Book Chapter: Verse
1 Gen 45:16 | volk richten, als een der stammen Israels. ~
2 Gen 45:28 | 28 Al deze stammen van Israel zijn twaalf;
3 Exo 24:4 | kolommen, naar de twaalf stammen van Israel. ~
4 Exo 28:21 | zijn naam; voor de twaalf stammen zullen zij zijn. ~
5 Exo 39:14 | zijn naam, naar de twaalf stammen. ~
6 Num 1:16 | vergadering, de oversten der stammen hunner vaderen; zij waren
7 Num 7:2 | deze waren de oversten der stammen, die over de getelden stonden. ~
8 Num 24:2 | Israel zag, wonende naar zijn stammen, zo was de Geest van God
9 Num 26:55 | worden; naar de namen der stammen hunner vaderen zullen zij
10 Num 30:1 | sprak tot de hoofden der stammen van de kinderen Israels,
11 Num 31:4 | Van elken stam onder alle stammen Israels zult gij een duizend
12 Num 31:81 | hoofden der vaderen van de stammen der kinderen Israels; ~
13 Num 32:54 | zal hij hebben; naar de stammen uwer vaderen zult gij de
14 Num 33:13 | hetwelk de HEERE aan de negen stammen en den halven stam van Manasse
15 Num 33:15 | 15 Twee stammen en een halve stam hebben
16 Num 35:3 | van de zonen der andere stammen van de kinderen Israels
17 Num 35:8 | een erfenis erft, van de stammen der kinderen Israels, ter
18 Num 35:9 | tot den anderen; want de stammen der kinderen Israels zullen
19 Deu 1:13 | ervarene mannen, van uw stammen, dat ik hen tot uw hoofden
20 Deu 1:15 | Zo nam ik de hoofden uwer stammen, wijze en ervarene mannen,
21 Deu 1:15 | tienen, en ambtlieden voor uw stammen. ~
22 Deu 5:23 | tot mij, alle hoofden uwer stammen, en uw oudsten, ~
23 Deu 12:5 | HEERE, uw God, uit al uw stammen verkiezen zal, om Zijn Naam
24 Deu 12:14 | die de HEERE in een uwer stammen zal verkiezen, daar zult
25 Deu 16:18 | God, u geven zal, onder uw stammen; dat zij het volk richten
26 Deu 18:5 | God, heeft hem uit al uw stammen verkoren, dat hij sta, om
27 Deu 29:10 | uws Gods: uw hoofden uwer stammen, uw oudsten, en uw ambtlieden,
28 Deu 29:21 | kwade afscheiden van al de stammen Israels, naar alle vloeken
29 Deu 31:28 | tot mij al de oudsten uwer stammen, en uw ambtlieden; dat ik
30 Deu 33:5 | vergaderden, samen met de stammen Israels. ~
31 Joz 3:12 | gijlieden u twaalf mannen uit de stammen Israels, uit iederen stam
32 Joz 4:5 | schouder, naar het getal der stammen van de kinderen Israels; ~
33 Joz 4:8 | had, naar het getal der stammen van de kinderen Israels;
34 Joz 7:14 | morgenstond aankomen naar uw stammen; en het zal geschieden,
35 Joz 7:16 | Israel aankomen naar zijn stammen; en de stam van Juda werd
36 Joz 11:23 | hun afdelingen, naar hun stammen. En het land rustte van
37 Joz 12:7 | en Jozua gaf het aan de stammen Israels tot een erfelijke
38 Joz 13:7 | een erfdeel aan de negen stammen, en aan den halven stam
39 Joz 14:1 | hoofden der vaderen van de stammen der kinderen Israels, hun
40 Joz 14:2 | had, aangaande de negen stammen en den halven stam. ~
41 Joz 14:3 | 3 Want aan de twee stammen en den halven stam had Mozes
42 Joz 14:4 | kinderen van Jozef waren twee stammen, Manasse en Efraim; en aan
43 Joz 18:2 | uitgedeeld hadden, zeven stammen. ~
44 Joz 19:51 | hoofden der vaderen van de stammen, door het lot aan de kinderen
45 Joz 21:1 | hoofden der vaderen van de stammen der kinderen Israels; ~
46 Joz 21:16 | negen steden van deze twee stammen. ~
47 Joz 23:14 | huis een vorst, uit al de stammen van Israel; en zij waren
48 Joz 24:4 | toevallen, ten erfdeel voor uw stammen, van de Jordaan af, met
49 Joz 25:1 | Daarna verzamelde Jozua al de stammen van Israel te Sichem, en
50 Ric 17:1 | tot op dien dag onder de stammen van Israel niet genoegzaam
51 Ric 19:2 | volks stelden zich al de stammen van Israel in de vergadering
52 Ric 19:10 | nemen van honderd, van alle stammen Israels, en honderd van
53 Ric 19:12 | 12 En de stammen van Israel zonden mannen
54 Ric 20:5 | de vergadering uit al de stammen van Israel tot den HEERE?
