Book Chapter: Verse
1 Gen 7:2 | 2 Van alle rein vee zult gij tot u nemen
2 Gen 7:2 | maar van het vee, dat niet rein is, twee, het mannetje en
3 Gen 7:8 | en van het vee, dat niet rein was, en van het gevogelte,
4 Gen 8:20 | reine vee, en van al het rein gevogelte, en offerde brandofferen
5 Gen 23:8 | volgen wil, zo zult gij rein zijn van dezen mijn eed;
6 Gen 23:41 | Dan zult gij van mijn eed rein zijn, wanneer gij tot mijn
7 Gen 23:41 | niet geven, zo zult gij rein zijn van mijn eed. ~
8 Exo 30:35 | des apothekers, gemengd, rein, heilig. ~
9 Lev 7:19 | vlees zal een ieder, die rein is, mogen eten. ~
10 Lev 11:32 | den avond; daarna zal het rein zijn. ~
11 Lev 11:36 | vergadering der wateren, zal rein zijn; maar wie hun dood
12 Lev 11:37 | dat gezaaid wordt, dat zal rein zijn. ~
13 Lev 12:7 | verzoening doen, zo zal zij rein zijn van den vloed haars
14 Lev 12:8 | verzoening doen; zo zal zij rein zijn. ~\ ~
15 Lev 13:6 | zo zal de priester hem rein verklaren; het was een verzwering;
16 Lev 13:6 | klederen wassen, zo is hij rein. ~
17 Lev 13:13 | hem, die de plaag heeft, rein verklaren; zij is geheel
18 Lev 13:13 | in wit veranderd; hij is rein. ~
19 Lev 13:17 | hem, die de plaag heeft, rein verklaren; hij is rein. ~
20 Lev 13:17 | rein verklaren; hij is rein. ~
21 Lev 13:23 | zo zal de priester hem rein verklaren; ~
22 Lev 13:28 | daarom zal de priester hem rein verklaren, want het is de
23 Lev 13:34 | zo zal de priester hem rein verklaren; en hij zal zijn
24 Lev 13:34 | zijn klederen wassen, en rein zijn. ~
25 Lev 13:37 | schurftheid is genezen, hij is rein; daarom zal de priester
26 Lev 13:37 | daarom zal de priester hem rein verklaren. ~
27 Lev 13:39 | het vel uitgebot, hij is rein. ~
28 Lev 13:40 | zijn, hij is kaal, hij is rein. ~
29 Lev 13:41 | zijn, hij is bles, hij is rein. ~
30 Lev 13:58 | gewassen worden, en het zal rein zijn. ~
31 Lev 13:59 | alle vellentuig, om dat rein te verklaren, of onrein
32 Lev 14:7 | sprengen; daarna zal hij hem rein verklaren, en den levenden
33 Lev 14:8 | water afwassen, zo zal hij rein zijn; daarna zal hij in
34 Lev 14:9 | water baden, zo zal hij rein zijn. ~
35 Lev 14:20 | voor hem doen, en hij zal rein zijn. ~
36 Lev 14:48 | zal de priester dat huis rein verklaren, dewijl die plaag
37 Lev 14:53 | verzoening doen, en het zal rein zijn. ~
38 Lev 14:57 | onrein, en op welken dag iets rein is. Dit is de wet der melaatsheid. ~
39 Lev 15:13 | water baden, zo zal hij rein zijn. ~
40 Lev 15:28 | Maar als zij van haar vloed rein wordt, dan zal zij voor
41 Lev 15:28 | dagen tellen, daarna zal zij rein zijn. ~
42 Lev 17:15 | den avond; daarna zal hij rein zijn. ~
43 Lev 22:4 | dingen eten, totdat hij rein is; mitsgaders die iets
44 Lev 22:7 | ondergegaan zijn, dan zal hij rein zijn; en daarna zal hij
45 Num 5:28 | onrein geworden is, maar rein is, zo zal zij vrij zijn,
46 Num 9:13 | 13 Als een man, die rein is, en op den weg niet is,
47 Num 18:24 | inzetting; al wie in uw huis rein is, zal dat eten. ~
48 Num 18:26 | zijn; al wie in uw huis rein is, zal dat eten. ~
49 Num 19:11 | inzetting; al wie in uw huis rein is, zal dat eten. ~
50 Num 19:13 | zijn; al wie in uw huis rein is, zal dat eten. ~
51 Num 31:23 | laten doorgaan, dat het rein worde; evenwel zal het door
52 Num 31:24 | zevenden dag wassen, dat gij rein wordt; en daarna zult gij
53 Deu 14:20 | 20 Al het rein gevogelte zult gij eten. ~
54 Deu 23:10 | iemand onder u is, die niet rein is, door enig toeval des
55 1Sa 20:26 | voorgevallen, dat hij niet rein is; voorzeker, hij is niet
56 1Sa 20:26 | voorzeker, hij is niet rein. ~
57 2Sa 22:27 | Bij den reine houdt Gij U rein; maar bij den verkeerde
58 2Kon 5:10| wederkomen, en gij zult rein zijn.
