1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7660
Book Chapter: Verse
3001 Psa 39:11 | ogen, ook zij zelven zijn niet bij mij. ~
3002 Psa 39:14 | ben als een dove, ik hoor niet, en als een stomme, die
3003 Psa 39:14 | een stomme, die zijn mond niet opendoet. ~
3004 Psa 39:15 | ik ben als een man, die niet hoort, en in wiens mond
3005 Psa 39:17 | Dat zij zich toch over mij niet verblijden! Wanneer mijn
3006 Psa 39:22 | 22 Verlaat mij niet, o HEERE, mijn God! wees
3007 Psa 39:22 | o HEERE, mijn God! wees niet verre van mij. ~
3008 Psa 40:2 | mijn wegen bewaren, dat ik niet zondige met mijn tong; ik
3009 Psa 40:7 | brengt bijeen, en men weet niet, wie het naar zich nemen
3010 Psa 40:9 | overtredingen; en stel mij niet tot een smaad des dwazen. ~
3011 Psa 40:10 | verstomd, ik zal mijn mond niet opendoen, want Gij hebt
3012 Psa 40:13 | mijn geroep ter ore; zwijg niet tot mijn tranen; want ik
3013 Psa 40:14 | eer dat ik heenga, en ik niet meer zij. ~ ~
3014 Psa 41:5 | zijn vertrouwen stelt, en niet omziet naar de hovaardigen,
3015 Psa 41:6 | vele gemaakt, men kan ze niet in orde bij U verhalen;
3016 Psa 41:7 | brandoffer en zondoffer hebt Gij niet geeist. ~
3017 Psa 41:10 | mijn lippen bedwing ik niet; HEERE! Gij weet het. ~
3018 Psa 41:11 | Uw gerechtigheid bedek ik niet in het midden mijns harten;
3019 Psa 41:11 | weldadigheid en Uw trouw verheel ik niet in de grote gemeente. ~
3020 Psa 41:12 | barmhartigheden van mij niet onthouden; laat Uw weldadigheid
3021 Psa 41:13 | mij aangegrepen, dat ik niet heb kunnen zien; zij zijn
3022 Psa 41:18 | Bevrijder; o mijn God! vertoef niet. ~ ~
3023 Psa 42:3 | gemaakt worden. Geef hem ook niet over in zijner vijanden
3024 Psa 42:9 | hij, die nederligt, zal niet weder opstaan. ~
3025 Psa 42:12 | dat mijn vijand over mij niet zal juichen. ~
3026 Psa 44:4 | Want zij hebben het land niet geerfd door hun zwaard,
3027 Psa 44:7 | 7 Want ik vertrouw niet op mijn boog, en mijn zwaard
3028 Psa 44:7 | en mijn zwaard zal mij niet verlossen. ~
3029 Psa 44:10 | Gij met onze krijgsheiren niet uittrekt. ~
3030 Psa 44:13 | en Gij verhoogt hun prijs niet. ~
3031 Psa 44:18 | overkomen, nochtans hebben wij U niet vergeten, noch valselijk
3032 Psa 44:19 | 19 Ons hart is niet achterwaarts gekeerd, noch
3033 Psa 44:22 | 22 Zou God zulks niet onderzoeken? Want Hij weet
3034 Psa 44:24 | HEERE! Ontwaak, verstoot niet in eeuwigheid. ~
3035 Psa 46:3 | 3 Daarom zullen wij niet vrezen, al veranderde de
3036 Psa 46:6 | midden van haar, zij zal niet wankelen; God zal haar helpen
3037 Psa 49:8 | hij zal Gode zijn rantsoen niet kunnen geven; ~
3038 Psa 49:10 | leven, en de verderving niet zien. ~
3039 Psa 49:13 | die in waarde is, blijft niet; hij wordt gelijk als de
3040 Psa 49:17 | 17 Vrees niet, wanneer een man rijk wordt,
3041 Psa 49:18 | hij zal in zijn sterven niet met al medenemen, zijn eer
3042 Psa 49:18 | medenemen, zijn eer zal hem niet nadalen. ~
3043 Psa 49:20 | eeuwigheid zullen zij het licht niet zien. ~
3044 Psa 50:3 | Onze God zal komen en zal niet zwijgen; een vuur voor Zijn
3045 Psa 50:8 | Om uw offeranden zal Ik u niet straffen, want uw brandofferen
3046 Psa 50:12 | Mij hongerde, Ik zou het u niet zeggen; want Mijn is de
3047 Psa 50:22 | godvergetenden! opdat Ik niet verscheure en niemand redde. ~
3048 Psa 51:13 | 13 Verwerp mij niet van Uw aangezicht, en neem
3049 Psa 51:13 | en neem Uw Heiligen Geest niet van mij. ~
3050 Psa 51:19 | verslagen hart zult Gij, o God! niet verachten. ~
3051 Psa 52:9 | 9 Ziet den man, die God niet stelde tot Zijn Sterkte,
3052 Psa 53:4 | niemand, die goed doet, ook niet een. ~
3053 Psa 53:5 | brood aten? Zij roepen God niet aan. ~
3054 Psa 54:2 | hadden: Verbergt zich David niet bij ons? ~
3055 Psa 54:5 | mijn ziel; zij stellen God niet voor hun ogen. Sela. ~
3056 Psa 55:2 | gebed ter oren, en verberg U niet voor mijn smeking. ~
3057 Psa 55:12 | en list en bedrog wijkt niet van haar straat. ~
3058 Psa 55:13 | gedragen; het is mijn hater niet, die zich tegen mij groot
3059 Psa 55:20 | verandering is, en zij God niet vrezen. ~
3060 Psa 55:23 | onderhouden; Hij zal in eeuwigheid niet toelaten, dat de rechtvaardige
3061 Psa 55:24 | bedrogs zullen hun dagen niet ter helft brengen; ik, daarentegen,
