1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6228
Book Chapter: Verse
1 Gen 1:6 | uitspansel in het midden der wateren; en dat make scheiding
2 Gen 1:10 | aarde, en de vergadering der wateren noemde Hij zeeen;
3 Gen 1:24 | kruipend, en wild gedierte der aarde, naar zijn aard! En
4 Gen 1:25 | maakte het wild gedierte der aarde naar zijn aard, en
5 Gen 1:26 | heerschappij hebben over de vissen der zee, en over het gevogelte
6 Gen 1:28 | heerschappij over de vissen der zee, en over het gevogelte
7 Gen 1:30 | Maar aan al het gedierte der aarde, en aan al het gevogelte
8 Gen 2:4 | geboorten des hemels en der aarde, als zij geschapen
9 Gen 2:7 | geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten
10 Gen 2:9 | van den hof, en de boom der kennis des goeds en des
11 Gen 2:11 | 11 De naam der eerste rivier is Pison;
12 Gen 2:13 | 13 En de naam der tweede rivier is Gihon;
13 Gen 2:14 | 14 En de naam der derde rivier is Hiddekel;
14 Gen 2:17 | 17 Maar van den boom der kennis des goeds en des
15 Gen 3:2 | de slang: Van de vrucht der bomen dezes hofs zullen
16 Gen 6:2 | Gods zonen de dochteren der mensen aanzagen, dat zij
17 Gen 6:4 | Gods zonen tot de dochteren der mensen ingegaan waren, en
18 Gen 6:5 | aarde, en al het gedichtsel der gedachten zijns harten te
19 Gen 6:15 | driehonderd ellen zij de lengte der ark, vijftig ellen haar
20 Gen 6:16 | elle van boven; en de deur der ark zult gij in haar zijde
21 Gen 7:6 | jaren oud, als de vloed der wateren op de aarde was. ~
22 Gen 7:11 | maand, op de zeventiende dag der maand, op dezen zelfden
23 Gen 8:4 | op den zeventiende dag der maand, op de bergen van
24 Gen 8:5 | tiende maand, op den eerste der maand, werden de toppen
25 Gen 8:5 | maand, werden de toppen der bergen gezien. ~
26 Gen 8:6 | dagen, dat Noach het venster der ark, die hij gemaakt had,
27 Gen 8:13 | toen deed Noach het deksel der ark af, en zag toe, en ziet,
28 Gen 8:14 | zeven en twintigsten dag der maand, was de aarde opgedroogd. ~
29 Gen 8:22 | 22 Voortaan al de dagen der aarde zullen zaaiing en
30 Gen 9:2 | zij over al het gedierte der aarde, en over al het gevogelte
31 Gen 9:2 | roert, en in alle vissen der zee; zij zijn in uw hand
32 Gen 9:10 | vee, en van alle gedierte der aarde met u; van allen,
33 Gen 9:10 | zijn, tot al het gedierte der aarde toe. ~
34 Gen 9:25 | Vervloekt zij Kanaan; een knecht der knechten zij hij zijn broederen! ~
35 Gen 10:5 | zijn verdeeld de eilanden der volken in hun landschappen,
36 Gen 10:18 | daarna zijn de huisgezinnen der Kanaanieten verspreid. ~
37 Gen 10:19 | 19 En de landpale der Kanaanieten was van Sidon,
38 Gen 10:32 | Deze zijn de huisgezinnen der zonen van Noach, naar hun
39 Gen 11:5 | den toren, die de kinderen der mensen bouwden. ~
40 Gen 11:9 | verwarde de HEERE de spraak der ganse aarde, en van daar
41 Gen 11:28 | land zijner geboorte, in Ur der Chaldeen. ~
42 Gen 11:31 | zij togen met hen uit Ur der Chaldeen, om te gaan naar
43 Gen 13:10 | hij zag de ganse vlakte der Jordaan, dat zij die geheel
44 Gen 13:11 | voor zich de ganse vlakte der Jordaan, en Lot trok tegen
45 Gen 13:12 | Lot woonde in de steden der vlakte, en sloeg tenten
46 Gen 13:16 | zaad stellen als het stof der aarde, zodat, indien iemand
47 Gen 13:16 | indien iemand het stof der aarde zal kunnen tellen,
48 Gen 14:1 | en van Tideal, den koning der volken; ~
49 Gen 14:7 | en sloegen al het land der Amalekieten, en ook den
50 Gen 14:9 | Elam, en Tideal, den koning der volken, en Amrafel, den
51 Gen 14:31 | Die u uitgeleid heb uit Ur der Chaldeen, om u dit land
52 Gen 14:40 | want de ongerechtigheid der Amorieten is tot nog toe
53 Gen 16:4 | tot een vader van menigte der volken worden! ~
54 Gen 16:5 | tot een vader van menigte der volken. ~
55 Gen 16:16 | volken worden zal: koningen der volken zullen uit haar worden! ~
56 Gen 17:1 | Mamre, als hij in de deur der tent zat, toen de dag heet
57 Gen 17:2 | hun tegemoet van de deur der tent, en boog zich ter aarde. ~
58 Gen 17:10 | Sara hoorde het aan de deur der tent, welke achter Hem was. ~
59 Gen 17:11 | opgehouden te gaan naar de wijze der vrouwen. ~
60 Gen 17:18 | worden zal, en alle volken der aarde in hem gezegend zullen
61 Gen 17:25 | het van U! zou de Rechter der ganse aarde geen recht doen? ~
62 Gen 17:29 | Ik zal het niet doen om der veertigen wil. ~
63 Gen 17:31 | zal haar niet verderven om der twintigen wil. ~
