1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7660
Book Chapter: Verse
3501 Spre 26:2 | die zonder oorzaak is, niet komen. ~
3502 Spre 26:4 | zot naar zijn dwaasheid niet, opdat gij ook hem niet
3503 Spre 26:4 | niet, opdat gij ook hem niet gelijk wordt. ~
3504 Spre 26:5 | opdat hij in zijn ogen niet wijs zij. ~
3505 Spre 26:17 | vertoornt in een twist, die hem niet aangaat, is gelijk die een
3506 Spre 26:19 | bedriegt, en zegt: Jok ik er niet mede? ~
3507 Spre 26:25 | stem smeekt, geloof hem niet, want zeven gruwelen zijn
3508 Spre 27:1 | 1 Beroem u niet over den dag van morgen;
3509 Spre 27:1 | van morgen; want gij weet niet, wat de dag zal baren. ~
3510 Spre 27:2 | een vreemde prijzen, en niet uw mond; een onbekende,
3511 Spre 27:2 | mond; een onbekende, en niet uw lippen. ~
3512 Spre 27:10 | noch den vriend uws vaders niet; en ga ten huize uws broeders
3513 Spre 27:10 | ga ten huize uws broeders niet op den dag van uw tegenspoed.
3514 Spre 27:20 | hel en het verderf worden niet verzadigd; alzo worden de
3515 Spre 27:20 | worden de ogen des mensen niet verzadigd. ~
3516 Spre 27:22 | zijn dwaasheid zou van hem niet afwijken. ~
3517 Spre 27:24 | 24 Want de schat is niet tot in eeuwigheid; of zal
3518 Spre 28:5 | lieden verstaan het recht niet; maar die den HEERE zoeken,
3519 Spre 28:13 | overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn; maar die
3520 Spre 28:17 | toevlieden; men ondersteune hem niet! ~
3521 Spre 28:20 | om rijk te worden, zal niet onschuldig wezen. ~
3522 Spre 28:21 | aangezichten te kennen, is niet goed; want een man zal om
3523 Spre 28:22 | boos oog; maar hij weet niet, dat het gebrek hem overkomen
3524 Spre 29:7 | goddeloze begrijpt de wetenschap niet. ~
3525 Spre 29:19 | knecht zal door de woorden niet getuchtigd worden; hoewel
3526 Spre 29:19 | verstaat, nochtans zal hij niet antwoorden. ~
3527 Spre 29:24 | vloek, en hij geeft het niet te kennen. ~
3528 Spre 30:6 | 6 Doe niet tot Zijn woorden, opdat
3529 Spre 30:6 | Zijn woorden, opdat Hij u niet bestraffe, en gij leugenachtig
3530 Spre 30:7 | begeerd, onthoud ze mij niet, eer ik sterve: ~
3531 Spre 30:8 | armoede of rijkdom geef mij niet; voed mij met het brood
3532 Spre 30:9 | Opdat ik, zat zijnde, U dan niet verloochene, en zegge: Wie
3533 Spre 30:9 | ik, verarmd zijnde, dan niet stele, en den Naam mijns
3534 Spre 30:10 | 10 Achterklap niet van den knecht bij zijn
3535 Spre 30:10 | bij zijn heer, opdat hij u niet vloeke, en gij schuldig
3536 Spre 30:11 | vervloekt, en zijn moeder niet zegent; ~
3537 Spre 30:12 | ogen is, en van zijn drek niet gewassen is; ~
3538 Spre 30:15 | Deze drie dingen worden niet verzadigd; ja, vier zeggen
3539 Spre 30:15 | verzadigd; ja, vier zeggen niet: Het is genoeg! ~
3540 Spre 30:16 | de aarde, die van water niet verzadigd wordt, en het
3541 Spre 30:16 | wordt, en het vuur zegt niet: Het is genoeg! ~
3542 Spre 30:18 | wonderlijk, ja, vier, die ik niet weet: ~
3543 Spre 30:21 | aarde, ja, om vier, die zij niet dragen kan: ~
3544 Spre 30:31 | bok; en een koning, die niet tegen te staan is. ~
3545 Spre 31:3 | aan de vrouwen uw vermogen niet, noch uw wegen, om koningen
3546 Spre 31:4 | Het komt den koningen niet toe, o Lemuel! het komt
3547 Spre 31:4 | Lemuel! het komt den koningen niet toe wijn te drinken, en
3548 Spre 31:5 | 5 Opdat hij niet drinke, en het gezette vergete,
3549 Spre 31:7 | vergete, en zijner moeite niet meer gedenke. ~
3550 Spre 31:18 | haar lamp gaat des nachts niet uit. ~
3551 Spre 31:21 | Zij vreest voor haar huis niet vanwege de sneeuw; want
3552 Spre 31:27 | brood der luiheid eet zij niet. ~
3553 Pred 1:7 | zee, nochtans wordt de zee niet vol; naar de plaats, waar
3554 Pred 1:8 | uitspreken; het oog wordt niet verzadigd met zien; en het
3555 Pred 1:8 | met zien; en het oor wordt niet vervuld van horen. ~
3556 Pred 1:15 | 15 Het kromme kan niet recht gemaakt worden; en
3557 Pred 1:15 | en hetgeen ontbreekt, kan niet geteld worden. ~
3558 Pred 2:10 | begeerden, dat onttrok ik hun niet; ik wederhield mijn hart
3559 Pred 2:10 | ik wederhield mijn hart niet van enige blijdschap, maar
3560 Pred 2:16 | Want er zal in eeuwigheid niet meer gedachtenis van een
3561 Pred 2:21 | aan een mens, die daaraan niet gearbeid heeft. Dit
3562 Pred 2:23 | des nachts rust zijn hart niet. Datzelve is ook ijdelheid. ~
3563 Pred 2:24 | 24 Is het dan niet goed voor den mens, dat
