Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
niemands 3
nieren 32
niesde 1
niet 7660
nietig 3
nietige 2
nietigen 1
Frequency    [«  »]
8706 gij
7945 dat
7933 is
7660 niet
6228 der
6208 uw
6044 u

Bijbel

IntraText - Concordances

niet

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7660

     Book Chapter: Verse
3501 Spre 26:2 | die zonder oorzaak is, niet komen. ~ 3502 Spre 26:4 | zot naar zijn dwaasheid niet, opdat gij ook hem niet 3503 Spre 26:4 | niet, opdat gij ook hem niet gelijk wordt. ~ 3504 Spre 26:5 | opdat hij in zijn ogen niet wijs zij. ~ 3505 Spre 26:17 | vertoornt in een twist, die hem niet aangaat, is gelijk die een 3506 Spre 26:19 | bedriegt, en zegt: Jok ik er niet mede? ~ 3507 Spre 26:25 | stem smeekt, geloof hem niet, want zeven gruwelen zijn 3508 Spre 27:1 | 1      Beroem u niet over den dag van morgen; 3509 Spre 27:1 | van morgen; want gij weet niet, wat de dag zal baren. ~ 3510 Spre 27:2 | een vreemde prijzen, en niet uw mond; een onbekende, 3511 Spre 27:2 | mond; een onbekende, en niet uw lippen. ~ 3512 Spre 27:10 | noch den vriend uws vaders niet; en ga ten huize uws broeders 3513 Spre 27:10 | ga ten huize uws broeders niet op den dag van uw tegenspoed. 3514 Spre 27:20 | hel en het verderf worden niet verzadigd; alzo worden de 3515 Spre 27:20 | worden de ogen des mensen niet verzadigd. ~ 3516 Spre 27:22 | zijn dwaasheid zou van hem niet afwijken. ~ 3517 Spre 27:24 | 24      Want de schat is niet tot in eeuwigheid; of zal 3518 Spre 28:5 | lieden verstaan het recht niet; maar die den HEERE zoeken, 3519 Spre 28:13 | overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn; maar die 3520 Spre 28:17 | toevlieden; men ondersteune hem niet! ~ 3521 Spre 28:20 | om rijk te worden, zal niet onschuldig wezen. ~ 3522 Spre 28:21 | aangezichten te kennen, is niet goed; want een man zal om 3523 Spre 28:22 | boos oog; maar hij weet niet, dat het gebrek hem overkomen 3524 Spre 29:7 | goddeloze begrijpt de wetenschap niet. ~ 3525 Spre 29:19 | knecht zal door de woorden niet getuchtigd worden; hoewel 3526 Spre 29:19 | verstaat, nochtans zal hij niet antwoorden. ~ 3527 Spre 29:24 | vloek, en hij geeft het niet te kennen. ~ 3528 Spre 30:6 | 6      Doe niet tot Zijn woorden, opdat 3529 Spre 30:6 | Zijn woorden, opdat Hij u niet bestraffe, en gij leugenachtig 3530 Spre 30:7 | begeerd, onthoud ze mij niet, eer ik sterve: ~ 3531 Spre 30:8 | armoede of rijkdom geef mij niet; voed mij met het brood 3532 Spre 30:9 | Opdat ik, zat zijnde, U dan niet verloochene, en zegge: Wie 3533 Spre 30:9 | ik, verarmd zijnde, dan niet stele, en den Naam mijns 3534 Spre 30:10 | 10      Achterklap niet van den knecht bij zijn 3535 Spre 30:10 | bij zijn heer, opdat hij u niet vloeke, en gij schuldig 3536 Spre 30:11 | vervloekt, en zijn moeder niet zegent; ~ 3537 Spre 30:12 | ogen is, en van zijn drek niet gewassen is; ~ 3538 Spre 30:15 | Deze drie dingen worden niet verzadigd; ja, vier zeggen 3539 Spre 30:15 | verzadigd; ja, vier zeggen niet: Het is genoeg! ~ 3540 Spre 30:16 | de aarde, die van water niet verzadigd wordt, en het 3541 Spre 30:16 | wordt, en het vuur zegt niet: Het is genoeg! ~ 3542 Spre 30:18 | wonderlijk, ja, vier, die ik niet weet: ~ 3543 Spre 30:21 | aarde, ja, om vier, die zij niet dragen kan: ~ 3544 Spre 30:31 | bok; en een koning, die niet tegen te staan is. ~ 3545 Spre 31:3 | aan de vrouwen uw vermogen niet, noch uw wegen, om koningen 3546 Spre 31:4 | Het komt den koningen niet toe, o Lemuel! het komt 3547 Spre 31:4 | Lemuel! het komt den koningen niet toe wijn te drinken, en 3548 Spre 31:5 | 5      Opdat hij niet drinke, en het gezette vergete, 3549 Spre 31:7 | vergete, en zijner moeite niet meer gedenke. ~ 3550 Spre 31:18 | haar lamp gaat des nachts niet uit. ~ 3551 Spre 31:21 | Zij vreest voor haar huis niet vanwege de sneeuw; want 3552 Spre 31:27 | brood der luiheid eet zij niet. ~ 3553 Pred 1:7 | zee, nochtans wordt de zee niet vol; naar de plaats, waar 3554 Pred 1:8 | uitspreken; het oog wordt niet verzadigd met zien; en het 3555 Pred 1:8 | met zien; en het oor wordt niet vervuld van horen. ~ 3556 Pred 1:15 | 15      Het kromme kan niet recht gemaakt worden; en 3557 Pred 1:15 | en hetgeen ontbreekt, kan niet geteld worden. ~ 3558 Pred 2:10 | begeerden, dat onttrok ik hun niet; ik wederhield mijn hart 3559 Pred 2:10 | ik wederhield mijn hart niet van enige blijdschap, maar 3560 Pred 2:16 | Want er zal in eeuwigheid niet meer gedachtenis van een 