Book Chapter: Verse

2501 Est   1:16  |               De koningin Vasthi heeft niet alleen tegen den koning
2502 Est   1:17  |             brengen zou; maar zij kwam niet. ~
2503 Est   1:19  |               en Meden, en dat men het niet overtrede: dat Vasthi niet
2504 Est   1:19  |             niet overtrede: dat Vasthi niet inga voor het aangezicht
2505 Est   5     |                      en haar maagschap niet te kennen gegeven; want
2506 Est   5     |              haar geboden, dat zij het niet zou te kennen geven. ~
2507 Est   6:3   |                der bijwijven, zij kwam niet weder tot den koning, ten
2508 Est   7     |                komen zou, begeerde zij niet met al, dan wat Hegai, des
2509 Est  12     |                 maagschap en haar volk niet te kennen gegeven, gelijk
2510 Est  16:2   |             maar Mordechai neigde zich niet, en boog zich niet neder. ~
2511 Est  16:2   |                zich niet, en boog zich niet neder. ~
2512 Est  16:4   |                zeiden, en hij naar hen niet hoorde, zo gaven zij het
2513 Est  16:5   |                zag, dat Mordechai zich niet neigde, noch zich voor hem
2514 Est  16:8   |            doen zij des konings wetten niet; daarom is het den koning
2515 Est  16:8   |               daarom is het den koning niet oorbaar hen te laten blijven. ~
2516 Est  17:2   |             maar Mordechai neigde zich niet, en boog zich niet neder. ~
2517 Est  17:2   |                zich niet, en boog zich niet neder. ~
2518 Est  17:4   |                zeiden, en hij naar hen niet hoorde, zo gaven zij het
2519 Est  17:5   |                zag, dat Mordechai zich niet neigde, noch zich voor hem
2520 Est  17:8   |            doen zij des konings wetten niet; daarom is het den koning
2521 Est  17:8   |               daarom is het den koning niet oorbaar hen te laten blijven. ~
2522 Est  28:2   |                des konings, en dat hij niet opstond, noch zich voor
2523 Est  29:1   |                Doch dit alles baat mij niet, zo langen tijd als ik den
2524 Est  30:10  |               des konings zit; en laat niet een woord vallen van alles,
2525 Est  30:13  |              is, zo zult gij tegen hem niet vermogen; maar gij zult
2526 Est  49:1   |          konings ring verzegeld is, is niet te wederroepen. ~
2527 Est  50:10  |            maar zij sloegen hun handen niet aan den roof. ~
2528 Est  52:2   |              maar zij sloegen hun hand niet aan den roof. ~
2529 Est  52:3   |              maar zij sloegen hun hand niet aan den roof. ~
2530 Est  52:14  |          vervoegen zouden, dat men het niet overtrade, dat zij deze
2531 Est  52:15  |               dat deze dagen van Purim niet zouden overtreden worden
2532 Est  56:2   |                gemaakt heeft, zijn die niet geschreven inhet boek der
2533 Job   1:9   |             HEERE, en zeide: Is het om niet, dat Job God vreest? ~
2534 Job   1:10  |                            10 Hebt Gij niet een betuining gemaakt voor
2535 Job   1:11  |                wat hij heeft; zo hij U niet in Uw aangezicht zal zegenen? ~
2536 Job   1:12  |           alleen aan hem strek uw hand niet uit. En de satan ging uit
2537 Job   1:22  |              In dit alles zondigde Job niet, en schreef Gode niets ongerijmds
2538 Job   2:5   |               zijn vlees aan; zo hij U niet in Uw aangezicht zal zegenen! ~
2539 Job   2:10  |                ontvangen, en het kwade niet ontvangen? In dit alles
2540 Job   2:10  |           zondigde Job met zijn lippen niet. ~
2541 Job   2:12  |               ophieven, kenden zij hem niet, en hieven hun stem op,
2542 Job   3:4   |           duisternis; dat God naar hem niet vrage van boven; en dat
2543 Job   3:6   |              neme hem in; dat hij zich niet verheuge onder de dagen
2544 Job   3:6   |               in het getal der maanden niet kome! ~
2545 Job   3:9   |                het licht, en het worde niet; en hij zie niet de oogleden
2546 Job   3:9   |             het worde niet; en hij zie niet de oogleden des dageraads! ~
2547 Job   3:10  |                           10 Omdat hij niet toegesloten heeft de deuren
2548 Job   3:11  |                       11 Waarom ben ik niet gestorven van de baarmoeder
2549 Job   3:16  |           verborgene misdracht, zou ik niet zijn; als de kinderkens,
2550 Job   3:16  |              kinderkens, die het licht niet gezien hebben. ~
2551 Job   3:18  |             horen de stem des drijvers niet. ~
2552 Job   3:21  |               den dood, maar hij is er niet; en graven daarnaar meer
2553 Job   3:26  |                              26 Ik was niet gerust; en was niet stil,
2554 Job   3:26  |                was niet gerust; en was niet stil, en rustte niet; en
2555 Job   3:26  |               was niet stil, en rustte niet; en de beroering is gekomen. ~  ~
2556 Job   4:6   |                                  6 Was niet uw vreze Gods uw hoop, en
2557 Job   4:16  |            doch ik kende zijn gedaante niet; een beeltenis was voor
2558 Job   4:18  |               op Zijn knechten zou Hij niet vertrouwen; hoewel Hij in
2559 Job   4:21  |                            21 Verreist niet hun uitnemendheid met hen?
2560 Job   4:21  |             met hen? Zij sterven, maar niet in wijsheid. ~  ~
2561 Job   5:6   |             het stof komt het verdriet niet voort, en de moeite spruit