3062 Psa 56:5 | vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zoude mij vlees
3063 Psa 56:9 | tranen in uw fles; zijn zij niet in Uw register? ~
3064 Psa 56:12 | vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zou mij de mens
3065 Psa 56:14 | gered van den dood; ook niet mijn voeten van aanstoot,
3066 Psa 58:6 | 6 Opdat zij niet hore naar de stem der belezers,
3067 Psa 58:9 | vrouwe misdracht, de zon niet aanschouwen. ~
3068 Psa 59:12 | 12 Dood hen niet, opdat mijn volk het niet
3069 Psa 59:12 | niet, opdat mijn volk het niet vergete; doe hen omzwerven
3070 Psa 59:14 | verteer hen, dat zij er niet zijn, en laat hen weten,
3071 Psa 59:16 | vernachten, al zijn zij niet verzadigd. ~
3072 Psa 60:12 | 12 Zult Gij het niet zijn, o God! Die ons verstoten
3073 Psa 60:12 | Die ons verstoten hadt, en niet uittoogt, o God! met onze
3074 Psa 62:3 | mijn Hoog Vertrek, ik zal niet grotelijks wankelen. ~
3075 Psa 62:7 | mijn Hoog Vertrek; ik zal niet wankelen. ~
3076 Psa 62:11 | 11 Vertrouwt niet op onderdrukking, noch op
3077 Psa 62:11 | noch op roverij; wordt niet ijdel, als het vermogen
3078 Psa 62:11 | aanwast, en zet er het hart niet op. ~
3079 Psa 64:5 | zij naar hem, en vrezen niet. ~
3080 Psa 66:7 | heidenen; laat de afvalligen niet verhoogd worden. Sela. ~
3081 Psa 66:9 | zielen in het leven stelt, en niet toelaat, dat onze voet wankele. ~
3082 Psa 66:18 | hart gezien, de Heere zou niet gehoord hebben. ~
3083 Psa 66:20 | zij God, Die mijn gebed niet heeft afgewend, noch Zijn
3084 Psa 69:3 | grondeloze modder, waar men niet kan staan; ik ben gekomen
3085 Psa 69:5 | machtig geworden; wat ik niet geroofd heb, moet ik alsdan
3086 Psa 69:6 | mijn schulden zijn voor U niet verborgen. ~
3087 Psa 69:7 | 7 Laat hen door mij niet beschaamd worden, die U
3088 Psa 69:7 | heirscharen, laat hen door mij niet te schande worden, die U
3089 Psa 69:15 | uit het slijk, en laat mij niet verzinken; laat mij gered
3090 Psa 69:16 | 16 Laat de watervloed mij niet overstromen, en laat de
3091 Psa 69:16 | overstromen, en laat de diepte mij niet verslinden; en laat den
3092 Psa 69:16 | den put zijn mond over mij niet toesluiten. ~
3093 Psa 69:18 | En verberg Uw aangezicht niet van Uw knecht, want mij
3094 Psa 69:21 | vertroosters, maar heb ze niet gevonden. ~
3095 Psa 69:24 | duister worden, dat zij niet zien; en doe hun lenden
3096 Psa 69:28 | hun misdaad, en laat hen niet komen tot Uw gerechtigheid. ~
3097 Psa 69:29 | en met de rechtvaardigen niet aangeschreven worden. ~
3098 Psa 69:34 | veracht Zijn gevangenen niet. ~
3099 Psa 70:6 | Bevrijder; HEERE, vertoef niet! ~
3100 Psa 71:1 | HEERE! betrouw ik; laat mij niet beschaamd worden in eeuwigheid. ~
3101 Psa 71:9 | 9 Verwerp mij niet in den tijd des ouderdoms;
3102 Psa 71:9 | des ouderdoms; verlaat mij niet, terwijl mijn kracht vergaat. ~
3103 Psa 71:12 | 12 O God, wees niet verre van mij; mijn God!
3104 Psa 71:15 | heil; hoewel ik de getallen niet weet. ~
3105 Psa 71:18 | grijsheid daar is, verlaat mij niet, o God, totdat ik dezen
3106 Psa 72:7 | van vrede, totdat de maan niet meer zij. ~
3107 Psa 73:5 | 5 Zij zijn niet in de moeite als andere
3108 Psa 73:5 | worden met andere mensen niet geplaagd. ~
3109 Psa 73:19 | nemen een einde, worden te niet van verschrikkingen! ~
3110 Psa 74:9 | 9 Wij zien onze tekenen niet; er is geen profeet meer,
3111 Psa 74:19 | de ziel Uwer tortelduif niet over; vergeet den hoop Uwer
3112 Psa 74:19 | den hoop Uwer ellendigen niet in eeuwigheid. ~
3113 Psa 74:21 | 21 Laat den verdrukte niet beschaamd wederkeren; laat
3114 Psa 74:23 | 23 Vergeet niet het geroep Uwer wederpartijders;
3115 Psa 75:5 | tot de onzinnigen: Weest niet onzinnig; en tot de goddelozen:
3116 Psa 75:5 | goddelozen: Verhoogt den hoorn niet. ~
3117 Psa 75:6 | 6 Verhoogt uw hoorn niet omhoog; spreekt niet met
3118 Psa 75:6 | hoorn niet omhoog; spreekt niet met stijven hals. ~
3119 Psa 75:7 | 7 Want het verhogen komt niet uit het oosten, noch uit
3120 Psa 77:3 | nachts uitgestrekt, en liet niet af; mijn ziel weigerde getroost
3121 Psa 77:5 | was verslagen, en sprak niet. ~
3122 Psa 77:8 | eeuwigheden verstoten, en voortaan niet meer goedgunstig zijn? ~
3123 Psa 77:20 | en Uw voetstappen werden niet bekend. ~
3124 Psa 78:4 | 4 Wij zullen het niet verbergen voor hun kinderen,
