Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
niemands 3
nieren 32
niesde 1
niet 7660
nietig 3
nietige 2
nietigen 1
Frequency    [«  »]
8706 gij
7945 dat
7933 is
7660 niet
6228 der
6208 uw
6044 u

Bijbel

IntraText - Concordances

niet

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7660

     Book Chapter: Verse
2001 1Kon 20:40 | daar doende was, dat hij er niet was. Toen zeide de koning 2002 1Kon 21:4 | zal de erve mijner vaderen niet geven. En hij legde zich 2003 1Kon 21:6 | Ik zal u mijn wijngaard niet geven. ~ 2004 1Kon 21:15 | geven; want Naboth leeft niet, maar is dood. ~ 2005 1Kon 21:29 | dat kwaad in zijn dagen niet brengen; in de dagen zijns 2006 1Kon 22:7 | Maar Josafat zeide: Is hier niet nog een profeet des HEEREN, 2007 1Kon 22:8 | Josafat zeide: De koning zegge niet alzo! ~ 2008 1Kon 22:16 | bezweren, opdat gij tot mij niet spreekt, dan alleen de waarheid, 2009 1Kon 22:18 | tot Josafat: Heb ik tot u niet gezegd: Hij zal over mij 2010 1Kon 22:28 | heeft de HEERE door mij niet gesproken! Verder zeide 2011 1Kon 22:33 | hij de koning van Israel niet was, dat zij zich van achter 2012 1Kon 22:39 | gebouwd heeft, zijn die niet geschreven in het boek der 2013 1Kon 22:43 | zijn vader Asa; hij week niet daarvan, doende dat recht 2014 1Kon 22:44 | Evenwel werden de hoogten niet weggenomen; het volk offerde 2015 1Kon 22:46 | geoorloogd heeft, zijn die niet geschreven in het boek der 2016 1Kon 22:49 | om goud; maar zij gingen niet, want de schepen werden 2017 1Kon 22:50 | varen; maar Josafat wilde niet. ~ 2018 2Kon 1:4 | de HEERE alzo: Gij zult niet afkomen van dat bed, waarop 2019 2Kon 1:6 | waarop gij geklommen zijt, niet afkomen, maar gij zult den 2020 2Kon 1:15 | Elia: Ga af met hem; vrees niet voor zijn aangezicht. En 2021 2Kon 1:16 | geklommen zijt, zult gij niet afkomen, maar gij zult den 2022 2Kon 1:18 | hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der 2023 2Kon 2:2 | en uw ziel leeft ik zal u niet verlaten! Alzo gingen zij 2024 2Kon 2:4 | uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! Alzo kwamen zij 2025 2Kon 2:6 | uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! En zij beiden 2026 2Kon 2:10 | alzo geschieden; doch zo niet, het zal niet geschieden. ~ 2027 2Kon 2:10 | geschieden; doch zo niet, het zal niet geschieden. ~ 2028 2Kon 2:12 | ruiteren! En hij zag hem niet meer; en hij vatte zijn 2029 2Kon 2:16 | heengaan, en uw heer zoeken, of niet misschien de Geest des HEEREN 2030 2Kon 2:16 | heeft. Doch hij zeide: Zendt niet. ~ 2031 2Kon 2:17 | dagen zochten, doch hem niet vonden. ~ 2032 2Kon 2:18 | hen: Heb ik tot ulieden niet gezegd: Gaat niet? ~ 2033 2Kon 2:18 | ulieden niet gezegd: Gaat niet? ~ 2034 2Kon 3:2 | de ogen des HEEREN, doch niet gelijk zijn vader en gelijk 2035 2Kon 3:3 | zondigen; hij week daarvan niet af. ~ 2036 2Kon 3:14 | aangezicht ik sta, zo ik niet het aangezicht van Josafat, 2037 2Kon 3:14 | van Juda, opnam, ik zou u niet aanschouwen, noch u aanzien! ~ 2038 2Kon 3:26 | van Edom; maar zij konden niet. ~ 2039 2Kon 4:2 | zeide: Uw dienstmaagd heeft niet met al in het huis, dan 2040 2Kon 4:3 | naburen ledige vaten; maak er niet weinig te hebben. ~ 2041 2Kon 4:16 | lieg tegen uw dienstmaagd niet. ~ 2042 2Kon 4:24 | Drijf, en ga voort; houd mij niet op voort te rijden, tenzij 2043 2Kon 4:27 | voor mij verborgen, en mij niet verkondigd. ~ 2044 2Kon 4:28 | mijn heer begeerd? Zeide ik niet: Bedrieg mij niet? ~ 2045 2Kon 4:28 | Zeide ik niet: Bedrieg mij niet? ~ 2046 2Kon 4:29 | iemand vindt, groet hem niet; en zo u iemand groet, antwoord 2047 2Kon 4:29 | iemand groet, antwoord hem niet; en leg mijn staf op het 2048 2Kon 4:30 | uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! Hij stond dan 2049 2Kon 4:31 | zeggende: De jongen is niet ontwaakt. ~ 2050 2Kon 4:39 | moespot; want zij kenden ze niet. ~ 2051 2Kon 4:40 | den pot! En zij konden het niet eten. ~ 2052 2Kon 5:12 | 12 Zijn niet Abana en Farpar, de rivieren 2053 2Kon 5:12 | Israel; zou ik mij in die niet kunnen wassen en rein worden? 