Book Chapter: Verse
1 Gen 2:8 | geplant in Eden, tegen het oosten, en Hij stelde aldaar den
2 Gen 2:14 | deze is gaande naar het oosten van Assur. En de vierde
3 Gen 3:24 | stelde cherubim tegen het oosten des hofs van Eden, en een
4 Gen 4:16 | woonde in het land Nod, ten oosten van Eden. ~
5 Gen 10:30 | Sefar, het gebergte van het oosten. ~
6 Gen 11:2 | geschiedde, als zij tegen het oosten togen, dat zij een laagte
7 Gen 12:8 | het gebergte, tegen het oosten van Beth-El, en hij sloeg
8 Gen 12:8 | westen, en Ai tegen het oosten; en hij bouwde aldaar den
9 Gen 13:11 | Jordaan, en Lot trok tegen het oosten; en zij werden gescheiden,
10 Gen 23:73 | oostwaarts naar het land van het Oosten. ~
11 Gen 27:1 | land der kinderen van het Oosten. ~
12 Num 10:5 | de legers, die tegen het oosten gelegerd zijn, optrekken. ~
13 Num 23:7 | van het gebergte tegen het oosten, zeggende: Kom, vervloek
14 Num 33:3 | einde der Zoutzee tegen het oosten; ~
15 Num 33:10 | tot een landpale tegen het oosten aftekenen van Hazar-Enan
16 Num 33:11 | Sefam naar Ribla, tegen het oosten van Ain; daarna zal deze
17 Num 34:5 | aan den hoek tegen het oosten, twee duizend ellen, en
18 Deu 3:17 | onder Asdoth-Pisga tegen het oosten. ~
19 Deu 3:27 | het zuiden, en naar het oosten, en zie toe met uw ogen;
20 Deu 4:49 | van de Jordaan, naar het oosten, tot aan de zee des vlakken
21 Joz 7:2 | Beth-Aven ligt, aan het oosten van Beth-El, zo sprak hij
22 Joz 11:3 | de Kanaanieten tegen het oosten en tegen het westen, en
23 Joz 11:8 | het dal Mizpa tegen het oosten; en zij sloegen hen, totdat
24 Joz 12:1 | ganse vlakke veld tegen het oosten: ~
25 Joz 12:3 | van Cinneroth tegen het oosten, en tot aan de zee des vlakken
26 Joz 12:3 | velds, de Zoutzee, tegen het oosten, op den weg naar Beth-Jesimoth;
27 Joz 13:8 | van de Jordaan tegen het oosten, gelijk als Mozes, de knecht
28 Joz 13:27 | over de Jordaan, tegen het oosten. ~
29 Joz 13:32 | Jordaan van Jericho, tegen het oosten. ~
30 Joz 15:5 | De landpale nu tegen het oosten zal de Zoutzee zijn, tot
31 Joz 16:6 | keert zich om tegen het oosten naar Thaanath-Silo, en gaat
32 Joz 16:6 | gaat door dezelve van het oosten naar Janoah; ~
33 Joz 17:10 | zij aan Aser, en aan het oosten aan Issaschar. ~
34 Joz 18:20 | haar aan den hoek naar het oosten. Dit is het erfdeel der
35 Ric 5:3 | Amalekieten, en die van het oosten kwamen ook op tegen hen. ~
36 Ric 5:33 | en de kinderen van het oosten, waren samenvergaderd, en
37 Ric 6:12 | en al de kinderen van het oosten, lagen in het dal, gelijk
38 Ric 7:10 | leger der kinderen van het oosten; en de gevallenen waren
39 Ric 7:11 | tenten wonen, tegen het oosten van Nobah en Jogbeha; en
40 1Sa 13:5 | zich te Michmas, tegen het oosten van Beth-Aven. ~
41 1Kon 4:30| wijsheid van al die van het oosten, en dan alle wijsheid der
42 1Kon 7:25| en drie ziende naar het oosten; en de zee was boven op
43 1Kon 17:3 | hier, en wend u naar het oosten, en verberg u aan de beek
44 2Kon 14:17| het venster open tegen het oosten. En hij deed het open. Toen
45 1Kro 4:39| ingang van Gedor tot het oosten des dals, om weide te zoeken
46 1Kro 5:9 | En hij woonde tegen het oosten, tot den ingang der woestijn,
47 1Kro 6:78| tegen Jericho, tegen het oosten aan de Jordaan, van den
48 1Kro 7:28| onderhorige plaatsen; en tegen het oosten Naaran, en tegen het westen
49 1Kro 9:24| de vier winden, tegen het oosten, tegen het westen, tegen
50 1Kro 12:15| inwoners der laagten, tegen het oosten en tegen het westen. ~
51 1Kro 27:14| 14 Het lot nu tegen het oosten viel op Salemja; maar voor
52 1Kro 27:17| 17 Tegen het oosten waren zes Levieten; tegen
53 2Kro 4:4 | en drie ziende naar het oosten; en de zee was boven op
54 2Kro 4:10| de rechterzijde, naar het oosten, tegenover het zuiden. ~