3125 Psa 78:7 | zouden stellen, en Gods daden niet vergeten, maar Zijn geboden
3126 Psa 78:8 | 8 En dat zij niet zouden worden gelijk hun
3127 Psa 78:8 | geslacht, dat zijn hart niet richtte, en welks geest
3128 Psa 78:8 | richtte, en welks geest niet getrouw was met God. ~
3129 Psa 78:10 | Zij hielden Gods verbond niet, en weigerden te wandelen
3130 Psa 78:22 | 22 Omdat zij in God niet geloofden, en op Zijn heil
3131 Psa 78:22 | geloofden, en op Zijn heil niet vertrouwden. ~
3132 Psa 78:30 | 30 Zij waren nog niet vervreemd van hun lust;
3133 Psa 78:32 | zondigden zij nog, en geloofden niet, door Zijn wonderen. ~
3134 Psa 78:37 | 37 Want hun hart was niet recht met Hem, en zij waren
3135 Psa 78:37 | recht met Hem, en zij waren niet getrouw in Zijn verbond. ~
3136 Psa 78:38 | ongerechtigheid, en verdierf hen niet; maar wendde dikwijls Zijn
3137 Psa 78:38 | wekte Zijn ganse grimmigheid niet op. ~
3138 Psa 78:39 | een wind, die henengaat en niet wederkeert. ~
3139 Psa 78:42 | 42 Zij dachten niet aan Zijn hand, aan den dag,
3140 Psa 78:44 | en hun stromen, opdat zij niet zouden drinken. ~
3141 Psa 78:50 | toorn; Hij onttrok hun ziel niet van den dood; en hun gedierte
3142 Psa 78:53 | leidde hen zeker, zodat zij niet vreesden; want de zee had
3143 Psa 78:56 | onderhielden Zijn getuigenissen niet. ~
3144 Psa 78:63 | hun jonge dochters werden niet geprezen. ~
3145 Psa 78:64 | en hun weduwen weenden niet. ~
3146 Psa 78:67 | stam van Efraim verkoos Hij niet. ~
3147 Psa 79:6 | over de heidenen, die U niet kennen, en over de koninkrijken,
3148 Psa 79:6 | koninkrijken, die Uw Naam niet aanroepen. ~
3149 Psa 79:8 | Gedenk ons de vorige misdaden niet; haast U, laat Uw barmhartigheden
3150 Psa 80:19 | 19 Zo zullen wij van U niet terugkeren; behoud ons in
3151 Psa 81:6 | gehoord heb een spraak, die ik niet verstond; ~
3152 Psa 81:12 | Mijn volk heeft Mijn stem niet gehoord; en Israel heeft
3153 Psa 81:12 | en Israel heeft Mijner niet gewild. ~
3154 Psa 82:5 | 5Zij weten niet, en verstaan niet; zij wandelen
3155 Psa 82:5 | weten niet, en verstaan niet; zij wandelen steeds in
3156 Psa 83:2 | 2 O God! zwijg niet, houd U niet als doof, en
3157 Psa 83:2 | God! zwijg niet, houd U niet als doof, en zijt niet stil,
3158 Psa 83:2 | U niet als doof, en zijt niet stil, o God! ~
3159 Psa 83:5 | dat aan den naam Israels niet meer gedacht worde. ~
3160 Psa 84:12 | geven; Hij zal het goede niet onthouden dengenen, die
3161 Psa 85:5 | God onzes heils! en doe te niet Uw toornigheid over ons. ~
3162 Psa 85:7 | 7 Zult Gij ons niet weder levend maken, opdat
3163 Psa 85:9 | vrede spreken; maar dat zij niet weder tot dwaasheid keren. ~
3164 Psa 86:14 | mijn ziel; en zij stellen U niet voor hun ogen. ~
3165 Psa 88:6 | het graf liggen, die Gij niet meer gedenkt, en zij zijn
3166 Psa 88:9 | ik ben besloten, en kan niet uitkomen. ~
3167 Psa 89:23 | 23 De vijand zal hem niet dringen, en de zoon der
3168 Psa 89:23 | ongerechtigheid zal hem niet onderdrukken. ~
3169 Psa 89:31 | verlaten, en in Mijn rechten niet wandelen; ~
3170 Psa 89:32 | ontheiligen, en Mijn geboden niet houden; ~
3171 Psa 89:34 | goedertierenheid zal Ik van hem niet wegnemen, en in Mijn getrouwheid
3172 Psa 89:34 | en in Mijn getrouwheid niet feilen. ~
3173 Psa 89:35 | 35 Ik zal Mijn verbond niet ontheiligen, en hetgeen
3174 Psa 89:35 | lippen gegaan is, zal Ik niet veranderen. ~
3175 Psa 89:40 | het verbond Uws knechts te niet gedaan; Gij hebt zijn kroon
3176 Psa 89:44 | zwaards omgekeerd, en hebt hem niet staande gehouden in den
3177 Psa 89:49 | man leeft er, die den dood niet zien zal, die zijn ziel
3178 Psa 91:5 | 5 Gij zult niet vrezen voor den schrik des
3179 Psa 91:7 | rechterhand; tot u zal het niet genaken. ~
3180 Psa 92:7 | onvernuftig man weet er niet van, en een dwaas verstaat
3181 Psa 92:7 | dwaas verstaat ditzelve niet; ~
3182 Psa 93:1 | wereld bevestigd, zij zal niet wankelen. ~
3183 Psa 94:7 | zeggen: De HEERE ziet het niet, en de God van Jakob merkt
3184 Psa 94:7 | God van Jakob merkt het niet. ~
3185 Psa 94:9 | Hij, Die het oor plant, niet horen? zou Hij, Die het
3186 Psa 94:9 | Hij, Die het oog formeert, niet aanschouwen? ~
3187 Psa 94:10 | Die de heidenen tuchtigt, niet straffen, Hij, Die den mens
3188 Psa 94:14 | Want de HEERE zal Zijn volk niet begeven, en Hij zal Zijn