3561 Pred 2:21 | aan een mens, die daaraan niet gearbeid      heeft. Dit 3562 Pred 2:23 | des nachts rust zijn hart niet. Datzelve is ook ijdelheid. ~ 3563 Pred 2:24 | 24      Is het dan niet goed voor den mens, dat 3564 Pred 3:14 | eeuwigheid zijn, en er is niet toe te doen, noch is er 3565 Pred 4:3 | dan die beiden, die nog niet geweest is, die niet gezien 3566 Pred 4:3 | nog niet geweest is, die niet gezien heeft het boze werk, 3567 Pred 4:8 | einde; ook wordt zijn oog niet verzadigd van den rijkdom, 3568 Pred 4:8 | van den rijkdom, en zegt niet:      Voor wien arbeide 3569 Pred 4:12 | een drievoudig snoer wordt niet haast gebroken. ~ 3570 Pred 4:13 | een oud en zot koning, die niet weet van meer vermaand te 3571 Pred 4:16 | zullen zich ook over hem niet verblijden; gewisselijk, 3572 Pred 4:17 | te geven; want zij weten niet, dat zij kwaad doen. ~  ~  ~  ~ ~ 3573 Pred 5:1 | 1      Wees niet te snel met uw mond, en 3574 Pred 5:1 | mond, en uw hart haaste niet een woord voort te brengen 3575 Pred 5:3 | zult beloofd hebben, stel niet uit dezelve te betalen; 3576 Pred 5:4 | Het is beter, dat gij niet belooft, dan dat gij belooft 3577 Pred 5:4 | dan dat gij belooft en niet betaalt. ~ 3578 Pred 5:5 | 5      Laat uw mond niet toe, dat hij uw vlees zou 3579 Pred 5:5 | zou doen zondigen; en zeg niet voor het aangezicht des 3580 Pred 5:7 | een landschap, verwonder u niet over zulk een voornemen; 3581 Pred 5:9 | liefheeft, wordt van het geld niet zat; en wie den overvloed 3582 Pred 5:9 | liefheeft, wordt van het inkomen niet zat. Dit is ook ijdelheid. ~ 3583 Pred 5:11 | zatheid des rijken laat hem niet slapen. ~ 3584 Pred 5:13 | gewint een zoon, en er is niet met al in zijn hand. ~ 3585 Pred 5:14 | gekomen was; en hij zal niet medenemen van zijn arbeid, 3586 Pred 5:19 | 19      Want hij zal niet veel gedenken aan de dagen 3587 Pred 6:2 | geeft hem de macht      niet, om daarvan te eten, maar 3588 Pred 6:3 | veel waren, doch zijn ziel niet verzadigd werd van het goed, 3589 Pred 6:5 | Ook heeft zij de zon niet gezien, noch bekend; zij 3590 Pred 6:6 | duizend jaren, en het goede niet zag; gaan zij niet allen 3591 Pred 6:6 | goede niet zag; gaan zij niet allen naar een plaats? ~ 3592 Pred 6:7 | wordt de begeerlijkheid niet vervuld. ~ 3593 Pred 6:10 | een mens is; en dat hij niet kan rechten met dien, die 3594 Pred 7:9 | 9      Zijt niet haastig in uw geest om te 3595 Pred 7:10 | 10      Zeg niet: Wat is er, dat de vorige 3596 Pred 7:10 | Want gij zoudt naar zulks niet uit wijsheid vragen. ~ 3597 Pred 7:14 | ter oorzake dat de mens niet zou      vinden iets, dat 3598 Pred 7:16 | 16      Wees niet al te rechtvaardig, noch 3599 Pred 7:17 | 17      Wees niet al te goddeloos, noch wees 3600 Pred 7:18 | trek ook uw hand van dit niet af; want die God vreest, 3601 Pred 7:20 | aarde, die goed doet, en niet zondigt. ~ 3602 Pred 7:21 | 21      Geef ook uw hart niet tot alle woorden, die men 3603 Pred 7:21 | die men spreekt, opdat gij niet hoort, dat uw knecht u vloekt. ~ 3604 Pred 7:28 | zoekt, maar ik heb haar niet gevonden: een man uit duizend 3605 Pred 7:28 | vrouw onder die allen heb ik niet gevonden. ~ 3606 Pred 8:3 | 3      Haast u niet weg te gaan van zijn aangezicht; 3607 Pred 8:3 | van zijn aangezicht; blijf niet staande in een kwade zaak; 3608 Pred 8:7 | 7      Want hij weet niet, wat er geschieden zal; 3609 Pred 8:8 | goddeloosheid haar meesters niet verlossen. ~ 3610 Pred 8:11 | 11      Omdat niet haastelijk het oordeel over 3611 Pred 8:13 | Maar den goddeloze zal het niet welgaan, en hij zal de dagen 3612 Pred 8:13 | welgaan, en hij zal de dagen niet verlengen; hij zal zijn 3613 Pred 8:13 | hij voor Gods aangezicht niet vreest. ~ 3614 Pred 8:16 | of des nachts, den slaap niet ziet met zijne      ogen; ~ 3615 Pred 8:17 | alle werk Gods, dat de mens niet kan uitvinden, het werk, 3616 Pred 8:17 | zoeken, maar hij zal het niet uitvinden; ja,      indien 3617 Pred 8:17 | weten, zo zal hij het toch niet kunnen uitvinden. ~  ~ 3618 Pred 9:1 | haat, weet de mens niet uit al hetgeen voor zijn 3619 Pred 9:2 | offert, als dien,      die niet offert; gelijk den goede, 3620 Pred 9:5 | zullen, maar de doden weten niet met al; zij hebben ook geen 3621 Pred 9:11 | onder de zon, dat de loop niet is der snellen, noch de 3622 Pred 9:12 | Dat ook de mens zijn tijd niet weet, gelijk de vissen, 3623 Pred 9:16 | veracht, en zijn woorden niet waren gehoord geweest. ~ 3624 Pred 10:4 | oprijst, verlaat