3564 Pred 3:14 | eeuwigheid zijn, en er is niet toe te doen, noch is er
3565 Pred 4:3 | dan die beiden, die nog niet geweest is, die niet gezien
3566 Pred 4:3 | nog niet geweest is, die niet gezien heeft het boze werk,
3567 Pred 4:8 | einde; ook wordt zijn oog niet verzadigd van den rijkdom,
3568 Pred 4:8 | van den rijkdom, en zegt niet: Voor wien arbeide
3569 Pred 4:12 | een drievoudig snoer wordt niet haast gebroken. ~
3570 Pred 4:13 | een oud en zot koning, die niet weet van meer vermaand te
3571 Pred 4:16 | zullen zich ook over hem niet verblijden; gewisselijk,
3572 Pred 4:17 | te geven; want zij weten niet, dat zij kwaad doen. ~ ~ ~ ~ ~
3573 Pred 5:1 | 1 Wees niet te snel met uw mond, en
3574 Pred 5:1 | mond, en uw hart haaste niet een woord voort te brengen
3575 Pred 5:3 | zult beloofd hebben, stel niet uit dezelve te betalen;
3576 Pred 5:4 | Het is beter, dat gij niet belooft, dan dat gij belooft
3577 Pred 5:4 | dan dat gij belooft en niet betaalt. ~
3578 Pred 5:5 | 5 Laat uw mond niet toe, dat hij uw vlees zou
3579 Pred 5:5 | zou doen zondigen; en zeg niet voor het aangezicht des
3580 Pred 5:7 | een landschap, verwonder u niet over zulk een voornemen;
3581 Pred 5:9 | liefheeft, wordt van het geld niet zat; en wie den overvloed
3582 Pred 5:9 | liefheeft, wordt van het inkomen niet zat. Dit is ook ijdelheid. ~
3583 Pred 5:11 | zatheid des rijken laat hem niet slapen. ~
3584 Pred 5:13 | gewint een zoon, en er is niet met al in zijn hand. ~
3585 Pred 5:14 | gekomen was; en hij zal niet medenemen van zijn arbeid,
3586 Pred 5:19 | 19 Want hij zal niet veel gedenken aan de dagen
3587 Pred 6:2 | geeft hem de macht niet, om daarvan te eten, maar
3588 Pred 6:3 | veel waren, doch zijn ziel niet verzadigd werd van het goed,
3589 Pred 6:5 | Ook heeft zij de zon niet gezien, noch bekend; zij
3590 Pred 6:6 | duizend jaren, en het goede niet zag; gaan zij niet allen
3591 Pred 6:6 | goede niet zag; gaan zij niet allen naar een plaats? ~
3592 Pred 6:7 | wordt de begeerlijkheid niet vervuld. ~
3593 Pred 6:10 | een mens is; en dat hij niet kan rechten met dien, die
3594 Pred 7:9 | 9 Zijt niet haastig in uw geest om te
3595 Pred 7:10 | 10 Zeg niet: Wat is er, dat de vorige
3596 Pred 7:10 | Want gij zoudt naar zulks niet uit wijsheid vragen. ~
3597 Pred 7:14 | ter oorzake dat de mens niet zou vinden iets, dat
3598 Pred 7:16 | 16 Wees niet al te rechtvaardig, noch
3599 Pred 7:17 | 17 Wees niet al te goddeloos, noch wees
3600 Pred 7:18 | trek ook uw hand van dit niet af; want die God vreest,
3601 Pred 7:20 | aarde, die goed doet, en niet zondigt. ~
3602 Pred 7:21 | 21 Geef ook uw hart niet tot alle woorden, die men
3603 Pred 7:21 | die men spreekt, opdat gij niet hoort, dat uw knecht u vloekt. ~
3604 Pred 7:28 | zoekt, maar ik heb haar niet gevonden: een man uit duizend
3605 Pred 7:28 | vrouw onder die allen heb ik niet gevonden. ~
3606 Pred 8:3 | 3 Haast u niet weg te gaan van zijn aangezicht;
3607 Pred 8:3 | van zijn aangezicht; blijf niet staande in een kwade zaak;
3608 Pred 8:7 | 7 Want hij weet niet, wat er geschieden zal;
3609 Pred 8:8 | goddeloosheid haar meesters niet verlossen. ~
3610 Pred 8:11 | 11 Omdat niet haastelijk het oordeel over
3611 Pred 8:13 | Maar den goddeloze zal het niet welgaan, en hij zal de dagen
3612 Pred 8:13 | welgaan, en hij zal de dagen niet verlengen; hij zal zijn
3613 Pred 8:13 | hij voor Gods aangezicht niet vreest. ~
3614 Pred 8:16 | of des nachts, den slaap niet ziet met zijne ogen; ~
3615 Pred 8:17 | alle werk Gods, dat de mens niet kan uitvinden, het werk,
3616 Pred 8:17 | zoeken, maar hij zal het niet uitvinden; ja, indien
3617 Pred 8:17 | weten, zo zal hij het toch niet kunnen uitvinden. ~ ~
3618 Pred 9:1 | haat, weet de mens niet uit al hetgeen voor zijn
3619 Pred 9:2 | offert, als dien, die niet offert; gelijk den goede,
3620 Pred 9:5 | zullen, maar de doden weten niet met al; zij hebben ook geen
3621 Pred 9:11 | onder de zon, dat de loop niet is der snellen, noch de
3622 Pred 9:12 | Dat ook de mens zijn tijd niet weet, gelijk de vissen,
3623 Pred 9:16 | veracht, en zijn woorden niet waren gehoord geweest. ~
3624 Pred 10:4 | oprijst, verlaat uw plaats niet; want het is medicijn, het
3625 Pred 10:10 | en hij slijpt de snede niet, dan moet hij meerder kracht
3626 Pred 10:14 | woorden; maar de mens weet niet, wat het zij, dat geschieden