2562 Job   5:6   |             voort, en de moeite spruit niet uit de aarde; ~
2563 Job   5:9   |             grote dingen doet, die men niet doorzoeken kan; wonderen,
2564 Job   5:9   |      doorzoeken kan; wonderen, die men niet tellen kan; ~
2565 Job   5:12  |                        12 Hij maakt te niet de gedachten der arglistigen;
2566 Job   5:12  |            arglistigen; dat hun handen niet een ding uitrichten. ~
2567 Job   5:17  |             kastijding des Almachtigen niet. ~
2568 Job   5:19  |                zevende zal u het kwaad niet aanroeren. ~
2569 Job   5:21  |           verborgen wezen, en gij zult niet vrezen voor de verwoesting,
2570 Job   5:22  |            gedierte der aarde zult gij niet vrezen. ~
2571 Job   5:24  |              woning verzorgen, en zult niet feilen. ~
2572 Job   6:10  |       verkwikken in den weedom, zo Hij niet spaarde; want ik heb de
2573 Job   6:10  |                de redenen des Heiligen niet verborgen gehouden. ~
2574 Job   6:13  |                    13 Is dan mijn hulp niet in mij, en is de wijsheid
2575 Job   6:30  |              wezen? Zou mijn gehemelte niet de ellenden te verstaan
2576 Job   7:1   |                                1 Heeft niet de mens een strijd op de
2577 Job   7:1   |              aarde, en zijn zijn dagen niet als de dagen des dagloners? ~
2578 Job   7:7   |              een wind is; mijn oog zal niet wederkomen, om het goede
2579 Job   7:8   |               die mij nu ziet, zal mij niet zien; uw ogen zullen op
2580 Job   7:8   |               op mij zijn; maar ik zal niet meer zijn. ~
2581 Job   7:9   |             die in het graf daalt, zal niet weder opkomen. ~
2582 Job   7:10  |                             10 Hij zal niet meer wederkeren tot zijn
2583 Job   7:10  |                 en zijn plaats zal hem niet meer kennen. ~
2584 Job   7:11  |                Zo zal ik ook mijn mond niet wederhouden, ik zal spreken
2585 Job   7:16  |             zal toch in der eeuwigheid niet leven; houd op van mij,
2586 Job   7:19  |                19 Hoe lang keert Gij U niet af van mij, en laat niet
2587 Job   7:19  |               niet af van mij, en laat niet van mij af, totdat ik mijn
2588 Job   7:21  |              21 En waarom vergeeft Gij niet mijn overtreding, en doet
2589 Job   7:21  |              doet mijn ongerechtigheid niet weg? Want nu zal ik in het
2590 Job   7:21  |              vroeg zoeken, maar ik zal niet zijn. ~  ~
2591 Job   8:9   |             zijn van gisteren en weten niet; dewijl onze dagen op de
2592 Job   8:10  |                        10 Zullen die u niet leren, tot u spreken, en
2593 Job   8:12  |             groenigheid is, hoewel het niet afgesneden wordt, nochtans
2594 Job   8:15  |              huis leunen, maar het zal niet bestaan; hij zal zich daaraan
2595 Job   8:15  |               vasthouden, maar het zal niet staande blijven. ~
2596 Job   8:18  |          loochenen, zeggende: Ik heb u niet gezien. ~
2597 Job   8:20  |              Zie, God zal den oprechte niet verwerpen; Hij vat ook de
2598 Job   8:20  |             Hij vat ook de boosdoeners niet bij de hand; ~
2599 Job   8:22  |                tent der goddelozen zal niet meer zijn. ~  ~
2600 Job   9:3   |                 om met hem te twisten, niet een uit duizend zal hij
2601 Job   9:5   |             bergen verzet, dat zij het niet gewaar worden, Die ze omkeert
2602 Job   9:7   |               zon gebiedt, en zij gaat niet op; en verzegelt de sterren; ~
2603 Job   9:10  |             grote dingen doet, die men niet doorzoeken kan; en wonderen,
2604 Job   9:10  |              kan; en wonderen, die men niet tellen kan. ~
2605 Job   9:11  |               henengaan, en ik zal Hem niet zien; en Hij zal voorbijgaan,
2606 Job   9:11  |             voorbijgaan, en ik zal Hem niet merken. ~
2607 Job   9:13  |                  13 God zal Zijn toorn niet afkeren; onder Hem worden
2608 Job   9:15  |               zo ik rechtvaardig ware, niet zou antwoorden; mijn Rechter
2609 Job   9:16  |              Hij mij antwoordt; ik zal niet geloven, dat Hij mijn stem
2610 Job   9:18  |                        18 Hij laat mij niet toe mijn adem te verhalen;
2611 Job   9:21  |              zo acht ik toch mijn ziel niet; ik versmaad mijn leven. ~
2612 Job   9:24  |         aangezicht harer rechteren; zo niet, wie is Hij dan? ~
2613 Job   9:25  |      weggevloden, zij hebben het goede niet gezien. ~
2614 Job   9:28  |          smarten; ik weet, dat Gij mij niet onschuldig zult houden. ~
2615 Job   9:32  |                         32 Want Hij is niet een man, als ik, dien ik
2616 Job   9:34  |             dat Zijn verschrikking mij niet verbaasd make; ~
2617 Job   9:35  |              Zo zal ik spreken, en Hem niet vrezen; want zodanig ben
2618 Job   9:35  |            vrezen; want zodanig ben ik niet bij mij. ~  ~
2619 Job  10:2   |                God zeggen: Verdoem mij niet; doe mij weten, waarover
2620 Job  10:7   |               is Uw wetenschap, dat ik niet goddeloos ben; nochtans
2621 Job  10:10  |                        10 Hebt Gij mij niet als melk gegoten, en mij
2622 Job  10:14  |              mijn misdaad zult Gij mij niet onschuldig houden. ~
2623 Job  10:15  |        rechtvaardig, ik zal mijn hoofd niet opheffen; ik ben zat van
2624 Job  10:19  |               19 Ik zou zijn, alsof ik niet geweest ware; van moeders