2054 2Kon 5:13 | gesproken had, zoudt gij ze niet gedaan hebben? Hoeveel te 2055 2Kon 5:17 | 17 En Naaman zeide: Zo niet; laat toch uw knecht gegeven 2056 2Kon 5:17 | muildieren; want uw knecht zal niet meer brandoffer of slachtoffer 2057 2Kon 5:20 | belet, dat men uit zijn hand niet genomen heeft, wat hij gebracht 2058 2Kon 5:26 | hij zeide tot hem: Ging niet mijn hart mede, als die 2059 2Kon 6:9 | dat gij door die plaats niet trekt, want de Syriers zijn 2060 2Kon 6:10 | en wachtte zich aldaar, niet eenmaal, noch tweemaal. ~ 2061 2Kon 6:11 | tot hen: Zult gij mij dan niet te kennen geven, wie van 2062 2Kon 6:16 | 16 En hij zeide: Vrees niet; want die bij ons zijn, 2063 2Kon 6:19 | Elisa tot hen: Dit is de weg niet, en dit is de stad niet; 2064 2Kon 6:19 | niet, en dit is de stad niet; volgt mij na, en ik zal 2065 2Kon 6:22 | hij zeide: Gij zult hen niet slaan; zoudt gij ook slaan, 2066 2Kon 6:23 | kwamen de benden der Syriers niet meer in het land van Israel. ~ 2067 2Kon 6:27 | zeide: De HEERE helpt u niet; waarvan zou ik u helpen? 2068 2Kon 6:32 | hem uit met de deur; is niet het geruis der voeten van 2069 2Kon 7:2 | ogen zien, doch daarvan niet eten. ~ 2070 2Kon 7:9 | tot den ander: Wij doen niet recht; deze dag is een dag 2071 2Kon 7:19 | ogen zien, doch daarvan niet eten. ~ 2072 2Kon 8:10 | zeg, gij zult ganselijk niet genezen; want de HEERE heeft 2073 2Kon 8:19 | Doch de HEERE wilde Juda niet verderven, om Davids Zijns 2074 2Kon 8:23 | hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der 2075 2Kon 9:3 | open, en vlied, en vertoef niet. ~ 2076 2Kon 9:18 | hen gekomen, maar hij komt niet weder. ~ 2077 2Kon 9:20 | hen gekomen, maar hij komt niet weder; en het drijven is 2078 2Kon 9:26 | 26 Zo Ik gisteravond niet gezien heb het bloed van 2079 2Kon 9:26 | zegt de HEERE, en Ik u dat niet vergelde op dit stuk lands, 2080 2Kon 9:35 | begraven; doch zij vonden niet van haar, dan het bekkeneel, 2081 2Kon 9:37 | lands van Jizreel, dat men niet zal kunnen zeggen: Dit is 2082 2Kon 10:4 | twee koningen bestonden niet voor zijn aangezicht, hoe 2083 2Kon 10:14 | veertig mannen, en hij liet niet een van hen over. ~ 2084 2Kon 10:19 | al wie gemist wordt, zal niet leven. Doch Jehu deed dat 2085 2Kon 10:21 | Baalsdienaren kwamen, dat niet een man overbleef, die niet 2086 2Kon 10:21 | niet een man overbleef, die niet kwam; en zij kwamen in het 2087 2Kon 10:29 | na te volgen, week Jehu niet af, te weten, van de gouden 2088 2Kon 10:31 | 31 Maar Jehu nam niet waar te wandelen in de wet 2089 2Kon 10:31 | zijn ganse hart; hij week niet van de zonden van Jerobeam, 2090 2Kon 10:34 | al zijn macht, zijn die niet geschreven in het boek der 2091 2Kon 11:2 | hem voor Athalia, dat hij niet gedood werd. ~ 2092 2Kon 11:15 | ze in het huis des HEEREN niet gedood worden. ~ 2093 2Kon 12:3 | Alleenlijk werden de hoogten niet weggenomen; het volk offerde 2094 2Kon 12:6 | de breuken van het huis niet gebeterd hadden. ~ 2095 2Kon 12:7 | Waarom betert gijlieden niet de breuken van het huis? 2096 2Kon 12:13 | 13 Evenwel werden niet gemaakt voor het huis des 2097 2Kon 12:16 | werd ten huize des HEEREN niet gebracht; het was voor de 2098 2Kon 12:19 | hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der 2099 2Kon 13:3 | Alleenlijk werden de hoogten niet weggenomen; het volk offerde 2100 2Kon 13:6 | de breuken van het huis niet gebeterd hadden. ~ 2101 2Kon 13:7 | Waarom betert gijlieden niet de breuken van het huis? 2102 2Kon 13:13 | 13 Evenwel werden niet gemaakt voor het huis des 2103 2Kon 13:16 | werd ten huize des HEEREN niet gebracht; het was voor de 2104 2Kon 13:19 | hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der 2105 2Kon 14:2 | zondigen deed; hij week daarvan niet af. ~ 2106 2Kon 14:6 | 6 Nochtans weken zij niet af van de zonden van het 2107 2Kon 14:8 | al zijn macht, zijn die niet geschreven in het boek der 2108 2Kon 14:11 | ogen des HEEREN; hij week niet af van al de zonden van 2109 2Kon 14:12 | koning van Juda, zijn die niet geschreven in het boek der 2110 2Kon 14:23 | Jakob; en Hij wilde hen niet verderven, en heeft hen 2111 2Kon 14:23 | verderven, en heeft hen niet verworpen van Zijn aangezicht, 2112 2Kon 15:3 | ogen des HEEREN, nochtans niet als zijn vader David; hij 2113 2Kon 15:4 | Alleenlijk werden de hoogten niet weggenomen; het volk offerde 2114 2Kon 15:6 | der doodslagers doodde hij niet; gelijk geschreven is in 2115 2Kon 15:6 | zullen voor de kinderen niet gedood worden, en de kinderen 2116 2Kon 15:6 | kinderen zullen voor de vaders niet gedood worden; maar een 2117 2Kon 15:11 | 11 Doch Amazia hoorde niet; daarom toog Joas, de koning 2118 2Kon 15:15 | koning van Juda, zijn die niet geschreven in het boek der 2119 2Kon 15:18 | geschiedenissen van Amazia, is dat niet geschreven in het boek der 2120 2Kon 15:24 | ogen des HEEREN; hij week niet van alle zonden van Jerobeam, 2121 2Kon 15:27 | 27 En de HEERE had niet gesproken, dat Hij den naam 2122 2Kon 15:28 | wedergebracht heeft, zijn die niet geschreven in het boek der 2123 2Kon 16:4 | Alleenlijk werden de hoogten niet