uw plaats niet; want het is medicijn, het 3625 Pred 10:10 | en hij slijpt de snede niet, dan moet hij meerder kracht 3626 Pred 10:14 | woorden; maar de mens weet niet, wat het zij, dat geschieden 3627 Pred 10:15 | van hen moede; dewijl zij niet weten naar de stad te gaan. ~ 3628 Pred 10:17 | tijd eten, tot sterkte en niet tot drinkerij. ~ 3629 Pred 10:20 | 20      Vloek den koning niet, zelfs in uw gedachten, 3630 Pred 10:20 | gedachten, en vloek den rijke niet in het binnenste uwer slaapkamer; 3631 Pred 11:2 | aan acht; want gij weet niet, wat kwaad op de aarde wezen 3632 Pred 11:4 | wind acht geeft, die zal niet zaaien, en wie op de wolken 3633 Pred 11:4 | de wolken ziet, die zal niet maaien. ~ 3634 Pred 11:5 | 5      Gelijk gij niet weet, welke de weg des winds 3635 Pred 11:5 | alzo weet gij het werk Gods niet, Die het alles maakt. ~ 3636 Pred 11:6 | trek uw hand des avonds niet af; want gij weet niet, 3637 Pred 11:6 | avonds niet af; want gij weet niet, wat recht wezen zal, of 3638 Hoo 1:6 | 6      Ziet mij niet aan, dat ik zwartachtig 3639 Hoo 1:6 | wijngaard, dien ik heb, heb ik niet gehoed. ~ 3640 Hoo 1:8 | 8      Indien gij het niet weet, o gij schoonste onder 3641 Hoo 2:7 | zijt, dat gij die liefde niet opwekt, noch wakker maakt, 3642 Hoo 3:1 | zocht Hem, maar ik vond Hem niet; ik zeide: ~ 3643 Hoo 3:2 | zocht Hem, maar ik vond Hem niet. ~ 3644 Hoo 3:4 | hield Hem vast, en liet Hem niet gaan, totdat ik Hem in mijner 3645 Hoo 3:5 | zijt, dat gij de liefde niet opwekt, noch wakker maakt, 3646 Hoo 5:6 | zocht Hem, maar ik vond Hem niet, ik riep Hem, doch      3647 Hoo 5:6 | Hij antwoordde mij niet. ~ 3648 Hoo 8:1 | kussen, ook zouden zij mij niet verachten. ~ 3649 Hoo 8:4 | Jeruzalem! dat gij die liefde niet opwekt, noch wakker maakt, 3650 Hoo 8:7 | wateren zouden deze liefde niet kunnen uitblussen; ja, de 3651 Hoo 8:7 | ja, de rivieren zouden ze niet verdrinken; al gaf iemand 3652 Jes 1:3 | kennis, Mijn volk verstaat niet. ~ 3653 Jes 1:6 | striemen, en etterbuilen, die niet uitgedrukt noch verbonden 3654 Jes 1:9 | 9      Zo niet de HEERE der heirscharen 3655 Jes 1:13 | 13      Brengt niet meer vergeefs offer, het 3656 Jes 1:13 | vergaderingen vermag Ik niet, het is      ongerechtigheid, 3657 Jes 1:15 | vermenigvuldigt, hoor Ik niet; want uw handen zijn vol 3658 Jes 1:23 | der weduwen komt voor hen niet. ~ 3659 Jes 2:9 | daarom zult Gij het hun niet vergeven. ~ 3660 Jes 3:7 | kleed in mijn huis; zet mij niet tot een overste des volks. ~ 3661 Jes 3:9 | Sodom; zij verbergen ze niet. Wee hunlieder ziel; want 3662 Jes 5:4 | wijngaard, hetwelk Ik aan hem niet gedaan heb? Waarom heb Ik 3663 Jes 5:6 | woestheid maken; hij zal niet besnoeid, noch omgehakt 3664 Jes 5:9 | heirscharen gesproken: Zo niet vele huizen tot verwoesting 3665 Jes 5:12 | aanschouwen het werk des HEEREN niet, en zij zien niet op het 3666 Jes 5:12 | HEEREN niet, en zij zien niet op het maaksel Zijner handen. ~ 3667 Jes 5:25 | alles keert zich Zijn toorn niet af, maar Zijn hand is nog 3668 Jes 6:9 | Horende hoort, maar verstaat niet, en ziende ziet, maar merkt 3669 Jes 6:9 | ziende ziet, maar merkt niet. ~ 3670 Jes 6:10 | sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, noch 3671 Jes 7:1 | hij vermocht met strijden niet tegen haar. ~ 3672 Jes 7:4 | u, en zijt gerust, vrees niet, en uw hart worde niet week, 3673 Jes 7:4 | vrees niet, en uw hart worde niet week, vanwege die twee staarten 3674 Jes 7:7 | de Heere HEERE: Het zal niet bestaan, en het zal niet 3675 Jes 7:7 | niet bestaan, en het zal niet geschieden. ~ 3676 Jes 7:9 | Samaria. Indien gijlieden niet gelooft, zekerlijk, gij 3677 Jes 7:9 | gelooft, zekerlijk, gij zult niet bevestigd worden. ~ 3678 Jes 7:12 | Achaz zeide: Ik zal het niet eisen, en ik zal den HEERE 3679 Jes 7:12 | eisen, en ik zal den HEERE niet verzoeken. ~ 3680 Jes 7:17 | dagen doen komen, hoedanige niet gekomen zijn van dien dag 3681 Jes 7:25 | te hakken, daar zal men niet komen uit vrees der doornen 3682 Jes 8:10 | een woord, doch het zal niet bestaan; want God is met 3683 Jes 8:11 | en Hij onderwees mij van niet te wandelen op den weg dezes 3684 Jes 8:12 | 12      Gijlieden zult niet zeggen: Een verbintenis, 3685 Jes 8:12 | vreest gijlieden hun vreze niet, en verschrikt niet. ~ 3686 Jes 8:12 | vreze niet, en verschrikt niet. ~ 3687 Jes 8:19 | binnensmonds mompelen; zo zegt: Zal niet een volk zijn God vragen?      