Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
reiken 7
reikt 10
reikte 7
rein 109
reine 27
reinen 9
reiner 2
Frequency    [«  »]
110 zuiden
109 brengt
109 gezegend
109 rein
109 schare
109 welker
108 boze

Bijbel

IntraText - Concordances

rein

    Book Chapter: Verse
1 Gen 7:2 | 2 Van alle rein vee zult gij tot u nemen 2 Gen 7:2 | maar van het vee, dat niet rein is, twee, het mannetje en 3 Gen 7:8 | en van het vee, dat niet rein was, en van het gevogelte, 4 Gen 8:20 | reine vee, en van al het rein gevogelte, en offerde brandofferen 5 Gen 23:8 | volgen wil, zo zult gij rein zijn van dezen mijn eed; 6 Gen 23:41 | Dan zult gij van mijn eed rein zijn, wanneer gij tot mijn 7 Gen 23:41 | niet geven, zo zult gij rein zijn van mijn eed. ~ 8 Exo 30:35 | des apothekers, gemengd, rein, heilig. ~ 9 Lev 7:19 | vlees zal een ieder, die rein is, mogen eten. ~ 10 Lev 11:32 | den avond; daarna zal het rein zijn. ~ 11 Lev 11:36 | vergadering der wateren, zal rein zijn; maar wie hun dood 12 Lev 11:37 | dat gezaaid wordt, dat zal rein zijn. ~ 13 Lev 12:7 | verzoening doen, zo zal zij rein zijn van den vloed haars 14 Lev 12:8 | verzoening doen; zo zal zij rein zijn. ~\ ~ 15 Lev 13:6 | zo zal de priester hem rein verklaren; het was een verzwering; 16 Lev 13:6 | klederen wassen, zo is hij rein. ~ 17 Lev 13:13 | hem, die de plaag heeft, rein verklaren; zij is geheel 18 Lev 13:13 | in wit veranderd; hij is rein. ~ 19 Lev 13:17 | hem, die de plaag heeft, rein verklaren; hij is rein. ~ 20 Lev 13:17 | rein verklaren; hij is rein. ~ 21 Lev 13:23 | zo zal de priester hem rein verklaren; ~ 22 Lev 13:28 | daarom zal de priester hem rein verklaren, want het is de 23 Lev 13:34 | zo zal de priester hem rein verklaren; en hij zal zijn 24 Lev 13:34 | zijn klederen wassen, en rein zijn. ~ 25 Lev 13:37 | schurftheid is genezen, hij is rein; daarom zal de priester 26 Lev 13:37 | daarom zal de priester hem rein verklaren. ~ 27 Lev 13:39 | het vel uitgebot, hij is rein. ~ 28 Lev 13:40 | zijn, hij is kaal, hij is rein. ~ 29 Lev 13:41 | zijn, hij is bles, hij is rein. ~ 30 Lev 13:58 | gewassen worden, en het zal rein zijn. ~ 31 Lev 13:59 | alle vellentuig, om dat rein te verklaren, of onrein 32 Lev 14:7 | sprengen; daarna zal hij hem rein verklaren, en den levenden 33 Lev 14:8 | water afwassen, zo zal hij rein zijn; daarna zal hij in 34 Lev 14:9 | water baden, zo zal hij rein zijn. ~ 35 Lev 14:20 | voor hem doen, en hij zal rein zijn. ~ 36 Lev 14:48 | zal de priester dat huis rein verklaren, dewijl die plaag 37 Lev 14:53 | verzoening doen, en het zal rein zijn. ~ 38 Lev 14:57 | onrein, en op welken dag iets rein is. Dit is de wet der melaatsheid. ~ 39 Lev 15:13 | water baden, zo zal hij rein zijn. ~ 40 Lev 15:28 | Maar als zij van haar vloed rein wordt, dan zal zij voor 41 Lev 15:28 | dagen tellen, daarna zal zij rein zijn. ~ 42 Lev 17:15 | den avond; daarna zal hij rein zijn. ~ 43 Lev 22:4 | dingen eten, totdat hij rein is; mitsgaders die iets 44 Lev 22:7 | ondergegaan zijn, dan zal hij rein zijn; en daarna zal hij 45 Num 5:28 | onrein geworden is, maar rein is, zo zal zij vrij zijn, 46 Num 9:13 | 13 Als een man, die rein is, en op den weg niet is, 47 Num 18:24 | inzetting; al wie in uw huis rein is, zal dat eten. ~ 48 Num 18:26 | zijn; al wie in uw huis rein is, zal dat eten. ~ 49 Num 19:11 | inzetting; al wie in uw huis rein is, zal dat eten. ~ 50 Num 19:13 | zijn; al wie in uw huis rein is, zal dat eten. ~ 51 Num 31:23 | laten doorgaan, dat het rein worde; evenwel zal het door 52 Num 31:24 | zevenden dag wassen, dat gij rein wordt; en daarna zult gij 53 Deu 14:20 | 20 Al het rein gevogelte zult gij eten. ~ 54 Deu 23:10 | iemand onder u is, die niet