Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
denzelven 111
denzulken 1
depriester 1
der 6228
derbe 4
derde 120
derden 63
Frequency    [«  »]
7945 dat
7933 is
7660 niet
6228 der
6208 uw
6044 u
6026 te

Bijbel

IntraText - Concordances

der

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6228

     Book Chapter: Verse
1 Gen 1:6 | uitspansel in het midden der wateren; en dat make scheiding 2 Gen 1:10 | aarde, en de vergadering der wateren noemde Hij zeeen; 3 Gen 1:24 | kruipend, en wild gedierte der aarde, naar zijn aard! En 4 Gen 1:25 | maakte het wild gedierte der aarde naar zijn aard, en 5 Gen 1:26 | heerschappij hebben over de vissen der zee, en over het gevogelte 6 Gen 1:28 | heerschappij over de vissen der zee, en over het gevogelte 7 Gen 1:30 | Maar aan al het gedierte der aarde, en aan al het gevogelte 8 Gen 2:4 | geboorten des hemels en der aarde, als zij geschapen 9 Gen 2:7 | geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten 10 Gen 2:9 | van den hof, en de boom der kennis des goeds en des 11 Gen 2:11 | 11 De naam der eerste rivier is Pison; 12 Gen 2:13 | 13 En de naam der tweede rivier is Gihon; 13 Gen 2:14 | 14 En de naam der derde rivier is Hiddekel; 14 Gen 2:17 | 17 Maar van den boom der kennis des goeds en des 15 Gen 3:2 | de slang: Van de vrucht der bomen dezes hofs zullen 16 Gen 6:2 | Gods zonen de dochteren der mensen aanzagen, dat zij 17 Gen 6:4 | Gods zonen tot de dochteren der mensen ingegaan waren, en 18 Gen 6:5 | aarde, en al het gedichtsel der gedachten zijns harten te 19 Gen 6:15 | driehonderd ellen zij de lengte der ark, vijftig ellen haar 20 Gen 6:16 | elle van boven; en de deur der ark zult gij in haar zijde 21 Gen 7:6 | jaren oud, als de vloed der wateren op de aarde was. ~ 22 Gen 7:11 | maand, op de zeventiende dag der maand, op dezen zelfden 23 Gen 8:4 | op den zeventiende dag der maand, op de bergen van 24 Gen 8:5 | tiende maand, op den eerste der maand, werden de toppen 25 Gen 8:5 | maand, werden de toppen der bergen gezien. ~ 26 Gen 8:6 | dagen, dat Noach het venster der ark, die hij gemaakt had, 27 Gen 8:13 | toen deed Noach het deksel der ark af, en zag toe, en ziet, 28 Gen 8:14 | zeven en twintigsten dag der maand, was de aarde opgedroogd. ~ 29 Gen 8:22 | 22 Voortaan al de dagen der aarde zullen zaaiing en 30 Gen 9:2 | zij over al het gedierte der aarde, en over al het gevogelte 31 Gen 9:2 | roert, en in alle vissen der zee; zij zijn in uw hand 32 Gen 9:10 | vee, en van alle gedierte der aarde met u; van allen, 33 Gen 9:10 | zijn, tot al het gedierte der aarde toe. ~ 34 Gen 9:25 | Vervloekt zij Kanaan; een knecht der knechten zij hij zijn broederen! ~ 35 Gen 10:5 | zijn verdeeld de eilanden der volken in hun landschappen, 36 Gen 10:18 | daarna zijn de huisgezinnen der Kanaanieten verspreid. ~ 37 Gen 10:19 | 19 En de landpale der Kanaanieten was van Sidon, 38 Gen 10:32 | Deze zijn de huisgezinnen der zonen van Noach, naar hun 39 Gen 11:5 | den toren, die de kinderen der mensen bouwden. ~ 40 Gen 11:9 | verwarde de HEERE de spraak der ganse aarde, en van daar 41 Gen 11:28 | land zijner geboorte, in Ur der Chaldeen. ~ 42 Gen 11:31 | zij togen met hen uit Ur der Chaldeen, om te gaan naar 43 Gen 13:10 | hij zag de ganse vlakte der Jordaan, dat zij die geheel 44 Gen 13:11 | voor zich de ganse vlakte der Jordaan, en Lot trok tegen 45 Gen 13:12 | Lot woonde in de steden der vlakte, en sloeg tenten 46 Gen 13:16 | zaad stellen als het stof der aarde, zodat, indien iemand 47 Gen 13:16 | indien iemand het stof der aarde zal kunnen tellen, 48 Gen 14:1 | en van Tideal, den koning der volken; ~ 49 Gen 14:7 | en sloegen al het land der Amalekieten, en ook den 50 Gen 14:9 | Elam, en Tideal, den koning der volken, en Amrafel, den 51 Gen 14:31 | Die u uitgeleid heb uit Ur der Chaldeen, om u dit land 52 Gen 14:40 | want de ongerechtigheid der Amorieten is tot nog toe 53 Gen 16:4 | tot een vader van menigte der volken worden! ~ 54 Gen 16:5 | tot een vader van menigte der volken. ~ 55 Gen 16:16 | volken worden zal: koningen der volken zullen uit haar worden! ~ 56 Gen 17:1 | Mamre, als hij in de deur der tent zat, toen de dag heet 57 Gen 17:2 | hun tegemoet van de deur der tent, en boog zich ter aarde. ~ 58 Gen 17:10 | Sara hoorde het aan de deur der tent, welke achter Hem was. ~ 59 Gen 17:11 | opgehouden te gaan naar de wijze der vrouwen. ~ 60 Gen 17:18 | worden zal, en alle volken der aarde in hem gezegend zullen 61 Gen 