3688 Jes 8:20 | tot de getuigenis! zo zij niet spreken naar dit woord, 3689 Jes 8:23 | dat beangstigd was, zal niet gans verduisterd worden; 3690 Jes 9:2 | maar Gij hebt de blijdschap niet groot gemaakt; zij zullen 3691 Jes 9:11 | alles keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand is nog 3692 Jes 9:12 | Want dit volk keert zich niet tot Dien, Die het slaat, 3693 Jes 9:12 | der heirscharen zoeken zij niet. ~ 3694 Jes 9:16 | Daarom zal zich de Heere niet verblijden over hun jongelingen, 3695 Jes 9:16 | hunner weduwen zal Hij zich niet ontfermen, want zij zijn 3696 Jes 9:16 | alles keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand is nog 3697 Jes 9:18 | vuurs: de een zal den ander niet verschonen. ~ 3698 Jes 9:19 | linkerhand eet, zal hij toch niet verzadigd worden; een iegelijk 3699 Jes 9:20 | alles keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand is nog 3700 Jes 10:4 | 4      Dat elkeen zich niet zou buigen onder de gevangenen, 3701 Jes 10:4 | alles keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand is nog 3702 Jes 10:7 | 7      Hoewel hij het zo niet meent, en zijn hart alzo 3703 Jes 10:7 | meent, en zijn hart alzo niet denkt, maar hij zal in zijn 3704 Jes 10:7 | verdelgen, en uit te roeien niet weinige volken. ~ 3705 Jes 10:8 | Want hij zegt: Zijn niet mijn vorsten al te zamen 3706 Jes 10:9 | 9      Is niet Kalno gelijk Karchemis? 3707 Jes 10:9 | gelijk Karchemis? Is Hamath niet gelijk Arfad? Is niet Samaria 3708 Jes 10:9 | Hamath niet gelijk Arfad? Is niet Samaria gelijk Damaskus? ~ 3709 Jes 10:11 | haar afgoden, zou ik alzo niet kunnen doen aan Jeruzalem 3710 Jes 10:20 | ontkomenen van het huis Jakobs niet meer steunen zullen op dien, 3711 Jes 10:24 | heirscharen alzo: Vreest niet, gij Mijn volk, dat te Sion 3712 Jes 11:3 | het gezicht Zijner ogen niet richten; Hij zal ook naar 3713 Jes 11:3 | naar het gehoor Zijner oren niet bestraffen. ~ 3714 Jes 11:13 | worden; Efraim zal Juda niet benijden, en Juda zal Efraim 3715 Jes 11:13 | benijden, en Juda zal Efraim niet benauwen. ~ 3716 Jes 12:2 | Heil, ik zal vertrouwen en niet vrezen; want de Heere HEERE 3717 Jes 13:10 | gesternten zullen haar licht niet laten lichten; de zon zal 3718 Jes 13:10 | en de maan zal haar licht niet laten      schijnen. ~ 3719 Jes 13:17 | verwekken, die het zilver niet zullen achten, en aan het 3720 Jes 13:18 | verpletteren, en zij zullen zich niet ontfermen over de vrucht 3721 Jes 13:18 | hun oog zal de kinderen niet verschonen. ~ 3722 Jes 13:20 | der eeuwigheid, en zij zal niet bewoond worden van geslacht 3723 Jes 13:20 | en de herders zullen er niet      legeren. ~ 3724 Jes 13:22 | en hun      dagen zullen niet vertogen worden. ~  ~  ~  ~ ~ 3725 Jes 14:17 | verstoorde, die zijn gevangenen niet liet los gaan naar huis 3726 Jes 14:20 | Gij zult bij dezelve niet gevoegd worden in de begrafenis; 3727 Jes 14:20 | boosdoeners zal in der eeuwigheid niet genoemd      worden. ~ 3728 Jes 14:21 | ongerechtigheid wil; dat zij niet opstaan, en de aarde erven, 3729 Jes 14:24 | gezworen, zeggende: Indien niet, gelijk Ik gedacht heb, 3730 Jes 14:29 | 29      Verheug u niet, gij gans Palestina! dat 3731 Jes 16:3 | en meldt den omzwervende niet. ~ 3732 Jes 16:4 | de verstoring is te      niet geworden, de vertreders 3733 Jes 16:6 | zijn alzo zijn grendelen niet. ~ 3734 Jes 16:10 | in de wijngaarden wordt niet gezongen, noch enig gejuich 3735 Jes 16:12 | aanbidden, maar hij zal niet vermogen. ~ 3736 Jes 17:8 | 8      En hij zal niet aanschouwen de altaren, 3737 Jes 17:8 | gemaakt hebben, zal hij niet aanzien, noch de bossen, 3738 Jes 17:10 | God uws heils vergeten, en niet gedacht aan den Rotssteen 3739 Jes 17:14 | het morgen is, is hij er niet meer. Dit is het deel dergenen, 3740 Jes 19:7 | zal weggestoten worden, en niet meer zijn. ~ 3741 Jes 22:2 | stad! Uw verslagenen zijn niet verslagen met het zwaard, 3742 Jes 22:4 | bitterlijk wenen; dringt niet aan, om mij te troosten 3743 Jes 22:11 | ouden vijvers; maar gij zult niet opwaarts zien op Dien, Die 3744 Jes 23:4 | barensnood gehad, ik heb ook niet gebaard, en ik heb geen 3745 Jes 23:12 | Hij heeft gezegd: Gij zult niet meer vrolijk huppelen, o 3746 Jes 23:13 | Chaldeen; dit volk was er niet; Assur heeft het gefondeerd 3747 Jes 23:18 | HEERE heilig zijn, het zal niet ten schat vergaderd noch 3748 Jes 24:20 | zij zal      vallen, en niet weder opstaan. ~ 3749 Jes 25:2 | zij, in eeuwigheid zal zij niet      herbouwd worden. ~ 3750 Jes 26:10 | ziet de hoogheid des HEEREN