Book Chapter: Verse
1 Gen 16:8 | land Kanaan, tot eeuwige bezitting; en Ik zal hun tot een God
2 Gen 22:18 | 18 Aan Abraham tot een bezitting, voor de ogen van de zonen
3 Gen 24:14 | 14 En hij had bezitting van schapen, en bezitting
4 Gen 24:14 | bezitting van schapen, en bezitting van runderen, en groot gezin;
5 Gen 31:23 | 23 Hun vee, en hun bezitting, en al hun beesten, zullen
6 Gen 33:6 | zijn beesten, en al zijn bezitting, die hij in het land Kanaan
7 Gen 33:43 | woningen, in het land hunner bezitting; hij is Ezau, de vader van
8 Gen 43:11 | woningen, en hij gaf hun een bezitting in Egypteland, in het beste
9 Gen 43:18 | het geld verdaan is, en de bezitting der beesten gekomen aan
10 Gen 44:4 | dit land tot een eeuwige bezitting geven. ~
11 Exo 34:47 | voor uw aangezicht uit de bezitting zal verdrijven, en uw landpalen
12 Lev 14:34 | Kanaan, hetwelk Ik u tot bezitting geven zal, en Ik de plaag
13 Lev 14:34 | een huis van dat land uwer bezitting zal gegeven hebben; ~
14 Lev 24:13 | ieder wederkeren tot zijn bezitting. ~
15 Lev 24:24 | in het ganse land uwer bezitting, lossing voor het land toelaten. ~
16 Lev 24:25 | verarmd zijn, en iets van zijn bezitting verkocht zal hebben, zo
17 Lev 24:27 | en hij zal weder tot zijn bezitting komen. ~
18 Lev 24:28 | uitgaan, en hij zal tot zijn bezitting wederkeren. ~
19 Lev 24:32 | huizen der steden hunner bezitting; de Levieten zullen een
20 Lev 24:33 | huis en van de stad zijner bezitting in het jubeljaar uitgaan;
21 Lev 24:33 | steden der Levieten zijn hun bezitting in het midden van de kinderen
22 Lev 24:34 | want het is een eeuwige bezitting voor hen. ~
23 Lev 24:41 | geslacht wederkeren, en tot de bezitting zijner vaderen wederkeren. ~
24 Lev 24:45 | en zij zullen u tot een bezitting zijn. ~
25 Lev 24:46 | kinderen na u, opdat zij de bezitting erven; gij zult hen in eeuwigheid
26 Lev 26:16 | iemand van den akker zijner bezitting den HEERE wat geheiligd
27 Lev 26:21 | een verbannen akker; de bezitting daarvan zal des priesters
28 Lev 26:22 | is van den akker zijner bezitting; ~
29 Lev 26:24 | gekocht had, tot hem, wiens de bezitting van dat land was. ~
30 Lev 26:28 | of van den akker zijner bezitting, zal verkocht noch gelost
31 Num 21:24 | nam zijn land in erfelijke bezitting, van de Arnon af tot de
32 Num 21:32 | Amorieten, die er waren, uit de bezitting. ~
33 Num 21:35 | namen zijn land in erfelijke bezitting. ~
34 Num 24:18 | En Edom zal een erfelijke bezitting zijn; en Seir zal zijn vijanden
35 Num 24:18 | zijn vijanden een erfelijke bezitting zijn; doch Israel zal kracht
36 Num 27:4 | zoon heeft? Geef ons een bezitting in het midden der broederen
37 Num 27:7 | haar ganselijk geven de bezitting ener erfenis, in het midden
38 Num 31:58 | knechten gegeven worde tot een bezitting; en doe ons niet trekken
39 Num 31:74 | voor Zijn aangezicht uit de bezitting zal verdreven hebben. ~
40 Num 31:75 | Israel, en dit land zal u ter bezitting zijn voor het aangezicht
41 Num 31:82 | hun het land Gilead ter bezitting geven. ~
42 Num 31:85 | naar het land Kanaan; en de bezitting onzer erfenis zullen wij
43 Num 31:92 | die daarin waren, uit de bezitting. ~
44 Num 32:52 | voor uw aangezicht uit de bezitting verdrijven, en al hun beeltenissen
45 Num 32:53 | zult het land in erfelijke bezitting nemen, en daarin wonen;
46 Num 32:54 | zult het land in erfelijke bezitting nemen door het lot, naar
47 Num 32:55 | voor uw aangezicht uit de bezitting zult verdrijven, zo zal
48 Num 34:2 | zij van de erfenis hunner bezitting aan de Levieten steden zullen
49 Num 34:8 | De steden, die gij van de bezitting der kinderen Israels geven
50 Num 34:28 | wederkeren tot het land zijner bezitting. ~
51 Deu 2:12 | Ezau verdreven hen uit de bezitting en verdelgden hen van hun
52 Deu 2:21 | aangezicht, zodat zij hen uit de bezitting verdreven, en aan hunlieder
53 Deu 2:22 | zij verdreven hen uit de bezitting, en hebben aan hun plaats
54 Deu 4:38 | voor uw aangezicht uit de bezitting te verdrijven; om u in te