17:25 | het van U! zou de Rechter der ganse aarde geen recht doen? ~ 62 Gen 17:29 | Ik zal het niet doen om der veertigen wil. ~ 63 Gen 17:31 | zal haar niet verderven om der twintigen wil. ~ 64 Gen 17:32 | zal haar niet verderven om der tienen wil. ~ 65 Gen 18:31 | in te gaan, naar de wijze der ganse aarde. ~ 66 Gen 18:37 | naam Moab; deze is de vader der Moabieten, tot op dezen 67 Gen 18:38 | Ben-Ammi; deze is de vader der kinderen Ammons, tot op 68 Gen 19:3 | hem: Zie, gij zijt dood om der vrouwe wil, die gij weggenomen 69 Gen 19:16 | zie, hij zij u een deksel der ogen, allen, die met u zijn, 70 Gen 20:28 | stelde zeven ooilammeren der kudde bijzonder. ~ 71 Gen 20:32 | keerden wederom naar het land der Filistijnen. ~ 72 Gen 20:34 | vreemdeling vele dagen in het land der Filistijnen. ~  ~ 73 Gen 21:17 | zand, dat aan den oever der zee is; en uw zaad zal de 74 Gen 21:18 | gezegend worden alle volken der aarde, naardien gij Mijn 75 Gen 23:3 | God des hemels, en den God der aarde, dat gij voor mijn 76 Gen 23:3 | nemen zult van de dochteren der Kanaanieten, in het midden 77 Gen 23:13 | waterfontein, en de dochteren der mannen dezer stad zijn uitgaande 78 Gen 23:32 | te wassen, en de voeten der mannen, die bij hem waren. ~ 79 Gen 23:37 | vrouw nemen van de dochteren der Kanaanieten, in welker land 80 Gen 23:73 | 6 Maar aan de zonen der bijwijven, die Abraham had, 81 Gen 23:74 | 7 Dit nu zijn de dagen der jaren des levens van Abraham, 82 Gen 23:80 | 13 En dit zijn de namen der zonen van Ismael, met hun 83 Gen 24:1 | tot Abimelech, de koning der Filistijnen, naar Gerar. ~ 84 Gen 24:4 | gezegend worden alle volken der aarde, ~ 85 Gen 24:8 | dat Abimelech, de koning der Filistijnen, ten venster 86 Gen 25:28 | hemels, en de vettigheid der aarde, en menigte van tarwe 87 Gen 25:39 | hem: Zie, de vettigheden der aarde zullen uw woningen 88 Gen 26:14 | zaad zal wezen als het stof der aarde, en gij zult uitbreken 89 Gen 27:1 | op, en ging naar het land der kinderen van het Oosten. ~ 90 Gen 27:16 | had twee dochters: de naam der grootste was Lea; en de 91 Gen 27:16 | grootste was Lea; en de naam der kleinste was Rachel. ~ 92 Gen 27:75 | en hij wendde het gezicht der kudde op het gesprenkelde, 93 Gen 27:76 | geschiedde, telkens als de kudde der vroegelingen verhit werd, 94 Gen 27:76 | Jakob de roeden voor de ogen der kudde in de goten, opdat 95 Gen 28:1 | Toen hoorde hij de woorden der zonen van Laban, zeggende: 96 Gen 28:35 | want het gaat mij naar der vrouwen wijze; en hij doorzocht; 97 Gen 29:12 | zaad stellen als het zand der zee, dat vanwege de menigte 98 Gen 29:32 | niet, die op het gewricht der heup is, tot op dezen dag, 99 Gen 30:18 | legerde zich in het gezicht der stad. ~ 100 Gen 30:19 | gespannen had, van de hand der zonen van Hemor, den vader 101 Gen 32:11 | Een volk, ja, een hoop der volken zal uit u worden, 102 Gen 33:9 | geboorten van Ezau, de vader der Edomieten, op het gebergte 103 Gen 33:10 | 10 Dit zijn de namen der zonen van Ezau: Elifaz, 104 Gen 33:15 | 15 Dit zijn de vorsten der zonen van Ezau: de zonen 105 Gen 33:21 | Disan; dat zijn de vorsten der Horieten, zonen van Seir, 106 Gen 33:29 | 29 Dit zijn de vorsten der Horieten: de vorst Lotan, 107 Gen 33:30 | Disan; dit zijn de vorsten der Horieten, naar hun vorsten 108 Gen 33:34 | Jobab stierf, en Husam, uit der Temanieten land, regeerde 109 Gen 33:40 | 40 En dit zijn de namen der vorsten van Ezau, naar hun 110 Gen 34:1 | Jakob woonde in het land der vreemdelingschappen zijns 111 Gen 34:36 | hoveling van Farao, overste der trawanten. ~ 112 Gen 35:14 | zette zich aan den ingang der twee fonteinen, die op den 113 Gen 35:20 | om het pand uit de hand der vrouw te nemen; maar hij 114 Gen 36:1 | hoveling van Farao, een overste der trawanten, een Egyptisch 115 Gen 36:1 | man, kocht hem uit de hand der Ismaelieten, die hem derwaarts 116 Gen 36:25 | hovelingen, op den overste der schenkers, en op den overste 117 Gen 36:25 | schenkers, en op den overste der bakkers. ~ 118 Gen 36:26 | ten huize van den overste der trawanten, in het gevangenhuis, 119 Gen 36:27 | 4 En de overste der trawanten bestelde Jozef 120 Gen 36:32 | Toen vertelde de overste der schenkers Jozef zijn droom, 121 Gen 36:38 | diefelijk ontstolen uit het land der Hebreen; en ook heb ik hier 122 Gen 36:39 | 16 Toen de overste der bakkers zag, dat hij een 123 Gen 36:43 | het hoofd van den overste der schenkers, en het hoofd 124 Gen 36:43 | het hoofd