niet aan. ~ 3751 Jes 26:11 | hand verhoogd, zij zien het niet; maar zij zullen het zien, 3752 Jes 26:14 | Dood zijnde zullen zij niet weder leven, overleden zijnde 3753 Jes 26:14 | overleden zijnde zullen zij niet opstaan; daarom hebt Gij 3754 Jes 26:18 | smarten, maar wij hebben niet dan wind gebaard; wij deden 3755 Jes 26:18 | inwoners der wereld vielen niet neder. ~ 3756 Jes 26:21 | haar      doodgeslagenen niet langer bedekt houden. ~  ~ 3757 Jes 27:3 | bevochtigen; opdat de vijand hem niet bezoeke, zal Ik hem bewaren 3758 Jes 27:4 | Grimmigheid is bij Mij niet; wie zou Mij als een doorn 3759 Jes 27:9 | en de zonnebeelden zullen niet bestaan. ~ 3760 Jes 27:11 | gemaakt heeft, Zich deszelven niet ontfermen, en Die het geformeerd 3761 Jes 28:12 | verkwikking; doch zij hebben niet willen horen. ~ 3762 Jes 28:15 | zal, zal hij tot ons niet komen; want wij hebben de 3763 Jes 28:16 | is; wie gelooft, die zal niet      haasten. ~ 3764 Jes 28:18 | verbond met den dood zal te niet worden, en uw voorzichtig 3765 Jes 28:18 | voorzichtig verdrag met de hel zal niet bestaan; wanneer de overvloeiende 3766 Jes 28:22 | Nu dan, drijft den spot niet, opdat uw banden niet vaster 3767 Jes 28:22 | spot niet, opdat uw banden niet vaster gemaakt worden; want 3768 Jes 28:25 | 25      Is het niet alzo? Wanneer hij het bovenste 3769 Jes 28:27 | Want men dorst de wikken niet met den dorswagen, en men 3770 Jes 28:27 | en men laat het wagenrad niet rondom over het komijn gaan; 3771 Jes 28:28 | worden, maar hij dorst het niet geduriglijk dorsende; noch 3772 Jes 29:9 | zij zijn dronken, maar niet van wijn; zij waggelen, 3773 Jes 29:9 | wijn; zij waggelen, maar niet van sterken drank. ~ 3774 Jes 29:11 | dit; en hij zegt: Ik kan niet,      want het is verzegeld. ~ 3775 Jes 29:12 | geeft het boek aan een, die niet lezen kan, zeggende: Lees 3776 Jes 29:12 | dit; en hij zegt: Ik kan niet lezen. ~ 3777 Jes 29:16 | zijn maker: Hij heeft mij niet gemaakt; en het geformeerde 3778 Jes 29:16 | zeide: Hij verstaat het niet. ~ 3779 Jes 29:17 | 17      Is het niet nog om een klein weinig, 3780 Jes 29:22 | Jakob alzo: Jakob zal nu niet meer beschaamd worden, en 3781 Jes 29:22 | en nu zal zijn aangezicht niet meer bleek worden; ~ 3782 Jes 30:1 | raadslag te maken, maar niet uit Mij, en om zich met 3783 Jes 30:1 | bedekking te bedekken, maar niet uit Mijn Geest, om      3784 Jes 30:2 | Egypte, en vragen Mijn mond niet; om zich te sterken met 3785 Jes 30:9 | kinderen, die des HEEREN wet niet horen willen. ~ 3786 Jes 30:10 | zeggen tot de zieners: Ziet niet; en tot de schouwers: Schouwt 3787 Jes 30:10 | de schouwers: Schouwt ons niet, wat recht is; spreekt tot 3788 Jes 30:14 | in het brijzelen zal Hij niet verschonen; alzo dat van 3789 Jes 30:14 | dat van haar verbrijzeling niet een scherf zal gevonden      3790 Jes 30:15 | sterkte zijn; doch gij hebt niet      gewild. ~ 3791 Jes 30:19 | Jeruzalem; gij zult ganselijk niet wenen; gewisselijk zal Hij 3792 Jes 30:20 | maar uw leraars zullen niet meer als met vleugelen wegvliegen, 3793 Jes 31:1 | zeer machtig zijn; en zien niet op   den Heilige Israels, 3794 Jes 31:1 | Israels, en zoeken den HEERE niet. ~ 3795 Jes 31:2 | komen, en trekt Zijn woorden niet terug; maar Hij zal Zich 3796 Jes 31:3 | zij zullen al te zamen te niet komen. ~ 3797 Jes 31:4 | verschrikt hij voor hun stem niet, en vernedert zich niet 3798 Jes 31:4 | niet, en vernedert zich niet vanwege hun veelheid; alzo 3799 Jes 31:8 | vallen door het zwaard, niet eens mans, en het zwaard, 3800 Jes 31:8 | eens mans, en het zwaard, niet eens mensen, zal hem verteren; 3801 Jes 32:3 | dergenen, die zien, zullen niet terugzien, en de oren dergenen, 3802 Jes 32:5 | 5      De dwaas zal niet meer genoemd worden milddadig, 3803 Jes 32:5 | milddadig, en de gierige zal niet meer mild geheten worden. ~ 3804 Jes 33:1 | Wee u, gij verwoester, die niet verwoest zijt, en gij, die 3805 Jes 33:1 | trouwelooslijk handelt, waar men niet trouwelooslijk tegen u gehandeld 3806 Jes 33:15 | toesluit; dat hij het kwade niet aanzie; ~ 3807 Jes 33:19 | 19      Gij zult niet meer dat stuurse volk zien, 3808 Jes 33:19 | van spraak is, dat men het niet horen kan, van belachelijke 3809 Jes 33:19 | belachelijke tong, hetwelk men niet verstaan kan. ~ 3810 Jes 33:20 | woonplaats, een tent, die niet ter neder geworpen zal worden, 3811 Jes 33:20 | pinnen in der      eeuwigheid niet zullen uitgetogen worden, 3812 Jes 33:23 | zij zullen hun mastboom