weggenomen; het volk offerde 2124 2Kon 16:6 | hij gedaan heeft, zijn die niet geschreven in het boek der 2125 2Kon 16:9 | gedaan hadden; hij week niet af van de zonden van Jerobeam, 2126 2Kon 16:16 | van Thirza af; omdat men niet voor hem had opengedaan, 2127 2Kon 16:18 | hij week al zijn dagen niet af van de zonden van Jerobeam, 2128 2Kon 16:20 | Assyrie weder, en bleef daar niet in het land. ~ 2129 2Kon 16:21 | hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der 2130 2Kon 16:24 | ogen des HEEREN; hij week niet af van de zonden van Jerobeam, 2131 2Kon 16:28 | ogen des HEEREN; hij week niet af van de zonden van Jerobeam, 2132 2Kon 16:35 | Alleenlijk werden de hoogten niet weggenomen; het volk offerde 2133 2Kon 16:36 | hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der 2134 2Kon 17:2 | te Jeruzalem; en hij deed niet dat recht was in de ogen 2135 2Kon 17:5 | Achaz, maar zij vermochten niet met strijden. ~ 2136 2Kon 17:19 | hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der 2137 2Kon 18:2 | te Jeruzalem; en hij deed niet dat recht was in de ogen 2138 2Kon 18:5 | Achaz, maar zij vermochten niet met strijden. ~ 2139 2Kon 18:19 | hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der 2140 2Kon 19:2 | ogen des HEEREN; evenwel niet, als de koningen van Israel, 2141 2Kon 19:4 | aan den koning van Assyrie niet als te voren van jaar tot 2142 2Kon 19:9 | Israels hadden de zaken, die niet recht zijn, tegen den HEERE, 2143 2Kon 19:12 | had: Gij zult deze zaak niet doen. ~ 2144 2Kon 19:14 | 14 Zo hoorden zij niet, maar zij verhardden hun 2145 2Kon 19:14 | aan den HEERE, hun God, niet geloofd hadden. ~ 2146 2Kon 19:15 | hun geboden had, dat zij niet zouden doen gelijk die. ~ 2147 2Kon 19:19 | geboden des HEEREN, huns Gods, niet; maar zij wandelden in de 2148 2Kon 19:22 | gedaan had; zij weken daarvan niet af; ~ 2149 2Kon 19:25 | aldaar, dat zij den HEERE niet vreesden; zo zond de HEERE 2150 2Kon 19:26 | wijze des Gods van het land niet; daarom heeft Hij leeuwen 2151 2Kon 19:26 | zij doden hen, dewijl zij niet weten de wijze des Gods 2152 2Kon 19:34 | wijzen; zij vrezen den HEERE niet, en zij doen niet naar hun 2153 2Kon 19:34 | HEERE niet, en zij doen niet naar hun inzettingen, en 2154 2Kon 19:37 | en gij zult andere goden niet vrezen. ~ 2155 2Kon 19:38 | u gemaakt heb, zult gij niet vergeten; en gij zult andere 2156 2Kon 19:38 | en gij zult andere goden niet vrezen. ~ 2157 2Kon 19:40 | 40 Doch zij hoorden niet, maar zij deden naar hun 2158 2Kon 20:5 | zodat na hem zijns gelijke niet was onder alle koningen 2159 2Kon 20:6 | den HEERE aan; hij week niet van Hem na te volgen, en 2160 2Kon 20:7 | van Assyrie, dat hij hem niet diende. ~ 2161 2Kon 20:12 | stem des HEEREN, huns Gods, niet waren gehoorzaam geweest, 2162 2Kon 20:12 | geboden had, dat hadden zij niet gehoord, noch gedaan. ~ 2163 2Kon 20:22 | HEERE, onzen God; is Hij die niet, Wiens hoogten en Wiens 2164 2Kon 20:26 | het wel; en spreek met ons niet in het Joods, voor de oren 2165 2Kon 20:27 | woorden te spreken? Is het niet tot de mannen, die op den 2166 2Kon 20:29 | de koning: Dat Hizkia u niet bedriege: want hij zal u 2167 2Kon 20:29 | bedriege: want hij zal u niet kunnen redden uit zijn hand. ~ 2168 2Kon 20:30 | 30 Daartoe dat Hizkia u niet doe vertrouwen op den HEERE, 2169 2Kon 20:30 | redden, en deze stad zal niet in de hand van den koning 2170 2Kon 20:31 | 31 Hoort naar Hizkia niet; want zo zegt de koning 2171 2Kon 20:32 | honig; zo zult gij leven en niet sterven; en hoort niet naar 2172 2Kon 20:32 | en niet sterven; en hoort niet naar Hizkia, want hij hitst 2173 2Kon 20:36 | zweeg stil en antwoordde hem niet een woord; want het gebod 2174 2Kon 20:36 | zeggende: Gij zult hem niet antwoorden. ~ 2175 2Kon 21:6 | Zo zegt de HEERE: Vrees niet voor de woorden, die gij 2176 2Kon 21:10 | zeggende: Laat u uw God niet bedriegen, op welken gij 2177 2Kon 21:10 | des konings van Assyrie niet gegeven worden. ~ 2178 2Kon 21:25 | 25 Hebt gij niet gehoord, dat Ik zulks lang 2179 2Kon 21:32 | Assyrie: Hij zal in deze stad niet komen, noch daar een pijl 2180 2Kon 21:33 | maar in deze stad zal hij niet komen, zegt de HEERE. ~ 2181 2Kon 22:1 | want gij zult sterven, en niet leven. ~ 2182 2Kon 22:4 | uit het middelvoorhof nog niet gegaan was, dat het woord 2183 2Kon 22:13 | heerschappij, dat hij hun niet toonde. ~ 2184 2Kon 22:15 | mijn schatten, dat ik hun niet getoond heb. ~ 2185 2Kon 22:19 | Ook zeide hij: Zou het niet, naardien vrede en waarheid 2186 2Kon 22:20 | gebracht heeft, zijn die niet geschreven in het