2625 Job  10:20  |                     20 Zijn mijn dagen niet weinig? Houd op, zet van
2626 Job  10:21  |                  21 Eer ik henenga (en niet wederkom) in een land der
2627 Job  11:2   |                de veelheid der woorden niet beantwoord worden, en zou
2628 Job  11:11  |                de ondeugd; zou Hij dan niet aanmerken? ~
2629 Job  11:14  |               het onrecht in uw tenten niet wonen. ~
2630 Job  11:15  |                 en zult vast wezen, en niet vrezen. ~
2631 Job  12:3   |               als gijlieden, ik zwicht niet voor u; en bij wien zijn
2632 Job  12:3   |               voor u; en bij wien zijn niet dergelijke dingen? ~
2633 Job  12:9   |                             9 Wie weet niet uit alle deze, dat de hand
2634 Job  12:11  |                                 11 Zal niet het oor de woorden proeven,
2635 Job  12:14  |              Hij breekt af, en het zal niet herbouwd worden; Hij besluit
2636 Job  12:14  |              besluit iemand, en er zal niet opengedaan worden. ~
2637 Job  13:2   |             weet ik het ook; ik zwicht niet voor u. ~
2638 Job  13:11  |                               11 Zal u niet Zijn hoogheid verschrikken,
2639 Job  13:15  |              zo Hij mij doodde, zou ik niet hopen? Evenwel zal ik mijn
2640 Job  13:16  |               zal voor Zijn aangezicht niet komen. ~
2641 Job  13:20  |             Alleenlijk doe twee dingen niet met mij; dan zal ik mij
2642 Job  13:20  |               ik mij van Uw aangezicht niet verbergen. ~
2643 Job  13:21  |              Uw verschrikking make mij niet verbaasd. ~
2644 Job  14:2   |                een schaduw, en bestaat niet. ~
2645 Job  14:4   |           reine geven uit den onreine? Niet een. ~
2646 Job  14:5   |       bepalingen gemaakt hebt, die hij niet overgaan zal; ~
2647 Job  14:7   |             veranderen, en zijn scheut niet zal ophouden.
2648 Job  14:12  |                de mens neder, en staat niet op; totdat de hemelen niet
2649 Job  14:12  |             niet op; totdat de hemelen niet meer zijn, zullen zij niet
2650 Job  14:12  |             niet meer zijn, zullen zij niet opwaken, noch uit hun slaap
2651 Job  14:16  |                treden; Gij bewaart mij niet om mijner zonden wil. ~
2652 Job  14:21  |               tot eer, en hij weet het niet; of zij worden klein, en
2653 Job  14:21  |               worden klein, en hij let niet op hen. ~
2654 Job  15:3   |         Bestraffende door woorden, die niet baten, en door redenen,
2655 Job  15:6   |               6 Uw mond verdoemt u, en niet ik; en uw lippen getuigen
2656 Job  15:9   |                9 Wat weet gij, dat wij niet weten? Wat verstaat gij,
2657 Job  15:9   |              verstaat gij, dat bij ons niet is? ~
2658 Job  15:15  |               op Zijn heiligen zou Hij niet vertrouwen, en de hemelen
2659 Job  15:15  |         vertrouwen, en de hemelen zijn niet zuiver in Zijn ogen. ~
2660 Job  15:18  |                en men voor hun vaderen niet verborgen heeft; ~
2661 Job  15:22  |                         22 Hij gelooft niet uit de duisternis weder
2662 Job  15:28  |             steden, en huizen, die men niet bewoonde, die gereed waren
2663 Job  15:29  |                             29 Hij zal niet rijk worden, en zijn vermogen
2664 Job  15:29  |           worden, en zijn vermogen zal niet bestaan; en hun volmaaktheid
2665 Job  15:29  |              hun volmaaktheid zal zich niet uitbreiden op de aarde. ~
2666 Job  15:30  |              Hij zal van de duisternis niet ontwijken, de vlam zal zijn
2667 Job  15:31  |                        31 Hij betrouwe niet op ijdelheid, waardoor hij
2668 Job  15:32  |                    32 Als zijn dag nog niet is, zal hij vervuld worden;
2669 Job  15:32  |              worden; want zijn tak zal niet groenen. ~
2670 Job  16:6   |               spreek, mijn smart wordt niet ingehouden; en houd ik op,
2671 Job  16:13  |            mijn nieren doorspleten, en niet gespaard; Hij heeft mijn
2672 Job  16:18  |                aarde! bedek mijn bloed niet; en voor mijn geroep zij
2673 Job  16:22  |             pad henengaan, waardoor ik niet zal wederkeren. ~  ~
2674 Job  17:2   |                                 2 Zijn niet bespotters bij mij, en overnacht
2675 Job  17:2   |       bespotters bij mij, en overnacht niet mijn oog in hunlieder verbittering? ~
2676 Job  17:4   |         verborgen; daarom zult Gij hen niet verhogen. ~
2677 Job  18:5   |                de vonk zijns vuurs zal niet glinsteren. ~
2678 Job  18:15  |                tent, waar zij de zijne niet is; zijn woning zal met
2679 Job  18:21  |                plaats desgenen die God niet kent. ~  ~
2680 Job  19:3   |               aangedaan; gij schaamt u niet, gij verhardt u tegen mij. ~
2681 Job  19:7   |                roep, geweld! doch word niet verhoord; ik schreeuw, doch
2682 Job  19:8   |            mijn weg toegemuurd, dat ik niet doorgaan kan, en over mijn
2683 Job  19:16  |              knecht, en hij antwoordde niet; ik smeekte met mijn mond
2684 Job  19:22  |              gij mij als God, en wordt niet verzadigd van mijn vlees? ~
2685 Job  19:27  |              mijn ogen zien zullen, en niet een vreemde; mijn nieren
2686 Job  20:8   |             als een droom, dat men hem niet vinden zal, en hij zal verjaagd