niet kunnen recht stijf houden, 3813 Jes 33:23 | houden, zij zullen het zeil niet uitspannen; dan zal de roof 3814 Jes 34:10 | des nachts of des daags niet uitgeblust worden, tot in 3815 Jes 34:12 | edelen (doch zij zijn er niet) zullen zij tot het koninkrijk 3816 Jes 34:16 | boek des HEEREN, en leest; niet een van dezen zal er feilen, 3817 Jes 35:4 | Weest sterk, en vreest niet; ziet, ulieder God zal ter 3818 Jes 35:8 | worden; de onreine zal er niet doorgaan, maar hij zal voor 3819 Jes 35:8 | zelfs de dwazen zullen niet dwalen. ~ 3820 Jes 36:7 | HEERE, onzen God; is Hij Die niet, Wiens hoogten en Wiens 3821 Jes 36:11 | verstaan het wel; en spreek niet met ons in het Joods, voor 3822 Jes 36:12 | woorden te spreken? Is het niet tot de mannen, die op den 3823 Jes 36:14 | de koning: Dat Hizkia u niet bedriege, want hij zal u 3824 Jes 36:14 | bedriege, want hij zal u niet kunnen redden. ~ 3825 Jes 36:15 | Daartoe, dat Hizkia u niet doe vertrouwen op den HEERE, 3826 Jes 36:15 | zekerlijk redden; deze stad zal niet in de hand des konings van 3827 Jes 36:16 | 16      Hoort naar Hizkia niet; want alzo zegt de koning 3828 Jes 36:18 | Dat Hizkia ulieden niet verleide, zeggende: De HEERE 3829 Jes 36:21 | stil, en antwoordden hem niet een woord; want het gebod 3830 Jes 36:21 | zeggende: Gij zult hem niet antwoorden. ~ 3831 Jes 37:6 | Zo zegt de HEERE: Vrees niet voor de woorden, die gij 3832 Jes 37:10 | zeggende: Laat u uw God niet bedriegen, op Welken gij 3833 Jes 37:10 | konings van      Assyrie niet gegeven worden. ~ 3834 Jes 37:26 | 26      Hebt gij niet gehoord, dat Ik zulks lang 3835 Jes 37:33 | Assyrie: Hij zal in deze stad niet komen, noch daar een pijl 3836 Jes 37:34 | maar in deze stad zal hij niet komen, zegt de HEERE. ~ 3837 Jes 38:1 | gij      zult sterven, en niet leven. ~ 3838 Jes 38:11 | zeide: Ik zal den HEERE niet meer zien, den HEERE, in 3839 Jes 38:11 | levenden; ik zal de mensen niet meer aanschouwen met de 3840 Jes 38:17 | de groeve der vertering niet kwame; want Gij hebt al 3841 Jes 38:18 | Want het graf zal U niet loven, de dood zal U niet 3842 Jes 38:18 | niet loven, de dood zal U niet prijzen; die in den kuil 3843 Jes 38:18 | nederdalen, zullen op Uw waarheid niet hopen. ~ 3844 Jes 39:2 | heerschappij, dat Hizkia hun niet toonde. ~ 3845 Jes 39:4 | mijn schatten, dat ik hun niet getoond heb. ~ 3846 Jes 40:9 | macht, hef ze op, vrees niet,      zeg den steden van 3847 Jes 40:16 | 16      En de Libanon is niet genoegzaam om te branden, 3848 Jes 40:16 | branden, en zijn gedierte is niet genoegzaam ten brandoffer. ~ 3849 Jes 40:17 | bij Hem geacht minder dan niet, en ijdelheid. ~ 3850 Jes 40:20 | Die verarmd is, dat hij niet te offeren heeft, die kiest 3851 Jes 40:20 | kiest een hout uit, dat niet verrotte; hij zoekt zich 3852 Jes 40:20 | een beeld te bereiden, dat niet wankele. ~ 3853 Jes 40:21 | 21      Weet gijlieden niet? Hoort gij niet? Is het 3854 Jes 40:21 | gijlieden niet? Hoort gij niet? Is het u van den beginne 3855 Jes 40:21 | het u van den beginne aan niet bekend gemaakt! Hebt gij 3856 Jes 40:21 | de grondvesten der aarde niet gelet? ~ 3857 Jes 40:23 | 23      Die de vorsten te niet maakt; de richters der aarde 3858 Jes 40:24 | 24      Ja, zij worden niet geplant, ja, zij worden 3859 Jes 40:24 | geplant, ja, zij worden niet gezaaid, ja, hun afgehouwen 3860 Jes 40:24 | afgehouwen stam wortelt niet in de aarde; ook als Hij 3861 Jes 40:26 | vermogen is; er wordt er niet een gemist. ~ 3862 Jes 40:28 | 28      Weet gij het niet? Hebt gij niet gehoord, 3863 Jes 40:28 | Weet gij het niet? Hebt gij niet gehoord, dat de eeuwige 3864 Jes 40:31 | arenden; zij zullen lopen, en niet moede worden; zij zullen 3865 Jes 40:31 | zullen wandelen,      en niet mat worden. ~  ~ 3866 Jes 41:3 | hetwelk hij met zijn voeten niet gegaan had? ~ 3867 Jes 41:7 | vast met nagelen, dat het niet wankele. ~ 3868 Jes 41:9 | Ik uitverkoren, en heb u niet verworpen. ~ 3869 Jes 41:10 | 10      Vrees niet, want Ik ben met u; zijt 3870 Jes 41:10 | want Ik ben met u; zijt niet verbaasd, want Ik ben uw 3871 Jes 41:11 | zijn; zij zullen worden als niet, en die lieden, die met 3872 Jes 41:12 | hen zoeken, maar zult hen niet vinden; de lieden, die met 3873 Jes 41:12 | kijven, zullen worden als niet, en die lieden, die met 3874 Jes 41:13 | aan, Die tot u zeg: Vrees niet, Ik help u. ~ 3875 Jes 41:14 | 14      Vrees niet, gij wormpje Jakobs, gij 3876 Jes 41:17 | de God Israels, zal hen niet