64 Gen 17:32 | zal haar niet verderven om der tienen wil. ~
65 Gen 18:31 | in te gaan, naar de wijze der ganse aarde. ~
66 Gen 18:37 | naam Moab; deze is de vader der Moabieten, tot op dezen
67 Gen 18:38 | Ben-Ammi; deze is de vader der kinderen Ammons, tot op
68 Gen 19:3 | hem: Zie, gij zijt dood om der vrouwe wil, die gij weggenomen
69 Gen 19:16 | zie, hij zij u een deksel der ogen, allen, die met u zijn,
70 Gen 20:28 | stelde zeven ooilammeren der kudde bijzonder. ~
71 Gen 20:32 | keerden wederom naar het land der Filistijnen. ~
72 Gen 20:34 | vreemdeling vele dagen in het land der Filistijnen. ~ ~
73 Gen 21:17 | zand, dat aan den oever der zee is; en uw zaad zal de
74 Gen 21:18 | gezegend worden alle volken der aarde, naardien gij Mijn
75 Gen 23:3 | God des hemels, en den God der aarde, dat gij voor mijn
76 Gen 23:3 | nemen zult van de dochteren der Kanaanieten, in het midden
77 Gen 23:13 | waterfontein, en de dochteren der mannen dezer stad zijn uitgaande
78 Gen 23:32 | te wassen, en de voeten der mannen, die bij hem waren. ~
79 Gen 23:37 | vrouw nemen van de dochteren der Kanaanieten, in welker land
80 Gen 23:73 | 6 Maar aan de zonen der bijwijven, die Abraham had,
81 Gen 23:74 | 7 Dit nu zijn de dagen der jaren des levens van Abraham,
82 Gen 23:80 | 13 En dit zijn de namen der zonen van Ismael, met hun
83 Gen 24:1 | tot Abimelech, de koning der Filistijnen, naar Gerar. ~
84 Gen 24:4 | gezegend worden alle volken der aarde, ~
85 Gen 24:8 | dat Abimelech, de koning der Filistijnen, ten venster
86 Gen 25:28 | hemels, en de vettigheid der aarde, en menigte van tarwe
87 Gen 25:39 | hem: Zie, de vettigheden der aarde zullen uw woningen
88 Gen 26:14 | zaad zal wezen als het stof der aarde, en gij zult uitbreken
89 Gen 27:1 | op, en ging naar het land der kinderen van het Oosten. ~
90 Gen 27:16 | had twee dochters: de naam der grootste was Lea; en de
91 Gen 27:16 | grootste was Lea; en de naam der kleinste was Rachel. ~
92 Gen 27:75 | en hij wendde het gezicht der kudde op het gesprenkelde,
93 Gen 27:76 | geschiedde, telkens als de kudde der vroegelingen verhit werd,
94 Gen 27:76 | Jakob de roeden voor de ogen der kudde in de goten, opdat
95 Gen 28:1 | Toen hoorde hij de woorden der zonen van Laban, zeggende:
96 Gen 28:35 | want het gaat mij naar der vrouwen wijze; en hij doorzocht;
97 Gen 29:12 | zaad stellen als het zand der zee, dat vanwege de menigte
98 Gen 29:32 | niet, die op het gewricht der heup is, tot op dezen dag,
99 Gen 30:18 | legerde zich in het gezicht der stad. ~
100 Gen 30:19 | gespannen had, van de hand der zonen van Hemor, den vader
101 Gen 32:11 | Een volk, ja, een hoop der volken zal uit u worden,
102 Gen 33:9 | geboorten van Ezau, de vader der Edomieten, op het gebergte
103 Gen 33:10 | 10 Dit zijn de namen der zonen van Ezau: Elifaz,
104 Gen 33:15 | 15 Dit zijn de vorsten der zonen van Ezau: de zonen
105 Gen 33:21 | Disan; dat zijn de vorsten der Horieten, zonen van Seir,
106 Gen 33:29 | 29 Dit zijn de vorsten der Horieten: de vorst Lotan,
107 Gen 33:30 | Disan; dit zijn de vorsten der Horieten, naar hun vorsten
108 Gen 33:34 | Jobab stierf, en Husam, uit der Temanieten land, regeerde
109 Gen 33:40 | 40 En dit zijn de namen der vorsten van Ezau, naar hun
110 Gen 34:1 | Jakob woonde in het land der vreemdelingschappen zijns
111 Gen 34:36 | hoveling van Farao, overste der trawanten. ~
112 Gen 35:14 | zette zich aan den ingang der twee fonteinen, die op den
113 Gen 35:20 | om het pand uit de hand der vrouw te nemen; maar hij
114 Gen 36:1 | hoveling van Farao, een overste der trawanten, een Egyptisch
115 Gen 36:1 | man, kocht hem uit de hand der Ismaelieten, die hem derwaarts
116 Gen 36:25 | hovelingen, op den overste der schenkers, en op den overste
117 Gen 36:25 | schenkers, en op den overste der bakkers. ~
118 Gen 36:26 | ten huize van den overste der trawanten, in het gevangenhuis,
119 Gen 36:27 | 4 En de overste der trawanten bestelde Jozef
120 Gen 36:32 | Toen vertelde de overste der schenkers Jozef zijn droom,
121 Gen 36:38 | diefelijk ontstolen uit het land der Hebreen; en ook heb ik hier
122 Gen 36:39 | 16 Toen de overste der bakkers zag, dat hij een
123 Gen 36:43 | het hoofd van den overste der schenkers, en het hoofd
124 Gen 36:43 | het hoofd van den overste der bakkers, in het midden zijner
125 Gen 36:44 | En hij deed den overste der schenkers wederkeren tot
126 Gen 36:45 | 22 Maar den overste der bakkers hing hij op; gelijk