2687 Job  20:9   |              oog, dat hem zag, zal het niet meer doen; en zijn plaats
2688 Job  20:9   |                 en zijn plaats zal hem niet meer aanschouwen. ~
2689 Job  20:13  |                dat spaart, en hetzelve niet verlaat, maar dat in het
2690 Job  20:17  |             van honig en boter zal hij niet zien. ~
2691 Job  20:18  |           arbeid zal hij wedergeven en niet inslokken; naar het vermogen
2692 Job  20:18  |                 zo zal hij van vreugde niet opspringen. ~
2693 Job  20:19  |            huis geroofd heeft, dat hij niet opgebouwd had; ~
2694 Job  20:20  |              hij van zijn gewenst goed niet uitbehouden. ~
2695 Job  20:21  |                hij ete; daarom zal hij niet wachten naar zijn goed. ~
2696 Job  20:26  |          schuilplaatsen; een vuur, dat niet opgeblazen is, zal hem verteren;
2697 Job  21:4   |            ware, waarom zou mijn geest niet verdrietig zijn? ~
2698 Job  21:9   |                de roede Gods is op hen niet. ~
2699 Job  21:10  |               stier bespringt, en mist niet; zijn koe kalft, en misdraagt
2700 Job  21:10  |                koe kalft, en misdraagt niet. ~
2701 Job  21:16  |              16 Doch ziet, hun goed is niet in hun hand; de raad der
2702 Job  21:25  |                hij heeft van het goede niet gegeten. ~
2703 Job  21:29  |                      29 Hebt gijlieden niet gevraagd de voorbijgaanden
2704 Job  21:29  |                en kent gij hun tekenen niet? ~
2705 Job  22:5   |                                   5 Is niet uw boosheid groot, en uwer
2706 Job  22:11  |              Of gij ziet de duisternis niet, en des water overvloed
2707 Job  22:12  |                                  12 Is niet God in de hoogte der hemelen?
2708 Job  22:14  |                een verberging, dat Hij niet ziet; en Hij bewandelt den
2709 Job  22:16  |          gemaakt zijn, als het de tijd niet was; een vloed is over hun
2710 Job  22:20  |                   20 Dewijl onze stand niet verdelgd is, maar het vuur
2711 Job  22:30  |                zal dien bevrijden, die niet onschuldig is, want hij
2712 Job  23:8   |               voorwaarts, zo is Hij er niet, of achterwaarts, zo verneem
2713 Job  23:8   |        achterwaarts, zo verneem ik Hem niet. ~
2714 Job  23:9   |             werkt, zo aanschouw ik Hem niet; bedekt Hij Zich ter rechterhand,
2715 Job  23:9   |             rechterhand, zo zie ik Hem niet. ~
2716 Job  23:11  |             weg heb ik bewaard, en ben niet afgeweken. ~
2717 Job  23:12  |               Zijner lippen heb ik ook niet weggedaan; de redenen Zijns
2718 Job  23:17  |                            17 Omdat ik niet uitgedelgd ben voor de duisternis,
2719 Job  24:1   |               den Almachtige de tijden niet verborgen zijn, dewijl zij,
2720 Job  24:1   |             die Hem kennen, Zijn dagen niet zien? ~
2721 Job  24:13  |          lichts; zij kennen Zijn wegen niet, en zij blijven niet op
2722 Job  24:13  |             wegen niet, en zij blijven niet op Zijn paden. ~
2723 Job  24:16  |           hadden; zij kennen het licht niet. ~
2724 Job  24:18  |               de aarde; hij wendt zich niet tot den weg der wijngaarden. ~
2725 Job  24:20  |               is hem zoet, zijns wordt niet meer gedacht; en het onrecht
2726 Job  24:21  |                21 De onvruchtbare, die niet baart, teert hij af, en
2727 Job  24:22  |               op, zo is men des levens niet zeker. ~
2728 Job  24:25  |                    25 Indien het nu zo niet is, wie zal mij leugenachtig
2729 Job  24:25  |                maken, en mijn rede tot niet brengen? ~
2730 Job  25:3   |             over wien staat Zijn licht niet op? ~
2731 Job  25:5   |              geven; en de sterren zijn niet zuiver in Zijn ogen. ~
2732 Job  26:7   |             Hij hangt de aarde aan een niet. ~
2733 Job  26:8   |              scheurt de wolk daaronder niet. ~
2734 Job  27:5   |             mijn oprechtigheid van mij niet wegdoen. ~
2735 Job  27:6   |               ik vasthouden, en zal ze niet laten varen; mijn hart zal
2736 Job  27:6   |               varen; mijn hart zal die niet versmaden van mijn dagen. ~
2737 Job  27:11  |              den Almachtige is, zal ik niet verhelen. ~
2738 Job  27:14  |              spruiten zullen van brood niet verzadigd worden. ~
2739 Job  27:15  |                 en zijn weduwen zullen niet wenen. ~
2740 Job  27:19  |               ligt hij neder, en wordt niet weggenomen; doet hij zijn
2741 Job  27:19  |                ogen open, zo is hij er niet. ~
2742 Job  27:22  |                dit over hem werpen, en niet sparen; van Zijn hand zal
2743 Job  28:7   |                roofvogel heeft het pad niet gekend, en het oog der kraai
2744 Job  28:7   |                oog der kraai heeft het niet gezien. ~
2745 Job  28:8   |          hoogmoedige dieren hebben het niet betreden, de felle leeuw
2746 Job  28:8   |                felle leeuw is daarover niet heengegaan. ~
2747 Job  28:11  |               bindt de rivier toe, dat niet een traan uitkomt, en het
2748 Job  28:13  |               De mens weet haar waarde niet, en zij wordt niet gevonden
2749 Job  28:13  |              waarde niet, en zij wordt niet gevonden in het land der
2750 Job  28:14  |            afgrond zegt: Zij is in mij niet; en de zee zegt: Zij is
2751 Job  28:14  |                 en de zee zegt: Zij is niet bij mij. ~