verlaten. ~ 3877 Jes 41:24 | gijlieden zijt minder dan niet, en ulieder werk is erger 3878 Jes 42:2 | 2      Hij zal niet schreeuwen, noch Zijn stem 3879 Jes 42:3 | Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en de rokende 3880 Jes 42:3 | rokende vlaswiek zal Hij niet uitblussen; met waarheid 3881 Jes 42:4 | 4      Hij zal niet verdonkerd worden, en Hij 3882 Jes 42:4 | verdonkerd worden, en Hij zal niet verbroken worden, totdat 3883 Jes 42:16 | leiden door den weg, dien zij niet geweten hebben, Ik zal ze 3884 Jes 42:16 | treden door de paden, die zij niet geweten hebben; Ik zal de 3885 Jes 42:16 | hun doen, en Ik zal hen niet verlaten. ~ 3886 Jes 42:20 | dingen, maar gij bewaart ze niet; of schoon hij de oren opendoet, 3887 Jes 42:20 | opendoet, zo hoort hij toch niet. ~ 3888 Jes 42:24 | Israel den rovers? Is het niet de HEERE, Hij, tegen Wien 3889 Jes 42:24 | hebben? Want zij wilden niet wandelen in Zijn      wegen, 3890 Jes 42:24 | wegen, en zij hoorden niet naar Zijn wet. ~ 3891 Jes 42:25 | gezet, doch zij merken het niet; en Hij heeft ze in      3892 Jes 42:25 | gestoken, doch zij nemen het niet ter harte. ~  ~ 3893 Jes 43:1 | Formeerder, o Israel! vrees niet, want Ik heb u verlost; 3894 Jes 43:2 | de rivieren, zij zullen u niet overstromen; wanneer gij 3895 Jes 43:2 | vuur zult gaan, zult gij niet verbranden, en de vlam zal 3896 Jes 43:2 | verbranden, en de vlam zal u      niet aansteken. ~ 3897 Jes 43:5 | 5      Vrees niet, want Ik ben met u; Ik zal 3898 Jes 43:6 | en tot het zuiden: Houd niet terug; breng Mijn zonen 3899 Jes 43:17 | nedergelegen, zij zullen niet weder opstaan, zij zijn 3900 Jes 43:18 | Gedenkt der vorige dingen niet, en overlegt de oude dingen 3901 Jes 43:18 | overlegt de oude dingen niet. ~ 3902 Jes 43:19 | uitspruiten, zult gijlieden dat niet weten? Ja, Ik zal in de 3903 Jes 43:22 | 22      Doch gij hebt Mij niet aangeroepen, o Jakob! als 3904 Jes 43:23 | 23      Mij hebt gij niet gebracht het kleine vee 3905 Jes 43:23 | slachtofferen hebt gij Mij niet geeerd; Ik heb u Mij niet 3906 Jes 43:23 | niet geeerd; Ik heb u Mij niet doen dienen met spijsoffer, 3907 Jes 43:23 | spijsoffer, en Ik heb u niet      vermoeid met wierook. ~ 3908 Jes 43:24 | slachtoffers hebt gij Mij niet gedrenkt; maar gij hebt 3909 Jes 43:25 | en Ik gedenk uwer zonden niet. ~ 3910 Jes 44:2 | buik af, Die u helpt: Vrees niet, o Jakob, Mijn knecht, en 3911 Jes 44:8 | 8      Verschrikt niet, en vreest niet; heb Ik 3912 Jes 44:8 | Verschrikt niet, en vreest niet; heb Ik het u van toen af 3913 Jes 44:8 | heb Ik het u van toen af niet doen horen en verkondigd? 3914 Jes 44:9 | zijn hun getuigen; zij zien niet, en zij weten niet, daarom      3915 Jes 44:9 | zien niet, en zij weten niet, daarom      zullen zij 3916 Jes 44:18 | 18      Zij weten niet, en verstaan niet, want 3917 Jes 44:18 | weten niet, en verstaan niet, want het heeft hun ogen 3918 Jes 44:18 | ogen bestreken, dat zij niet zien, en hun harten, dat 3919 Jes 44:18 | en hun harten, dat zij niet verstaan. ~ 3920 Jes 44:20 | afgeleid; zodat hij zijn ziel niet redden kan, noch zeggen: 3921 Jes 44:20 | kan, noch zeggen: Is er niet een leugen in mijn rechterhand? ~ 3922 Jes 44:21 | Israel, gij zult van Mij niet vergeten worden. ~ 3923 Jes 45:1 | openen, en de poorten zullen niet gesloten worden: ~ 3924 Jes 45:4 | noemde u toe, hoewel gij Mij niet kendet. ~ 3925 Jes 45:5 | u gorden, hoewel gij Mij niet kent. ~ 3926 Jes 45:13 | Mijn gevangenen loslaten, niet voor prijs, noch voor geschenk, 3927 Jes 45:17 | verlossing; gijlieden zult niet beschaamd noch tot schande 3928 Jes 45:18 | bevestigd, Hij heeft ze niet geschapen, dat      zij 3929 Jes 45:19 | 19      Ik heb niet in het verborgene gesproken, 3930 Jes 45:19 | heb tot het zaad van Jakob niet gezegd: Zoekt Mij te vergeefs; 3931 Jes 45:20 | god aanbidden, die      niet verlossen kan. ~ 3932 Jes 45:21 | af verkondigd? Ben Ik het niet, de HEERE? en er is geen      3933 Jes 45:23 | mond gegaan, en het zal niet wederkeren: dat Mij alle 3934 Jes 46:2 | gekromd, zij hebben den last niet kunnen redden, maar zijzelven 3935 Jes 46:7 | hij wijkt van zijn stede niet; ja, roept iemand tot hem, 3936 Jes 46:7 | tot hem, zo antwoordt hij niet, hij verlost      hem niet 3937 Jes 46:7 | niet, hij verlost      hem niet uit zijn benauwdheid. ~ 3938 Jes 46:9 | geen God meer, en er is niet gelijk Ik; ~ 3939 Jes 46:10 | ouds af die dingen, die nog niet geschied zijn; Die zegt: 3940 Jes 