3189 Psa 94:14 | begeven, en Hij zal Zijn erve niet verlaten. ~
3190 Psa 95:8 | 8 Verhardt uw hart niet, gelijk te Meriba, gelijk
3191 Psa 95:10 | en zij kennen Mijn wegen niet. ~
3192 Psa 96:10 | bevestigd worden, zij zal niet bewogen worden; Hij zal
3193 Psa 100:3 | Hij heeft ons gemaakt (en niet wij), Zijn volk en de schapen
3194 Psa 101:3 | afvalligen, het zal mij niet aankleven. ~
3195 Psa 101:4 | wijken; den boze zal ik niet kennen. ~
3196 Psa 101:5 | trots van hart, die zal ik niet vermogen. ~
3197 Psa 101:7 | pleegt, zal binnen mijn huis niet blijven; die leugenen spreekt,
3198 Psa 101:7 | spreekt, zal voor mijn ogen niet bevestigd worden. ~
3199 Psa 102:3 | 3 Verberg Uw aangezicht niet voor mij, neig Uw oor tot
3200 Psa 102:18 | die gans ontbloot is, en niet versmaad hebben hunlieder
3201 Psa 102:25 | zeide: Mijn God! neem mij niet weg in het midden mijner
3202 Psa 102:28 | Dezelfde, en Uw jaren zullen niet geeindigd worden. ~
3203 Psa 103:9 | 9 Hij zal niet altoos twisten, noch eeuwiglijk
3204 Psa 103:10 | 10 Hij doet ons niet naar onze zonden, en vergeldt
3205 Psa 103:10 | zonden, en vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden. ~
3206 Psa 103:16 | daarover gegaan is, zo is zij niet meer, en haar plaats kent
3207 Psa 103:16 | en haar plaats kent haar niet meer. ~
3208 Psa 104:9 | een paal gesteld, dien zij niet overgaan zullen; zij zullen
3209 Psa 104:9 | zullen; zij zullen de aarde niet weder bedekken. ~
3210 Psa 104:35 | en de goddelozen zullen niet meer zijn. Loof den HEERE,
3211 Psa 105:15 | 15 Tast Mijn gezalfden niet aan, en doet Mijn profeten
3212 Psa 105:28 | en zij waren Zijn woord niet wederspannig. ~
3213 Psa 106:7 | vaders in Egypte hebben niet gelet op Uw wonderen; zij
3214 Psa 106:7 | menigte Uwer goedertierenheid niet gedachtig geweest; maar
3215 Psa 106:11 | overdekten hun wederpartijders; niet een van hen bleef over. ~
3216 Psa 106:13 | verbeidden naar Zijn raad niet. ~
3217 Psa 106:23 | af te keren, dat Hij hen niet verdierf. ~
3218 Psa 106:24 | zij geloofden Zijn woord niet. ~
3219 Psa 106:25 | stem des HEEREN hoorden zij niet. ~
3220 Psa 106:34 | 34 Zij hebben die volken niet verdelgd, die de HEERE hun
3221 Psa 107:38 | en hun vee vermindert Hij niet. ~
3222 Psa 108:12 | 12 Zult Gij het niet zijn, o God! Die ons verstoten
3223 Psa 108:12 | ons verstoten hadt, en Die niet uittoogt, o God! met onze
3224 Psa 109:1 | O God mijns lofs! zwijg niet. ~
3225 Psa 109:14 | zonde zijner moeder worde niet uitgedelgd. ~
3226 Psa 109:16 | 16 Omdat hij niet gedacht heeft weldadigheid
3227 Psa 110:4 | gezworen, en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt Priester
3228 Psa 112:6 | hij zal in der eeuwigheid niet wankelen; Lamed. de rechtvaardige
3229 Psa 112:8 | ondersteund zijnde, zal niet vrezen; Ain. totdat hij
3230 Psa 115:1 | 1 Niet ons, o HEERE! niet ons,
3231 Psa 115:1 | 1 Niet ons, o HEERE! niet ons, maar Uw Naam geef eer,
3232 Psa 115:5 | hebben een mond, maar spreken niet; zij hebben ogen, maar zien
3233 Psa 115:5 | zij hebben ogen, maar zien niet; ~
3234 Psa 115:6 | Oren hebben zij, maar horen niet; zij hebben een neus, maar
3235 Psa 115:6 | een neus, maar zij rieken niet; ~
3236 Psa 115:7 | hebben zij, maar tasten niet; hun voeten, maar gaan niet;
3237 Psa 115:7 | niet; hun voeten, maar gaan niet; zij geven geen geluid door
3238 Psa 115:17 | De doden zullen den HEERE niet prijzen, noch die in de
3239 Psa 118:6 | HEERE is bij mij, ik zal niet vrezen; wat zal mij een
3240 Psa 118:17 | 17 Ik zal niet sterven, maar leven; en
3241 Psa 118:18 | maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven. ~
3242 Psa 119:6 | 6 Dan zou ik niet beschaamd worden, wanneer
3243 Psa 119:8 | inzettingen bewaren; verlaat mij niet al te zeer. ~
3244 Psa 119:10 | laat mij van Uw geboden niet afdwalen. ~
3245 Psa 119:11 | verborgen, opdat ik tegen U niet zondigen zou. ~
3246 Psa 119:16 | inzettingen; Uw woord zal ik niet vergeten. ~
3247 Psa 119:19 | verberg Uw geboden voor mij niet. ~
3248 Psa 119:31 | getuigenissen; o HEERE! beschaam mij niet. ~
3249 Psa 119:36 | tot Uw getuigenissen, en niet tot gierigheid. ~
3250 Psa 119:43 | der waarheid van mijn mond niet al te zeer, want ik hoop
3251 Psa 119:46 | Uw getuigenissen, en mij niet schamen. ~