59 2Kon 5:12| die niet kunnen wassen en rein worden? Zo wendde hij zich,
60 2Kon 5:13| heeft: Was u, en gij zult rein zijn? ~
61 2Kon 5:14| kleinen jongen; en hij werd rein. ~
62 2Kro 30:17| voor iedereen, die niet rein was, om die den HEERE te
63 Ezra 6:20| enig man; zij waren allen rein; en zij slachtten het pascha
64 Job 11:4 | leer is zuiver, en ik ben rein in uw ogen. ~
65 Job 17:9 | zijn weg vasthouden, en die rein van handen is, zal in sterkte
66 Job 33:9 | 9 Ik ben rein, zonder overtreding; ik
67 Psa 18:27 | Bij den reine houdt Gij U rein, maar bij den verkeerde
68 Psa 19:10 | 10 De vreze des HEEREN is rein, bestaande tot in eeuwigheid,
69 Psa 19:14 | dan zal ik oprecht zijn en rein van grote overtreding. ~
70 Psa 24:4 | 4 Die rein van handen, en zuiver van
71 Psa 51:6 | rechtvaardig zijt in Uw spreken, en rein zijt in Uw richten. ~
72 Psa 51:9 | mij met hysop, en ik zal rein zijn; was mij, en ik zal
73 Psa 51:12 | 12 Schep mij een rein hart, o God! en vernieuw
74 Psa 73:1 | Israel goed, dengenen, die rein van harte zijn. ~
75 Spre 14:4 | ossen zijn, zo is de krib rein; maar door de kracht van
76 Spre 20:9 | mijn hart gezuiverd, ik ben rein van mijn zonde? ~
77 Spre 30:12| 12 Een geslacht, dat rein in zijn ogen is, en van
78 Jes 67:20 | Israels het spijsoffer in een rein vat brengen ten huize des
79 Jer 13:27 | Jeruzalem! zult gij niet rein worden? Hoe lang nog
80 Eze 36:25 | 25 Dan zal Ik rein water op u sprengen, en
81 Eze 36:25 | u sprengen, en gij zult rein worden; van al uw onreinigheden
82 Mic 6:11 | 11 Zou ik rein zijn, met een goddeloze
83 Mal 1:11 | toegebracht worden, en een rein spijsoffer; want Mijn
84 Matt 23:26| ook het buitenste derzelve rein worde. ~
85 Luk 11:41 | is; en ziet, alles is u rein. ~
86 Joha 13:10| te wassen, maar is geheel rein. En gijlieden zijt rein,
87 Joha 13:10| rein. En gijlieden zijt rein, doch niet allen. ~
88 Joha 13:11| Hij: Gij zijt niet allen rein. ~
89 Joha 15:3 | 3 Gijlieden zijt nu rein om het woord, dat Ik tot
90 Hand 12:6 | zij op uw hoofd; ik ben rein; en van nu voortaan zal
91 Hand 14:26| deze huidigen dag, dat ik rein ben van het bloed van u
92 Rom 14:20 | wil. Alle dingen zijn wel rein; maar het is kwaad den mens,
93 2Kor 7:11| hebt gij uzelven bewezen rein te zijn in deze zaak. ~
94 Fili 4:8 | rechtvaardig is, al wat rein is, al wat liefelijk is,
95 1Tim 1:5 | gebods is liefde uit een rein hart, en uit een goed geweten,
96 1Tim 3:9 | verborgenheid des geloofs in een rein geweten. ~
97 1Tim 5:22| anderer zonden; bewaar uzelven rein. ~
98 2Tim 1:3 | mijn voorouderen aan in een rein geweten, gelijk ik zonder
99 2Tim 2:22| Heere aanroepen uit een rein hart. ~
100 2Tim 5:15| 15 Alle dingen zijn wel rein den reinen, maar den bevlekten
101 2Tim 5:15| ongelovigen is geen ding rein, maar beide hun verstand
102 Tit 1:15 | 15 Alle dingen zijn wel rein den reinen, maar den bevlekten
103 Tit 1:15 | ongelovigen is geen ding rein, maar beide hun verstand
104 Heb 10:22 | lichaam gewassen zijnde met rein water. ~
105 1Pet 1:22| elkander vuriglijk lief uit een rein hart; ~
106 1Joh 3:3 | reinigt zichzelven, gelijk Hij rein is. ~
107 Open 15:6 | den tempel, bekleed met rein en blinkend lijnwaad, en
108 Open 19:8 | dat zij bekleed worde met rein en blinkend fijn lijnwaad;
109 Open 19:14| paarden, gekleed met wit en rein fijn lijnwaad. ~
|