46:13 | gerechtigheid nabij, zij zal niet verre wezen, en Mijn heil 3941 Jes 46:13 | wezen, en Mijn heil zal niet vertoeven; maar Ik zal heil 3942 Jes 47:1 | Chaldeen! want gij zult niet meer genaamd worden de tedere,      3943 Jes 47:3 | wraak nemen, en Ik zal op u niet aanvallen als een mens. ~ 3944 Jes 47:5 | Chaldeen! want gij zult niet meer genoemd worden koningin 3945 Jes 47:7 | toe hebt gij deze dingen niet in uw hart genomen, gij 3946 Jes 47:7 | hebt aan het einde daarvan niet gedacht. ~ 3947 Jes 47:11 | zult den dageraad daarvan niet weten; en een verderf zal 3948 Jes 47:11 | op u vallen, hetwelk gij niet zult kunnen verzoenen; want 3949 Jes 47:11 | over u komen, dat gij het niet weten zult. ~ 3950 Jes 47:14 | verbranden, zij zullen zichzelven niet kunnen rukken uit de macht 3951 Jes 48:1 | vermeldt den God Israels, maar niet in waarheid, noch in gerechtigheid. ~ 3952 Jes 48:5 | u doen horen; opdat gij niet misschien zoudt zeggen: 3953 Jes 48:6 | zult gijlieden het ook niet verkondigen? Van nu af doe 3954 Jes 48:6 | verborgen dingen, en die gij niet geweten hebt. ~ 3955 Jes 48:7 | Nu zijn zij geschapen, en niet van toen af, en voor dezen 3956 Jes 48:7 | dezen dag hebt gij ze ook niet gehoord; opdat gij niet 3957 Jes 48:7 | niet gehoord; opdat gij niet misschien zeggen zoudt: 3958 Jes 48:8 | 8      Ook hebt gij ze niet gehoord, ook hebt gij ze 3959 Jes 48:8 | gehoord, ook hebt gij ze niet geweten, ook van toen af 3960 Jes 48:8 | ook van toen af is uw oor niet geopend geweest; want Ik 3961 Jes 48:9 | Mij bedwingen, opdat Ik u niet afhouwe. ~ 3962 Jes 48:10 | Ik heb u gelouterd, doch niet als zilver, Ik heb u gekeurd 3963 Jes 48:16 | Ik heb van den beginne niet in het verborgene gesproken, 3964 Jes 48:19 | deszelfs steentjes; wiens naam niet zou worden afgehouwen, noch 3965 Jes 49:5 | zou; maar Israel zal zich niet verzamelen laten;      nochtans 3966 Jes 49:10 | 10      Zij zullen niet hongeren, noch dorsten, 3967 Jes 49:10 | hitte en de zon zal hen niet steken; want hun Ontfermer 3968 Jes 49:15 | zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontferme over den zoon haars 3969 Jes 49:15 | vergate, zo zal Ik toch u niet vergeten. ~ 3970 Jes 49:23 | Ik de HEERE ben, dat zij niet beschaamd zullen worden 3971 Jes 50:2 | gans kort geworden, dat zij niet verlossen kan, of is er 3972 Jes 50:5 | het oor geopend, en Ik ben niet wederspannig, Ik wijk niet 3973 Jes 50:5 | niet wederspannig, Ik wijk niet achterwaarts. ~ 3974 Jes 50:6 | Mijn aangezicht verberg Ik niet voor smaadheden en speeksel. ~ 3975 Jes 50:7 | helpt Mij, daarom word Ik niet te schande; daarom heb Ik 3976 Jes 50:7 | keisteen, want Ik weet, dat Ik niet zal beschaamd worden. ~ 3977 Jes 51:6 | Mijn gerechtigheid zal niet verbroken worden. ~ 3978 Jes 51:7 | hart Mijn wet is! vreest niet de smaadheid van den mens, 3979 Jes 51:7 | hun smaadredenen ontzet u niet. ~ 3980 Jes 51:9 | geslachten van ouds; zijt Gij het niet, Die Rahab uitgehouwen hebt, 3981 Jes 51:10 | 10      Zijt Gij het niet, Die de zee, de wateren 3982 Jes 51:14 | en hij zal in den kuil niet sterven, en zijn brood zal 3983 Jes 51:14 | sterven, en zijn brood zal hem niet ontbreken. ~ 3984 Jes 51:21 | en gij dronkenen, maar niet van wijn! ~ 3985 Jes 51:22 | gij zult dien voortaan niet meer drinken. ~ 3986 Jes 52:3 | HEERE; Gijlieden zijt om niet verkocht, gij zult ook zonder 3987 Jes 52:4 | Assur heeft hetzelve om niet onderdrukt. ~ 3988 Jes 52:5 | HEERE, dewijl Mijn volk om niet weggenomen is, en degenen 3989 Jes 52:11 | daar, raakt het onreine niet aan; gaat uit het midden 3990 Jes 52:12 | Want gijlieden zult niet met haast uitgaan, noch 3991 Jes 52:15 | toehouden; want denwelken het niet verkondigd was, die zullen 3992 Jes 52:15 | het zien, en welken het niet      gehoord hebben, die 3993 Jes 53:3 | veracht, en wij hebben Hem niet geacht. ~ 3994 Jes 53:7 | doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij 3995 Jes 53:7 | alzo deed Hij Zijn mond niet open. ~ 3996 Jes 54:1 | vrolijk, gij onvruchtbare, die niet gebaard hebt! maak geschal 3997 Jes 54:2 | uitbreide, verhinder het niet; maak uw koorden lang, en 3998 Jes 54:4 | 4      Vrees niet, want gij zult niet beschaamd 3999 Jes 54:4 | Vrees niet, want gij zult niet beschaamd worden, en word 4000 Jes 54:4 | beschaamd worden, en word niet schaamrood, want gij zult


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7660

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License