boek der 2187 2Kon 23:8 | 8 En Ik zal niet voortvaren den voet van 2188 2Kon 23:9 | 9 Maar zij hoorden niet; want Manasse deed hen dwalen, 2189 2Kon 23:17 | gezondigd heeft, zijn die niet geschreven in het boek der 2190 2Kon 23:22 | vaderen, en hij wandelde niet in den weg des HEEREN. ~ 2191 2Kon 23:25 | hij gedaan heeft, zijn die niet geschreven in het boek der 2192 2Kon 24:2 | zijn vader David, en week niet af ter rechterhand noch 2193 2Kon 24:13 | aangestoken is, omdat onze vaderen niet gehoord hebben naar de woorden 2194 2Kon 24:17 | worden, tegen deze plaats, en niet uitgeblust worden. ~ 2195 2Kon 24:20 | ogen zullen al het kwaad niet zien, dat Ik over deze plaats 2196 2Kon 25:9 | priesters der hoogten offerden niet op het altaar des HEEREN 2197 2Kon 25:25 | hem stond zijns gelijke niet op. ~ 2198 2Kon 25:26 | brand Zijns groten toorns niet af, waarmede Zijn toorn 2199 2Kon 25:28 | hij gedaan heeft, zijn die niet geschreven in het boek der 2200 2Kon 25:33 | opdat hij te Jeruzalem niet regeren zou; en hij legde 2201 2Kon 26:4 | had; daarom wilde de HEERE niet vergeven. ~ 2202 2Kon 26:5 | hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der 2203 2Kon 26:7 | van Egypte toog voortaan niet meer uit zijn land; want 2204 2Kon 27:24 | en zeide tot hen: Vreest niet van te zijn knechten der 2205 1Kro 4:10 | alzo maakt, dat het mij niet smarte! En God liet komen, 2206 1Kro 4:27 | maar zijn broeders hadden niet veel kinderen; en hun ganse 2207 1Kro 4:27 | ganse huisgezin werd zo zeer niet vermenigvuldigd, als van 2208 1Kro 5:1 | den zoon van Israel; doch niet alzo, dat hij zich in het 2209 1Kro 10:4 | misschien deze onbesnedenen niet komen, en met mij den spot 2210 1Kro 10:4 | Maar zijn wapendrager wilde niet, want hij vreesde zeer. 2211 1Kro 10:13 | woord des HEEREN hetwelk hij niet gehouden had; en ook omdat 2212 1Kro 10:14 | 14 En den HEERE niet gezocht had; daarom doodde 2213 1Kro 11:5 | tot David: Gij zult hier niet inkomen. David dan nog won 2214 1Kro 11:18 | David. Doch David wilde het niet drinken, maar hij goot het 2215 1Kro 11:19 | gebracht. En hij wilde het niet drinken. Dit deden de drie 2216 1Kro 11:21 | kwam tot aan de eerste drie niet. ~ 2217 1Kro 11:25 | kwam hij tot aan de drie niet. En David stelde hem over 2218 1Kro 12:19 | strijden, alhoewel zij hen niet hielpen; want de vorsten 2219 1Kro 13:3 | ze in de dagen van Saul niet gezocht. ~ 2220 1Kro 13:13 | Daarom liet David de ark niet tot zich brengen in de stad 2221 1Kro 14:14 | zeide tot hem: Gij zult niet optrekken achter hen heen; 2222 1Kro 15:13 | gijlieden ten eerste dit niet deedt, heeft de HEERE, onze 2223 1Kro 15:13 | scheur gedaan, omdat wij Hem niet gezocht hebben naar het 2224 1Kro 16:22 | 22 Tast Mijn gezalfden niet aan, en doet Mijn profeten 2225 1Kro 16:30 | bevestigd worden, dat zij niet bewogen worde. ~ 2226 1Kro 17:9 | aan zijn plaats wone, en niet meer heen en weder gedreven 2227 1Kro 17:9 | verkeerdheid zullen hem niet meer krenken, gelijk als 2228 1Kro 17:13 | goedertierenheid zal Ik van hem niet wenden, gelijk als Ik die 2229 1Kro 20:3 | tot u gezonden heeft? Zijn niet zijn knechten tot u gekomen, 2230 1Kro 20:19 | wilden de kinderen Ammons niet meer verlossen. ~ 2231 1Kro 22:3 | honderdmaal meer; zijn zij niet allen, o mijn heer koning, 2232 1Kro 22:6 | telde hij onder dezelve niet; want des konings woord 2233 1Kro 22:13 | mij in de hand der mensen niet vallen. ~ 2234 1Kro 22:17 | zeide tot God: Ben ik het niet, die gezegd heb, dat men 2235 1Kro 22:17 | huis mijns vaders zij, maar niet tegen Uw volk ter plage. ~ 2236 1Kro 22:24 | want ik zal voor den HEERE niet nemen wat uw is, dat ik 2237 1Kro 22:24 | dat ik een brandoffer om niet offere. ~ 2238 1Kro 22:30 | 30 David nu kon niet heengaan voor hetzelve, 2239 1Kro 23:13 | en heb goeden moed, vrees niet, en wees niet verslagen! ~ 2240 1Kro 23:13 | moed, vrees niet, en wees niet verslagen! ~ 2241 1Kro 23:18 | 18 Is niet de HEERE, uw God, met ulieden, 2242 1Kro 24:11 | maar Jeus en Beria hadden niet vele kinderen; daarom waren 2243 1Kro 24:26 | deszelfs dienst behorende, niet meer zouden dragen. ~ 2244 1Kro 27:10 | alhoewel hij de eerstgeborene niet was, nochtans stelde hem 2245 1Kro 28:23 | David nam het getal van die niet op, die twintig jaren oud 2246 1Kro 28:24 | maar hij voleindde het niet, omdat er deshalve een grote 2247 1Kro 28:24 | was; daarom is het getal niet opgebracht in de rekening 2248 1Kro 29:20 | moed, en doe het, vrees niet, en wees niet verslagen; 2249 1Kro 29:20 | het, vrees niet, en wees niet verslagen; want