2752 Job  28:15  |            gesloten goud kan voor haar niet gegeven worden, en met zilver
2753 Job  28:15  |              met zilver kan haar prijs niet worden opgewogen. ~
2754 Job  28:16  |                             16 Zij kan niet geschat worden tegen fijn
2755 Job  28:17  |               goud of het kristal haar niet gelijk waarderen; ook is
2756 Job  28:17  |           gelijk waarderen; ook is zij niet te verwisselen voor een
2757 Job  28:18  |               De Ramoth en Gabisch zal niet gedacht worden; want de
2758 Job  28:19  |              Topaas van Morenland haar niet gelijk waarderen; en bij
2759 Job  28:19  |               fijn louter goud kan zij niet geschat worden. ~
2760 Job  29:16  |                 en het geschil, dat ik niet wist, dat onderzocht ik. ~
2761 Job  29:22  |              Na mijn woord spraken zij niet weder, en mijn rede drupte
2762 Job  29:24  |             hun toe, zij geloofden het niet; en het licht mijns aangezichts
2763 Job  29:24  |            mijns aangezichts deden zij niet nedervallen. ~
2764 Job  30:10  |             zij onthouden het speeksel niet van mijn aangezicht. ~
2765 Job  30:17  |              en mijn polsaderen rusten niet. ~
2766 Job  30:20  |                 maar Gij antwoordt mij niet; ik sta, maar Gij acht niet
2767 Job  30:20  |            niet; ik sta, maar Gij acht niet op mij. ~
2768 Job  30:24  |               tot een aardhoop de hand niet uitsteken; is er bij henlieden
2769 Job  30:25  |                           25 Weende ik niet over hem, die harde dagen
2770 Job  30:25  |               dagen had? Was mijn ziel niet beangst over den nooddruftige? ~
2771 Job  30:27  |             Mijn ingewand ziedt, en is niet stil; de dagen der verdrukking
2772 Job  30:28  |               28 Ik ga zwart daarheen, niet van de zon; opstaande schreeuw
2773 Job  31:3   |                                   3 Is niet het verderf voor den verkeerde,
2774 Job  31:4   |                             4 Ziet Hij niet mijn wegen, en telt Hij
2775 Job  31:4   |                mijn wegen, en telt Hij niet al mijn treden? ~
2776 Job  31:15  |                           15 Heeft Hij niet, Die mij in den buik maakte,
2777 Job  31:17  |             heb, zodat de wees daarvan niet gegeten heeft; ~
2778 Job  31:20  |                  20 Zo zijn lenden mij niet gezegend hebben, toen hij
2779 Job  31:23  |             een schrik, en ik vermocht niet vanwege Zijn hoogheid. ~
2780 Job  31:30  |              Ook heb ik mijn gehemelte niet toegelaten te zondigen,
2781 Job  31:31  |               Zo de lieden mijner tent niet hebben gezegd: Och, of wij
2782 Job  31:31  |               vlees hadden, wij zouden niet verzadigd worden; ~
2783 Job  31:32  |                vreemdeling overnachtte niet op de straat; mijn deuren
2784 Job  31:34  |               zou hebben, en ter deure niet uitgegaan zijn. ~
2785 Job  31:36  |                          36 Zou ik het niet op mijn schouder dragen?
2786 Job  32:9   |                       9 De groten zijn niet wijs, en de ouden verstaan
2787 Job  32:9   |               ouden verstaan het recht niet. ~
2788 Job  32:13  |                           13 Opdat gij niet zegt: Wij hebben de wijsheid
2789 Job  32:14  |             ulieder woorden zal ik hem niet beantwoorden. ~
2790 Job  32:15  |            zijn ontzet, zij antwoorden niet meer; zij hebben de woorden
2791 Job  32:16  |              gewacht, maar zij spreken niet; want zij staan stil; zij
2792 Job  32:16  |             staan stil; zij antwoorden niet meer. ~
2793 Job  32:19  |               buik is als de wijn, die niet geopend is; gelijk nieuwe
2794 Job  33:7   |               mijn verschrikking zal u niet beroeren, en mijn hand zal
2795 Job  33:7   |                en mijn hand zal over u niet zwaar zijn. ~
2796 Job  33:12  |                12 Zie, hierin zijt gij niet rechtvaardig, antwoord ik
2797 Job  33:13  |            getwist? Want Hij antwoordt niet van al Zijn daden. ~
2798 Job  33:14  |              of tweemaal; doch men let niet daarop. ~
2799 Job  33:18  |                dat het door het zwaard niet doorga. ~
2800 Job  33:21  |                 en zijn beenderen, die niet gezien werden, uitsteken; ~
2801 Job  33:24  |                 dat hij in het verderf niet nederdale, Ik heb verzoening
2802 Job  33:27  |            recht verkeerd, hetwelk mij niet heeft gebaat; ~
2803 Job  33:28  |             mijn ziel verlost, dat zij niet voere in het verderf, zodat
2804 Job  33:33  |                                  33 Zo niet, hoor naar mij; zwijg, en
2805 Job  34:9   |               gezegd: Het baat een man niet, als hij welbehagen heeft
2806 Job  34:12  |              Ook waarlijk, God handelt niet goddelooslijk, en de Almachtige
2807 Job  34:12  |          Almachtige verkeert het recht niet. ~
2808 Job  34:19  |             het aangezicht der vorsten niet aanneemt, en den rijke voor
2809 Job  34:19  |                den rijke voor den arme niet kent? Want zij zijn allen
2810 Job  34:23  |         Gewisselijk, Hij legt den mens niet te veel op, dat hij tegen
2811 Job  34:24  |                geweldigen, dat men het niet doorzoeken kan, en stelt
2812 Job  34:30  |           Opdat de huichelachtige mens niet meer regere, en geen strikken
2813 Job  34:31  |            straf verdragen, ik zal het niet verderven. ~
