niet
2478 Neh 9:21 | niet veroud, en hun voeten niet gezwollen. ~
2479 Neh 9:29 | trotselijk gehandeld, en niet gehoord naar Uw geboden,
2480 Neh 9:29 | en hun nek verhard, en niet gehoord. ~
2481 Neh 9:30 | maar zij neigden het oor niet; daarom hebt Gij hen gegeven
2482 Neh 9:31 | barmhartigheden hebt Gij hen niet vernield, noch hen verlaten;
2483 Neh 9:32 | laat voor Uw aangezicht niet gering zijn al de moeite,
2484 Neh 9:34 | onze vaders hebben Uw wet niet gedaan; en zij hebben niet
2485 Neh 9:34 | niet gedaan; en zij hebben niet geluisterd naar Uw geboden,
2486 Neh 9:35 | 35 Want zij hebben U niet gediend in hun koninkrijk,
2487 Neh 9:35 | hadt; en zij hebben zich niet bekeerd van hun boze werken. ~
2488 Neh 10:30 | En dat wij onze dochteren niet zouden geven aan de volken
2489 Neh 10:31 | anderen heiligen dag van hen niet zouden nemen; en dat wij
2490 Neh 10:39 | alzo het huis onzes Gods niet zouden verlaten. ~ ~
2491 Neh 13:1 | Ammonieten en Moabieten niet zouden komen in de gemeente
2492 Neh 13:2 | zij den kinderen Israels niet waren tegengekomen met brood
2493 Neh 13:6 | Doch in dit alles was ik niet te Jeruzalem; want in het
2494 Neh 13:10 | dat der Levieten deel hun niet gegeven was; zodat de Levieten
2495 Neh 13:14 | delg mijn weldadigheden niet uit, die ik aan het huis
2496 Neh 13:18 | 18 Deden niet uw vaders alzo, en onze
2497 Neh 13:19 | en ik beval, dat zij ze niet zouden opendoen tot na den
2498 Neh 13:21 | dien tijd af kwamen zij niet op den sabbat. ~
2499 Neh 13:26 | 26 Heeft niet Salomo, de koning van Israel,
2500 Est 1:15 | Vasthi doen zou, omdat zij niet gedaan had het woord van
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7660 |