de HEERE 2250 1Kro 29:20 | zal met u zijn; Hij zal u niet begeven, en Hij zal u niet 2251 1Kro 29:20 | niet begeven, en Hij zal u niet verlaten, totdat gij al 2252 2Kro 1:11 | hart geweest is, en gij niet begeerd hebt rijkdom, goederen, 2253 2Kro 1:12 | en na u zal dergelijke niet zijn. ~ 2254 2Kro 2:6 | de hemel der hemelen, Hem niet bevatten zouden? En wie 2255 2Kro 4:18 | gewicht des kopers werd niet onderzocht. ~ 2256 2Kro 5:6 | die vanwege de menigte niet konden geteld noch gerekend 2257 2Kro 5:9 | aanspraakplaats, maar buiten niet gezien werden; en zij was 2258 2Kro 5:14 | konden, vanwege die wolk, niet staan, om te dienen; want 2259 2Kro 6:6 | die vanwege de menigte niet konden geteld noch gerekend 2260 2Kro 6:9 | aanspraakplaats, maar buiten niet gezien werden; en zij was 2261 2Kro 6:14 | konden, vanwege die wolk, niet staan, om te dienen; want 2262 2Kro 7:9 | Evenwel, gij zult dat huis niet bouwen, maar uw zoon, die 2263 2Kro 7:18 | hemel der hemelen, zouden U niet begrijpen, hoeveel te min 2264 2Kro 7:32 | die van Uw volk Israel niet zijn zal, maar uit verren 2265 2Kro 7:36 | want geen mens is er, die niet zondigt), en Gij tegen hen 2266 2Kro 7:42 | aangezicht Uws gezalfden niet af; gedenk der weldadigheden 2267 2Kro 8:2 | 2 En de priesters konden niet ingaan in het huis des HEEREN; 2268 2Kro 8:7 | spijsoffer, en het vette niet vatten. ~ 2269 2Kro 9:7 | Hevieten, en de Jebusieten, die niet uit Israel waren; ~ 2270 2Kro 9:8 | welke de kinderen Israels niet verdaan hadden, die bracht 2271 2Kro 9:9 | kinderen Israels, die Salomo niet maakte tot slaven in zijn 2272 2Kro 9:11 | den koning van Israel, niet wonen, omdat de plaatsen 2273 2Kro 9:15 | 15 En men week niet van des konings gebod aan 2274 2Kro 10:2 | voor Salomo, dat hij haar niet verklaarde. ~ 2275 2Kro 10:6 | 6 En ik heb hun woorden niet geloofd, totdat ik gekomen 2276 2Kro 10:6 | grootheid uwer wijsheid is mij niet aangezegd; gij hebt overtroffen 2277 2Kro 10:11 | voren in het land van Juda niet geweest. ~ 2278 2Kro 10:20 | was in de dagen van Salomo niet voor iets geacht. ~ 2279 2Kro 10:29 | en der laatste, zijn die niet geschreven in de woorden 2280 2Kro 11:15 | de koning naar het volk niet; want deze omwending was 2281 2Kro 11:16 | dat de koning naar hen niet hoorde, zo antwoordde het 2282 2Kro 12:4 | zegt de HEERE: Gij zult niet optrekken, noch strijden 2283 2Kro 13:7 | verootmoedigd, Ik zal hen niet verderven; maar Ik zal hun 2284 2Kro 13:7 | Jeruzalem door de hand van Sisak niet zal uitgegoten worden. ~ 2285 2Kro 13:12 | van hem af, opdat Hij hem niet ten uiterste toe verdierf; 2286 2Kro 13:14 | was, dewijl hij zijn hart niet richtte, om den HEERE te 2287 2Kro 13:15 | en de laatste, zijn die niet geschreven in de woorden 2288 2Kro 14:5 | 5 Staat het u niet toe te weten, dat de HEERE, 2289 2Kro 14:7 | dat hij zich tegen hen niet kon versterken. ~ 2290 2Kro 14:9 | 9 Hebt gij niet de priesteren des HEEREN, 2291 2Kro 14:10 | onze God, en wij hebben Hem niet verlaten; en de priesters, 2292 2Kro 14:12 | kinderen Israels, strijdt niet tegen den HEERE, den God 2293 2Kro 16:7 | sterk, en laat uw handen niet verslappen; want er is loon 2294 2Kro 16:13 | HEERE, den God Israels, niet zou zoeken, zou gedood worden, 2295 2Kro 16:17 | 17 De hoogten werden wel niet weggenomen uit Israel, het 2296 2Kro 17:3 | heen, maak uw verbond te niet met Baesa, den koning van 2297 2Kro 17:7 | den koning van Syrie, en niet gesteund hebt op den HEERE, 2298 2Kro 17:8 | 8 Waren niet de Moren en de Libiers een 2299 2Kro 17:12 | ook zocht hij den HEERE niet in zijn krankheid, maar 2300 2Kro 18:3 | Davids, en zocht de Baals niet. ~ 2301 2Kro 18:4 | wandelde in Zijn geboden, en niet naar het doen van Israel. ~ 2302 2Kro 18:10 | rondom Juda waren, dat zij niet krijgden tegen Josafat. ~ 2303 2Kro 19:6 | Maar Josafat zeide: Is hier niet nog een profeet des HEEREN, 2304 2Kro 19:7 | Josafat zeide: de koning zegge niet alzo. ~ 2305 2Kro 19:15 | bezweren, opdat gij tot mij niet spreekt, dan de waarheid, 2306 2Kro 19:17 | tot Josafat: Heb ik tot u niet gezegd: Hij zal over mij 2307 2Kro 19:27 | heeft de HEERE door mij niet gesproken. Verder zeide 2308 2Kro 19:30 | zeggende: Gijlieden zult niet strijden tegen kleinen noch 2309 2Kro 19:32 | het de koning van Israel niet was, dat zij van achter 2310 2Kro 20:6 | want gij houdt het gericht niet den mens, maar den HEERE; 2311 2Kro 20:10 | zo vermaant hen, dat zij niet schuldig worden aan den 2312 2Kro 20:10 | doet alzo, en gij zult niet schuldig worden. ~ 2313 2Kro 21:6 | onzer vaderen, zijt