2814 Job  34:32  |           onrecht gewrocht, ik zal het niet meer doen. ~
2815 Job  34:33  |            Zoudt gij dan verkiezen, en niet ik? Wat weet gij dan? Spreek. ~
2816 Job  34:35  |                             35 Dat Job niet met wetenschap gesproken
2817 Job  34:35  |       gesproken heeft, en zijn woorden niet met kloek verstand geweest
2818 Job  35:12  |                zij; maar Hij antwoordt niet, vanwege den hoogmoed der
2819 Job  35:13  |       Gewisselijk zal God de ijdelheid niet verhoren, en de Almachtige
2820 Job  35:13  |               en de Almachtige zal die niet aanschouwen. ~
2821 Job  35:14  |              gezegd hebt: Gij zult Hem niet aanschouwen; er is nochtans
2822 Job  35:15  |              bezocht heeft, en Hij hem niet zeer in overvloed doorkend
2823 Job  36:5   |                 nochtans versmaadt Hij niet; geweldig is Hij in kracht
2824 Job  36:6   |               6 Hij laat den goddeloze niet leven, en het recht der
2825 Job  36:7   |               7 Hij onttrekt Zijn ogen niet van den rechtvaardige, maar
2826 Job  36:12  |                         12 Maar zo zij niet horen, zo gaan zij door
2827 Job  36:13  |            leggen toorn op; zij roepen niet, als Hij hen gebonden heeft. ~
2828 Job  36:18  |           wacht u, dat Hij u misschien niet met een klop wegstote; zodat
2829 Job  36:18  |                u een groot rantsoen er niet zou afbrengen. ~
2830 Job  36:19  |                rijkdom achten, dat gij niet in benauwdheid zoudt zijn;
2831 Job  36:20  |                                20 Haak niet naar dien nacht, als de
2832 Job  36:21  |                     21 Wacht u, wend u niet tot ongerechtigheid; overmits
2833 Job  36:26  |            groot, en wij begrijpen het niet; er is ook geen onderzoeking
2834 Job  36:37  |                 en vertrekt die dingen niet, als Zijn stem zal gehoord
2835 Job  36:38  |            dingen, en wij begrijpen ze niet. ~
2836 Job  36:54  |               En nu ziet men het licht niet als het helder is in den
2837 Job  36:56  |            Almachtige, Dien kunnen wij niet uitvinden; Hij is groot
2838 Job  36:56  |             gerechtigheid verdrukt Hij niet. ~
2839 Job  37:11  |             hiertoe zult gij komen, en niet verder, en hier zal hij
2840 Job  38:7   |                 zij gaan uit, en keren niet weder tot dezelve. ~
2841 Job  38:10  |          getier des drijvers hoort hij niet. ~
2842 Job  38:19  |              jongen, alsof zij de hare niet waren; haar arbeid is te
2843 Job  38:20  |               heeft haar des verstands niet medegedeeld. ~
2844 Job  38:25  |             belacht de vreze, en wordt niet ontsteld, en keert niet
2845 Job  38:25  |                niet ontsteld, en keert niet wederom vanwege het zwaard. ~
2846 Job  38:27  |                de aarde op, en gelooft niet, dat het is het geluid der
2847 Job  38:38  |             heb ik gesproken, maar zal niet antwoorden; of tweemaal,
2848 Job  38:38  |      antwoorden; of tweemaal, maar zal niet voortvaren. ~  ~  ~
2849 Job  39:3   |                gij ook Mijn oordeel te niet maken? Zult Gij Mij verdoemen,
2850 Job  39:18  |           geweld aan, en verhaast zich niet; hij vertrouwt, dat hij
2851 Job  39:27  |            gedenk des strijds, doe het niet meer. ~
2852 Job  40:3   |                    3 Ik zal zijn leden niet verzwijgen, noch het verhaal
2853 Job  40:7   |               andere, dat de wind daar niet kan tussen komen. ~
2854 Job  40:8   |               zich samen, dat zij zich niet scheiden. ~
2855 Job  40:14  |              is vast in hem, het wordt niet bewogen. ~
2856 Job  40:17  |                met het zwaard, dat zal niet bestaan, spies, schicht
2857 Job  40:19  |                     19 De pijl zal hem niet doen vlieden, de slingerstenen
2858 Job  41:3   |               dan verhaald, hetgeen ik niet verstond, dingen, die voor
2859 Job  41:3   |               wonderbaar waren, die ik niet wist. ~
2860 Job  41:7   |          vrienden, want gijlieden hebt niet recht van Mij gesproken,
2861 Job  41:8   |         aannemen, opdat Ik aan ulieden niet doe naar uw dwaasheid; want
2862 Job  41:8   |         dwaasheid; want gijlieden hebt niet recht van Mij gesproken,
2863 Job  41:15  |               werden zo schone vrouwen niet gevonden in het ganse land,
2864 Psa   1:1   |          1Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in de raad der goddelozen,
2865 Psa   1:3   |               zijn tijd, en welks blad niet afvalt; en al wat hij doet,
2866 Psa   1:4   |               4Alzo zijn de goddelozen niet, maar als het kaf, dat de
2867 Psa   1:5   |           5Daarom zullen de goddelozen niet bestaan in het gericht,
2868 Psa   2:12  |               Kust den Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij op den weg
2869 Psa   3:7   |                                7Ik zal niet vrezen voor tienduizenden
2870 Psa   4:5   |              5Zijt beroerd, en zondigt niet; spreekt in ulieder hart
2871 Psa   5:5   |       goddeloosheid; de boze zal bij U niet verkeren. ~
2872 Psa   5:6   |         onzinnigen zullen voor Uw ogen niet bestaan; Gij haat alle werkers
2873 Psa   6:2   |                   2 O HEERE, straf mij niet in Uw toorn, en kastijd
2874 Psa   6:2   |               Uw toorn, en kastijd mij niet in Uw grimmigheid! ~