127 Gen 36:46 | 23 Doch de overste der schenkers gedacht aan Jozef
128 Gen 37:3 | andere koeien aan den oever der rivier. ~
129 Gen 37:9 | 9 Toen sprak de overste der schenkers tot Farao, zeggende:
130 Gen 37:10 | ten huize van den overste der trawanten, mij en den overste
131 Gen 37:10 | trawanten, mij en den overste der bakkers. ~
132 Gen 37:12 | een knecht van den overste der trawanten; en wij vertelden
133 Gen 37:17 | droom stond ik aan den oever der rivier; ~
134 Gen 37:48 | hij vergaderde alle spijze der zeven jaren, die in Egypteland
135 Gen 37:49 | koren bijeen, als het zand der zee, totdat men ophield
136 Gen 38:21 | broeder, wiens benauwdheid der ziele wij zagen, toen hij
137 Gen 42:8 | 8 En dit zijn de namen der zonen van Israel, die in
138 Gen 43:8 | Hoe vele zijn de dagen der jaren uws levens! ~
139 Gen 43:9 | zeide tot Farao: De dagen der jaren mijner vreemdelingschappen
140 Gen 43:9 | weinig en kwaad zijn de dagen der jaren mijns levens geweest,
141 Gen 43:12 | met brood, tot den mond der kinderkens toe. ~
142 Gen 43:17 | paarden en voor het vee der schapen, en voor het vee
143 Gen 43:17 | schapen, en voor het vee der runderen, en voor ezels;
144 Gen 43:18 | verdaan is, en de bezitting der beesten gekomen aan mijn
145 Gen 43:21 | steden, van het ene uiterste der palen van Egypte, tot aan
146 Gen 43:22 | 22 Alleen het land der priesteren kocht hij niet,
147 Gen 43:26 | behalve dat alleen het land der priesteren van Farao niet
148 Gen 44:22 | met mijn boog, uit de hand der Amorieten genomen heb. ~
149 Gen 45:4 | 4 Snelle afloop als der wateren, gij zult de voortreffelijkste
150 Gen 45:13 | Zebulon zal aan de haven der zeeen wonen, en hij zal
151 Gen 45:13 | en hij zal aan de haven der schepen wezen; en zijn zijde
152 Gen 45:16 | zijn volk richten, als een der stammen Israels. ~
153 Gen 45:22 | tak aan een fontein; elk der takken loopt over den muur. ~
154 Gen 45:25 | daaronder ligt, met zegeningen der borsten en der baarmoeder! ~
155 Gen 45:25 | zegeningen der borsten en der baarmoeder! ~
156 Gen 46:11 | zij: Dit is een zware rouw der Egyptenaren; daarom noemde
157 Gen 46:17 | vergeef toch de overtreding der dienaren van den God uws
158 Exo 1:1 | 1 Dit nu zijn de namen der zonen van Israel, die in
159 Exo 1:9 | zijn volk: Ziet, het volk der kinderen Israels is veel,
160 Exo 1:11 | 11 En zij zetten oversten der schattingen over hetzelve,
161 Exo 1:15 | Egypte tot de vroedvrouwen der Hebreinnen, welker ener
162 Exo 1:15 | ener naam Sifra, en de naam der andere Pua was; ~
163 Exo 2:3 | de biezen, aan den oever der rivier. ~
164 Exo 2:5 | jonkvrouwen wandelden aan den kant der rivier; toen zij het kistje
165 Exo 2:6 | is een van de knechtjes der Hebreen! ~
166 Exo 2:19 | ons verlost uit de hand der herderen; en hij heeft ook
167 Exo 3:8 | het verlosse uit de hand der Egyptenaren, en het opvoere
168 Exo 3:8 | en honig, tot de plaats der Kanaanieten, en der Hethieten,
169 Exo 3:8 | plaats der Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten,
170 Exo 3:8 | Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten, en der Ferezieten,
171 Exo 3:8 | Hethieten, en der Amorieten, en der Ferezieten, en der Hevieten,
172 Exo 3:8 | Amorieten, en der Ferezieten, en der Hevieten, en der Jebusieten. ~
173 Exo 3:8 | Ferezieten, en der Hevieten, en der Jebusieten. ~
174 Exo 3:9 | En nu, zie, het geschrei der kinderen Israels is tot
175 Exo 3:17 | Egypte opvoeren, tot het land der Kanaanieten, en der Hethieten,
176 Exo 3:17 | land der Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten,
177 Exo 3:17 | Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten, en der Ferezieten,
178 Exo 3:17 | Hethieten, en der Amorieten, en der Ferezieten, en der Hevieten,
179 Exo 3:17 | Amorieten, en der Ferezieten, en der Hevieten, en der Jebusieten;
180 Exo 3:17 | Ferezieten, en der Hevieten, en der Jebusieten; tot het land,
181 Exo 3:18 | zeggen: De HEERE, de God der Hebreen, is ons ontmoet;
182 Exo 3:21 | genade geven in de ogen der Egyptenaren; en het zal
183 Exo 4:9 | zo neem van de wateren der rivier, en giet ze op het
184 Exo 4:29 | verzamelden al de oudsten der kinderen Israels. ~
185 Exo 5:3 | 3 Zij dan zeiden: De God der Hebreen is ons ontmoet;
186 Exo 5:7 | meer geven, tot het maken der tichelstenen, als gisteren
187 Exo 5:8 | 8 En het getal der tichelstenen, die zij gisteren
188 Exo 5:14 | 14 En de ambtlieden der kinderen Israels, die Farao'
