Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
vreedzamen 2
vreemd 27
vreemde 94
vreemdeling 104
vreemdelingen 52
vreemdelings 4
vreemdelingschap 1
Frequency    [«  »]
105 waarachtig
104 ammons
104 hoogten
104 vreemdeling
104 zette
103 bereid
103 roepen

Bijbel

IntraText - Concordances

vreemdeling

    Book Chapter: Verse
1 Gen 12:10 | Egypte, om daar als een vreemdeling te verkeren, dewijl de honger 2 Gen 18:9 | Deze ene is gekomen, om als vreemdeling hier te wonen, en zoude 3 Gen 19:1 | Sur; en hij verkeerde als vreemdeling te Gerar. ~ 4 Gen 20:23 | het land, waarin gij als vreemdeling verkeert. ~ 5 Gen 20:34 | 34 En Abraham woonde als vreemdeling vele dagen in het land der 6 Gen 22:4 | 4 Ik ben een vreemdeling en inwoner bij u; geef mij 7 Gen 24:3 | 3 Woon als vreemdeling in dat land, en Ik zal met 8 Gen 29:4 | Jakob, uw knecht: Ik heb als vreemdeling gewoond bij Laban, en heb 9 Gen 32:27 | Hebron, waar Abraham als vreemdeling had verkeerd, en Izak. ~ 10 Exo 2:22 | want hij zeide: Ik ben een vreemdeling geworden in een vreemd land. ~ 11 Exo 12:19 | uitgeroeid worden, hij zij een vreemdeling of een ingeborene des lands. ~ 12 Exo 12:48 | 48 Als nu een vreemdeling bij u verkeert, en den HEERE 13 Exo 12:49 | voor de ingeborene, en den vreemdeling, die als vreemdeling in 14 Exo 12:49 | den vreemdeling, die als vreemdeling in het midden van u verkeert. ~ 15 Exo 18:3 | want hij zeide: Ik ben een vreemdeling geweest in een vreemd land); ~ 16 Exo 20:10 | dienstmaagd, noch uw vee, noch uw vreemdeling, die in uw poorten is; ~ 17 Exo 22:21 | 21 Gij zult ook den vreemdeling geen overlast doen, noch 18 Exo 23:9 | 9 Gij zult ook den vreemdeling niet onderdrukken; want 19 Exo 23:12 | zoon uwer dienstmaagd en de vreemdeling adem scheppe. ~ 20 Lev 16:29 | werk doen, inboorling noch vreemdeling, die in het midden van u 21 Lev 16:29 | in het midden van u als vreemdeling verkeert. ~ 22 Lev 17:12 | zal bloed eten; noch de vreemdeling, die als vreemdeling in 23 Lev 17:12 | de vreemdeling, die als vreemdeling in het midden van u verkeert, 24 Lev 18:26 | niets doen, inboorling noch vreemdeling, die in het midden van u 25 Lev 18:26 | in het midden van u als vreemdeling verkeert. ~ 26 Lev 19:10 | opzamelen; den arme en den vreemdeling zult gij die overlaten; 27 Lev 19:33 | 33 En wanneer een vreemdeling bij u in uw land als vreemdeling 28 Lev 19:33 | vreemdeling bij u in uw land als vreemdeling verkeren zal, gij zult hem 29 Lev 19:34 | 34 De vreemdeling, die als vreemdeling bij 30 Lev 19:34 | De vreemdeling, die als vreemdeling bij u verkeert, zal onder 31 Lev 19:34 | als uzelven; want gij zijt vreemdeling geweest in Egypteland; Ik 32 Lev 22:53 | voor den arme en voor den vreemdeling zult gij ze laten; Ik ben 33 Lev 23:16 | zekerlijk stenigen; alzo zal de vreemdeling zijn, gelijk de inboorling, 34 Lev 23:22 | zult gij hebben; zo zal de vreemdeling zijn, als de inboorling; 35 Lev 24:35 | hem vasthouden, zelfs een vreemdeling en bijwoner, opdat hij bij 36 Lev 24:47 | zijn, dat hij zich aan den vreemdeling, den bijwoner, die bij u 37 Num 9:14 | 14 En wanneer een vreemdeling bij u als vreemdeling verkeert, 38 Num 9:14 | een vreemdeling bij u als vreemdeling verkeert, en hij het pascha 39 Num 9:14 | ulieden zijn, beiden den vreemdeling en den inboorling des lands. ~ 40 Num 15:14 | 14 Wanneer ook een vreemdeling bij u als vreemdeling verkeert, 41 Num 15:14 | een vreemdeling bij u als vreemdeling verkeert, of die in het 42 Num 15:15 | het zij ulieden en den vreemdeling, die als vreemdeling bij 43 Num 15:15 | den vreemdeling, die als vreemdeling bij u verkeert, enerlei 44 Num 15:15 | gelijk gijlieden, alzo zal de vreemdeling voor des HEEREN aangezicht 45 Num 15:16 | zal ulieden zijn, en den vreemdeling, die bij ulieden als vreemdeling 46 Num 15:16 | vreemdeling, die bij ulieden als vreemdeling verkeert. ~ 47 Num 15:26 | vergeven worden, ook den vreemdeling, die in het midden van henlieden 48 Num 15:26 | midden van henlieden als vreemdeling verkeert; want het is het 49 Num 15:29 | kinderen Israels, en den vreemdeling, die in hunlieder midden 50 Num 15:29 | in hunlieder midden als vreemdeling verkeert, enerlei wet zal 51 Num 34:15 | kinderen Israels, en voor den vreemdeling, en den bijwoner in het 52 Deu 1:16 | broeder, en tussen deszelfs vreemdeling. ~ 53 Deu 5:14 | enig van uw vee, noch de vreemdeling, die in uw poorten is; opdat 54 Deu 10:18 | van de weduwe doet; en den vreemdeling liefheeft, dat Hij hem brood 55 Deu 10:19 | Daarom zult gijlieden den vreemdeling liefhebben, want gij zijt 56 Deu 14:21 | geen dood aas eten; den vreemdeling, die in uw poorten is, zult 57 Deu 14:29 | erve met u heeft, en de vreemdeling, en de wees en de weduwe, 58 Deu 16:11 | in uw poorten is, en de vreemdeling, en de wees, en de weduwe, 59 Deu 16:14 | dienstmaagd, en de Leviet, en de vreemdeling, en de wees, en de weduwe, 60 Deu 23:7 | houden want gij zijt een vreemdeling geweest in zijn land. ~ 61 Deu 24:17 | Gij zult het recht van den vreemdeling en van den wees niet buigen, 62 Deu 24:19 | die op te nemen; voor den vreemdeling, voor den wees en voor de 63 Deu 24:20 | nauw doorzoeken; voor den vreemdeling, voor den wees en voor de 64 Deu 24:21 | u niet nalezen; voor den vreemdeling, voor den wees en voor de 65 Deu 26:5 | en verkeerde aldaar als vreemdeling met weinig volks; maar hij 66 Deu 26:11 | gij, en de Leviet, en de vreemdeling, die in het midden van u 67 Deu 26:12 | aan den Leviet, aan den vreemdeling, aan den wees en aan de 68 Deu 26:13 | aan den Leviet en aan den vreemdeling, aan den wees en aan de 69 Deu 27:19 | zij, die het recht van den vreemdeling, van den wees en van de 70 Deu 28:43 | 43 De vreemdeling, die in het midden van u 71 Deu 29:11 | kinderkens, uw vrouwen, en uw vreemdeling, die in het midden van uw 72 Joz 20:9 | kinderen Israels, en voor den vreemdeling, die in het midden van henlieden 73 Ric 16:7 | en verkeerde aldaar als vreemdeling. ~ 74 Ric 18:1 | man was, verkerende als vreemdeling aan de zijden van het gebergte 75 Ric 18:16 | gebergte van Efraim, doch als vreemdeling verkeerde te Gibea; maar 76 Rut 1:1 | van Bethlehem-Juda, om als vreemdeling te verkeren in de velden 77 2Kon 8:1 | huisgezin, en verkeer als vreemdeling, waar gij verkeren kunt; 78 2Kon 8:2 | haar huisgezin, en had als vreemdeling verkeerd in het land der 79 Ezra 1:4 | enige plaatsen, waar hij als vreemdeling verkeert, dien zullen de 80 Job 31:32 | 32 De vreemdeling overnachtte niet op de straat; 81 Psa 40:13 | tranen; want ik ben een vreemdeling bij U, een bijwoner, gelijk 82 Psa 94:6 | 6 De weduwe en den vreemdeling doden zij, en zij vermoorden 83 Psa 105:23 | en Jakob verkeerde als vreemdeling in het land van Cham. ~ 84 Psa 119:19 | 19  Ik ben een vreemdeling op de aarde, verberg Uw 85 Psa 120:5 | 5O, wee mij, dat ik een vreemdeling ben in Mesech, dat ik in 86 Jes 14:1 | in hun land zetten; en de vreemdeling zal zich tot hen vervoegen, 87 Jes 52:4 | volk af in Egypte, om als vreemdeling aldaar te verkeren; en Assur 88 Jer 7:6 | 6      De vreemdeling, wees en weduwe niet zult 89 Jer 14:8 | waarom zoudt Gij zijn als een vreemdeling in het land, en als een 90 Jer 22:3 | verdrukkers; en onderdrukt den vreemdeling niet, den wees noch de weduwe; 91 Jer 35:7 | land,      alwaar gij als vreemdeling verkeert. ~ 92 Jer 44:8 | gekomen zijt, om daar als vreemdeling te verkeren; opdat gij uzelven      93 Eze 14:7 | huis Israels, en uit den vreemdeling, die in Israel verkeert, 94 Eze 22:7 | u licht geacht; met den vreemdeling hebben zij in het midden 95 Eze 22:29 | en nooddruftige, en den vreemdeling verdrukken zij zonder recht. ~ 96 Eze 47:23 | den stam, bij welken de vreemdeling verkeert, aldaar zult gij 97 Zac 7:10 | weduwe noch den wees, den vreemdeling noch den ellendige; en denkt 98 Mal 3:5 | weduwe, en den wees, en den vreemdeling het recht verkeren, en Mij 99 Matt 25:35| drinken gegeven; Ik was een vreemdeling, en gij hebt Mij geherbergd. ~ 100 Matt 25:38| wanneer hebben wij U een vreemdeling gezien, en geherbergd, of 101 Matt 25:43| 43 Ik was een vreemdeling; en gij hebt Mij niet geherbergd; 102 Matt 25:44| gezien, of dorstig, of een vreemdeling, of naakt, of krank, of 103 Luk 17:18 | Gode eer te geven, dan deze vreemdeling? ~ 104 Luk 24:18 | Hem: Zijt Gij alleen een vreemdeling te Jeruzalem, en weet niet


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License