3627 Pred 10:15 | van hen moede; dewijl zij niet weten naar de stad te gaan. ~
3628 Pred 10:17 | tijd eten, tot sterkte en niet tot drinkerij. ~
3629 Pred 10:20 | 20 Vloek den koning niet, zelfs in uw gedachten,
3630 Pred 10:20 | gedachten, en vloek den rijke niet in het binnenste uwer slaapkamer;
3631 Pred 11:2 | aan acht; want gij weet niet, wat kwaad op de aarde wezen
3632 Pred 11:4 | wind acht geeft, die zal niet zaaien, en wie op de wolken
3633 Pred 11:4 | de wolken ziet, die zal niet maaien. ~
3634 Pred 11:5 | 5 Gelijk gij niet weet, welke de weg des winds
3635 Pred 11:5 | alzo weet gij het werk Gods niet, Die het alles maakt. ~
3636 Pred 11:6 | trek uw hand des avonds niet af; want gij weet niet,
3637 Pred 11:6 | avonds niet af; want gij weet niet, wat recht wezen zal, of
3638 Hoo 1:6 | 6 Ziet mij niet aan, dat ik zwartachtig
3639 Hoo 1:6 | wijngaard, dien ik heb, heb ik niet gehoed. ~
3640 Hoo 1:8 | 8 Indien gij het niet weet, o gij schoonste onder
3641 Hoo 2:7 | zijt, dat gij die liefde niet opwekt, noch wakker maakt,
3642 Hoo 3:1 | zocht Hem, maar ik vond Hem niet; ik zeide: ~
3643 Hoo 3:2 | zocht Hem, maar ik vond Hem niet. ~
3644 Hoo 3:4 | hield Hem vast, en liet Hem niet gaan, totdat ik Hem in mijner
3645 Hoo 3:5 | zijt, dat gij de liefde niet opwekt, noch wakker maakt,
3646 Hoo 5:6 | zocht Hem, maar ik vond Hem niet, ik riep Hem, doch
3647 Hoo 5:6 | Hij antwoordde mij niet. ~
3648 Hoo 8:1 | kussen, ook zouden zij mij niet verachten. ~
3649 Hoo 8:4 | Jeruzalem! dat gij die liefde niet opwekt, noch wakker maakt,
3650 Hoo 8:7 | wateren zouden deze liefde niet kunnen uitblussen; ja, de
3651 Hoo 8:7 | ja, de rivieren zouden ze niet verdrinken; al gaf iemand
3652 Jes 1:3 | kennis, Mijn volk verstaat niet. ~
3653 Jes 1:6 | striemen, en etterbuilen, die niet uitgedrukt noch verbonden
3654 Jes 1:9 | 9 Zo niet de HEERE der heirscharen
3655 Jes 1:13 | 13 Brengt niet meer vergeefs offer, het
3656 Jes 1:13 | vergaderingen vermag Ik niet, het is ongerechtigheid,
3657 Jes 1:15 | vermenigvuldigt, hoor Ik niet; want uw handen zijn vol
3658 Jes 1:23 | der weduwen komt voor hen niet. ~
3659 Jes 2:9 | daarom zult Gij het hun niet vergeven. ~
3660 Jes 3:7 | kleed in mijn huis; zet mij niet tot een overste des volks. ~
3661 Jes 3:9 | Sodom; zij verbergen ze niet. Wee hunlieder ziel; want
3662 Jes 5:4 | wijngaard, hetwelk Ik aan hem niet gedaan heb? Waarom heb Ik
3663 Jes 5:6 | woestheid maken; hij zal niet besnoeid, noch omgehakt
3664 Jes 5:9 | heirscharen gesproken: Zo niet vele huizen tot verwoesting
3665 Jes 5:12 | aanschouwen het werk des HEEREN niet, en zij zien niet op het
3666 Jes 5:12 | HEEREN niet, en zij zien niet op het maaksel Zijner handen. ~
3667 Jes 5:25 | alles keert zich Zijn toorn niet af, maar Zijn hand is nog
3668 Jes 6:9 | Horende hoort, maar verstaat niet, en ziende ziet, maar merkt
3669 Jes 6:9 | ziende ziet, maar merkt niet. ~
3670 Jes 6:10 | sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, noch
3671 Jes 7:1 | hij vermocht met strijden niet tegen haar. ~
3672 Jes 7:4 | u, en zijt gerust, vrees niet, en uw hart worde niet week,
3673 Jes 7:4 | vrees niet, en uw hart worde niet week, vanwege die twee staarten
3674 Jes 7:7 | de Heere HEERE: Het zal niet bestaan, en het zal niet
3675 Jes 7:7 | niet bestaan, en het zal niet geschieden. ~
3676 Jes 7:9 | Samaria. Indien gijlieden niet gelooft, zekerlijk, gij
3677 Jes 7:9 | gelooft, zekerlijk, gij zult niet bevestigd worden. ~
3678 Jes 7:12 | Achaz zeide: Ik zal het niet eisen, en ik zal den HEERE
3679 Jes 7:12 | eisen, en ik zal den HEERE niet verzoeken. ~
3680 Jes 7:17 | dagen doen komen, hoedanige niet gekomen zijn van dien dag
3681 Jes 7:25 | te hakken, daar zal men niet komen uit vrees der doornen
3682 Jes 8:10 | een woord, doch het zal niet bestaan; want God is met
3683 Jes 8:11 | en Hij onderwees mij van niet te wandelen op den weg dezes
3684 Jes 8:12 | 12 Gijlieden zult niet zeggen: Een verbintenis,
3685 Jes 8:12 | vreest gijlieden hun vreze niet, en verschrikt niet. ~
3686 Jes 8:12 | vreze niet, en verschrikt niet. ~
3687 Jes 8:19 | binnensmonds mompelen; zo zegt: Zal niet een volk zijn God vragen?
3688 Jes 8:20 | tot de getuigenis! zo zij niet spreken naar dit woord,
3689 Jes 8:23 | dat beangstigd was, zal niet gans verduisterd worden;
3690 Jes 9:2 | maar Gij hebt de blijdschap niet groot gemaakt; zij zullen