3252 Psa 119:51 | nochtans ben ik van Uw wet niet geweken. ~
3253 Psa 119:60 | 60 Ik heb gehaast, en niet vertraagd Uw geboden te
3254 Psa 119:61 | nochtans heb ik Uw wet niet vergeten. ~
3255 Psa 119:80 | Uw inzettingen, opdat ik niet beschaamd worde. ~
3256 Psa 119:83 | doch Uw inzettingen heb ik niet vergeten. ~
3257 Psa 119:85 | putten gegraven, hetwelk niet is naar Uw wet. ~
3258 Psa 119:87 | maar ik heb Uw bevelen niet verlaten. ~
3259 Psa 119:92 | 92 Indien Uw wet niet ware geweest al mijn vermaking,
3260 Psa 119:93 | bevelen in der eeuwigheid niet vergeten, want door dezelve
3261 Psa 119:102 | 102 Ik ben niet geweken van Uw rechten,
3262 Psa 119:109 | nochtans vergeet ik Uw wet niet. ~
3263 Psa 119:110 | gelegd; nochtans ben ik niet afgedwaald van Uw bevelen. ~
3264 Psa 119:116 | opdat ik leve; en laat mij niet beschaamd worden over mijn
3265 Psa 119:121 | gerechtigheid gedaan; geef mij niet over aan mijn onderdrukkers. ~
3266 Psa 119:122 | laat de hovaardigen mij niet onderdrukken. ~
3267 Psa 119:136 | mijn ogen, omdat zij Uw wet niet onderhouden. ~
3268 Psa 119:141 | doch Uw bevelen vergeet ik niet. ~
3269 Psa 119:153 | uit, want Uw wet heb ik niet vergeten. ~
3270 Psa 119:155 | zij zoeken Uw inzettingen niet. ~
3271 Psa 119:157 | Uw getuigenissen wijk ik niet. ~
3272 Psa 119:158 | verdroot mij, dat zij Uw woord niet onderhielden. ~
3273 Psa 119:176 | want Uw geboden heb ik niet vergeten. ~
3274 Psa 121:3 | 3Hij zal uw voet niet laten wankelen; uw Bewaarder
3275 Psa 121:3 | wankelen; uw Bewaarder zal niet sluimeren. ~
3276 Psa 121:4 | de Bewaarder Israels zal niet sluimeren, noch slapen. ~
3277 Psa 121:6 | 6De zon zal u des daags niet steken, noch de maan des
3278 Psa 124:6 | geloofd, Die ons in hun tanden niet heeft overgegeven tot een
3279 Psa 125:1 | zijn als de berg Sion, die niet wankelt, maar blijft in
3280 Psa 125:3 | scepter der goddeloosheid zal niet rusten op het lot der rechtvaardigen;
3281 Psa 125:3 | rechtvaardigen hun handen niet uitstrekken tot onrecht. ~
3282 Psa 127:1 | Salomo. Zo de HEERE het huis niet bouwt, tevergeefs arbeiden
3283 Psa 127:1 | daaraan; zo de HEERE de stad niet bewaart,tevergeefs waakt
3284 Psa 127:5 | gevuld heeft; zij zullen niet beschaamd worden, als zij
3285 Psa 129:2 | evenwel hebben zij mij niet overmocht. ~
3286 Psa 129:7 | 7Waarmede de maaier zijn hand niet vult, noch de garvenbinder
3287 Psa 129:8 | 8En die voorbijgaan, niet zeggen: De zegen des HEEREN
3288 Psa 131:1 | David. O HEERE! mijn hart is niet verheven, en mijn ogen zijn
3289 Psa 131:1 | verheven, en mijn ogen zijn niet hoog; ook heb ik niet gewandeld
3290 Psa 131:1 | zijn niet hoog; ook heb ik niet gewandeld in dingen mij
3291 Psa 131:2 | 2Zo ik mijn ziel niet heb gezet en stil gehouden,
3292 Psa 132:10 | aangezicht Uws Gezalfden niet af, om Davids, Uws knechts
3293 Psa 132:11 | waarheid gezworen, waarvan Hij niet wijken zal, zeggende: Van
3294 Psa 135:16 | hebben een mond, maar spreken niet; zij hebben ogen, maar zien
3295 Psa 135:16 | zij hebben ogen, maar zien niet; ~
3296 Psa 135:17 | Oren hebben zij, maar horen niet; ook is er geen adem in
3297 Psa 137:6 | mijn gehemelte, zo ik aan u niet gedenke, zo ik Jeruzalem
3298 Psa 137:6 | gedenke, zo ik Jeruzalem niet verheffe boven het hoogste
3299 Psa 138:8 | der eeuwigheid; en laat niet varen de werken Uwer handen. ~ ~
3300 Psa 139:6 | zij is hoog, ik kan er niet bij. ~
3301 Psa 139:12 | verduistert de duisternis voor U niet; maar de nacht licht als
3302 Psa 139:15 | Mijn gebeente was voor U niet verholen, als ik in het
3303 Psa 139:21 | 21 Zou ik niet haten HEERE! die U haten?
3304 Psa 140:9 | begeerten des goddelozen niet; bevorder zijn kwaad voornemen
3305 Psa 140:9 | bevorder zijn kwaad voornemen niet; zij zouden zich verheffen.
3306 Psa 140:11 | in diepe kuilen, dat zij niet weder opstaan. ~
3307 Psa 140:12 | kwade tong zal op de aarde niet bevestigd worden; een boos
3308 Psa 141:4 | 4 Neig mijn hart niet tot een kwade zaak, om enigen
3309 Psa 141:4 | ongerechtigheid werken; en dat ik niet ete van hun lekkernijen. ~
3310 Psa 141:5 | zijn, het zal mijn hoofd niet breken; want nog zal ook
3311 Psa 141:8 | betrouw ik, ontbloot mijn ziel niet. ~
3312 Psa 143:2 | 2 En ga niet in het gericht met Uw knecht;