55 Deu 4:47 | 47 En zijn land in bezitting genomen hadden; daartoe
56 Deu 7:17 | ik; hoe zou ik hen uit de bezitting kunnen verdrijven? ~
57 Deu 9:3 | nederwerpen; en gij zult ze uit de bezitting verdrijven, en zult hen
58 Deu 9:4 | voor uw aangezicht uit de bezitting. ~
59 Deu 9:5 | voor uw aangezicht uit de bezitting: en om het woord te bevestigen,
60 Deu 11:23 | voor uw aangezicht uit de bezitting verdrijven, en gij zult
61 Deu 18:12 | voor uw aangezicht uit de bezitting. ~
62 Deu 32:49 | kinderen Israels tot een bezitting geven zal; ~
63 Joz 12:6 | dat land tot een erfelijke bezitting. ~
64 Joz 12:7 | Israels tot een erfelijke bezitting, naar hun afdelingen. ~
65 Joz 14:4 | voor hun vee en voor hun bezitting. ~
66 Joz 21:12 | zoon van Jefunne, tot zijn bezitting. ~
67 Joz 23:4 | tenten, naar het land uwer bezitting, hetwelk u Mozes, de knecht
68 Joz 23:9 | Gilead, naar het land hunner bezitting, in hetwelk zij bezitters
69 Joz 23:19 | toch, indien het land uwer bezitting onrein is, komt over in
70 Joz 23:19 | over in het land van de bezitting des HEEREN, waar de tabernakel
71 Joz 23:19 | des HEEREN woont, en neemt bezitting in het midden van ons; maar
72 Ric 2:21 | aangezicht iemand uit de bezitting te verdrijven, van de heidenen,
73 Ric 2:23 | hen niet haastelijk uit de bezitting verdreef; die Hij in de
74 Ric 10:23 | zijn volk Israel uit de bezitting verdreven; en zoudt gij
75 Ric 10:24 | god Kamos voor u uit de bezitting verdreef? Alzo zullen wij
76 Ric 10:24 | voor ons aangezicht uit de bezitting verdrijft. ~
77 Ric 17:9 | om dat land in erfelijke bezitting te nemen; ~
78 1Kon 14:24| kinderen Israels uit de bezitting verdreven had. ~
79 1Kon 21:19| doodgeslagen, en ook een erfelijke bezitting ingenomen? Daartoe zult
80 1Kon 21:26| kinderen Israels uit de bezitting verdreven had. ~
81 2Kon 23:2 | kinderen Israels uit de bezitting verdreven had. ~
82 1Kro 7:28| 28 En hun bezitting en hun woning was Beth-El,
83 1Kro 9:2 | inwoners nu, die in hun bezitting, in hun steden kwamen, waren
84 2Kro 12:14| verlieten hun voorsteden en hun bezitting, en kwamen in Juda en in
85 2Kro 28:3 | kinderen Israels uit de bezitting verdreven had. ~
86 2Kro 31:1 | weder, een ieder tot zijn bezitting in hun steden. ~
87 2Kro 32:29| steden gemaakt, mitsgaders bezitting van schapen en runderen
88 2Kro 33:2 | kinderen Israels uit de bezitting verdreven had. ~
89 Neh 11:3 | woonden, een iegelijk op zijn bezitting, in hun steden, Israel,
90 Psa 2:8 | einden der aarde tot Uw bezitting. ~
91 Psa 44:3 | heidenen met Uw hand uit de bezitting verdreven, maar henlieden
92 Psa 83:13 | Gods voor ons in erfelijke bezitting nemen. ~
93 Spre 4:7 | verkrijg verstand met al uw bezitting. ~
94 Eze 25:4 | oosten overgeven tot een bezitting, dat zij hun burgen in u
95 Eze 25:10 | kinderen Ammons, hetwelk Ik ter bezitting zal overgeven; opdat der
96 Eze 33:24 | gegeven tot een erfelijke bezitting. ~
97 Eze 44:28 | zult gij hunlieden geen bezitting geven in Israel; Ik ben
98 Eze 44:28 | geven in Israel; Ik ben hun Bezitting. ~
99 Eze 45:5 | duizend, hunlieden tot een bezitting, voor twintig kameren. ~
100 Eze 45:6 | 6 En tot bezitting van de stad zult gij geven
101 Eze 45:7 | heiligen hefoffers en der bezitting der stad, voor aan het heilig
102 Eze 45:7 | hefoffer, en voor aan de bezitting der stad; van den westerhoek
103 Eze 45:8 | aangaande, het zal hem tot een bezitting zijn in Israel; en Mijn
104 Eze 46:16 | zonen hebben; het zal hun bezitting zijn in erfenis. ~
105 Eze 46:18 | des volks, om hen van hun bezitting te beroven; van zijn bezitting
106 Eze 46:18 | bezitting te beroven; van zijn bezitting zal hij zijn zonen erf nalaten;
107 Eze 48:20 | hefoffer offeren, met de bezitting der stad. ~
108 Eze 48:21 | heiligen hefoffers, en van de bezitting der stad, voor aan de vijf
109 Eze 48:22 | 22 Van de bezitting nu der Levieten, en van
110 Eze 48:22 | der Levieten, en van de bezitting der stad af, zijnde in het
|