2875 Psa   7:3   |                  3 Opdat hij mijn ziel niet rove als een leeuw, verscheurende,
2876 Psa   7:13  |                     13 Indien hij zich niet bekeert, zo zal Hij Zijn
2877 Psa   9:11  |          vertrouwen, omdat Gij, HEERE, niet hebt verlaten degenen, die
2878 Psa   9:13  |              het geroep der ellendigen niet. ~
2879 Psa   9:19  |               Want de nooddruftige zal niet voor altoos vergeten worden,
2880 Psa   9:20  |               HEERE, laat de mens zich niet versterken; laat de heidenen
2881 Psa  10:4   |              omhoog steekt, onderzoekt niet; al zijn gedachten zijn,
2882 Psa  10:6   |              zegt in zijn hart; Ik zal niet wankelen; want ik zal van
2883 Psa  10:11  |         aangezicht verborgen, Hij ziet niet in eeuwigheid. ~
2884 Psa  10:12  |              op, vergeet de ellendigen niet. ~
2885 Psa  10:13  |                zijn hart: Gij zult het niet zoeken? ~
2886 Psa  10:15  |         goddeloosheid, totdat Gij haar niet vindt. ~
2887 Psa  10:18  |            opdat een mens van de aarde niet meer voortvare geweld te
2888 Psa  13:4   |              ogen, opdat ik in de dood niet ontslape; ~
2889 Psa  13:5   |                                 5Opdat niet mijn vijand zegge: Ik heb
2890 Psa  14:3   |            niemand, die goed doet, ook niet een. ~
2891 Psa  14:4   |             aten? Zij roepen den HEERE niet aan. ~
2892 Psa  15:3   |                     3Die met zijn tong niet achterklapt, zijn metgezellen
2893 Psa  15:4   |          schade, evenwel verandert hij niet; ~
2894 Psa  15:5   |                         5Die zijn geld niet geeft op woeker, en geen
2895 Psa  15:5   |              Die deze dingen doet, zal niet wankelen in eeuwigheid. ~
2896 Psa  16:2   |             HEERE, mijn goedheid raakt niet tot U; ~
2897 Psa  16:4   |             hun drankofferen van bloed niet offeren, en hun namen op
2898 Psa  16:4   |               hun namen op mijn lippen niet nemen. ~
2899 Psa  16:8   |            mijn rechterhand is, zal ik niet wankelen. ~
2900 Psa  16:10  |               zult mijn ziel in de hel niet verlaten; Gij zult niet
2901 Psa  16:10  |                niet verlaten; Gij zult niet toelaten, dat Uw Heilige
2902 Psa  17:3   |              heb, overtreedt mijn mond niet. ~
2903 Psa  17:5   |                 opdat mijn voetstappen niet zouden wankelen. ~
2904 Psa  18:22  |          gehouden, en ben van mijn God niet goddelooslijk afgegaan. ~
2905 Psa  18:23  |               Zijn inzettingen deed ik niet van mij weg. ~
2906 Psa  18:37  |                 en mijn enkelen hebben niet gewankeld. ~
2907 Psa  18:38  |             trof hen aan; en ik keerde niet weder, totdat ik hen verdaan
2908 Psa  18:39  |               Ik doorstak hen, dat zij niet weder konden opstaan; zij
2909 Psa  18:42  |                maar Hij antwoordde hun niet. ~
2910 Psa  18:44  |             heidenen; het volk, dat ik niet kende, heeft mij gediend. ~
2911 Psa  19:4   |         woorden zijn er, waar hun stem niet wordt gehoord. ~
2912 Psa  19:14  |                van trotsheden; laat ze niet over mij heersen; dan zal
2913 Psa  21:3   |       uitspraak zijner lippen hebt Gij niet geweerd. Sela. ~
2914 Psa  21:8   |              des Allerhoogsten zal hij niet wankelen. ~
2915 Psa  22:3   |              daags, maar Gij antwoordt niet; en des nachts, en ik heb
2916 Psa  22:6   |          hebben zij vertrouwd, en zijn niet beschaamd geworden. ~
2917 Psa  22:12  |                             12 Zo wees niet verre van mij, want benauwdheid
2918 Psa  22:20  |               20 Maar Gij, HEERE! wees niet verre; mijn Sterkte! haast
2919 Psa  22:25  |                      25 Want Hij heeft niet veracht, noch verfoeid de
2920 Psa  22:30  |                zijn ziel bij het leven niet kan houden. ~
2921 Psa  24:4   |             van hart is, die zijn ziel niet opheft tot ijdelheid, en
2922 Psa  24:4   |           opheft tot ijdelheid, en die niet bedriegelijk zweert; ~
2923 Psa  25:2   |                U vertrouw ik; laat mij niet beschaamd worden; laat mijn
2924 Psa  25:2   |             worden; laat mijn vijanden niet van vreugde opspringen over
2925 Psa  25:3   |               die U verwachten, zullen niet beschaamd worden; zij zullen
2926 Psa  25:7   |                        7 Cheth. Gedenk niet der zonden mijner jonkheid,
2927 Psa  25:20  |             ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik
2928 Psa  26:1   |          vertrouw op den HEERE, ik zal niet wankelen. ~
2929 Psa  26:4   |                               4 Ik zit niet bij ijdele lieden, en met
2930 Psa  26:4   |               met bedekte lieden ga ik niet om. ~
2931 Psa  26:5   |               bij de goddelozen zit ik niet. ~
2932 Psa  26:9   |                       9 Raap mijn ziel niet weg met de zondaren, noch
2933 Psa  27:3   |               belegerde, mijn hart zou niet vrezen; ofschoon een oorlog
2934 Psa  27:9   |                9 Verberg Uw aangezicht niet voor mij, keer Uw knecht
2935 Psa  27:9   |               voor mij, keer Uw knecht niet af in toorn; Gij zijt mijn
2936 Psa  27:9   |               Hulp geweest, begeef mij niet, en verlaat mij niet, o
2937 Psa  27:9   |               mij niet, en verlaat mij niet, o God mijns heils! ~
2938 Psa  27:12  |                            12 Geef mij niet over in de begeerte mijner