van den overste der bakkers, in het midden zijner 125 Gen 36:44 | En hij deed den overste der schenkers wederkeren tot 126 Gen 36:45 | 22 Maar den overste der bakkers hing hij op; gelijk 127 Gen 36:46 | 23 Doch de overste der schenkers gedacht aan Jozef 128 Gen 37:3 | andere koeien aan den oever der rivier. ~ 129 Gen 37:9 | 9 Toen sprak de overste der schenkers tot Farao, zeggende: 130 Gen 37:10 | ten huize van den overste der trawanten, mij en den overste 131 Gen 37:10 | trawanten, mij en den overste der bakkers. ~ 132 Gen 37:12 | een knecht van den overste der trawanten; en wij vertelden 133 Gen 37:17 | droom stond ik aan den oever der rivier; ~ 134 Gen 37:48 | hij vergaderde alle spijze der zeven jaren, die in Egypteland 135 Gen 37:49 | koren bijeen, als het zand der zee, totdat men ophield 136 Gen 38:21 | broeder, wiens benauwdheid der ziele wij zagen, toen hij 137 Gen 42:8 | 8 En dit zijn de namen der zonen van Israel, die in 138 Gen 43:8 | Hoe vele zijn de dagen der jaren uws levens! ~ 139 Gen 43:9 | zeide tot Farao: De dagen der jaren mijner vreemdelingschappen 140 Gen 43:9 | weinig en kwaad zijn de dagen der jaren mijns levens geweest, 141 Gen 43:12 | met brood, tot den mond der kinderkens toe. ~ 142 Gen 43:17 | paarden en voor het vee der schapen, en voor het vee 143 Gen 43:17 | schapen, en voor het vee der runderen, en voor ezels; 144 Gen 43:18 | verdaan is, en de bezitting der beesten gekomen aan mijn 145 Gen 43:21 | steden, van het ene uiterste der palen van Egypte, tot aan 146 Gen 43:22 | 22 Alleen het land der priesteren kocht hij niet, 147 Gen 43:26 | behalve dat alleen het land der priesteren van Farao niet 148 Gen 44:22 | met mijn boog, uit de hand der Amorieten genomen heb. ~ 149 Gen 45:4 | 4 Snelle afloop als der wateren, gij zult de voortreffelijkste 150 Gen 45:13 | Zebulon zal aan de haven der zeeen wonen, en hij zal 151 Gen 45:13 | en hij zal aan de haven der schepen wezen; en zijn zijde 152 Gen 45:16 | zijn volk richten, als een der stammen Israels. ~ 153 Gen 45:22 | tak aan een fontein; elk der takken loopt over den muur. ~ 154 Gen 45:25 | daaronder ligt, met zegeningen der borsten en der baarmoeder! ~ 155 Gen 45:25 | zegeningen der borsten en der baarmoeder! ~ 156 Gen 46:11 | zij: Dit is een zware rouw der Egyptenaren; daarom noemde 157 Gen 46:17 | vergeef toch de overtreding der dienaren van den God uws 158 Exo 1:1 | 1 Dit nu zijn de namen der zonen van Israel, die in 159 Exo 1:9 | zijn volk: Ziet, het volk der kinderen Israels is veel, 160 Exo 1:11 | 11 En zij zetten oversten der schattingen over hetzelve, 161 Exo 1:15 | Egypte tot de vroedvrouwen der Hebreinnen, welker ener 162 Exo 1:15 | ener naam Sifra, en de naam der andere Pua was; ~ 163 Exo 2:3 | de biezen, aan den oever der rivier. ~ 164 Exo 2:5 | jonkvrouwen wandelden aan den kant der rivier; toen zij het kistje 165 Exo 2:6 | is een van de knechtjes der Hebreen! ~ 166 Exo 2:19 | ons verlost uit de hand der herderen; en hij heeft ook 167 Exo 3:8 | het verlosse uit de hand der Egyptenaren, en het opvoere 168 Exo 3:8 | en honig, tot de plaats der Kanaanieten, en der Hethieten, 169 Exo 3:8 | plaats der Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten, 170 Exo 3:8 | Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten, en der Ferezieten, 171 Exo 3:8 | Hethieten, en der Amorieten, en der Ferezieten, en der Hevieten, 172 Exo 3:8 | Amorieten, en der Ferezieten, en der Hevieten, en der Jebusieten. ~ 173 Exo 3:8 | Ferezieten, en der Hevieten, en der Jebusieten. ~ 174 Exo 3:9 | En nu, zie, het geschrei der kinderen Israels is tot 175 Exo 3:17 | Egypte opvoeren, tot het land der Kanaanieten, en der Hethieten, 176 Exo 3:17 | land der Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten, 177 Exo 3:17 | Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten, en der Ferezieten, 178 Exo 3:17 | Hethieten, en der Amorieten, en der Ferezieten, en der Hevieten, 179 Exo 3:17 | Amorieten, en der Ferezieten, en der Hevieten, en der Jebusieten; 180 Exo 3:17 | Ferezieten, en der Hevieten, en der Jebusieten; tot het land, 181 Exo 3:18 | zeggen: De HEERE, de God der Hebreen, is ons ontmoet; 182 Exo 3:21 | genade geven in de ogen der Egyptenaren; en het zal 183 Exo 4:9 | zo neem van de wateren der rivier, en giet ze op het 184 Exo 4:29 | verzamelden al de oudsten der kinderen Israels. ~ 185 Exo 5:3 | 3 Zij dan zeiden: De God der Hebreen is ons ontmoet; 186 Exo 5:7 | meer geven, tot het