3313 Psa 143:7 | bezwijkt; verberg Uw aangezicht niet van mij, want ik zou gelijk
3314 Psa 146:3 | 3 Vertrouwt niet op prinsen, op des mensen
3315 Psa 147:20 | rechten, die kennen zij niet. Hallelujah! ~ ~
3316 Spre 1:8 | verlaat de leer uwer moeder niet; ~
3317 Spre 1:10 | zondaars u aanlokken, bewillig niet; ~
3318 Spre 1:15 | 15 Mijn zoon! wandel niet met hen op den weg; weer
3319 Spre 1:25 | verworpen, en Mijn bestraffing niet gewild hebt; ~
3320 Spre 1:28 | Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden; zij zullen Mij
3321 Spre 1:28 | zoeken, maar zullen Mij niet vinden; ~
3322 Spre 1:29 | en de vreze des HEEREN niet hebben verkoren. ~
3323 Spre 1:30 | Zij hebben in Mijn raad niet bewilligd; al Mijn bestraffingen
3324 Spre 2:19 | tot haar ingaan, zullen niet wederkomen, en zullen de
3325 Spre 2:19 | zullen de paden des levens niet aantreffen; ~
3326 Spre 3:1 | Mijn zoon! vergeet mijn wet niet, maar uw hart beware mijn
3327 Spre 3:3 | goedertierenheid en de trouw u niet verlaten; bind ze aan uw
3328 Spre 3:5 | en steun op uw verstand niet. ~
3329 Spre 3:7 | 7 Zijt niet wijs in uw ogen; vrees den
3330 Spre 3:11 | verwerp de tucht des HEEREN niet, en wees niet verdrietig
3331 Spre 3:11 | des HEEREN niet, en wees niet verdrietig over Zijn kastijding; ~
3332 Spre 3:15 | lusten mag, is met haar niet te vergelijken. ~
3333 Spre 3:21 | Mijn zoon! laat ze niet afwijken van uw ogen; bewaar
3334 Spre 3:23 | wandelen, en gij zult uw voet niet stoten. ~
3335 Spre 3:24 | gij nederligt, zult gij niet schrikken; maar gij zult
3336 Spre 3:25 | 25 Vrees niet voor haastigen schrik, noch
3337 Spre 3:27 | het goed van zijn meesters niet, als het in het vermogen
3338 Spre 3:28 | 28 Zeg niet tot uw naaste: Ga heen,
3339 Spre 3:30 | Twist met een mens niet zonder oorzaak, zo hij u
3340 Spre 3:31 | 31 Zijt niet nijdig over een man des
3341 Spre 4:2 | leer geve, verlaat mijn wet niet. ~
3342 Spre 4:5 | verkrijg verstand; vergeet niet, en wijk niet van de redenen
3343 Spre 4:5 | verstand; vergeet niet, en wijk niet van de redenen mijns monds. ~
3344 Spre 4:6 | 6 Verlaat ze niet, en zij zal u behoeden;
3345 Spre 4:12 | In uw gaan zal uw tred niet benauwd worden, en indien
3346 Spre 4:12 | indien gij loopt, zult gij niet struikelen. ~
3347 Spre 4:13 | Grijp de tucht aan, laat niet af; bewaar ze, want zij
3348 Spre 4:14 | 14 Kom niet op het pad der goddelozen,
3349 Spre 4:14 | der goddelozen, en treed niet op den weg der bozen. ~
3350 Spre 4:15 | Verwerp dien, ga er niet door; wijk er van, en ga
3351 Spre 4:16 | 16 Want zij slapen niet, zo zij geen kwaad gedaan
3352 Spre 4:16 | wordt weggenomen, zo zij niet iemand hebben doen struikelen. ~
3353 Spre 4:19 | als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen
3354 Spre 4:21 | 21 Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud
3355 Spre 4:27 | 27 Wijk niet ter rechter hand of ter
3356 Spre 5:6 | Opdat gij het pad des levens niet zoudt wegen, zijn haar gangen
3357 Spre 5:6 | ongestadig, dat gij het niet merkt. ~
3358 Spre 5:7 | hoort naar mij, en wijkt niet van de redenen mijns monds. ~
3359 Spre 5:8 | verre van haar, en nader niet tot de deur van haar huis; ~
3360 Spre 5:9 | Opdat gij anderen uw eer niet geeft, en uw jaren den wrede; ~
3361 Spre 5:10 | Opdat de vreemden zich niet verzadigen van uw vermogen,
3362 Spre 5:10 | al uw smartelijke arbeid niet kome in het huis des onbekenden; ~
3363 Spre 5:13 | 13 En heb niet gehoord naar de stem mijner
3364 Spre 6:20 | verlaat de wet uwer moeder niet. ~
3365 Spre 6:25 | Begeer haar schoonheid niet in uw hart, en laat ze u
3366 Spre 6:25 | in uw hart, en laat ze u niet vangen met haar oogleden. ~
3367 Spre 6:27 | nemen, dat zijn klederen niet verbrand worden? ~
3368 Spre 6:28 | kolen gaan, dat zijn voeten niet branden? ~
3369 Spre 6:29 | al wie haar aanroert, zal niet onschuldig gehouden worden. ~
3370 Spre 6:33 | vinden, en zijn smaad zal niet uitgewist worden. ~
3371 Spre 6:34 | den dag der wraak zal hij niet verschonen. ~
3372 Spre 6:35 | verzoening aannemen; en hij zal niet bewilligen, ofschoon gij
3373 Spre 7:11 | voeten bleven in haar huis niet; ~
3374 Spre 7:19 | 19 Want de man is niet in zijn huis, hij is een
3375 Spre 7:23 | haast naar den strik, en niet weet, dat dezelve tegen
