Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zetham 2
zethan 1
zethar 1
zette 104
zetten 153
zettende 1
zeug 1
Frequency    [«  »]
104 ammons
104 hoogten
104 vreemdeling
104 zette
103 bereid
103 roepen
103 s

Bijbel

IntraText - Concordances

zette

    Book Chapter: Verse
1 Gen 2:15 | de HEERE God den mens, en zette hem in den hof van Eden, 2 Gen 17:8 | hij toegemaakt had, en hij zette het hun voor, en stond bij 3 Gen 20:16 | 16 En zij ging en zette zich tegenover, afgaande 4 Gen 26:18 | hoofdpeluw gelegd had, en zette hem tot een opgericht teken, 5 Gen 27:75 | zijn kudden alleen, en hij zette ze niet bij de kudde van 6 Gen 28:21 | voer over de rivier, en hij zette zijn aangezicht naar het 7 Gen 35:14 | sluier, en bewond zich, en zette zich aan den ingang der 8 Gen 37:33 | verstandigen en wijzen man, en zette hem over het land van Egypte. ~ 9 Gen 38:17 | 17 En hij zette hen samen drie dagen in 10 Gen 40:11 | zij haastten, en iegelijk zette zijn zak af op de aarde, 11 Gen 43:21 | aangaande het volk, dat zette hij over in de steden, van 12 Gen 44:20 | Israel zegenen, zeggende: God zette u als Efraim en als Manasse! 13 Gen 44:20 | Efraim en als Manasse! En hij zette Efraim voor Manasse. ~ 14 Exo 7:23 | ging naar zijn huis; en hij zette zijn hart daar ook niet 15 Exo 9:21 | Doch die zijn hart niet zette tot des HEEREN woord, die 16 Exo 10:1 | tekenen in het midden van hen zette; ~ 17 Exo 16:34 | Mozes geboden had, alzo zette ze Aaron voor de getuigenis 18 Exo 24:6 | helft van het bloed, en zette het in bekkens; en de helft 19 Exo 37:13 | gouden ringen daaraan; en hij zette de ringen aan de vier hoeken, 20 Exo 39:7 | 7 En hij zette ze op de schouderbanden 21 Exo 40:18 | richtte den tabernakel op, en zette zijn voeten, en stelde zijn 22 Exo 40:18 | stelde zijn berderen, en zette zijn richelen daaraan, en 23 Exo 40:19 | over den tabernakel, en hij zette het deksel der tent daar 24 Exo 40:20 | handbomen aan de ark, en hij zette het verzoendeksel boven 25 Exo 40:22 | 22 Hij zette ook de tafel in de tent 26 Exo 40:24 | 24 Hij zette ook den kandelaar in de 27 Exo 40:26 | 26 En hij zette het gouden altaar in de 28 Exo 40:29 | 29 En hij zette het altaar des brandoffers 29 Exo 40:30 | 30 Hij zette ook het wasvat tussen de 30 Lev 8:9 | 9 En hij zette den hoed op zijn hoofd; 31 Lev 8:9 | hoed boven zijn aangezicht zette hij de gouden plaat, de 32 Num 5:21 | vrouw zeggen:) De HEERE zette u tot een vloek, en tot 33 Deu 26:19 | Hij gemaakt heeft, hoog zette, tot lof, en tot een naam, 34 Ric 5:11 | een Engel des HEEREN, en zette Zich onder den eik, die 35 Ric 5:19 | uit, tot onder den eik, en zette het nader. ~ 36 Ric 6:22 | de bazuinen bliezen, zo zette de HEERE het zwaard des 37 Rut 4:1 | ging op in de poort, en zette zich aldaar en ziet, de 38 Rut 4:1 | En hij week derwaarts, en zette zich. ~ 39 Rut 4:16 | En Naomi nam dat kind, en zette het op haar schoot, en werd 40 1Sa 9:24 | met wat daaraan was, en zette het voor Saul; en hij zeide: 41 1Sa 17:38 | David met zijn klederen, en zette een koperen helm op zijn 42 1Sa 18:5 | voorzichtiglijk, en Saul zette hem over de krijgslieden; 43 1Sa 18:13 | Saul van zich weg, en hij zette hem zich tot een overste 44 1Sa 28:23 | stond op van de aarde, en zette zich op het bed. ~ 45 2Sa 19:8 | Toen stond de koning op, en zette zich in de poort. En zij 46 2Sa 22:12 | 12 En Hij zette duisternis rondom Zich tot 47 1Kon 2:35| 35 En de koning zette Benaja, den zoon van Jojada, 48 1Kon 2:35| en Zadok, den priester, zette de koning in de plaats van 49 1Kon 6:27| 27 En hij zette deze cherubs in het midden 50 1Kon 7:39| 39 En hij zette vijf dier stellingen aan 51 1Kon 7:39| van het huis; maar de zee zette hij aan de rechterzijde 52 1Kon 9:3 | aldaar tot in eeuwigheid zette; en Mijn ogen