189 Exo 5:14 | voleindigd, in het maken der tichelstenen, gelijk te
190 Exo 5:15 | Derhalve gingen de ambtlieden der kinderen Israels, en schreeuwden
191 Exo 5:18 | evenwel zult gij het getal der tichelstenen leveren. ~
192 Exo 5:19 | Toen zagen de ambtlieden der kinderen Israels, dat het
193 Exo 6:4 | heb Ik gehoord het gekerm der kinderen Israels, die de
194 Exo 6:5 | uitleiden van onder de lasten der Egyptenaren, en Ik zal u
195 Exo 6:6 | uitleide van onder de lasten der Egyptenaren. ~
196 Exo 6:15 | 15 Dit nu zijn de namen der zonen van Levi, naar hun
197 Exo 6:23 | dat zijn de huisgezinnen der Korachieten. ~
198 Exo 6:24 | de hoofden van de vaderen der Levieten, naar hun huisgezinnen. ~
199 Exo 7:15 | tegen hem over aan den oever der rivier, en den staf, die
200 Exo 7:16 | zeggen: de HEERE, de God der Hebreen, heeft mij tot u
201 Exo 7:19 | hand uit over de wateren der Egyptenaren, over hun stromen,
202 Exo 7:24 | zij konden van het water der rivier niet drinken. ~
203 Exo 8:12 | tot den HEERE, ter oorzake der vorsen, die Hij Farao had
204 Exo 8:16 | staf uit, en sla het stof der aarde, dat het tot luizen
205 Exo 8:17 | staf, en sloeg het stof der aarde, en er werden vele
206 Exo 8:17 | aan het vee; al het stof der aarde werd luizen, in het
207 Exo 8:21 | huizen; alzo dat de huizen der Egyptenaren met deze vermenging
208 Exo 8:26 | alzo doe; want wij zouden der Egyptenaren gruwel den HEERE,
209 Exo 8:26 | offeren; zie, indien wij der Egyptenaren gruwel voor
210 Exo 9:1 | Alzo zegt de HEERE, de God der Hebreen: Laat Mijn volk
211 Exo 9:4 | afzondering maken tussen het vee der Israelieten, en tussen het
212 Exo 9:4 | Israelieten, en tussen het vee der Egyptenaren, dat er niets
213 Exo 9:6 | anderen daags; en al het vee der Egyptenaren stierf; maar
214 Exo 9:6 | stierf; maar van het vee der kinderen Israels stierf
215 Exo 9:13 | Zo zegt de HEERE, de God der Hebreen: Laat Mijn volk
216 Exo 10:3 | Zo zegt de HEERE, de God der Hebreen: Hoe lang weigert
217 Exo 10:14 | zich neder aan al de palen der Egyptenaren, zeer zwaar;
218 Exo 10:15 | lands op, en al de vruchten der bomen, die de hagel had
219 Exo 11:3 | het volk genade in de ogen der Egyptenaren; ook was de
220 Exo 11:5 | zou, tot den eerstgeborene der dienstmaagd, die achter
221 Exo 12:2 | maand zal ulieden het hoofd der maanden zijn; zij zal u
222 Exo 12:3 | een lam, naar de huizen der vaderen, een lam voor een
223 Exo 12:4 | zijn huis, naar het getal der zielen, een iegelijk naar
224 Exo 12:6 | maand; en de ganse gemeente der vergadering van Israel zal
225 Exo 12:12 | gerichten oefenen aan alle goden der Egyptenaren, Ik, de HEERE! ~
226 Exo 12:18 | aan den veertienden dag der maand, in den avond, zult
227 Exo 12:18 | den een en twintigsten dag der maand, in den avond. ~
228 Exo 12:27 | paasoffer, Die voor de huizen der kinderen Israels voorbijging
229 Exo 12:29 | en alle eerstgeborenen der beesten. ~
230 Exo 12:36 | genade gegeven in de ogen der Egyptenaren, dat zij hun
231 Exo 12:40 | 40 De tijd nu der woning, die de kinderen
232 Exo 13:5 | gebracht hebben in het land der Kanaanieten, en der Hethieten,
233 Exo 13:5 | land der Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten,
234 Exo 13:5 | Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten, en der Hevieten,
235 Exo 13:5 | Hethieten, en der Amorieten, en der Hevieten, en der Jebusieten,
236 Exo 13:5 | Amorieten, en der Hevieten, en der Jebusieten, hetwelk Hij
237 Exo 13:11 | wanneer u de HEERE in het land der Kanaanieten zal gebracht
238 Exo 13:12 | baarmoeder opent van de vrucht der beesten, die gij hebben
239 Exo 13:13 | Doch al wat de baarmoeder der ezelin opent, zult gij lossen
240 Exo 13:15 | af, tot den eerstgeborene der beesten; daarom offer ik
241 Exo 13:17 | op den weg van het land der Filistijnen, hoewel die
242 Exo 13:18 | den weg van de woestijn der Schelfzee. De kinderen Israels
243 Exo 13:20 | in Etham, aan het einde der woestijn. ~
244 Exo 14:16 | Israels door het midden der zee gaan op het droge. ~
245 Exo 14:17 | Ik, zie, Ik zal het hart der Egyptenaren verstokken,
246 Exo 14:20 | kwamen tussen het leger der Egyptenaren, en tussen het
247 Exo 14:24 | in de kolom des vuurs en der wolk, zag op het leger der
248 Exo 14:24 | der wolk, zag op het leger der Egyptenaren; en Hij verschrikte
249 Exo 14:24 | Hij verschrikte het leger der Egyptenaren. ~