rein is, door enig toeval des 55 1Sa 20:26 | voorgevallen, dat hij niet rein is; voorzeker, hij is niet 56 1Sa 20:26 | voorzeker, hij is niet rein. ~ 57 2Sa 22:27 | Bij den reine houdt Gij U rein; maar bij den verkeerde 58 2Kon 5:10| wederkomen, en gij zult rein zijn. 59 2Kon 5:12| die niet kunnen wassen en rein worden? Zo wendde hij zich, 60 2Kon 5:13| heeft: Was u, en gij zult rein zijn? ~ 61 2Kon 5:14| kleinen jongen; en hij werd rein. ~ 62 2Kro 30:17| voor iedereen, die niet rein was, om die den HEERE te 63 Ezra 6:20| enig man; zij waren allen rein; en zij slachtten het pascha 64 Job 11:4 | leer is zuiver, en ik ben rein in uw ogen. ~ 65 Job 17:9 | zijn weg vasthouden, en die rein van handen is, zal in sterkte 66 Job 33:9 | 9 Ik ben rein, zonder overtreding; ik 67 Psa 18:27 | Bij den reine houdt Gij U rein, maar bij den verkeerde 68 Psa 19:10 | 10 De vreze des HEEREN is rein, bestaande tot in eeuwigheid, 69 Psa 19:14 | dan zal ik oprecht zijn en rein van grote overtreding. ~ 70 Psa 24:4 | 4 Die rein van handen, en zuiver van 71 Psa 51:6 | rechtvaardig zijt in Uw spreken, en rein zijt in Uw richten. ~ 72 Psa 51:9 | mij met hysop, en ik zal rein zijn; was mij, en ik zal 73 Psa 51:12 | 12 Schep mij een rein hart, o God! en vernieuw 74 Psa 73:1 | Israel goed, dengenen, die rein van harte zijn. ~ 75 Spre 14:4 | ossen zijn, zo is de krib rein; maar door de kracht van 76 Spre 20:9 | mijn hart gezuiverd, ik ben rein van mijn zonde? ~ 77 Spre 30:12| 12      Een geslacht, dat rein in zijn ogen is, en van 78 Jes 67:20 | Israels het spijsoffer in een rein vat brengen ten huize des 79 Jer 13:27 | Jeruzalem! zult gij niet rein worden? Hoe      lang nog 80 Eze 36:25 | 25      Dan zal Ik rein water op u sprengen, en 81 Eze 36:25 | u sprengen, en gij zult rein worden; van al uw onreinigheden 82 Mic 6:11 | 11      Zou ik rein zijn, met een goddeloze 83 Mal 1:11 | toegebracht worden, en een rein      spijsoffer; want Mijn 84 Matt 23:26| ook het buitenste derzelve rein worde. ~ 85 Luk 11:41 | is; en ziet, alles is u rein. ~ 86 Joha 13:10| te wassen, maar is geheel rein. En gijlieden zijt rein, 87 Joha 13:10| rein. En gijlieden zijt rein, doch niet allen. ~ 88 Joha 13:11| Hij: Gij zijt niet allen rein. ~ 89 Joha 15:3 | 3 Gijlieden zijt nu rein om het woord, dat Ik tot 90 Hand 12:6 | zij op uw hoofd; ik ben rein; en van nu voortaan zal 91 Hand 14:26| deze huidigen dag, dat ik rein ben van het bloed van u 92 Rom 14:20 | wil. Alle dingen zijn wel rein; maar het is kwaad den mens, 93 2Kor 7:11| hebt gij uzelven bewezen rein te zijn in deze zaak. ~ 94 Fili 4:8 | rechtvaardig is, al wat rein is, al wat liefelijk is, 95 1Tim 1:5 | gebods is liefde uit een rein hart, en uit een goed geweten, 96 1Tim 3:9 | verborgenheid des geloofs in een rein geweten. ~ 97 1Tim 5:22| anderer zonden; bewaar uzelven rein. ~ 98 2Tim 1:3 | mijn voorouderen aan in een rein geweten, gelijk ik zonder 99 2Tim 2:22| Heere aanroepen uit een rein hart. ~ 100 2Tim 5:15| 15 Alle dingen zijn wel rein den reinen, maar den bevlekten 101 2Tim 5:15| ongelovigen is geen ding rein, maar beide hun verstand 102 Tit 1:15 | 15 Alle dingen zijn wel rein den reinen, maar den bevlekten 103 Tit 1:15 | ongelovigen is geen ding rein, maar beide hun verstand 104 Heb 10:22 | lichaam gewassen zijnde met rein water. ~ 105 1Pet 1:22| elkander vuriglijk lief uit een rein hart; ~ 106 1Joh 3:3 | reinigt zichzelven, gelijk Hij rein is. ~ 107 Open 15:6 | den tempel, bekleed met rein en blinkend lijnwaad, en 108 Open 19:8 | dat zij bekleed worde met rein en blinkend fijn lijnwaad; 109 Open 19:14| paarden, gekleed met wit en rein fijn lijnwaad. ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License