Gij niet de God in den hemel? Ja, 2314 2Kro 21:7 | 7 Hebt Gij niet, onze God, de inwoners dezes 2315 2Kro 21:10 | door dewelken Gij Israel niet toeliet te trekken, als 2316 2Kro 21:10 | van hen, en verdelgden hen niet; ~ 2317 2Kro 21:12 | tegen ons komt, en wij weten niet, wat wij doen zullen; maar 2318 2Kro 21:15 | ulieden: Vreest gijlieden niet, en wordt niet ontzet vanwege 2319 2Kro 21:15 | gijlieden niet, en wordt niet ontzet vanwege deze grote 2320 2Kro 21:15 | menigte; want de strijd is niet uwe, maar Gods. ~ 2321 2Kro 21:17 | Gij zult in dezen strijd niet te strijden hebben; stelt 2322 2Kro 21:17 | Juda en Jeruzalem! Vreest niet, en ontzet u niet, gaat 2323 2Kro 21:17 | Vreest niet, en ontzet u niet, gaat morgen uit, hun tegen, 2324 2Kro 21:25 | voor zich weg, totdat zij niet meer dragen konden; en zij 2325 2Kro 21:32 | Asa, en hij week daarvan niet af, doende dat recht was 2326 2Kro 21:33 | Evenwel werden de hoogten niet weggenomen; want het volk 2327 2Kro 21:33 | het volk had nog zijn hart niet geschikt tot den God zijner 2328 2Kro 21:37 | schepen verbroken, dat zij niet konden naar Tharsis gaan. ~  ~  2329 2Kro 22:7 | HEERE wilde het huis Davids niet verderven, om des verbonds 2330 2Kro 22:12 | Asa, den koning van Juda, niet gewandeld hebt; ~ 2331 2Kro 22:20 | in de stad Davids, maar niet in de graven der koningen. ~  ~ 2332 2Kro 22:27 | HEERE wilde het huis Davids niet verderven, om des verbonds 2333 2Kro 22:32 | Asa, den koning van Juda, niet gewandeld hebt; ~ 2334 2Kro 22:40 | in de stad Davids, maar niet in de graven der koningen. ~ 2335 2Kro 23:11 | voor Athalia, dat zij hem niet doodde. ~ 2336 2Kro 23:27 | ze in het huis des HEEREN niet doden. ~ 2337 2Kro 24:5 | maar de Levieten haastten niet. ~ 2338 2Kro 24:19 | maar zij neigden de oren niet. ~ 2339 2Kro 24:20 | HEEREN? Daarom zult gij niet voorspoedig zijn; dewijl 2340 2Kro 24:22 | Zo gedacht de koning Joas niet der weldadigheid, die zijn 2341 2Kro 24:25 | maar zij begroeven hem niet in de graven der koningen. ~ 2342 2Kro 25:2 | de ogen des HEEREN, doch niet met een volkomen hart. ~ 2343 2Kro 25:4 | hun kinderen doodde hij niet, maar hij deed, gelijk in 2344 2Kro 25:4 | zeggende: De vaders zullen niet sterven om de kinderen, 2345 2Kro 25:4 | kinderen, en de kinderen zullen niet sterven om de vaders; maar 2346 2Kro 25:7 | het heir van Israel met u niet gaan; want de HEERE is niet 2347 2Kro 25:7 | niet gaan; want de HEERE is niet met Israel, met alle kinderen 2348 2Kro 25:13 | zij met hem in den strijd niet zouden trekken, die deden 2349 2Kro 25:15 | volk gezocht, die hun volk niet gered hebben uit uw hand? ~ 2350 2Kro 25:16 | gedaan, en naar mijn raad niet gehoord hebt. ~ 2351 2Kro 25:20 | 20 Doch Amazia hoorde niet, want het was van God, opdat 2352 2Kro 25:26 | laatste, ziet, zijn die niet geschreven in het boek der 2353 2Kro 26:18 | zeiden tot hem: Het komt u niet toe, Uzzia, den HEERE te 2354 2Kro 26:18 | overtreden, en het zal u niet tot eer zijn van den HEERE 2355 2Kro 27:2 | in den tempel des HEEREN niet ging; en het volkverdierf 2356 2Kro 28:1 | te Jeruzalem; en hij deed niet dat recht was in de ogen 2357 2Kro 28:10 | onderwerpen; zijt gij het niet alleenlijk? Bij ulieden 2358 2Kro 28:13 | zult deze gevangenen hier niet inbrengen, tot een schuld 2359 2Kro 28:20 | benauwde hem, en sterkte hem niet. ~ 2360 2Kro 28:21 | gaf; maar hij hielp hem niet. ~ 2361 2Kro 28:27 | Jeruzalem; maar zij brachten hem niet in de graven der koningen 2362 2Kro 29:7 | uitgeblust en het reukwerk niet gerookt; en het brandoffer 2363 2Kro 29:7 | heiligdom aan de God Israels niet geofferd. ~ 2364 2Kro 29:11 | 11 Mijn zonen, weest nu niet traag; want de HEERE heeft 2365 2Kro 29:34 | den brandofferen de huid niet aftrekken; daarom hielpen 2366 2Kro 30:3 | 3 Want zij hadden het niet kunnen houden te dierzelfder 2367 2Kro 30:3 | omdat de priesteren zich niet genoeg geheiligd hadden, 2368 2Kro 30:3 | hadden, en het volk zich niet verzameld had te Jeruzalem. ~ 2369 2Kro 30:5 | want zij hadden het in lang niet gehouden, gelijk het geschreven 2370 2Kro 30:7 | 7 En zijt niet als uw vaders en als uw 2371 2Kro 30:8 | Verhardt nu ulieder nek niet, gelijk uw vaderen; geeft 2372 2Kro 30:9 | zal het aangezicht van u niet afwenden, zo gij u tot Hem 2373 2Kro 30:17 | in die gemeente, die zich niet geheiligd hadden; daarom 2374 2Kro 30:17 | paaslammeren, voor iedereen, die niet rein was, om die den HEERE 2375 2Kro 30:18 | en Zebulon, hadden zich niet gereinigd, maar aten het 2376 2Kro 30:18 | gereinigd, maar aten het pascha, niet