55 Ric 20:8 | zeiden: Is er iemand van de stammen van Israel, die niet opgekomen
56 Ric 20:15 | scheur gemaakt had in de stammen van Israel. ~
57 1Sa 2:28 | 28 En Ik heb hem uit alle stammen van Israel Mij ten priester
58 1Sa 9:21 | Jemini, van de kleinsten der stammen van Israel? en mijn geslacht
59 1Sa 10:19 | aangezicht des HEEREN, naar uw stammen en naar uw duizenden. ~
60 1Sa 10:20 | 20 Toen nu Samuel al de stammen van Israel had doen naderen,
61 1Sa 15:17 | ogen, dat gij het hoofd der stammen van Israel geworden zijt,
62 2Sa 5:1 | 1 Toen kwamen alle stammen van Israel tot David te
63 2Sa 7:7 | woord gesproken met een der stammen Israels, dien Ik bevolen
64 2Sa 15:2 | Uw knecht is uit een der stammen Israels; ~
65 2Sa 15:10 | verspieders uitgezonden in alle stammen van Israel, om te zeggen:
66 2Sa 19:9 | En al het volk, in alle stammen van Israel, was onder zich
67 2Sa 20:14 | hij toog heen door alle stammen van Israel, naar Abel, te
68 2Sa 24:2 | was: Trek nu om, door alle stammen van Israel, van Dan tot
69 1Kon 8:1 | Israel, en al de hoofden der stammen, de oversten der vaderen,
70 1Kon 8:16| geen stad verkoren uit alle stammen van Israel, om een huis
71 1Kon 11:31| Salomo scheuren, en u tien stammen geven. ~
72 1Kon 11:32| Ik verkoren heb uit alle stammen van Israel.
73 1Kon 11:35| en Ik zal u daarvan tien stammen geven. ~
74 1Kon 14:21| HEERE verkoren had uit al de stammen van Israel, om Zijn Naam
75 1Kon 18:31| stenen, naar het getal der stammen van de kinderen Jakobs,
76 2Kon 23:7 | Jeruzalem, die Ik uit alle stammen van Israel verkoren heb,
77 1Kro 28:16| 16 Doch over de stammen van Israel waren dezen:
78 1Kro 28:22| Dezen waren de oversten der stammen van Israel. ~
79 1Kro 29:1 | Israel, de oversten der stammen, en de oversten der verdelingen,
80 1Kro 30:6 | vaderen, en de oversten der stammen van Israel, en de oversten
81 2Kro 5:2 | Israel, en al de hoofden der stammen, de oversten der vaderen
82 2Kro 6:2 | Israel, en al de hoofden der stammen, de oversten der vaderen
83 2Kro 7:5 | geen stad verkoren uit alle stammen van Israel, om een huis
84 2Kro 12:16| die kwamen ook uit alle stammen van Israel te Jeruzalem,
85 2Kro 13:13| stad, die de HEERE uit alle stammen van Israel verkoren had,
86 2Kro 33:7 | Jeruzalem, dat Ik uit alle stammen van Israel verkoren heb,
87 Ezra 6:17| Israel, naar het getal der stammen Israels. ~
88 Psa 78:55 | hunner erfenis, en deed de stammen Israels in hun tenten wonen. ~
89 Psa 105:37 | zilver en goud; en onder hun stammen was niemand, die struikelde. ~
90 Psa 122:4 | 4Waarheen de stammen opgaan, de stammen des HEEREN,
91 Psa 122:4 | 4Waarheen de stammen opgaan, de stammen des HEEREN, tot de getuigenis
92 Jes 19:13 | den uitersten hoek zijner stammen. ~
93 Jes 49:6 | zijn, om op te richten de stammen van Jakob, en om weder te
94 Jes 64:17 | om Uwer knechten wil, de stammen Uws erfdeels. ~
95 Eze 37:19 | hand geweest is, en van de stammen Israels, zijn metgezellen,
96 Eze 45:8 | het land laten, naar hun stammen. ~
97 Eze 47:13 | zult nemen, naar de twaalf stammen Israels: Jozef twee snoeren. ~
98 Eze 47:21 | ulieden uitdelen naar de stammen Israels. ~
99 Eze 47:22 | vallen, in het midden der stammen Israels. ~
100 Eze 48:1 | Dit nu zijn de namen der stammen. Van het einde noordwaarts,
101 Eze 48:19 | zullen haar dienen uit alle stammen Israels. ~
102 Eze 48:23 | Aangaande voorts het overige der stammen; van den oosterhoek tot
103 Eze 48:29 | vallen in erfenis, voor de stammen Israels, en dit zullen hun
104 Eze 48:31 | zullen zijn naar de namen der stammen Israels; drie poorten noordwaarts;
105 Hos 5:9 | dage der straf; onder de stammen Israels heb Ik bekend gemaakt,
106 Zac 9:1 | mens, gelijk over al de stammen Israels. ~
107 Jako 1:1 | Christus; aan de twaalf stammen, die in de verstrooiing
|