3376 Spre 7:25 | Laat uw hart tot haar wegen niet wijken, dwaalt niet op haar
3377 Spre 7:25 | wegen niet wijken, dwaalt niet op haar paden. ~
3378 Spre 8:1 | 1 Roept de Wijsheid niet, en verheft niet de Verstandigheid
3379 Spre 8:1 | Wijsheid niet, en verheft niet de Verstandigheid Haar stem? ~
3380 Spre 8:10 | Neemt Mijn tucht aan, en niet zilver, en wetenschap, meer
3381 Spre 8:11 | begeren mag, is met haar niet te vergelijken. ~
3382 Spre 8:24 | geboren, als de afgronden nog niet waren, als nog geen fonteinen
3383 Spre 8:26 | Hij had de aarde nog niet gemaakt, noch de velden,
3384 Spre 8:29 | opdat de wateren Zijn bevel niet zouden overtreden; toen
3385 Spre 8:33 | wordt wijs, en verwerpt die niet. ~
3386 Spre 9:8 | Bestraf den spotter niet, opdat hij u niet hate;
3387 Spre 9:8 | spotter niet, opdat hij u niet hate; bestraf den wijze,
3388 Spre 9:13 | slechtigheid zelve, en weet niet met al. ~
3389 Spre 9:18 | 18 Maar hij weet niet, dat aldaar doden zijn;
3390 Spre 10:3 | ziel des rechtvaardigen niet hongeren; maar de have der
3391 Spre 10:19 | ontbreekt de overtreding niet; maar die zijn lippen wederhoudt,
3392 Spre 10:25 | voorbijgaat, alzo is de goddeloze niet meer; maar de rechtvaardige
3393 Spre 10:30 | rechtvaardige zal in eeuwigheid niet bewogen worden; maar de
3394 Spre 10:30 | goddelozen zullen de aarde niet bewonen. ~
3395 Spre 11:21 | Hand aan hand zal de boze niet onschuldig zijn; maar het
3396 Spre 12:3 | 3 De mens zal niet bevestigd worden door goddeloosheid;
3397 Spre 12:3 | wortel der rechtvaardigen zal niet bewogen worden. ~
3398 Spre 12:7 | worden omgekeerd, dat zij niet meer zijn; maar het huis
3399 Spre 12:27 | bedrieger zal zijn jachtvang niet braden; maar het kostelijk
3400 Spre 12:28 | haar voetpad is de dood niet. ~ ~ ~ ~ ~
3401 Spre 13:1 | spotter hoort de bestraffing niet. ~
3402 Spre 13:7 | zichzelven rijk maakt, en niet met al heeft, en een, die
3403 Spre 13:8 | arme hoort het schelden niet. ~
3404 Spre 13:10 | hovaardigheid maakt men niet dan gekijf; maar bij de
3405 Spre 14:5 | Een waarachtig getuige zal niet liegen; maar een vals getuige
3406 Spre 14:10 | met deszelfs blijdschap niet vermengen. ~
3407 Spre 14:22 | 22 Dwalen zij niet, die kwaad stichten? Maar
3408 Spre 15:7 | maar het hart der zotten niet alzo. ~
3409 Spre 15:12 | 12 De spotter zal niet liefhebben, die hem bestraft;
3410 Spre 15:12 | die hem bestraft; hij zal niet gaan tot de wijzen. ~
3411 Spre 16:5 | hand aan hand, zal hij niet onschuldig zijn. ~
3412 Spre 16:10 | des konings; zijn mond zal niet overtreden in het gericht. ~
3413 Spre 16:29 | leidt hem in een weg, die niet goed is. ~
3414 Spre 17:5 | verblijdt in het verderf, zal niet onschuldig zijn. ~
3415 Spre 17:7 | voortreffelijke lip past een dwaze niet, veelmin een prins een leugenachtige
3416 Spre 17:12 | man tegemoet kome, maar niet een zot in zijn dwaasheid. ~
3417 Spre 17:13 | kwaad zal van zijn huis niet wijken. ~
3418 Spre 17:20 | van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd
3419 Spre 17:21 | vader des dwazen zal zich niet verblijden. ~
3420 Spre 17:26 | 26 Het is niet goed, den rechtvaardige
3421 Spre 18:5 | 5 Het is niet goed, het aangezicht des
3422 Spre 19:2 | de ziel zonder wetenschap niet goed; en die met de voeten
3423 Spre 19:5 | Een vals getuige zal niet onschuldig zijn; en die
3424 Spre 19:5 | en die leugen blaast, zal niet ontkomen. ~
3425 Spre 19:9 | Een vals getuige zal niet onschuldig zijn; en die
3426 Spre 19:10 | De weelde staat een zot niet wel; hoeveel te min een
3427 Spre 19:18 | is; maar verhef uw ziel niet, om hem te doden. ~
3428 Spre 19:23 | vernachten; met het kwaad zal men niet bezocht worden. ~
3429 Spre 19:24 | den boezem, en hij zal ze niet weder aan zijn mond brengen. ~
3430 Spre 20:1 | al wie daarin dwaalt, zal niet wijs zijn. ~
3431 Spre 20:4 | den winter zal de luiaard niet ploegen; daarom zal hij
3432 Spre 20:4 | in den oogst, maar er zal niet zijn. ~
3433 Spre 20:13 | 13 Heb den slaap niet lief, opdat gij niet arm
3434 Spre 20:13 | slaap niet lief, opdat gij niet arm wordt; open uw ogen,
3435 Spre 20:19 | heimelijke; vermeng u dan niet met hem, die met zijn lippen
3436 Spre 20:21 | wordt, zo zal haar laatste niet gezegend worden. ~
3437 Spre 20:22 | 22 Zeg niet: Ik zal het kwaad vergelden;