gelijk geschreven is. Doch 2377 2Kro 30:19 | vaderen, te zoeken, hoewel niet naar de reinigheid des heiligdoms. ~ 2378 2Kro 30:26 | desgelijks in Jeruzalem niet geweest. ~ 2379 2Kro 31:1 | Manasse, totdat zij alles te niet gemaakt hadden; daarna keerden 2380 2Kro 32:7 | een goeden moed, vreest niet, en ontzet u niet, voor 2381 2Kro 32:7 | vreest niet, en ontzet u niet, voor het aangezicht des 2382 2Kro 32:11 | 11 Ruit u Jehizkia niet op, dat hij u overgeve, 2383 2Kro 32:12 | 12 Heeft niet dezelfde Jehizkia Zijn hoogten 2384 2Kro 32:13 | 13 Weet gij niet, wat ik gedaan heb, en mijn 2385 2Kro 32:15 | dan, dat Jehizkia ulieden niet bedriege, en dat hij u op 2386 2Kro 32:15 | hij u op zulk een wijze niet opruie, en gelooft hem niet; 2387 2Kro 32:15 | niet opruie, en gelooft hem niet; want geen god van enige 2388 2Kro 32:17 | die hun volk uit mijn hand niet gered hebben, alzo zal de 2389 2Kro 32:17 | Zijn volk uit mijn hand niet redden. ~ 2390 2Kro 32:26 | toornigheid des HEEREN over hen niet kwam in de dagen van Jehizkia. ~ 2391 2Kro 33:8 | zal den voet van Israel niet meer doen wijken van het 2392 2Kro 33:10 | volk; maar zij merkten daar niet op. ~ 2393 2Kro 33:23 | Maar hij vernederde zich niet voor het aangezicht des 2394 2Kro 34:2 | zijn vader David, en week niet af ter rechter hand, noch 2395 2Kro 34:21 | uitgegoten is, omdat onze vaders niet hebben gehouden het woord 2396 2Kro 34:25 | worden tegen deze plaats, en niet uitgeblust worden. ~ 2397 2Kro 34:28 | ogen zullen al dat kwaad niet zien, dat Ik over deze plaats 2398 2Kro 34:33 | al zijn dagen weken zij niet af van den HEERE, den God 2399 2Kro 35:15 | elke poort; zij behoefden niet te wijken van hun dienst, 2400 2Kro 35:21 | aangaat, ik ben heden tegen u niet, maar tegen een huis, dat 2401 2Kro 35:21 | met mij is, opdat Hij u niet verderve. ~ 2402 2Kro 35:22 | Josia keerde zijn aangezicht niet van hem; maar hij verstelde 2403 2Kro 35:22 | hem te strijden, en hoorde niet naar de woorden van Necho 2404 2Kro 36:15 | elke poort; zij behoefden niet te wijken van hun dienst, 2405 2Kro 36:21 | aangaat, ik ben heden tegen u niet, maar tegen een huis, dat 2406 2Kro 36:21 | met mij is, opdat Hij u niet verderve. ~ 2407 2Kro 36:22 | Josia keerde zijn aangezicht niet van hem; maar hij verstelde 2408 2Kro 36:22 | hem te strijden, en hoorde niet naar de woorden van Necho 2409 2Kro 37:12 | hij verootmoedigde zich niet voor het aangezicht van 2410 2Kro 37:13 | zijn hart, dat hij zich niet bekeerde tot den HEERE, 2411 2Kro 37:17 | verschoonde de jongelingen niet, noch de maagden, de oudsten 2412 Ezra 2:59 | vaderen huis en hun zaad niet bewijzen, of zij uit Israel 2413 Ezra 2:62 | gesteld waren, maar zij werden niet gevonden; daarom werden 2414 Ezra 2:63 | van de heiligste dingen niet zouden eten, totdat er een 2415 Ezra 3:6 | den tempel des HEEREN was niet gelegd. ~ 2416 Ezra 3:13 | 13 Zodat het volk niet onderkende de stem van het 2417 Ezra 4:3 | zeiden tot hen: Het betaamt niet, dat gijlieden en wij onzen 2418 Ezra 4:13 | cijns, ouden impost, en tol niet zullen geven, en gij zult 2419 Ezra 4:14 | paleis trekken, en het ons niet betaamt des konings oneer 2420 Ezra 4:21 | beletten, dat diezelve stad niet opgebouwd worde, totdat 2421 Ezra 5:5 | oudsten der Joden, dat zij hun niet beletten, totdat de zaak 2422 Ezra 5:16 | tot nu toe gebouwd, doch niet volbracht. ~ 2423 Ezra 6:8 | gegeven worden, opdat men hen niet belette. ~ 2424 Ezra 7:24 | ouden impost en tol hun niet zal vermogen op te leggen. ~ 2425 Ezra 7:25 | wetten Gods weten, en die ze niet weet, zult gijlieden die 2426 Ezra 7:26 | Gods en de wet des konings niet zal doen, over dien laat 2427 Ezra 9:1 | priesters, en de Levieten, zijn niet afgezonderd van de volken 2428 Ezra 9:9 | dienstbaarheid heeft ons onze God niet verlaten; maar Hij heeft 2429 Ezra 9:12 | zult gij nu uw dochteren niet geven aan hun zonen, en 2430 Ezra 9:12 | zonen, en hun dochteren niet nemen voor uw zonen, en 2431 Ezra 9:12 | zult hun vrede en hun best niet zoeken, tot in eeuwigheid; 2432 Ezra 9:13 | God! belet hebt, dat wij niet te onder zijn vanwege onze 2433 Ezra 9:14 | dezer gruwelen? Zoudt Gij niet tegen ons toornen tot verterens 2434 Ezra 10:8 | 8 En al wie niet kwam in drie dagen, naar 2435 Ezra 10:13 | plasregen, dat men hier buiten niet staan kan; en het is geen 2436 Neh 1:7 | verdorven; en wij hebben niet gehouden de geboden, noch 2437 Neh 2:2 | aangezicht treurig, zo gij toch niet krank zijt? Dit is niet 2438 Neh 2:2 | niet krank zijt? Dit is niet dan treurigheid des harten. 