250 Exo 14:27 | Egyptenaars in het midden der zee. ~
251 Exo 14:29 | het droge, in het midden der zee; en de wateren waren
252 Exo 14:30 | aan dien dag uit de hand der Egyptenaren; en Israel zag
253 Exo 14:30 | Egyptenaren dood aan den oever der zee. ~
254 Exo 15:8 | stof geworden in het hart der zee. ~
255 Exo 15:15 | beving zal de machtigen der Moabieten bevangen; al de
256 Exo 15:19 | de HEERE heeft de wateren der zee over hen doen wederkeren;
257 Exo 16:1 | kwam de ganse vergadering der kinderen Israels in de woestijn
258 Exo 16:1 | aan den vijftienden dag der tweede maand, nadat zij
259 Exo 16:2 | En de ganse vergadering der kinderen Israels murmureerde
260 Exo 16:9 | tot de ganse vergadering der kinderen Israels: Nadert
261 Exo 16:10 | tot de ganse vergadering der kinderen Israels sprak,
262 Exo 16:12 | Ik heb de murmureringen der kinderen Israels gehoord;
263 Exo 16:22 | voor een; en al de oversten der vergadering kwamen en verkondigden
264 Exo 17:6 | nu deed alzo voor de ogen der oudsten van Israel. ~
265 Exo 17:7 | Massa en Meriba, om de twist der kinderen Israels, en omdat
266 Exo 18:9 | verlost had uit de hand der Egyptenaren. ~
267 Exo 18:10 | verlost heeft uit de hand der Egyptenaren, en uit Farao'
268 Exo 18:10 | dit volk van onder de hand der Egyptenaren verlost heeft! ~
269 Exo 18:21 | stel ze over hen, oversten der duizenden, oversten der
270 Exo 18:21 | der duizenden, oversten der honderden, oversten der
271 Exo 18:21 | der honderden, oversten der vijftigen, oversten der
272 Exo 18:21 | der vijftigen, oversten der tienen. ~
273 Exo 18:25 | over het volk; oversten der duizenden, oversten der
274 Exo 18:25 | der duizenden, oversten der honderden, oversten der
275 Exo 18:25 | der honderden, oversten der vijftigen, en oversten der
276 Exo 18:25 | der vijftigen, en oversten der tienen; ~
277 Exo 19:1 | maand, na het uittrekken der kinderen Israels uit Egypteland,
278 Exo 19:4 | heb; hoe Ik u op vleugelen der arenden gedragen en u tot
279 Exo 19:19 | 19 Toen het geluid der bazuin gaande was, en zeer
280 Exo 20:5 | ijverig God, Die de misdaad der vaderen bezoek aan de kinderen,
281 Exo 20:18 | bliksemen, en het geluid der bazuin, en den rokenden
282 Exo 21:9 | haar doen naar het recht der dochteren. ~
283 Exo 21:22 | worden, gelijk als hem de man der vrouw oplegt, en hij zal
284 Exo 22:17 | geven naar den bruidschat der maagden. ~
285 Exo 23:8 | en het verkeert de zaak der rechtvaardigen. ~
286 Exo 23:16 | En het feest des oogstes, der eerste vruchten van uw arbeid,
287 Exo 23:16 | zult hebben. En het feest der inzameling, op den uitgang
288 Exo 23:19 | 19 De eerstelingen der eerste vruchten uws lands
289 Exo 23:31 | de zee Suf tot aan de zee der Filistijnen, en van de woestijn
290 Exo 24:16 | Hij Mozes uit het midden der wolk. ~
291 Exo 24:17 | 17 En het aanzien der heerlijkheid des HEEREN
292 Exo 24:17 | diens bergs, in de ogen der kinderen Israels. ~
293 Exo 24:18 | Mozes ging in het midden der wolk, nadat hij op den berg
294 Exo 25:14 | ringen, die aan de zijde der ark zijn, dat men de ark
295 Exo 25:15 | draagbomen zullen in de ringen der ark zijn; zij zullen er
296 Exo 25:20 | elkander zijn; de aangezichten der cherubim zullen naar het
297 Exo 25:22 | cherubim, die op de ark der getuigenis zijn zullen,
298 Exo 26:4 | doen aan den uitersten kant der gordijn, aan de tweede samenvoegende. ~
299 Exo 26:5 | gij maken aan het uiterste der gordijn, dat aan de tweede
300 Exo 26:12 | overschiet aan de gordijnen der tent, de helft der gordijn,
301 Exo 26:12 | gordijnen der tent, de helft der gordijn, die overschiet,
302 Exo 26:13 | lengte van de gordijnen der tent, zal overhangen aan
303 Exo 26:33 | hangen, en gij zult de ark der getuigenis aldaar binnen
304 Exo 26:33 | heilige, en tussen het heilige der heiligen. ~
305 Exo 26:34 | verzoendeksel zetten op de ark der getuigenis, in het heilige
306 Exo 26:34 | getuigenis, in het heilige der heiligen. ~
307 Exo 26:36 | Gij zult ook aan de deur der tent een deksel maken, van
308 Exo 27:11 | voeten, van koper; de haken der pilaren, en derzelver banden
309 Exo 27:14 | Alzo dat er vijftien ellen der behangselen op de ene zijde
310 Exo 27:15 | 15 En vijftien ellen der behangselen aan de andere
311 Exo 27:21 | 21 In de tent der samenkomst, van buiten den
312 Exo 28:1 | doen naderen uit het midden der kinderen Israels, om Mij
313 Exo 28:3 | zijn, die Ik met de geest der wijsheid vervuld heb, dat