3691 Jes 9:11 | alles keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand is nog
3692 Jes 9:12 | Want dit volk keert zich niet tot Dien, Die het slaat,
3693 Jes 9:12 | der heirscharen zoeken zij niet. ~
3694 Jes 9:16 | Daarom zal zich de Heere niet verblijden over hun jongelingen,
3695 Jes 9:16 | hunner weduwen zal Hij zich niet ontfermen, want zij zijn
3696 Jes 9:16 | alles keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand is nog
3697 Jes 9:18 | vuurs: de een zal den ander niet verschonen. ~
3698 Jes 9:19 | linkerhand eet, zal hij toch niet verzadigd worden; een iegelijk
3699 Jes 9:20 | alles keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand is nog
3700 Jes 10:4 | 4 Dat elkeen zich niet zou buigen onder de gevangenen,
3701 Jes 10:4 | alles keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand is nog
3702 Jes 10:7 | 7 Hoewel hij het zo niet meent, en zijn hart alzo
3703 Jes 10:7 | meent, en zijn hart alzo niet denkt, maar hij zal in zijn
3704 Jes 10:7 | verdelgen, en uit te roeien niet weinige volken. ~
3705 Jes 10:8 | Want hij zegt: Zijn niet mijn vorsten al te zamen
3706 Jes 10:9 | 9 Is niet Kalno gelijk Karchemis?
3707 Jes 10:9 | gelijk Karchemis? Is Hamath niet gelijk Arfad? Is niet Samaria
3708 Jes 10:9 | Hamath niet gelijk Arfad? Is niet Samaria gelijk Damaskus? ~
3709 Jes 10:11 | haar afgoden, zou ik alzo niet kunnen doen aan Jeruzalem
3710 Jes 10:20 | ontkomenen van het huis Jakobs niet meer steunen zullen op dien,
3711 Jes 10:24 | heirscharen alzo: Vreest niet, gij Mijn volk, dat te Sion
3712 Jes 11:3 | het gezicht Zijner ogen niet richten; Hij zal ook naar
3713 Jes 11:3 | naar het gehoor Zijner oren niet bestraffen. ~
3714 Jes 11:13 | worden; Efraim zal Juda niet benijden, en Juda zal Efraim
3715 Jes 11:13 | benijden, en Juda zal Efraim niet benauwen. ~
3716 Jes 12:2 | Heil, ik zal vertrouwen en niet vrezen; want de Heere HEERE
3717 Jes 13:10 | gesternten zullen haar licht niet laten lichten; de zon zal
3718 Jes 13:10 | en de maan zal haar licht niet laten schijnen. ~
3719 Jes 13:17 | verwekken, die het zilver niet zullen achten, en aan het
3720 Jes 13:18 | verpletteren, en zij zullen zich niet ontfermen over de vrucht
3721 Jes 13:18 | hun oog zal de kinderen niet verschonen. ~
3722 Jes 13:20 | der eeuwigheid, en zij zal niet bewoond worden van geslacht
3723 Jes 13:20 | en de herders zullen er niet legeren. ~
3724 Jes 13:22 | en hun dagen zullen niet vertogen worden. ~ ~ ~ ~ ~
3725 Jes 14:17 | verstoorde, die zijn gevangenen niet liet los gaan naar huis
3726 Jes 14:20 | Gij zult bij dezelve niet gevoegd worden in de begrafenis;
3727 Jes 14:20 | boosdoeners zal in der eeuwigheid niet genoemd worden. ~
3728 Jes 14:21 | ongerechtigheid wil; dat zij niet opstaan, en de aarde erven,
3729 Jes 14:24 | gezworen, zeggende: Indien niet, gelijk Ik gedacht heb,
3730 Jes 14:29 | 29 Verheug u niet, gij gans Palestina! dat
3731 Jes 16:3 | en meldt den omzwervende niet. ~
3732 Jes 16:4 | de verstoring is te niet geworden, de vertreders
3733 Jes 16:6 | zijn alzo zijn grendelen niet. ~
3734 Jes 16:10 | in de wijngaarden wordt niet gezongen, noch enig gejuich
3735 Jes 16:12 | aanbidden, maar hij zal niet vermogen. ~
3736 Jes 17:8 | 8 En hij zal niet aanschouwen de altaren,
3737 Jes 17:8 | gemaakt hebben, zal hij niet aanzien, noch de bossen,
3738 Jes 17:10 | God uws heils vergeten, en niet gedacht aan den Rotssteen
3739 Jes 17:14 | het morgen is, is hij er niet meer. Dit is het deel dergenen,
3740 Jes 19:7 | zal weggestoten worden, en niet meer zijn. ~
3741 Jes 22:2 | stad! Uw verslagenen zijn niet verslagen met het zwaard,
3742 Jes 22:4 | bitterlijk wenen; dringt niet aan, om mij te troosten
3743 Jes 22:11 | ouden vijvers; maar gij zult niet opwaarts zien op Dien, Die
3744 Jes 23:4 | barensnood gehad, ik heb ook niet gebaard, en ik heb geen
3745 Jes 23:12 | Hij heeft gezegd: Gij zult niet meer vrolijk huppelen, o
3746 Jes 23:13 | Chaldeen; dit volk was er niet; Assur heeft het gefondeerd
3747 Jes 23:18 | HEERE heilig zijn, het zal niet ten schat vergaderd noch
3748 Jes 24:20 | zij zal vallen, en niet weder opstaan. ~
3749 Jes 25:2 | zij, in eeuwigheid zal zij niet herbouwd worden. ~
3750 Jes 26:10 | ziet de hoogheid des HEEREN niet aan. ~
3751 Jes 26:11 | hand verhoogd, zij zien het niet; maar zij zullen het zien,