en Mijn hart 53 1Kon 12:29| 29 En hij zette het ene te Beth-El, en het 54 1Kon 15:13| zelfs zijn moeder Maacha zette hij ook af, dat zij geen 55 2Kon 4:44| 44 Zo zette hij het hun voor, en zij 56 2Kon 8:11| zijn gezicht staande, en zette het vast tot schamens toe; 57 2Kon 11:12| des konings zoon voor, en zette hem de kroon op, en gaf 58 2Kon 12:9 | een gat in haar deksel, en zette die bij het altaar ter rechterhand, 59 2Kon 13:9 | een gat in haar deksel, en zette die bij het altaar ter rechterhand, 60 2Kon 17:14| huis des HEEREN, en hij zette het aan de zijde zijns altaars 61 2Kon 17:17| daaronder waren; en hij zette die op een stenen vloer. ~ 62 2Kon 18:14| huis des HEEREN, en hij zette het aan de zijde zijns altaars 63 2Kon 18:17| daaronder waren; en hij zette die op een stenen vloer. ~ 64 2Kro 3:16| aanspraakplaats, en hij zette ze op de hoofden der pilaren; 65 2Kro 3:16| honderd granaatappelen, en zette ze tussen de ketenen. ~ 66 2Kro 4:8 | hij tien tafelen, en hij zette ze in den tempel, vijf aan 67 2Kro 4:10| 10 De zee nu zette hij aan de rechterzijde, 68 2Kro 16:16| van den koning Asa, hij zette haar af, dat zij geen koningin 69 2Kro 23:11| zonen, die gedood werden, en zette hem en zijn voedster in 70 2Kro 37:3 | Want de koning van Egypte zette hem af te Jeruzalem; en 71 Neh 4:13 | 13 Daarom zette ik in de benedenste plaatsen 72 Neh 4:13 | en op de hoogten, en ik zette het volk naar de geslachten, 73 Neh 7:3 | dan; en dat men wachten zette, inwoners van Jeruzalem, 74 Est 10 | boven alle maagden; en hij zette de koninklijke kroon op 75 Est 16:1 | hij verhoogde hem, en hij zette zijn stoel boven al de vorsten, 76 Est 17:1 | hij verhoogde hem, en hij zette zijn stoel boven al de vorsten, 77 Job 34:14 | Hij Zijn hart tegen hem zette, zijn geest en zijn adem 78 Job 37:10 | besluit de aarde doorbrak, en zette grendel en deuren; ~ 79 Psa 18:12 | 12 Duisternis zette Hij tot Zijn verberging; 80 Psa 20:2 | Naam van den God Jakobs zette u in een hoog vertrek. ~ 81 Psa 69:30 | in smart; Uw heil, o God! zette mij in een hoog vertrek. ~ 82 Psa 105:21 | 21 Hij zette hem tot een heer over zijn 83 Spre 8:29| Toen Hij der zee haar perk zette, opdat de wateren Zijn bevel 84 Hoo 6:12 | 12      Eer ik het wist, zette mij mijn ziel op de wagens 85 Jes 60:17 | pantser, en den helm des heils zette Hij op Zijn hoofd, en de 86 Jer 13:16 | stelle, en tot een donkerheid zette. ~ 87 Jer 22:6 | Libanon; maar zo Ik u niet zette als een woestijn en onbewoonde 88 Jer 35:5 | 5      En ik zette den kinderen van het huis 89 Eze 17:4 | land van koophandel; hij zette hem in een stad van kooplieden. ~ 90 Eze 17:5 | zaadakker; hij nam het, hij zette het bij vele wateren met 91 Eze 37:1 | mij uit in den geest, en zette mij neder in het midden 92 Eze 40:2 | het land Israels, en Hij zette mij op een zeer hogen berg; 93 Dan 7:9 | en de Oude van dagen Zich zette, Wiens kleed wit was als 94 Dan 7:10 | stonden voor Hem; het gericht zette zich, en de      boeken 95 Hos 2:2 | niet naakt uitstrope, en zette ze als ten dage, toen zij 96 Hos 2:2 | ze als een woestijn, en zette ze als een dor land, en 97 Jona 4:5 | nu ging ter stad uit, en zette zich tegen het oosten der 98 Matt 21:33| een wijngaard plantte, en zette een tuin daarom, en groef 99 Mark 12:1 | plantte een wijngaard, en zette een tuin daarom, en groef 100 Joha 15:13| deze, dat iemand zijn leven zette voor zijn vrienden. ~ 101 Joha 19:19| schreef ook een opschrift, en zette dat op het kruis; en er 102 Hand 6:34| hebbende, hij in de gevangenis zette, en gaf hem over aan vier 103 Hand 10:34| bracht hen in zijn huis, en zette hun de tafel voor, en verheugde 104 Open 10:2 | dat geopend was; en hij zette zijn rechtervoet op de zee,


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License