maken der tichelstenen, als gisteren 187 Exo 5:8 | 8 En het getal der tichelstenen, die zij gisteren 188 Exo 5:14 | 14 En de ambtlieden der kinderen Israels, die Farao' 189 Exo 5:14 | voleindigd, in het maken der tichelstenen, gelijk te 190 Exo 5:15 | Derhalve gingen de ambtlieden der kinderen Israels, en schreeuwden 191 Exo 5:18 | evenwel zult gij het getal der tichelstenen leveren. ~ 192 Exo 5:19 | Toen zagen de ambtlieden der kinderen Israels, dat het 193 Exo 6:4 | heb Ik gehoord het gekerm der kinderen Israels, die de 194 Exo 6:5 | uitleiden van onder de lasten der Egyptenaren, en Ik zal u 195 Exo 6:6 | uitleide van onder de lasten der Egyptenaren. ~ 196 Exo 6:15 | 15 Dit nu zijn de namen der zonen van Levi, naar hun 197 Exo 6:23 | dat zijn de huisgezinnen der Korachieten. ~ 198 Exo 6:24 | de hoofden van de vaderen der Levieten, naar hun huisgezinnen. ~ 199 Exo 7:15 | tegen hem over aan den oever der rivier, en den staf, die 200 Exo 7:16 | zeggen: de HEERE, de God der Hebreen, heeft mij tot u 201 Exo 7:19 | hand uit over de wateren der Egyptenaren, over hun stromen, 202 Exo 7:24 | zij konden van het water der rivier niet drinken. ~ 203 Exo 8:12 | tot den HEERE, ter oorzake der vorsen, die Hij Farao had 204 Exo 8:16 | staf uit, en sla het stof der aarde, dat het tot luizen 205 Exo 8:17 | staf, en sloeg het stof der aarde, en er werden vele 206 Exo 8:17 | aan het vee; al het stof der aarde werd luizen, in het 207 Exo 8:21 | huizen; alzo dat de huizen der Egyptenaren met deze vermenging 208 Exo 8:26 | alzo doe; want wij zouden der Egyptenaren gruwel den HEERE, 209 Exo 8:26 | offeren; zie, indien wij der Egyptenaren gruwel voor 210 Exo 9:1 | Alzo zegt de HEERE, de God der Hebreen: Laat Mijn volk 211 Exo 9:4 | afzondering maken tussen het vee der Israelieten, en tussen het 212 Exo 9:4 | Israelieten, en tussen het vee der Egyptenaren, dat er niets 213 Exo 9:6 | anderen daags; en al het vee der Egyptenaren stierf; maar 214 Exo 9:6 | stierf; maar van het vee der kinderen Israels stierf 215 Exo 9:13 | Zo zegt de HEERE, de God der Hebreen: Laat Mijn volk 216 Exo 10:3 | Zo zegt de HEERE, de God der Hebreen: Hoe lang weigert 217 Exo 10:14 | zich neder aan al de palen der Egyptenaren, zeer zwaar; 218 Exo 10:15 | lands op, en al de vruchten der bomen, die de hagel had 219 Exo 11:3 | het volk genade in de ogen der Egyptenaren; ook was de 220 Exo 11:5 | zou, tot den eerstgeborene der dienstmaagd, die achter 221 Exo 12:2 | maand zal ulieden het hoofd der maanden zijn; zij zal u 222 Exo 12:3 | een lam, naar de huizen der vaderen, een lam voor een 223 Exo 12:4 | zijn huis, naar het getal der zielen, een iegelijk naar 224 Exo 12:6 | maand; en de ganse gemeente der vergadering van Israel zal 225 Exo 12:12 | gerichten oefenen aan alle goden der Egyptenaren, Ik, de HEERE! ~ 226 Exo 12:18 | aan den veertienden dag der maand, in den avond, zult 227 Exo 12:18 | den een en twintigsten dag der maand, in den avond. ~ 228 Exo 12:27 | paasoffer, Die voor de huizen der kinderen Israels voorbijging 229 Exo 12:29 | en alle eerstgeborenen der beesten. ~ 230 Exo 12:36 | genade gegeven in de ogen der Egyptenaren, dat zij hun 231 Exo 12:40 | 40 De tijd nu der woning, die de kinderen 232 Exo 13:5 | gebracht hebben in het land der Kanaanieten, en der Hethieten, 233 Exo 13:5 | land der Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten, 234 Exo 13:5 | Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten, en der Hevieten, 235 Exo 13:5 | Hethieten, en der Amorieten, en der Hevieten, en der Jebusieten, 236 Exo 13:5 | Amorieten, en der Hevieten, en der Jebusieten, hetwelk Hij 237 Exo 13:11 | wanneer u de HEERE in het land der Kanaanieten zal gebracht 238 Exo 13:12 | baarmoeder opent van de vrucht der beesten, die gij hebben 239 Exo 13:13 | Doch al wat de baarmoeder der ezelin opent, zult gij lossen 240 Exo 13:15 | af, tot den eerstgeborene der beesten; daarom offer ik 241 Exo 13:17 | op den weg van het land der Filistijnen, hoewel die 242 Exo 13:18 | den weg van de woestijn der Schelfzee. De kinderen Israels 243 Exo 13:20 | in Etham, aan het einde der woestijn. ~ 244 Exo 14:16 | Israels door het midden der zee gaan op het droge. ~ 245 Exo 14:17 | Ik, zie, Ik zal het hart der Egyptenaren verstokken, 246 Exo 14:20 | kwamen tussen het leger der Egyptenaren, en tussen het 247 Exo 14:24 | in de kolom des vuurs en der wolk, zag op het leger der 248 Exo 14:24 | der wolk, zag op het leger der