314 Exo 28:9 | sardonixstenen nemen, en de namen der zonen van Israel daarop
315 Exo 28:11 | stenen graveren, met de namen der zonen van Israel; gij zult
316 Exo 28:21 | zijn met de twaalf namen der zonen van Israel, met hun
317 Exo 28:25 | 25 Maar de twee einden der twee gedraaide ketentjes
318 Exo 28:29 | Alzo zal Aaron de namen der zonen van Israel dragen
319 Exo 28:30 | alzo zal Aaron dat gericht der kinderen Israels geduriglijk
320 Exo 28:38 | drage de ongerechtigheid der heilige dingen, welke de
321 Exo 28:42 | onderbroeken, om het vlees der schaamte te bedekken; zij
322 Exo 28:43 | aanhebben, als zij in de tent der samenkomst gaan, of als
323 Exo 29:4 | aan de deur van de tent der samenkomst; en gij zult
324 Exo 29:6 | zijn hoofd zetten; de kroon der heiligheid zult gij aan
325 Exo 29:10 | nabij brengen voor de tent der samenkomst; en Aaron en
326 Exo 29:11 | voor de deur van de tent der samenkomst. ~
327 Exo 29:22 | ingewand bedekt, en het net der lever en de beide nieren,
328 Exo 29:22 | rechterschouder; want het is een ram der vulofferen; ~
329 Exo 29:23 | een vlade, uit den korf der ongezuurde broden, die voor
330 Exo 29:26 | neem de borst van den ram der vulofferen, die van Aaron
331 Exo 29:30 | zal worden, die in de tent der samenkomst gaan zal, om
332 Exo 29:31 | 31 Gij zult den ram der vulling nemen, en gij zult
333 Exo 29:32 | bij de deur van de tent der samenkomst.
334 Exo 29:34 | overblijven zal van het vlees der vulofferen, of van dit brood,
335 Exo 29:37 | dat altaar een heiligheid der heiligheden zijn; al wat
336 Exo 29:42 | aan de deur van de tent der samenkomst, voor het aangezicht
337 Exo 29:44 | 44 En Ik zal de tent der samenkomst heiligen, mitsgaders
338 Exo 29:45 | En Ik zal in het midden der kinderen Israels wonen,
339 Exo 30:6 | voorhang, die voor de ark der getuigenis zijn zal; voor
340 Exo 30:10 | het bloed des zondoffers der verzoeningen; eens in het
341 Exo 30:10 | geslachten; het is heiligheid der heiligheden den HEERE! ~
342 Exo 30:16 | 16 Gij dan zult het geld der verzoeningen van de kinderen
343 Exo 30:16 | tot den dienst van de tent der samenkomst; en het zal den
344 Exo 30:18 | het zetten tussen de tent der samenkomst, en tussen het
345 Exo 30:20 | 20 Wanneer zij in de tent der samenkomst zullen gaan,
346 Exo 30:25 | En maak daarvan een olie der heilige zalving, een zalf,
347 Exo 30:25 | apothekerswerk; het zal een olie der heilige zalving zijn. ~
348 Exo 30:26 | zult gij zalven de tent der samenkomst, en de ark der
349 Exo 30:26 | der samenkomst, en de ark der getuigenis. ~
350 Exo 30:29 | heiligen, dat zij heiligheid der heiligheden zijn; al wat
351 Exo 30:31 | zeggende: Dit zal Mij een olie der heilige zalving zijn bij
352 Exo 30:36 | de getuigenis in de tent der samenkomst, waarheen Ik
353 Exo 30:36 | het zal ulieden heiligheid der heiligheden zijn. ~
354 Exo 31:7 | 7 Namelijk de tent der samenkomst, en de ark der
355 Exo 31:7 | der samenkomst, en de ark der getuigenis, en het verzoendeksel,
356 Exo 31:7 | zijn, en al het gereedschap der tent; ~
357 Exo 31:15 | zevenden dag is de sabbat der rust, een heiligheid des
358 Exo 31:18 | geeindigd had, de twee tafelen der getuigenis, tafelen van
359 Exo 32:15 | af, met de twee tafelen der getuigenis in zijn hand;
360 Exo 33:15 | af, met de twee tafelen der getuigenis in zijn hand;
361 Exo 34:7 | en hij noemde ze de Tent der samenkomst. En het geschiedde,
362 Exo 34:7 | zocht, uitging tot de tent der samenkomst, die buiten het
363 Exo 34:9 | nederwaarts, en stond in de deur der tent, en Hij sprak met Mozes.
364 Exo 34:10 | wolkkolom zag staan in de deur der tent, zo stond al het volk
365 Exo 34:11 | week niet uit het midden der tent. ~
366 Exo 34:22 | zo zal Ik u in een kloof der steenrots zetten; en Ik
367 Exo 34:30 | bezoekende de ongerechtigheid der vaderen aan de kinderen,
368 Exo 34:41 | 18 Het feest der ongezuurde broden zult gij
369 Exo 34:41 | geboden heb, ter gezetter tijd der maand Abib; want in de maand
370 Exo 34:45 | 22 Het feest der weken zult gij ook houden,
371 Exo 34:45 | houden, zijnde het feest der eerstelingen van den tarweoogst,
372 Exo 34:45 | tarweoogst, en het feest der inzameling, als het jaar
373 Exo 34:52 | afging (de twee tafelen der getuigenis nu waren in de
374 Exo 35:1 | Mozes de ganse vergadering der kinderen Israels verzamelen,
375 Exo 35:2 | heiligheid zijn, een sabbat der rust den HEERE; al wie daarop