55 2Kro 5:12| harpen, stonden tegen het oosten des altaars, en met hen
56 2Kro 6:12| harpen, stonden tegen het oosten des altaars, en met hen
57 2Kro 31:14| Leviet, de poortier tegen het oosten, was over de vrijwillige
58 Neh 3:26 | tegenover de Waterpoort aan het oosten, en den uitstekenden toren. ~
59 Neh 12:37 | de Waterpoort, tegen het oosten. ~
60 Job 1:3 | groter was dan al die van het oosten. ~
61 Psa 75:7 | verhogen komt niet uit het oosten, noch uit het westen, noch
62 Psa 103:12 | 12 Zo ver het oosten is van het westen, zo ver
63 Psa 107:3 | verzameld heeft, van het oosten en van het westen, van het
64 Jes 2:6 | goddeloosheid, meer dan het oosten, en zij zijn guichelaars
65 Jes 11:14 | zullen te zamen die van het oosten beroven; aan Edom en Moab
66 Jes 46:11 | roofvogel roept van het oosten, een man Mijns raads uit
67 Jer 31:40 | de Paardenpoort tegen het oosten, zal den HEERE een heiligheid
68 Jer 49:28 | de kinderen van het oosten. ~
69 Eze 8:16 | hun aangezichten naar het oosten, en deze bogen zich neder
70 Eze 8:16 | bogen zich neder naar het oosten voor de zon. ~
71 Eze 11:23 | den berg, die tegen het oosten der stad is. ~
72 Eze 25:4 | Ik zal u aan die van het oosten overgeven tot een bezitting,
73 Eze 25:10 | 10 Voor die van het oosten, met het land der kinderen
74 Eze 39:11 | der doorgangers naar het oosten der zee; en datzelve zal
75 Eze 40:6 | welke zag den weg naar het oosten, en hij ging bij derzelver
76 Eze 40:10 | poort, den weg naar het oosten, waren drie van deze, en
77 Eze 40:22 | poort, die den weg naar het oosten zag; en men ging daarin
78 Eze 40:23 | van het noorden en van het oosten; en hij mat van poort tot
79 Eze 40:32 | voorhof, den weg naar het oosten; en hij mat de poort, naar
80 Eze 41:14 | afgesneden plaats tegen het oosten, honderd ellen. ~
81 Eze 42:9 | nu was de ingang van het oosten, als iemand tot dezelve
82 Eze 42:10 | voorhofs, den weg naar het oosten, voor aan de afgesneden
83 Eze 42:12 | rechten muur, den weg naar het oosten, als men daar ingaat. ~
84 Eze 42:15 | poort, die den weg naar het oosten zag, en hij mat ze rondom
85 Eze 43:1 | poort, die den weg naar het oosten zag. ~
86 Eze 43:2 | kwam van den weg naar het oosten; en Zijn stem was als het
87 Eze 43:4 | poort, die den weg naar het oosten zag. ~
88 Eze 43:17 | trappen ziende naar het oosten. ~
89 Eze 44:1 | heiligdom, die naar het oosten zag; en die was toegesloten. ~
90 Eze 46:1 | binnenste voorhof, die naar het oosten ziet; zal de zes werkdagen
91 Eze 46:12 | poort openen, die naar het oosten ziet; en hij zal zijn
92 Eze 47:1 | dorpel des huizes naar het oosten; want het voorste deel van
93 Eze 47:1 | het huis was in het oosten, en de wateren daalden af
94 Eze 47:2 | buitenpoort, den weg, die naar het oosten ziet; en ziet, de wateren
95 Eze 47:3 | Als nu die man naar het oosten uitging, zo was er een meetsnoer
96 Dan 8:9 | het zuiden, en tegen het oosten, en tegen het sierlijke
97 Dan 11:44 | Maar de geruchten van het Oosten en van het Noorden zullen
98 Amos 8:12| van het noorden tot het oosten; zij zullen omlopen om het
99 Jona 4:5 | en zette zich tegen het oosten der stad; en hij maakte
100 Zac 14:4 | Jeruzalem ligt, tegen het oosten; en de Olijfberg zal in
101 Zac 14:4 | gespleten worden naar het oosten, en naar het westen,
102 Matt 2:1 | ziet, enige wijzen van het Oosten zijn te Jeruzalem aangekomen. ~
103 Matt 2:2 | gezien Zijn ster in het Oosten, en zijn gekomen om Hem
104 Matt 2:9 | de ster, die zij in het oosten gezien hadden, ging hun
105 Matt 8:11| dat velen zullen komen van oosten en westen en zullen met
106 Matt 24:27| bliksem uitgaat van het oosten, en schijnt tot het westen,
107 Luk 13:29 | daar zullen er komen van Oosten en Westen, en van Noorden
108 Open 21:13| 13 Van het oosten waren drie poorten, van
|