Egyptenaren; en Hij verschrikte 249 Exo 14:24 | Hij verschrikte het leger der Egyptenaren. ~ 250 Exo 14:27 | Egyptenaars in het midden der zee. ~ 251 Exo 14:29 | het droge, in het midden der zee; en de wateren waren 252 Exo 14:30 | aan dien dag uit de hand der Egyptenaren; en Israel zag 253 Exo 14:30 | Egyptenaren dood aan den oever der zee. ~ 254 Exo 15:8 | stof geworden in het hart der zee. ~ 255 Exo 15:15 | beving zal de machtigen der Moabieten bevangen; al de 256 Exo 15:19 | de HEERE heeft de wateren der zee over hen doen wederkeren; 257 Exo 16:1 | kwam de ganse vergadering der kinderen Israels in de woestijn 258 Exo 16:1 | aan den vijftienden dag der tweede maand, nadat zij 259 Exo 16:2 | En de ganse vergadering der kinderen Israels murmureerde 260 Exo 16:9 | tot de ganse vergadering der kinderen Israels: Nadert 261 Exo 16:10 | tot de ganse vergadering der kinderen Israels sprak, 262 Exo 16:12 | Ik heb de murmureringen der kinderen Israels gehoord; 263 Exo 16:22 | voor een; en al de oversten der vergadering kwamen en verkondigden 264 Exo 17:6 | nu deed alzo voor de ogen der oudsten van Israel. ~ 265 Exo 17:7 | Massa en Meriba, om de twist der kinderen Israels, en omdat 266 Exo 18:9 | verlost had uit de hand der Egyptenaren. ~ 267 Exo 18:10 | verlost heeft uit de hand der Egyptenaren, en uit Farao' 268 Exo 18:10 | dit volk van onder de hand der Egyptenaren verlost heeft! ~ 269 Exo 18:21 | stel ze over hen, oversten der duizenden, oversten der 270 Exo 18:21 | der duizenden, oversten der honderden, oversten der 271 Exo 18:21 | der honderden, oversten der vijftigen, oversten der 272 Exo 18:21 | der vijftigen, oversten der tienen. ~ 273 Exo 18:25 | over het volk; oversten der duizenden, oversten der 274 Exo 18:25 | der duizenden, oversten der honderden, oversten der 275 Exo 18:25 | der honderden, oversten der vijftigen, en oversten der 276 Exo 18:25 | der vijftigen, en oversten der tienen; ~ 277 Exo 19:1 | maand, na het uittrekken der kinderen Israels uit Egypteland, 278 Exo 19:4 | heb; hoe Ik u op vleugelen der arenden gedragen en u tot 279 Exo 19:19 | 19 Toen het geluid der bazuin gaande was, en zeer 280 Exo 20:5 | ijverig God, Die de misdaad der vaderen bezoek aan de kinderen, 281 Exo 20:18 | bliksemen, en het geluid der bazuin, en den rokenden 282 Exo 21:9 | haar doen naar het recht der dochteren. ~ 283 Exo 21:22 | worden, gelijk als hem de man der vrouw oplegt, en hij zal 284 Exo 22:17 | geven naar den bruidschat der maagden. ~ 285 Exo 23:8 | en het verkeert de zaak der rechtvaardigen. ~ 286 Exo 23:16 | En het feest des oogstes, der eerste vruchten van uw arbeid, 287 Exo 23:16 | zult hebben. En het feest der inzameling, op den uitgang 288 Exo 23:19 | 19 De eerstelingen der eerste vruchten uws lands 289 Exo 23:31 | de zee Suf tot aan de zee der Filistijnen, en van de woestijn 290 Exo 24:16 | Hij Mozes uit het midden der wolk. ~ 291 Exo 24:17 | 17 En het aanzien der heerlijkheid des HEEREN 292 Exo 24:17 | diens bergs, in de ogen der kinderen Israels. ~ 293 Exo 24:18 | Mozes ging in het midden der wolk, nadat hij op den berg 294 Exo 25:14 | ringen, die aan de zijde der ark zijn, dat men de ark 295 Exo 25:15 | draagbomen zullen in de ringen der ark zijn; zij zullen er 296 Exo 25:20 | elkander zijn; de aangezichten der cherubim zullen naar het 297 Exo 25:22 | cherubim, die op de ark der getuigenis zijn zullen, 298 Exo 26:4 | doen aan den uitersten kant der gordijn, aan de tweede samenvoegende. ~ 299 Exo 26:5 | gij maken aan het uiterste der gordijn, dat aan de tweede 300 Exo 26:12 | overschiet aan de gordijnen der tent, de helft der gordijn, 301 Exo 26:12 | gordijnen der tent, de helft der gordijn, die overschiet, 302 Exo 26:13 | lengte van de gordijnen der tent, zal overhangen aan 303 Exo 26:33 | hangen, en gij zult de ark der getuigenis aldaar binnen 304 Exo 26:33 | heilige, en tussen het heilige der heiligen. ~ 305 Exo 26:34 | verzoendeksel zetten op de ark der getuigenis, in het heilige 306 Exo 26:34 | getuigenis, in het heilige der heiligen. ~ 307 Exo 26:36 | Gij zult ook aan de deur der tent een deksel maken, van 308 Exo 27:11 | voeten, van koper; de haken der pilaren, en derzelver banden 309 Exo 27:14 | Alzo dat er vijftien ellen der behangselen op de ene zijde 310 Exo 27:15 | 15 En vijftien ellen der behangselen aan de andere 311 Exo 27:21 | 21 In de tent der samenkomst, van buiten den 312 Exo 28:1 | doen naderen uit het midden der kinderen Israels, om