376 Exo 35:4 | tot de ganse vergadering der kinderen Israels, zeggende:
377 Exo 35:15 | specerijen; en het deksel der deur aan de deur des tabernakels; ~
378 Exo 35:20 | ging de ganse vergadering der kinderen Israels uit van
379 Exo 35:21 | tot het werk van de tent der samenkomst, en tot al haar
380 Exo 36:7 | 7 Want der stoffe was denzelven genoeg
381 Exo 36:11 | ook aan den uitersten kant der tweede samenvoegende gordijn. ~
382 Exo 36:12 | maakte hij aan het uiterste der gordijn; dat aan de tweede
383 Exo 36:17 | den kant van de gordijn der andere samenvoeging. ~
384 Exo 36:31 | sittimhout; vijf aan de berderen der ene zijde des tabernakels; ~
385 Exo 36:33 | doorschietende in het midden der berderen, van het ene einde
386 Exo 36:37 | Hij maakte ook aan de deur der tent een deksel van hemelsblauw,
387 Exo 37:5 | de ringen, aan de zijden der ark, om de ark te dragen. ~
388 Exo 37:9 | elkander; de aangezichten der cherubim waren naar het
389 Exo 37:29 | zalfolie, en het reukwerk der zuiverste welriekende specerijen,
390 Exo 38:8 | koperen voet, van de spiegels der te hoop komende vrouwen,
391 Exo 38:8 | voor de deur van de tent der samenkomst. ~
392 Exo 38:11 | waren van koper; de haken der pilaren en derzelver banden
393 Exo 38:12 | derzelver voeten tien; de haken der pilaren en hun banden waren
394 Exo 38:17 | 17 De voeten nu der pilaren waren van koper,
395 Exo 38:17 | waren van koper, de haken der pilaren, en hun banden waren
396 Exo 38:21 | tabernakel, van den tabernakel der getuigenis, die geteld zijn
397 Exo 38:21 | mond van Mozes, ten dienste der Levieten, door de hand van
398 Exo 38:25 | zilver nu van de getelden der vergadering was honderd
399 Exo 38:30 | maakte daarvan de voeten der deur van de tent der samenkomst,
400 Exo 38:30 | voeten der deur van de tent der samenkomst, en het koperen
401 Exo 39:6 | gegraveerd, met de namen der zonen van Israel. ~
402 Exo 39:7 | schouderbanden des efods, tot stenen der gedachtenis voor de kinderen
403 Exo 39:14 | stenen nu, met de namen der zonen van Israel, waren
404 Exo 39:18 | Doch de twee andere einden der gedraaide ketenen zetten
405 Exo 39:30 | ook de plaat van de kroon der heiligheid van louter goud,
406 Exo 39:32 | tabernakels, van de tent der samenkomst voleind; en de
407 Exo 39:35 | 35 De ark der getuigenis, en haar handbomen,
408 Exo 39:38 | en het deksel van de deur der tent. ~
409 Exo 39:40 | tabernakels, tot de tent der samenkomst; ~
410 Exo 40:2 | 2 Op den dag der eerste maand, te weten op
411 Exo 40:2 | te weten op den eersten der maand, zult gij den tabernakel,
412 Exo 40:2 | den tabernakel, de tent der samenkomst, oprichten. ~
413 Exo 40:3 | zult aldaar zetten de ark der getuigenis; en gij zult
414 Exo 40:5 | ten reukwerk voor de ark der getuigenis zetten, dan zult
415 Exo 40:6 | tabernakel, van de tent der samenkomst. ~
416 Exo 40:7 | wasvat zetten tussen de tent der samenkomst, en tussen het
417 Exo 40:10 | het altaar zal heiligheid der heiligheden zijn. ~
418 Exo 40:12 | tot de deur van de tent der samenkomst; en gij zult
419 Exo 40:17 | tweede jaar, op den eersten der maand, dat de tabernakel
420 Exo 40:19 | en hij zette het deksel der tent daar bovenop, gelijk
421 Exo 40:21 | deksel op, en bedekte de ark der getuigenis, gelijk als de
422 Exo 40:22 | ook de tafel in de tent der samenkomst, aan de zijde
423 Exo 40:24 | den kandelaar in de tent der samenkomst, recht over de
424 Exo 40:26 | gouden altaar in de tent der samenkomst, voor den voorhang. ~
425 Exo 40:29 | tabernakels, van de tent der samenkomst; en hij offerde
426 Exo 40:30 | het wasvat tussen de tent der samenkomst, en tussen het
427 Exo 40:32 | zij ingingen tot de tent der samenkomst, en als zij tot
428 Exo 40:34 | bedekte de wolk de tent der samenkomst; en de heerlijkheid
429 Exo 40:35 | niet kon ingaan in de tent der samenkomst, dewijl de wolk
430 Lev 1:1 | sprak tot hem uit de tent der samenkomst, zeggende: ~
431 Lev 1:3 | aan de deur van de tent der samenkomst zal hij dat offeren,
432 Lev 1:5 | voor de deur van de tent der samenkomst is. ~
433 Lev 1:16 | oostwaarts, aan de plaats der as. ~
434 Lev 2:3 | zijn; het is een heiligheid der heiligheden van de vuurofferen
435 Lev 2:10 | zijn; het is een heiligheid der heiligheden van de vuurofferen
436 Lev 2:12 | 12 De offeranden der eerstelingen zult gij den
437 Lev 2:14 | den HEERE een spijsoffer der eerste vruchten offert,