2439 Neh 2:3 | Hoe zou mijn aangezicht niet treurig zijn, daar de stad, 2440 Neh 2:16 | 16 En de overheden wisten niet, waar ik heengegaan was, 2441 Neh 2:17 | muur opbouwen; opdat wij niet meer een versmaadheid zijn. ~ 2442 Neh 3:5 | voortreffelijken brachten hun hals niet tot den dienst huns Heeren. ~ 2443 Neh 4:5 | dek hun ongerechtigheid niet toe; en hun zonde worde 2444 Neh 4:5 | toe; en hun zonde worde niet uitgedelgd van voor Uw aangezicht, 2445 Neh 4:10 | zodat wij aan den muur niet zullen kunnen bouwen. ~ 2446 Neh 4:11 | vijanden gezegd: Zij zullen het niet weten, noch zien, totdat 2447 Neh 4:14 | overige des volks: Vreest niet voor hun aangezicht; denkt 2448 Neh 4:15 | geworden, en God hun raad te niet gemaakt had, zo keerden 2449 Neh 4:23 | wij trokken onze klederen niet uit; een iegelijk had zijn 2450 Neh 5:5 | in de macht onzer handen niet zijn; en anderen hebben 2451 Neh 5:9 | Voorts zeide ik: De zaak is niet goed, die gijlieden doet; 2452 Neh 5:9 | gijlieden doet; zoudt gij niet wandelen in de vreze onzes 2453 Neh 5:13 | allen man, die dit woord niet zal bevestigen, uit zijn 2454 Neh 5:14 | broederen, het des landvoogds niet gegeten. ~ 2455 Neh 5:15 | het volk; maar ik heb alzo niet gedaan, om der vreze Gods 2456 Neh 5:18 | het brood des landvoogds niet gezocht, omdat de dienstbaarheid 2457 Neh 6:1 | dezen tijd toe de deuren niet opgezet in de poorten; ~ 2458 Neh 6:3 | een groot werk, zodat ik niet zal kunnen afkomen; waarom 2459 Neh 6:9 | het werk aflaten, dat het niet zal gedaan worden; nu dan, 2460 Neh 6:11 | levend bleve? Ik zal er niet ingaan. ~ 2461 Neh 6:12 | merkte, en ziet, God had hem niet gezonden; maar hij sprak 2462 Neh 7:3 | de poorten van Jeruzalem niet geopend worden, totdat de 2463 Neh 7:4 | daarbinnen; en de huizen waren niet gebouwd. ~ 2464 Neh 7:61 | vaderen huis, en hun zaad niet tonen, of zij uit Israel 2465 Neh 7:64 | geslacht rekenen, maar het werd niet gevonden; daarom werden 2466 Neh 7:65 | van de heiligste dingen niet zouden eten, totdat er een 2467 Neh 8:10 | dan geen rouw, en weent niet; want al het volk weende, 2468 Neh 8:11 | Heere heilig; zo bedroeft u niet, want de blijdschap des 2469 Neh 8:12 | heilig, daarom bedroeft u niet. ~ 2470 Neh 8:18 | kinderen Israels hadden alzo niet gedaan sinds de dagen van 2471 Neh 9:16 | hebben hun nek verhard, en niet gehoord naar Uw geboden; ~ 2472 Neh 9:17 | hebben geweigerd te horen, en niet gedacht aan Uw wonderen, 2473 Neh 9:17 | weldadigheid, hebt hen evenwel niet verlaten. ~ 2474 Neh 9:19 | Uw grote barmhartigheid niet verlaten in de woestijn; 2475 Neh 9:19 | woestijn; de wolkkolom week niet van hen des daags, om hen 2476 Neh 9:20 | onderwijzen; en Uw Manna hebt Gij niet geweerd van hun mond, en 2477 Neh 9:21 | gehad; hun klederen zijn niet veroud, en hun voeten niet 2478 Neh 9:21 | niet veroud, en hun voeten niet gezwollen. ~ 2479 Neh 9:29 | trotselijk gehandeld, en niet gehoord naar Uw geboden, 2480 Neh 9:29 | en hun nek verhard, en niet gehoord. ~ 2481 Neh 9:30 | maar zij neigden het oor niet; daarom hebt Gij hen gegeven 2482 Neh 9:31 | barmhartigheden hebt Gij hen niet vernield, noch hen verlaten; 2483 Neh 9:32 | laat voor Uw aangezicht niet gering zijn al de moeite, 2484 Neh 9:34 | onze vaders hebben Uw wet niet gedaan; en zij hebben niet 2485 Neh 9:34 | niet gedaan; en zij hebben niet geluisterd naar Uw geboden, 2486 Neh 9:35 | 35 Want zij hebben U niet gediend in hun koninkrijk, 2487 Neh 9:35 | hadt; en zij hebben zich niet bekeerd van hun boze werken. ~ 2488 Neh 10:30 | En dat wij onze dochteren niet zouden geven aan de volken 2489 Neh 10:31 | anderen heiligen dag van hen niet zouden nemen; en dat wij 2490 Neh 10:39 | alzo het huis onzes Gods niet zouden verlaten. ~  ~ 2491 Neh 13:1 | Ammonieten en Moabieten niet zouden komen in de gemeente 2492 Neh 13:2 | zij den kinderen Israels niet waren tegengekomen met brood 2493 Neh 13:6 | Doch in dit alles was ik niet te Jeruzalem; want in het 2494 Neh 13:10 | dat der Levieten deel hun niet gegeven was; zodat de Levieten 2495 Neh 13:14 | delg mijn weldadigheden niet uit, die ik aan het huis 2496 Neh 13:18 | 18 Deden niet uw vaders alzo, en onze 2497 Neh 13:19 | en ik beval, dat zij ze niet zouden opendoen tot na den 2498 Neh 13:21 | dien tijd af kwamen zij niet op den sabbat. ~ 2499 Neh 13:26 | 26 Heeft niet Salomo, de koning van Israel, 2500 Est 1:15 | Vasthi doen zou, omdat zij niet gedaan had het woord van


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7660

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License