3438 Spre 20:23 | bedriegelijke weegschaal is niet goed. ~
3439 Spre 21:13 | die zal ook roepen, en niet verhoord worden. ~
3440 Spre 21:17 | wijn en olie liefheeft, zal niet rijk worden. ~
3441 Spre 21:26 | rechtvaardige zal geven, en niet inhouden. ~
3442 Spre 22:6 | geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken. ~
3443 Spre 22:20 | 20 Heb ik u niet heerlijke dingen geschreven
3444 Spre 22:22 | 22 Beroof den arme niet, omdat hij arm is; en verbrijzel
3445 Spre 22:22 | verbrijzel den ellendige niet in de poort. ~
3446 Spre 22:24 | 24 Vergezelschap u niet met een grammoedige, en
3447 Spre 22:24 | met een grammoedige, en ga niet om met een zeer grimmig
3448 Spre 22:25 | Opdat gij zijn paden niet leert, en een strik over
3449 Spre 22:26 | 26 Wees niet onder degenen, die in de
3450 Spre 22:27 | 27 Zo gij niet hadt om te betalen, waarom
3451 Spre 22:28 | 28 Zet de oude palen niet terug, die uw vaderen gemaakt
3452 Spre 22:29 | ongeachte lieden zal hij niet gesteld worden. ~ ~
3453 Spre 23:3 | 3 Laat u niet gelusten zijner smakelijke
3454 Spre 23:4 | 4 Vermoei u niet om rijk te worden; sta af
3455 Spre 23:6 | 6 Eet het brood niet desgenen, die boos is van
3456 Spre 23:6 | boos is van oog, en wees niet belust op zijn smakelijke
3457 Spre 23:7 | drink! maar zijn hart is niet met u; ~
3458 Spre 23:9 | 9 Spreek niet voor het oor van een zot,
3459 Spre 23:10 | 10 Zet de oude palen niet terug; en kom op de akkers
3460 Spre 23:10 | kom op de akkers der wezen niet; ~
3461 Spre 23:13 | de tucht van den jongen niet; als gij hem met de roede
3462 Spre 23:13 | roede zult slaan, zal hij niet sterven. ~
3463 Spre 23:17 | 17 Uw hart zij niet nijdig over de zondaren;
3464 Spre 23:18 | beloning; en uw verwachting zal niet afgesneden worden. ~
3465 Spre 23:20 | 20 Zijt niet onder de wijnzuipers, noch
3466 Spre 23:22 | heeft; en veracht uw moeder niet, als zij oud geworden is. ~
3467 Spre 23:23 | waarheid, en verkoop ze niet, mitsgaders wijsheid, en
3468 Spre 23:31 | 31 Zie den wijn niet aan, als hij zich rood vertoont,
3469 Spre 23:35 | zult gij zeggen, ik ben niet ziek geweest; men heeft
3470 Spre 23:35 | mij gebeukt, ik heb het niet gevoeld; wanneer zal ik
3471 Spre 24:1 | 1 Zijt niet nijdig over de boze lieden,
3472 Spre 24:1 | de boze lieden, en laat u niet gelusten, om bij hen te
3473 Spre 24:7 | zal in de poort zijn mond niet opendoen. ~
3474 Spre 24:12 | zegt: Ziet, wij weten dat niet; zal Hij, Die de harten
3475 Spre 24:12 | Die de harten weegt, dat niet merken? En Die uwe ziel
3476 Spre 24:12 | ziel gadeslaat, zal Hij het niet weten? Want Hij zal den
3477 Spre 24:14 | wezen, en uw verwachting zal niet afgesneden worden. ~
3478 Spre 24:15 | 15 Loer niet, o goddeloze! op de woning
3479 Spre 24:15 | verwoest zijn legerplaats niet. ~
3480 Spre 24:17 | 17 Verblijd u niet als uw vijand valt; en als
3481 Spre 24:17 | nederstruikelt, laat uw hart zich niet verheugen; ~
3482 Spre 24:18 | Opdat het de HEERE niet zie, en het kwaad zij in
3483 Spre 24:19 | 19 Ontsteek u niet over de boosdoeners; zijt
3484 Spre 24:19 | over de boosdoeners; zijt niet nijdig over de goddelozen. ~
3485 Spre 24:21 | en den koning; vermeng u niet met hen, die naar verandering
3486 Spre 24:23 | het gericht te kennen, is niet goed. ~
3487 Spre 24:28 | 28 Wees niet zonder oorzaak getuige tegen
3488 Spre 24:29 | 29 Zeg niet: Gelijk als hij mij gedaan
3489 Spre 25:6 | 6 Praal niet voor het aangezicht des
3490 Spre 25:6 | aangezicht des konings, en sta niet in de plaats der groten; ~
3491 Spre 25:8 | 8 Vaar niet haastelijk voort om te twisten,
3492 Spre 25:8 | misschien in het laatste daarvan niet wat doet, als uw naaste
3493 Spre 25:9 | heimelijke van een ander niet; ~
3494 Spre 25:10 | degene, die het hoort, u niet smade; want uw kwaad gerucht
3495 Spre 25:10 | want uw kwaad gerucht zou niet afgekeerd worden. ~
3496 Spre 25:16 | opdat gij misschien daarvan niet zat wordt, en dien uitspuwt. ~
3497 Spre 25:17 | huis uws naasten, opdat hij niet zat van u worde, en u hate. ~
3498 Spre 25:27 | Veel honigs te eten is niet goed; maar de onderzoeking
3499 Spre 25:28 | Een man, die zijn geest niet wederhouden kan, is een
3500 Spre 26:1 | alzo past den zot de eer niet. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7660 |