3752 Jes 26:14 | Dood zijnde zullen zij niet weder leven, overleden zijnde
3753 Jes 26:14 | overleden zijnde zullen zij niet opstaan; daarom hebt Gij
3754 Jes 26:18 | smarten, maar wij hebben niet dan wind gebaard; wij deden
3755 Jes 26:18 | inwoners der wereld vielen niet neder. ~
3756 Jes 26:21 | haar doodgeslagenen niet langer bedekt houden. ~ ~
3757 Jes 27:3 | bevochtigen; opdat de vijand hem niet bezoeke, zal Ik hem bewaren
3758 Jes 27:4 | Grimmigheid is bij Mij niet; wie zou Mij als een doorn
3759 Jes 27:9 | en de zonnebeelden zullen niet bestaan. ~
3760 Jes 27:11 | gemaakt heeft, Zich deszelven niet ontfermen, en Die het geformeerd
3761 Jes 28:12 | verkwikking; doch zij hebben niet willen horen. ~
3762 Jes 28:15 | zal, zal hij tot ons niet komen; want wij hebben de
3763 Jes 28:16 | is; wie gelooft, die zal niet haasten. ~
3764 Jes 28:18 | verbond met den dood zal te niet worden, en uw voorzichtig
3765 Jes 28:18 | voorzichtig verdrag met de hel zal niet bestaan; wanneer de overvloeiende
3766 Jes 28:22 | Nu dan, drijft den spot niet, opdat uw banden niet vaster
3767 Jes 28:22 | spot niet, opdat uw banden niet vaster gemaakt worden; want
3768 Jes 28:25 | 25 Is het niet alzo? Wanneer hij het bovenste
3769 Jes 28:27 | Want men dorst de wikken niet met den dorswagen, en men
3770 Jes 28:27 | en men laat het wagenrad niet rondom over het komijn gaan;
3771 Jes 28:28 | worden, maar hij dorst het niet geduriglijk dorsende; noch
3772 Jes 29:9 | zij zijn dronken, maar niet van wijn; zij waggelen,
3773 Jes 29:9 | wijn; zij waggelen, maar niet van sterken drank. ~
3774 Jes 29:11 | dit; en hij zegt: Ik kan niet, want het is verzegeld. ~
3775 Jes 29:12 | geeft het boek aan een, die niet lezen kan, zeggende: Lees
3776 Jes 29:12 | dit; en hij zegt: Ik kan niet lezen. ~
3777 Jes 29:16 | zijn maker: Hij heeft mij niet gemaakt; en het geformeerde
3778 Jes 29:16 | zeide: Hij verstaat het niet. ~
3779 Jes 29:17 | 17 Is het niet nog om een klein weinig,
3780 Jes 29:22 | Jakob alzo: Jakob zal nu niet meer beschaamd worden, en
3781 Jes 29:22 | en nu zal zijn aangezicht niet meer bleek worden; ~
3782 Jes 30:1 | raadslag te maken, maar niet uit Mij, en om zich met
3783 Jes 30:1 | bedekking te bedekken, maar niet uit Mijn Geest, om
3784 Jes 30:2 | Egypte, en vragen Mijn mond niet; om zich te sterken met
3785 Jes 30:9 | kinderen, die des HEEREN wet niet horen willen. ~
3786 Jes 30:10 | zeggen tot de zieners: Ziet niet; en tot de schouwers: Schouwt
3787 Jes 30:10 | de schouwers: Schouwt ons niet, wat recht is; spreekt tot
3788 Jes 30:14 | in het brijzelen zal Hij niet verschonen; alzo dat van
3789 Jes 30:14 | dat van haar verbrijzeling niet een scherf zal gevonden
3790 Jes 30:15 | sterkte zijn; doch gij hebt niet gewild. ~
3791 Jes 30:19 | Jeruzalem; gij zult ganselijk niet wenen; gewisselijk zal Hij
3792 Jes 30:20 | maar uw leraars zullen niet meer als met vleugelen wegvliegen,
3793 Jes 31:1 | zeer machtig zijn; en zien niet op den Heilige Israels,
3794 Jes 31:1 | Israels, en zoeken den HEERE niet. ~
3795 Jes 31:2 | komen, en trekt Zijn woorden niet terug; maar Hij zal Zich
3796 Jes 31:3 | zij zullen al te zamen te niet komen. ~
3797 Jes 31:4 | verschrikt hij voor hun stem niet, en vernedert zich niet
3798 Jes 31:4 | niet, en vernedert zich niet vanwege hun veelheid; alzo
3799 Jes 31:8 | vallen door het zwaard, niet eens mans, en het zwaard,
3800 Jes 31:8 | eens mans, en het zwaard, niet eens mensen, zal hem verteren;
3801 Jes 32:3 | dergenen, die zien, zullen niet terugzien, en de oren dergenen,
3802 Jes 32:5 | 5 De dwaas zal niet meer genoemd worden milddadig,
3803 Jes 32:5 | milddadig, en de gierige zal niet meer mild geheten worden. ~
3804 Jes 33:1 | Wee u, gij verwoester, die niet verwoest zijt, en gij, die
3805 Jes 33:1 | trouwelooslijk handelt, waar men niet trouwelooslijk tegen u gehandeld
3806 Jes 33:15 | toesluit; dat hij het kwade niet aanzie; ~
3807 Jes 33:19 | 19 Gij zult niet meer dat stuurse volk zien,
3808 Jes 33:19 | van spraak is, dat men het niet horen kan, van belachelijke
3809 Jes 33:19 | belachelijke tong, hetwelk men niet verstaan kan. ~
3810 Jes 33:20 | woonplaats, een tent, die niet ter neder geworpen zal worden,
3811 Jes 33:20 | pinnen in der eeuwigheid niet zullen uitgetogen worden,
3812 Jes 33:23 | zij zullen hun mastboom niet kunnen recht stijf houden,