438 Lev 3:2 | voor de deur van de tent der samenkomst; en de zonen
439 Lev 3:8 | die slachten voor de tent der samenkomst; en de zonen
440 Lev 3:13 | hem slachten voor de tent der samenkomst; en de zonen
441 Lev 4:4 | tot de deur van de tent der samenkomst, voor het aangezicht
442 Lev 4:5 | hij zal dat tot de tent der samenkomst brengen. ~
443 Lev 4:7 | hoornen des reukaltaars der welriekende specerijen,
444 Lev 4:7 | des HEEREN, dat in de tent der samenkomst is; dan zal hij
445 Lev 4:7 | aan de deur van de tent der samenkomst. ~
446 Lev 4:13 | en de zaak voor de ogen der gemeente verborgen is, en
447 Lev 4:14 | offeren, en dien voor de tent der samenkomst brengen; ~
448 Lev 4:15 | 15 En de oudsten der vergadering zullen hun handen
449 Lev 4:16 | van den var tot de tent der samenkomst brengen. ~
450 Lev 4:18 | HEEREN is, dat in de tent der samenkomst is; dan zal hij
451 Lev 4:18 | voor de deur van de tent der samenkomst. ~
452 Lev 4:21 | heeft; het is een zondoffer der gemeente. ~
453 Lev 5:12 | zal daarvan zijn hand vol, der gedachtenis deszelven, grijpen,
454 Lev 6:12 | brandoffer schikken, en het vet der dankofferen daarop aansteken. ~
455 Lev 6:14 | wet des spijsoffers; een der zonen van Aaron zal dat
456 Lev 6:16 | den voorhof van de tent der samenkomst zullen zij dat
457 Lev 6:17 | vuurofferen; het is een heiligheid der heiligheden, gelijk het
458 Lev 6:25 | worden; het is een heiligheid der heiligheden. ~
459 Lev 6:26 | den voorhof van de tent der samenkomst. ~
460 Lev 6:29 | eten; het is een heiligheid der heiligheden. ~
461 Lev 6:30 | van welks bloed in de tent der samenkomst zal gebracht
462 Lev 7:1 | schuldoffers; het is een heiligheid der heiligheden. ~
463 Lev 7:6 | worden; het is een heiligheid der heiligheden. ~
464 Lev 8:3 | aan de deur van de tent der samenkomst. ~
465 Lev 8:4 | aan de deur van de tent der samenkomst. ~
466 Lev 8:9 | de gouden plaat, de kroon der heiligheid, gelijk als de
467 Lev 8:16 | ingewand is, en het net der lever, en de twee nieren
468 Lev 8:25 | ingewand is, en het net der lever, en de beide nieren,
469 Lev 8:31 | voor de deur van de tent der samenkomst, en eet hetzelve
470 Lev 8:33 | uit de deur van de tent der samenkomst, zeven dagen,
471 Lev 8:35 | aan de deur van de tent der samenkomst blijven, dag
472 Lev 9:5 | dat tot voor aan de tent der samenkomst; en de gehele
473 Lev 9:19 | en de nieren, en het net der lever; ~
474 Lev 9:23 | Mozes met Aaron in de tent der samenkomst; daarna kwamen
475 Lev 10:7 | uit de deur van de tent der samenkomst niet uitgaan,
476 Lev 10:9 | gij gaan zult in de tent der samenkomst, opdat gij niet
477 Lev 10:12 | want het is een heiligheid der heiligheden. ~
478 Lev 10:14 | zijn zij uit de dankofferen der kinderen Israels gegeven. ~
479 Lev 10:17 | Want het is een heiligheid der heiligheden, en Hij heeft
480 Lev 10:17 | opdat gij de ongerechtigheid der vergadering zoudt dragen,
481 Lev 11:3 | klauw verdeelt, en de kloof der klauwen in tweeen klieft,
482 Lev 11:7 | klauw, en klieft de klove der klauwen in tweeen, maar
483 Lev 11:10 | rivieren, van alle gewemel der wateren, en van alle levende
484 Lev 11:36 | of put van vergadering der wateren, zal rein zijn;
485 Lev 12:2 | onrein zijn; volgens dedagen der afzondering harer krankheid
486 Lev 12:6 | voor de deur van de tent der samenkomst, tot den priester. ~
487 Lev 13:2 | zijns vleses tot een plaag der melaatsheid zou worden,
488 Lev 13:3 | veranderd is, en het aanzien der plaag dieper is dan het
489 Lev 13:3 | vleses, het is de plaag der melaatsheid; als de priester
490 Lev 13:9 | 9 Wanneer de plaag der melaatsheid in een mens
491 Lev 13:20 | verklaren; het is de plaag der melaatsheid, zij is door
492 Lev 13:25 | verklaren; het is de plaag der melaatsheid. ~
493 Lev 13:27 | verklaren; het is de plaag der melaatsheid. ~
494 Lev 13:31 | als de priester de plaag der schurftheid zal bezien hebben,
495 Lev 13:31 | priester hem, die de plaag der schurftheid heeft, zeven
496 Lev 13:32 | haar is, noch het aanzien der schurftheid dieper dan het
497 Lev 13:43 | roodachtig is, gelijk het aanzien der melaatsheid van het vel
498 Lev 13:47 | als aan een kleed de plaag der melaatsheid zal zijn, aan
499 Lev 13:49 | roodachtig is; het is de plaag der melaatsheid; daarom zal
500 Lev 13:59 | Dit is de wet van de plaag der melaatsheid, van een wollen
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6228 |