Mij 313 Exo 28:3 | zijn, die Ik met de geest der wijsheid vervuld heb, dat 314 Exo 28:9 | sardonixstenen nemen, en de namen der zonen van Israel daarop 315 Exo 28:11 | stenen graveren, met de namen der zonen van Israel; gij zult 316 Exo 28:21 | zijn met de twaalf namen der zonen van Israel, met hun 317 Exo 28:25 | 25 Maar de twee einden der twee gedraaide ketentjes 318 Exo 28:29 | Alzo zal Aaron de namen der zonen van Israel dragen 319 Exo 28:30 | alzo zal Aaron dat gericht der kinderen Israels geduriglijk 320 Exo 28:38 | drage de ongerechtigheid der heilige dingen, welke de 321 Exo 28:42 | onderbroeken, om het vlees der schaamte te bedekken; zij 322 Exo 28:43 | aanhebben, als zij in de tent der samenkomst gaan, of als 323 Exo 29:4 | aan de deur van de tent der samenkomst; en gij zult 324 Exo 29:6 | zijn hoofd zetten; de kroon der heiligheid zult gij aan 325 Exo 29:10 | nabij brengen voor de tent der samenkomst; en Aaron en 326 Exo 29:11 | voor de deur van de tent der samenkomst. ~ 327 Exo 29:22 | ingewand bedekt, en het net der lever en de beide nieren, 328 Exo 29:22 | rechterschouder; want het is een ram der vulofferen; ~ 329 Exo 29:23 | een vlade, uit den korf der ongezuurde broden, die voor 330 Exo 29:26 | neem de borst van den ram der vulofferen, die van Aaron 331 Exo 29:30 | zal worden, die in de tent der samenkomst gaan zal, om 332 Exo 29:31 | 31 Gij zult den ram der vulling nemen, en gij zult 333 Exo 29:32 | bij de deur van de tent der samenkomst. 334 Exo 29:34 | overblijven zal van het vlees der vulofferen, of van dit brood, 335 Exo 29:37 | dat altaar een heiligheid der heiligheden zijn; al wat 336 Exo 29:42 | aan de deur van de tent der samenkomst, voor het aangezicht 337 Exo 29:44 | 44 En Ik zal de tent der samenkomst heiligen, mitsgaders 338 Exo 29:45 | En Ik zal in het midden der kinderen Israels wonen, 339 Exo 30:6 | voorhang, die voor de ark der getuigenis zijn zal; voor 340 Exo 30:10 | het bloed des zondoffers der verzoeningen; eens in het 341 Exo 30:10 | geslachten; het is heiligheid der heiligheden den HEERE! ~ 342 Exo 30:16 | 16 Gij dan zult het geld der verzoeningen van de kinderen 343 Exo 30:16 | tot den dienst van de tent der samenkomst; en het zal den 344 Exo 30:18 | het zetten tussen de tent der samenkomst, en tussen het 345 Exo 30:20 | 20 Wanneer zij in de tent der samenkomst zullen gaan, 346 Exo 30:25 | En maak daarvan een olie der heilige zalving, een zalf, 347 Exo 30:25 | apothekerswerk; het zal een olie der heilige zalving zijn. ~ 348 Exo 30:26 | zult gij zalven de tent der samenkomst, en de ark der 349 Exo 30:26 | der samenkomst, en de ark der getuigenis. ~ 350 Exo 30:29 | heiligen, dat zij heiligheid der heiligheden zijn; al wat 351 Exo 30:31 | zeggende: Dit zal Mij een olie der heilige zalving zijn bij 352 Exo 30:36 | de getuigenis in de tent der samenkomst, waarheen Ik 353 Exo 30:36 | het zal ulieden heiligheid der heiligheden zijn. ~ 354 Exo 31:7 | 7 Namelijk de tent der samenkomst, en de ark der 355 Exo 31:7 | der samenkomst, en de ark der getuigenis, en het verzoendeksel, 356 Exo 31:7 | zijn, en al het gereedschap der tent; ~ 357 Exo 31:15 | zevenden dag is de sabbat der rust, een heiligheid des 358 Exo 31:18 | geeindigd had, de twee tafelen der getuigenis, tafelen van 359 Exo 32:15 | af, met de twee tafelen der getuigenis in zijn hand; 360 Exo 33:15 | af, met de twee tafelen der getuigenis in zijn hand; 361 Exo 34:7 | en hij noemde ze de Tent der samenkomst. En het geschiedde, 362 Exo 34:7 | zocht, uitging tot de tent der samenkomst, die buiten het 363 Exo 34:9 | nederwaarts, en stond in de deur der tent, en Hij sprak met Mozes. 364 Exo 34:10 | wolkkolom zag staan in de deur der tent, zo stond al het volk 365 Exo 34:11 | week niet uit het midden der tent. ~ 366 Exo 34:22 | zo zal Ik u in een kloof der steenrots zetten; en Ik 367 Exo 34:30 | bezoekende de ongerechtigheid der vaderen aan de kinderen, 368 Exo 34:41 | 18 Het feest der ongezuurde broden zult gij 369 Exo 34:41 | geboden heb, ter gezetter tijd der maand Abib; want in de maand 370 Exo 34:45 | 22 Het feest der weken zult gij ook houden, 371 Exo 34:45 | houden, zijnde het feest der eerstelingen van den tarweoogst, 372 Exo 34:45 | tarweoogst, en het feest der inzameling, als het jaar 373 Exo 34:52 | afging (de twee tafelen der getuigenis nu waren in de 374 Exo 35:1 | Mozes de ganse vergadering der kinderen Israels verzamelen, 375 Exo 35:2 | heiligheid zijn, een