3813 Jes 33:23 | houden, zij zullen het zeil niet uitspannen; dan zal de roof
3814 Jes 34:10 | des nachts of des daags niet uitgeblust worden, tot in
3815 Jes 34:12 | edelen (doch zij zijn er niet) zullen zij tot het koninkrijk
3816 Jes 34:16 | boek des HEEREN, en leest; niet een van dezen zal er feilen,
3817 Jes 35:4 | Weest sterk, en vreest niet; ziet, ulieder God zal ter
3818 Jes 35:8 | worden; de onreine zal er niet doorgaan, maar hij zal voor
3819 Jes 35:8 | zelfs de dwazen zullen niet dwalen. ~
3820 Jes 36:7 | HEERE, onzen God; is Hij Die niet, Wiens hoogten en Wiens
3821 Jes 36:11 | verstaan het wel; en spreek niet met ons in het Joods, voor
3822 Jes 36:12 | woorden te spreken? Is het niet tot de mannen, die op den
3823 Jes 36:14 | de koning: Dat Hizkia u niet bedriege, want hij zal u
3824 Jes 36:14 | bedriege, want hij zal u niet kunnen redden. ~
3825 Jes 36:15 | Daartoe, dat Hizkia u niet doe vertrouwen op den HEERE,
3826 Jes 36:15 | zekerlijk redden; deze stad zal niet in de hand des konings van
3827 Jes 36:16 | 16 Hoort naar Hizkia niet; want alzo zegt de koning
3828 Jes 36:18 | Dat Hizkia ulieden niet verleide, zeggende: De HEERE
3829 Jes 36:21 | stil, en antwoordden hem niet een woord; want het gebod
3830 Jes 36:21 | zeggende: Gij zult hem niet antwoorden. ~
3831 Jes 37:6 | Zo zegt de HEERE: Vrees niet voor de woorden, die gij
3832 Jes 37:10 | zeggende: Laat u uw God niet bedriegen, op Welken gij
3833 Jes 37:10 | konings van Assyrie niet gegeven worden. ~
3834 Jes 37:26 | 26 Hebt gij niet gehoord, dat Ik zulks lang
3835 Jes 37:33 | Assyrie: Hij zal in deze stad niet komen, noch daar een pijl
3836 Jes 37:34 | maar in deze stad zal hij niet komen, zegt de HEERE. ~
3837 Jes 38:1 | gij zult sterven, en niet leven. ~
3838 Jes 38:11 | zeide: Ik zal den HEERE niet meer zien, den HEERE, in
3839 Jes 38:11 | levenden; ik zal de mensen niet meer aanschouwen met de
3840 Jes 38:17 | de groeve der vertering niet kwame; want Gij hebt al
3841 Jes 38:18 | Want het graf zal U niet loven, de dood zal U niet
3842 Jes 38:18 | niet loven, de dood zal U niet prijzen; die in den kuil
3843 Jes 38:18 | nederdalen, zullen op Uw waarheid niet hopen. ~
3844 Jes 39:2 | heerschappij, dat Hizkia hun niet toonde. ~
3845 Jes 39:4 | mijn schatten, dat ik hun niet getoond heb. ~
3846 Jes 40:9 | macht, hef ze op, vrees niet, zeg den steden van
3847 Jes 40:16 | 16 En de Libanon is niet genoegzaam om te branden,
3848 Jes 40:16 | branden, en zijn gedierte is niet genoegzaam ten brandoffer. ~
3849 Jes 40:17 | bij Hem geacht minder dan niet, en ijdelheid. ~
3850 Jes 40:20 | Die verarmd is, dat hij niet te offeren heeft, die kiest
3851 Jes 40:20 | kiest een hout uit, dat niet verrotte; hij zoekt zich
3852 Jes 40:20 | een beeld te bereiden, dat niet wankele. ~
3853 Jes 40:21 | 21 Weet gijlieden niet? Hoort gij niet? Is het
3854 Jes 40:21 | gijlieden niet? Hoort gij niet? Is het u van den beginne
3855 Jes 40:21 | het u van den beginne aan niet bekend gemaakt! Hebt gij
3856 Jes 40:21 | de grondvesten der aarde niet gelet? ~
3857 Jes 40:23 | 23 Die de vorsten te niet maakt; de richters der aarde
3858 Jes 40:24 | 24 Ja, zij worden niet geplant, ja, zij worden
3859 Jes 40:24 | geplant, ja, zij worden niet gezaaid, ja, hun afgehouwen
3860 Jes 40:24 | afgehouwen stam wortelt niet in de aarde; ook als Hij
3861 Jes 40:26 | vermogen is; er wordt er niet een gemist. ~
3862 Jes 40:28 | 28 Weet gij het niet? Hebt gij niet gehoord,
3863 Jes 40:28 | Weet gij het niet? Hebt gij niet gehoord, dat de eeuwige
3864 Jes 40:31 | arenden; zij zullen lopen, en niet moede worden; zij zullen
3865 Jes 40:31 | zullen wandelen, en niet mat worden. ~ ~
3866 Jes 41:3 | hetwelk hij met zijn voeten niet gegaan had? ~
3867 Jes 41:7 | vast met nagelen, dat het niet wankele. ~
3868 Jes 41:9 | Ik uitverkoren, en heb u niet verworpen. ~
3869 Jes 41:10 | 10 Vrees niet, want Ik ben met u; zijt
3870 Jes 41:10 | want Ik ben met u; zijt niet verbaasd, want Ik ben uw
3871 Jes 41:11 | zijn; zij zullen worden als niet, en die lieden, die met
3872 Jes 41:12 | hen zoeken, maar zult hen niet vinden; de lieden, die met
3873 Jes 41:12 | kijven, zullen worden als niet, en die lieden, die met
3874 Jes 41:13 | aan, Die tot u zeg: Vrees niet, Ik help u. ~
3875 Jes 41:14 | 14 Vrees niet, gij wormpje Jakobs, gij
3876 Jes 41:17 | de God Israels, zal hen niet verlaten. ~