2939 Psa  27:13  |                               13 Zo ik niet had geloofd, dat ik het
2940 Psa  28:1   |                 mijn Rotssteen, houd U niet als doof van mij af; opdat
2941 Psa  28:1   |              doof van mij af; opdat ik niet, zo Gij U van mij stil houdt,
2942 Psa  28:3   |                              3Trek mij niet weg met de goddelozen, en
2943 Psa  28:5   |                             5Omdat zij niet letten op de daden des HEEREN,
2944 Psa  28:5   |                hen afbreken en zal hen niet bouwen. ~
2945 Psa  30:2   |              en mijn vijanden over mij niet verblijd. ~
2946 Psa  30:4   |           behouden, dat ik in den kuil niet ben nedergedaald. ~
2947 Psa  30:7   |              in mijn voorspoed: Ik zal niet wankelen in eeuwigheid. ~
2948 Psa  30:13  |              mijn eer U psalmzinge, en niet zwijge. HEERE, mijn God!
2949 Psa  31:2   |            HEERE! betrouw ik, laat mij niet beschaamd worden in eeuwigheid;
2950 Psa  31:9   |                               9 En mij niet hebt overgeleverd in de
2951 Psa  31:18  |                     18 HEERE! laat mij niet beschaamd worden, want ik
2952 Psa  32:2   |               HEERE de ongerechtigheid niet toerekent, en in wiens geest
2953 Psa  32:5   |             ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zeide: Ik zal belijdenis
2954 Psa  32:6   |           grote wateren zullen zij hem niet aanraken. ~
2955 Psa  32:9   |                                9 Weest niet gelijk een paard, gelijk
2956 Psa  32:9   |              en gebit, opdat het tot u niet genake. ~
2957 Psa  33:16  |                    16 Een koning wordt niet behouden door een groot
2958 Psa  33:16  |             groot heir; een held wordt niet gered door grote kracht; ~
2959 Psa  33:17  |               overwinning, en bevrijdt niet door zijn grote sterkte. ~
2960 Psa  34:16  |                    16 Een koning wordt niet behouden door een groot
2961 Psa  34:16  |             groot heir; een held wordt niet gered door grote kracht; ~
2962 Psa  34:17  |               overwinning, en bevrijdt niet door zijn grote sterkte. ~
2963 Psa  35:6   |               en hun aangezichten zijn niet schaamrood geworden. ~
2964 Psa  35:21  |             bewaart al zijn beenderen; niet een van die wordt gebroken. ~
2965 Psa  35:23  |               op Hem betrouwen, zullen niet schuldig verklaard worden. ~  ~
2966 Psa  36:8   |              overkome hem, dat hij het niet wete, en zijn net, dat hij
2967 Psa  36:11  |                staan er op; hetgeen ik niet weet, eisen zij van mij. ~
2968 Psa  36:15  |                hun klederen, en zwegen niet stil. ~
2969 Psa  36:19  |                       19 Laat hen zich niet verblijden over mij, die
2970 Psa  36:20  |                    20 Want zij spreken niet van vrede, maar zij bedenken
2971 Psa  36:22  |             Gij hebt het gezien, zwijg niet; HEERE! wees niet verre
2972 Psa  36:22  |                zwijg niet; HEERE! wees niet verre van mij. ~
2973 Psa  36:24  |              en laat hen zich over mij niet verblijden. ~
2974 Psa  36:25  |                            25 Laat hen niet zeggen in hun hart: Heah,
2975 Psa  36:25  |              Heah, onze ziel! laat hen niet zeggen: Wij hebben hem verslonden! ~
2976 Psa  37:5   |             stelt zich op een weg, die niet goed is; het kwaad verwerpt
2977 Psa  37:5   |                 het kwaad verwerpt hij niet. ~
2978 Psa  37:12  |              voet der hovaardigen kome niet over mij, en de hand der
2979 Psa  37:12  |            hand der goddelozen doe mij niet omzwerven. ~
2980 Psa  37:13  |               nedergestoten, en kunnen niet weder opstaan. ~  ~
2981 Psa  38:1   |               David. Aleph. Ontsteek u niet over de boosdoeners; benijd
2982 Psa  38:1   |                boosdoeners; benijd hen niet, die onrecht doen. ~
2983 Psa  38:7   |                verbeid Hem; ontsteek u niet over dengene, wiens weg
2984 Psa  38:8   |                grimmigheid; ontsteek u niet, immers niet, om kwaad te
2985 Psa  38:8   |                ontsteek u niet, immers niet, om kwaad te doen. ~
2986 Psa  38:10  |                 en de goddeloze zal er niet zijn; en gij zult acht nemen
2987 Psa  38:10  |                plaats, maar hij zal er niet wezen. ~
2988 Psa  38:19  |                          19 Zij zullen niet beschaamd worden in den
2989 Psa  38:21  |            goddeloze ontleent en geeft niet weder; maar de rechtvaardige
2990 Psa  38:24  |             Als hij valt, zo wordt hij niet weggeworpen, want de HEERE
2991 Psa  38:25  |              ik oud geworden, maar heb niet gezien den rechtvaardige
2992 Psa  38:28  |               en zal Zijn gunstgenoten niet verlaten; in eeuwigheid
2993 Psa  38:31  |               hart; zijn gangen zullen niet slibberen. ~
2994 Psa  38:33  |              33 Maar de HEERE laat hem niet in zijn hand; en Hij verdoemt
2995 Psa  38:33  |              hand; en Hij verdoemt hem niet, als hij geoordeeld wordt. ~
2996 Psa  38:36  |               door, en zie, hij was er niet meer; en ik zocht hem, maar
2997 Psa  38:36  |               zocht hem, maar hij werd niet gevonden. ~
2998 Psa  39:2   |                   2 O HEERE! straf mij niet in Uw groten toorn, en kastijd
2999 Psa  39:2   |           groten toorn, en kastijd mij niet in Uw grimmigheid. ~
3000 Psa  39:10  |              en mijn zuchten is voor U niet verborgen. ~