sabbat der rust den HEERE; al wie daarop 376 Exo 35:4 | tot de ganse vergadering der kinderen Israels, zeggende: 377 Exo 35:15 | specerijen; en het deksel der deur aan de deur des tabernakels; ~ 378 Exo 35:20 | ging de ganse vergadering der kinderen Israels uit van 379 Exo 35:21 | tot het werk van de tent der samenkomst, en tot al haar 380 Exo 36:7 | 7 Want der stoffe was denzelven genoeg 381 Exo 36:11 | ook aan den uitersten kant der tweede samenvoegende gordijn. ~ 382 Exo 36:12 | maakte hij aan het uiterste der gordijn; dat aan de tweede 383 Exo 36:17 | den kant van de gordijn der andere samenvoeging. ~ 384 Exo 36:31 | sittimhout; vijf aan de berderen der ene zijde des tabernakels; ~ 385 Exo 36:33 | doorschietende in het midden der berderen, van het ene einde 386 Exo 36:37 | Hij maakte ook aan de deur der tent een deksel van hemelsblauw, 387 Exo 37:5 | de ringen, aan de zijden der ark, om de ark te dragen. ~ 388 Exo 37:9 | elkander; de aangezichten der cherubim waren naar het 389 Exo 37:29 | zalfolie, en het reukwerk der zuiverste welriekende specerijen, 390 Exo 38:8 | koperen voet, van de spiegels der te hoop komende vrouwen, 391 Exo 38:8 | voor de deur van de tent der samenkomst. ~ 392 Exo 38:11 | waren van koper; de haken der pilaren en derzelver banden 393 Exo 38:12 | derzelver voeten tien; de haken der pilaren en hun banden waren 394 Exo 38:17 | 17 De voeten nu der pilaren waren van koper, 395 Exo 38:17 | waren van koper, de haken der pilaren, en hun banden waren 396 Exo 38:21 | tabernakel, van den tabernakel der getuigenis, die geteld zijn 397 Exo 38:21 | mond van Mozes, ten dienste der Levieten, door de hand van 398 Exo 38:25 | zilver nu van de getelden der vergadering was honderd 399 Exo 38:30 | maakte daarvan de voeten der deur van de tent der samenkomst, 400 Exo 38:30 | voeten der deur van de tent der samenkomst, en het koperen 401 Exo 39:6 | gegraveerd, met de namen der zonen van Israel. ~ 402 Exo 39:7 | schouderbanden des efods, tot stenen der gedachtenis voor de kinderen 403 Exo 39:14 | stenen nu, met de namen der zonen van Israel, waren 404 Exo 39:18 | Doch de twee andere einden der gedraaide ketenen zetten 405 Exo 39:30 | ook de plaat van de kroon der heiligheid van louter goud, 406 Exo 39:32 | tabernakels, van de tent der samenkomst voleind; en de 407 Exo 39:35 | 35 De ark der getuigenis, en haar handbomen, 408 Exo 39:38 | en het deksel van de deur der tent. ~ 409 Exo 39:40 | tabernakels, tot de tent der samenkomst; ~ 410 Exo 40:2 | 2 Op den dag der eerste maand, te weten op 411 Exo 40:2 | te weten op den eersten der maand, zult gij den tabernakel, 412 Exo 40:2 | den tabernakel, de tent der samenkomst, oprichten. ~ 413 Exo 40:3 | zult aldaar zetten de ark der getuigenis; en gij zult 414 Exo 40:5 | ten reukwerk voor de ark der getuigenis zetten, dan zult 415 Exo 40:6 | tabernakel, van de tent der samenkomst. ~ 416 Exo 40:7 | wasvat zetten tussen de tent der samenkomst, en tussen het 417 Exo 40:10 | het altaar zal heiligheid der heiligheden zijn. ~ 418 Exo 40:12 | tot de deur van de tent der samenkomst; en gij zult 419 Exo 40:17 | tweede jaar, op den eersten der maand, dat de tabernakel 420 Exo 40:19 | en hij zette het deksel der tent daar bovenop, gelijk 421 Exo 40:21 | deksel op, en bedekte de ark der getuigenis, gelijk als de 422 Exo 40:22 | ook de tafel in de tent der samenkomst, aan de zijde 423 Exo 40:24 | den kandelaar in de tent der samenkomst, recht over de 424 Exo 40:26 | gouden altaar in de tent der samenkomst, voor den voorhang. ~ 425 Exo 40:29 | tabernakels, van de tent der samenkomst; en hij offerde 426 Exo 40:30 | het wasvat tussen de tent der samenkomst, en tussen het 427 Exo 40:32 | zij ingingen tot de tent der samenkomst, en als zij tot 428 Exo 40:34 | bedekte de wolk de tent der samenkomst; en de heerlijkheid 429 Exo 40:35 | niet kon ingaan in de tent der samenkomst, dewijl de wolk 430 Lev 1:1 | sprak tot hem uit de tent der samenkomst, zeggende: ~ 431 Lev 1:3 | aan de deur van de tent der samenkomst zal hij dat offeren, 432 Lev 1:5 | voor de deur van de tent der samenkomst is. ~ 433 Lev 1:16 | oostwaarts, aan de plaats der as. ~ 434 Lev 2:3 | zijn; het is een heiligheid der heiligheden van de vuurofferen 435 Lev 2:10 | zijn; het is een heiligheid der heiligheden van de vuurofferen 436 Lev 2:12 | 12 De offeranden der eerstelingen zult gij den 437 Lev 2:14 | den HEERE een spijsoffer der eerste vruchten offert, 438 Lev 3:2 | voor de deur van de tent der samenkomst; en de zonen 439 Lev 3:8 | die slachten voor de tent der samenkomst; en de zonen 440 Lev 3:13 | hem slachten voor de tent der samenkomst; en de zonen 441 Lev 4:4 | tot de deur van de tent der samenkomst, voor het aangezicht 442 Lev 4:5 | hij zal dat tot de tent der samenkomst brengen. ~ 443 Lev 4:7 | hoornen des reukaltaars der welriekende specerijen, 444 Lev 4:7 | des HEEREN, dat in de tent der samenkomst is; dan zal hij 445 Lev 4:7 | aan de deur van de tent der samenkomst. ~ 446 Lev 4:13 | en de zaak voor de ogen der gemeente verborgen is, en 447 Lev 4:14 | offeren, en dien voor de tent der samenkomst brengen; ~ 448 Lev 4:15 | 15 En de oudsten der vergadering zullen hun handen 449 Lev 4:16 | van den var tot de tent der samenkomst brengen. ~ 450 Lev 4:18 | HEEREN is, dat in de tent der samenkomst is; dan zal hij 451 Lev 4:18 | voor de deur van de tent der samenkomst. ~ 452 Lev 4:21 | heeft; het is een zondoffer der gemeente. ~ 453 Lev 5:12 | zal daarvan zijn hand vol, der gedachtenis deszelven, grijpen, 454 Lev 6:12 | brandoffer schikken, en het vet der dankofferen daarop aansteken. ~ 455 Lev 6:14 | wet des spijsoffers; een der zonen van Aaron zal dat 456 Lev 6:16 | den voorhof van de tent der samenkomst zullen zij dat 457 Lev 6:17 | vuurofferen; het is een heiligheid der heiligheden, gelijk het 458 Lev 6:25 | worden; het is een heiligheid der heiligheden. ~ 459 Lev 6:26 | den voorhof van de tent der samenkomst. ~ 460 Lev 6:29 | eten; het is een heiligheid der heiligheden. ~ 461 Lev 6:30 | van welks bloed in de tent der samenkomst zal gebracht 462 Lev 7:1 | schuldoffers; het is een heiligheid der heiligheden. ~ 463 Lev 7:6 | worden; het is een heiligheid der heiligheden. ~ 464 Lev 8:3 | aan de deur van de tent der samenkomst. ~ 465 Lev 8:4 | aan de deur van de tent der samenkomst. ~ 466 Lev 8:9 | de gouden plaat, de kroon der heiligheid, gelijk als de 467 Lev 8:16 | ingewand is, en het net der lever, en de twee nieren 468 Lev 8:25 | ingewand is, en het net der lever, en de beide nieren, 469 Lev 8:31 | voor de deur van de tent der samenkomst, en eet hetzelve 470 Lev 8:33 | uit de deur van de tent der samenkomst, zeven dagen, 471 Lev 8:35 | aan de deur van de tent der samenkomst blijven, dag 472 Lev 9:5 | dat tot voor aan de tent der samenkomst; en de gehele 473 Lev 9:19 | en de nieren, en het net der lever; ~ 474 Lev 9:23 | Mozes met Aaron in de tent der samenkomst; daarna kwamen 475 Lev 10:7 | uit de deur van de tent der samenkomst niet uitgaan, 476 Lev 10:9 | gij gaan zult in de tent der samenkomst, opdat gij niet 477 Lev 10:12 | want het is een heiligheid der heiligheden. ~ 478 Lev 10:14 | zijn zij uit de dankofferen der kinderen Israels gegeven. ~ 479 Lev 10:17 | Want het is een heiligheid der heiligheden, en Hij heeft 480 Lev 10:17 | opdat gij de ongerechtigheid der vergadering zoudt dragen, 481 Lev 11:3 | klauw verdeelt, en de kloof der klauwen in tweeen klieft, 482 Lev 11:7 | klauw, en klieft de klove der klauwen in tweeen, maar 483 Lev 11:10 | rivieren, van alle gewemel der wateren, en van alle levende 484 Lev 11:36 | of put van vergadering der wateren, zal rein zijn; 485 Lev 12:2 | onrein zijn; volgens dedagen der afzondering harer krankheid 486 Lev 12:6 | voor de deur van de tent der samenkomst, tot den priester. ~ 487 Lev 13:2 | zijns vleses tot een plaag der melaatsheid zou worden, 488 Lev 13:3 | veranderd is, en het aanzien der plaag dieper is dan het 489 Lev 13:3 | vleses, het is de plaag der melaatsheid; als de priester 490 Lev 13:9 | 9 Wanneer de plaag der melaatsheid in een mens 491 Lev 13:20 | verklaren; het is de plaag der melaatsheid, zij is door 492 Lev 13:25 | verklaren; het is de plaag der melaatsheid. ~ 493 Lev 13:27 | verklaren; het is de plaag der melaatsheid. ~ 494 Lev 13:31 | als de priester de plaag der schurftheid zal bezien hebben, 495 Lev 13:31 | priester hem, die de plaag der schurftheid heeft, zeven 496 Lev 13:32 | haar is, noch het aanzien der schurftheid dieper dan het 497 Lev 13:43 | roodachtig is, gelijk het aanzien der melaatsheid van het vel 498 Lev 13:47 | als aan een kleed de plaag der melaatsheid zal zijn, aan 499 Lev 13:49 | roodachtig is; het is de plaag der melaatsheid; daarom zal 500 Lev 13:59 | Dit is de wet van de plaag der melaatsheid, van een wollen


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6228

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License