3877 Jes 41:24 | gijlieden zijt minder dan niet, en ulieder werk is erger
3878 Jes 42:2 | 2 Hij zal niet schreeuwen, noch Zijn stem
3879 Jes 42:3 | Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en de rokende
3880 Jes 42:3 | rokende vlaswiek zal Hij niet uitblussen; met waarheid
3881 Jes 42:4 | 4 Hij zal niet verdonkerd worden, en Hij
3882 Jes 42:4 | verdonkerd worden, en Hij zal niet verbroken worden, totdat
3883 Jes 42:16 | leiden door den weg, dien zij niet geweten hebben, Ik zal ze
3884 Jes 42:16 | treden door de paden, die zij niet geweten hebben; Ik zal de
3885 Jes 42:16 | hun doen, en Ik zal hen niet verlaten. ~
3886 Jes 42:20 | dingen, maar gij bewaart ze niet; of schoon hij de oren opendoet,
3887 Jes 42:20 | opendoet, zo hoort hij toch niet. ~
3888 Jes 42:24 | Israel den rovers? Is het niet de HEERE, Hij, tegen Wien
3889 Jes 42:24 | hebben? Want zij wilden niet wandelen in Zijn wegen,
3890 Jes 42:24 | wegen, en zij hoorden niet naar Zijn wet. ~
3891 Jes 42:25 | gezet, doch zij merken het niet; en Hij heeft ze in
3892 Jes 42:25 | gestoken, doch zij nemen het niet ter harte. ~ ~
3893 Jes 43:1 | Formeerder, o Israel! vrees niet, want Ik heb u verlost;
3894 Jes 43:2 | de rivieren, zij zullen u niet overstromen; wanneer gij
3895 Jes 43:2 | vuur zult gaan, zult gij niet verbranden, en de vlam zal
3896 Jes 43:2 | verbranden, en de vlam zal u niet aansteken. ~
3897 Jes 43:5 | 5 Vrees niet, want Ik ben met u; Ik zal
3898 Jes 43:6 | en tot het zuiden: Houd niet terug; breng Mijn zonen
3899 Jes 43:17 | nedergelegen, zij zullen niet weder opstaan, zij zijn
3900 Jes 43:18 | Gedenkt der vorige dingen niet, en overlegt de oude dingen
3901 Jes 43:18 | overlegt de oude dingen niet. ~
3902 Jes 43:19 | uitspruiten, zult gijlieden dat niet weten? Ja, Ik zal in de
3903 Jes 43:22 | 22 Doch gij hebt Mij niet aangeroepen, o Jakob! als
3904 Jes 43:23 | 23 Mij hebt gij niet gebracht het kleine vee
3905 Jes 43:23 | slachtofferen hebt gij Mij niet geeerd; Ik heb u Mij niet
3906 Jes 43:23 | niet geeerd; Ik heb u Mij niet doen dienen met spijsoffer,
3907 Jes 43:23 | spijsoffer, en Ik heb u niet vermoeid met wierook. ~
3908 Jes 43:24 | slachtoffers hebt gij Mij niet gedrenkt; maar gij hebt
3909 Jes 43:25 | en Ik gedenk uwer zonden niet. ~
3910 Jes 44:2 | buik af, Die u helpt: Vrees niet, o Jakob, Mijn knecht, en
3911 Jes 44:8 | 8 Verschrikt niet, en vreest niet; heb Ik
3912 Jes 44:8 | Verschrikt niet, en vreest niet; heb Ik het u van toen af
3913 Jes 44:8 | heb Ik het u van toen af niet doen horen en verkondigd?
3914 Jes 44:9 | zijn hun getuigen; zij zien niet, en zij weten niet, daarom
3915 Jes 44:9 | zien niet, en zij weten niet, daarom zullen zij
3916 Jes 44:18 | 18 Zij weten niet, en verstaan niet, want
3917 Jes 44:18 | weten niet, en verstaan niet, want het heeft hun ogen
3918 Jes 44:18 | ogen bestreken, dat zij niet zien, en hun harten, dat
3919 Jes 44:18 | en hun harten, dat zij niet verstaan. ~
3920 Jes 44:20 | afgeleid; zodat hij zijn ziel niet redden kan, noch zeggen:
3921 Jes 44:20 | kan, noch zeggen: Is er niet een leugen in mijn rechterhand? ~
3922 Jes 44:21 | Israel, gij zult van Mij niet vergeten worden. ~
3923 Jes 45:1 | openen, en de poorten zullen niet gesloten worden: ~
3924 Jes 45:4 | noemde u toe, hoewel gij Mij niet kendet. ~
3925 Jes 45:5 | u gorden, hoewel gij Mij niet kent. ~
3926 Jes 45:13 | Mijn gevangenen loslaten, niet voor prijs, noch voor geschenk,
3927 Jes 45:17 | verlossing; gijlieden zult niet beschaamd noch tot schande
3928 Jes 45:18 | bevestigd, Hij heeft ze niet geschapen, dat zij
3929 Jes 45:19 | 19 Ik heb niet in het verborgene gesproken,
3930 Jes 45:19 | heb tot het zaad van Jakob niet gezegd: Zoekt Mij te vergeefs;
3931 Jes 45:20 | god aanbidden, die niet verlossen kan. ~
3932 Jes 45:21 | af verkondigd? Ben Ik het niet, de HEERE? en er is geen
3933 Jes 45:23 | mond gegaan, en het zal niet wederkeren: dat Mij alle
3934 Jes 46:2 | gekromd, zij hebben den last niet kunnen redden, maar zijzelven
3935 Jes 46:7 | hij wijkt van zijn stede niet; ja, roept iemand tot hem,
3936 Jes 46:7 | tot hem, zo antwoordt hij niet, hij verlost hem niet
3937 Jes 46:7 | niet, hij verlost hem niet uit zijn benauwdheid. ~
3938 Jes 46:9 | geen God meer, en er is niet gelijk Ik; ~
3939 Jes 46:10 | ouds af die dingen, die nog niet geschied zijn; Die zegt:
3940 Jes 46:13 | gerechtigheid nabij, zij zal niet verre wezen, en Mijn heil
3941 Jes 46:13 | wezen, en Mijn heil zal niet vertoeven; maar Ik zal heil
3942 Jes 47:1 | Chaldeen! want gij zult niet meer genaamd worden de tedere,
3943 Jes 47:3 | wraak nemen, en Ik zal op u niet aanvallen als een mens. ~
3944 Jes 47:5 | Chaldeen! want gij zult niet meer genoemd worden koningin
3945 Jes 47:7 | toe hebt gij deze dingen niet in uw hart genomen, gij
3946 Jes 47:7 | hebt aan het einde daarvan niet gedacht. ~
3947 Jes 47:11 | zult den dageraad daarvan niet weten; en een verderf zal
3948 Jes 47:11 | op u vallen, hetwelk gij niet zult kunnen verzoenen; want
3949 Jes 47:11 | over u komen, dat gij het niet weten zult. ~
3950 Jes 47:14 | verbranden, zij zullen zichzelven niet kunnen rukken uit de macht
3951 Jes 48:1 | vermeldt den God Israels, maar niet in waarheid, noch in gerechtigheid. ~
3952 Jes 48:5 | u doen horen; opdat gij niet misschien zoudt zeggen:
3953 Jes 48:6 | zult gijlieden het ook niet verkondigen? Van nu af doe
3954 Jes 48:6 | verborgen dingen, en die gij niet geweten hebt. ~
3955 Jes 48:7 | Nu zijn zij geschapen, en niet van toen af, en voor dezen
3956 Jes 48:7 | dezen dag hebt gij ze ook niet gehoord; opdat gij niet
3957 Jes 48:7 | niet gehoord; opdat gij niet misschien zeggen zoudt:
3958 Jes 48:8 | 8 Ook hebt gij ze niet gehoord, ook hebt gij ze
3959 Jes 48:8 | gehoord, ook hebt gij ze niet geweten, ook van toen af
3960 Jes 48:8 | ook van toen af is uw oor niet geopend geweest; want Ik
3961 Jes 48:9 | Mij bedwingen, opdat Ik u niet afhouwe. ~
3962 Jes 48:10 | Ik heb u gelouterd, doch niet als zilver, Ik heb u gekeurd
3963 Jes 48:16 | Ik heb van den beginne niet in het verborgene gesproken,
3964 Jes 48:19 | deszelfs steentjes; wiens naam niet zou worden afgehouwen, noch
3965 Jes 49:5 | zou; maar Israel zal zich niet verzamelen laten; nochtans
3966 Jes 49:10 | 10 Zij zullen niet hongeren, noch dorsten,
3967 Jes 49:10 | hitte en de zon zal hen niet steken; want hun Ontfermer
3968 Jes 49:15 | zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontferme over den zoon haars
3969 Jes 49:15 | vergate, zo zal Ik toch u niet vergeten. ~
3970 Jes 49:23 | Ik de HEERE ben, dat zij niet beschaamd zullen worden
3971 Jes 50:2 | gans kort geworden, dat zij niet verlossen kan, of is er
3972 Jes 50:5 | het oor geopend, en Ik ben niet wederspannig, Ik wijk niet
3973 Jes 50:5 | niet wederspannig, Ik wijk niet achterwaarts. ~
3974 Jes 50:6 | Mijn aangezicht verberg Ik niet voor smaadheden en speeksel. ~
3975 Jes 50:7 | helpt Mij, daarom word Ik niet te schande; daarom heb Ik
3976 Jes 50:7 | keisteen, want Ik weet, dat Ik niet zal beschaamd worden. ~
3977 Jes 51:6 | Mijn gerechtigheid zal niet verbroken worden. ~
3978 Jes 51:7 | hart Mijn wet is! vreest niet de smaadheid van den mens,
3979 Jes 51:7 | hun smaadredenen ontzet u niet. ~
3980 Jes 51:9 | geslachten van ouds; zijt Gij het niet, Die Rahab uitgehouwen hebt,
3981 Jes 51:10 | 10 Zijt Gij het niet, Die de zee, de wateren
3982 Jes 51:14 | en hij zal in den kuil niet sterven, en zijn brood zal
3983 Jes 51:14 | sterven, en zijn brood zal hem niet ontbreken. ~
3984 Jes 51:21 | en gij dronkenen, maar niet van wijn! ~
3985 Jes 51:22 | gij zult dien voortaan niet meer drinken. ~
3986 Jes 52:3 | HEERE; Gijlieden zijt om niet verkocht, gij zult ook zonder
3987 Jes 52:4 | Assur heeft hetzelve om niet onderdrukt. ~
3988 Jes 52:5 | HEERE, dewijl Mijn volk om niet weggenomen is, en degenen
3989 Jes 52:11 | daar, raakt het onreine niet aan; gaat uit het midden
3990 Jes 52:12 | Want gijlieden zult niet met haast uitgaan, noch
3991 Jes 52:15 | toehouden; want denwelken het niet verkondigd was, die zullen
3992 Jes 52:15 | het zien, en welken het niet gehoord hebben, die
3993 Jes 53:3 | veracht, en wij hebben Hem niet geacht. ~
3994 Jes 53:7 | doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij
3995 Jes 53:7 | alzo deed Hij Zijn mond niet open. ~
3996 Jes 54:1 | vrolijk, gij onvruchtbare, die niet gebaard hebt! maak geschal
3997 Jes 54:2 | uitbreide, verhinder het niet; maak uw koorden lang, en
3998 Jes 54:4 | 4 Vrees niet, want gij zult niet beschaamd
3999 Jes 54:4 | Vrees niet, want gij zult niet beschaamd worden, en word
4000 Jes 54:4 | beschaamd worden, en word niet schaamrood, want gij zult
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7660 |