Book Chapter: Verse
1 Gen 12:10 | Egypte, om daar als een vreemdeling te verkeren, dewijl de honger
2 Gen 18:9 | Deze ene is gekomen, om als vreemdeling hier te wonen, en zoude
3 Gen 19:1 | Sur; en hij verkeerde als vreemdeling te Gerar. ~
4 Gen 20:23 | het land, waarin gij als vreemdeling verkeert. ~
5 Gen 20:34 | 34 En Abraham woonde als vreemdeling vele dagen in het land der
6 Gen 22:4 | 4 Ik ben een vreemdeling en inwoner bij u; geef mij
7 Gen 24:3 | 3 Woon als vreemdeling in dat land, en Ik zal met
8 Gen 29:4 | Jakob, uw knecht: Ik heb als vreemdeling gewoond bij Laban, en heb
9 Gen 32:27 | Hebron, waar Abraham als vreemdeling had verkeerd, en Izak. ~
10 Exo 2:22 | want hij zeide: Ik ben een vreemdeling geworden in een vreemd land. ~
11 Exo 12:19 | uitgeroeid worden, hij zij een vreemdeling of een ingeborene des lands. ~
12 Exo 12:48 | 48 Als nu een vreemdeling bij u verkeert, en den HEERE
13 Exo 12:49 | voor de ingeborene, en den vreemdeling, die als vreemdeling in
14 Exo 12:49 | den vreemdeling, die als vreemdeling in het midden van u verkeert. ~
15 Exo 18:3 | want hij zeide: Ik ben een vreemdeling geweest in een vreemd land); ~
16 Exo 20:10 | dienstmaagd, noch uw vee, noch uw vreemdeling, die in uw poorten is; ~
17 Exo 22:21 | 21 Gij zult ook den vreemdeling geen overlast doen, noch
18 Exo 23:9 | 9 Gij zult ook den vreemdeling niet onderdrukken; want
19 Exo 23:12 | zoon uwer dienstmaagd en de vreemdeling adem scheppe. ~
20 Lev 16:29 | werk doen, inboorling noch vreemdeling, die in het midden van u
21 Lev 16:29 | in het midden van u als vreemdeling verkeert. ~
22 Lev 17:12 | zal bloed eten; noch de vreemdeling, die als vreemdeling in
23 Lev 17:12 | de vreemdeling, die als vreemdeling in het midden van u verkeert,
24 Lev 18:26 | niets doen, inboorling noch vreemdeling, die in het midden van u
25 Lev 18:26 | in het midden van u als vreemdeling verkeert. ~
26 Lev 19:10 | opzamelen; den arme en den vreemdeling zult gij die overlaten;
27 Lev 19:33 | 33 En wanneer een vreemdeling bij u in uw land als vreemdeling
28 Lev 19:33 | vreemdeling bij u in uw land als vreemdeling verkeren zal, gij zult hem
29 Lev 19:34 | 34 De vreemdeling, die als vreemdeling bij
30 Lev 19:34 | De vreemdeling, die als vreemdeling bij u verkeert, zal onder
31 Lev 19:34 | als uzelven; want gij zijt vreemdeling geweest in Egypteland; Ik
32 Lev 22:53 | voor den arme en voor den vreemdeling zult gij ze laten; Ik ben
33 Lev 23:16 | zekerlijk stenigen; alzo zal de vreemdeling zijn, gelijk de inboorling,
34 Lev 23:22 | zult gij hebben; zo zal de vreemdeling zijn, als de inboorling;
35 Lev 24:35 | hem vasthouden, zelfs een vreemdeling en bijwoner, opdat hij bij
36 Lev 24:47 | zijn, dat hij zich aan den vreemdeling, den bijwoner, die bij u
37 Num 9:14 | 14 En wanneer een vreemdeling bij u als vreemdeling verkeert,
38 Num 9:14 | een vreemdeling bij u als vreemdeling verkeert, en hij het pascha
39 Num 9:14 | ulieden zijn, beiden den vreemdeling en den inboorling des lands. ~
40 Num 15:14 | 14 Wanneer ook een vreemdeling bij u als vreemdeling verkeert,
41 Num 15:14 | een vreemdeling bij u als vreemdeling verkeert, of die in het
42 Num 15:15 | het zij ulieden en den vreemdeling, die als vreemdeling bij
43 Num 15:15 | den vreemdeling, die als vreemdeling bij u verkeert, enerlei
44 Num 15:15 | gelijk gijlieden, alzo zal de vreemdeling voor des HEEREN aangezicht
45 Num 15:16 | zal ulieden zijn, en den vreemdeling, die bij ulieden als vreemdeling
46 Num 15:16 | vreemdeling, die bij ulieden als vreemdeling verkeert. ~
47 Num 15:26 | vergeven worden, ook den vreemdeling, die in het midden van henlieden
48 Num 15:26 | midden van henlieden als vreemdeling verkeert; want het is het
49 Num 15:29 | kinderen Israels, en den vreemdeling, die in hunlieder midden
50 Num 15:29 | in hunlieder midden als vreemdeling verkeert, enerlei wet zal
51 Num 34:15 | kinderen Israels, en voor den vreemdeling, en den bijwoner in het
52 Deu 1:16 | broeder, en tussen deszelfs vreemdeling. ~
53 Deu 5:14 | enig van uw vee, noch de vreemdeling, die in uw poorten is; opdat
54 Deu 10:18 | van de weduwe doet; en den vreemdeling liefheeft, dat Hij hem brood
55 Deu 10:19 | Daarom zult gijlieden den vreemdeling liefhebben, want gij zijt
56 Deu 14:21 | geen dood aas eten; den vreemdeling, die in uw poorten is, zult
57 Deu 14:29 | erve met u heeft, en de vreemdeling, en de wees en de weduwe,
58 Deu 16:11 | in uw poorten is, en de vreemdeling, en de wees, en de weduwe,
59 Deu 16:14 | dienstmaagd, en de Leviet, en de vreemdeling, en de wees, en de weduwe,
60 Deu 23:7 | houden want gij zijt een vreemdeling geweest in zijn land. ~
61 Deu 24:17 | Gij zult het recht van den vreemdeling en van den wees niet buigen,
62 Deu 24:19 | die op te nemen; voor den vreemdeling, voor den wees en voor de
63 Deu 24:20 | nauw doorzoeken; voor den vreemdeling, voor den wees en voor de
64 Deu 24:21 | u niet nalezen; voor den vreemdeling, voor den wees en voor de
65 Deu 26:5 | en verkeerde aldaar als vreemdeling met weinig volks; maar hij
66 Deu 26:11 | gij, en de Leviet, en de vreemdeling, die in het midden van u
67 Deu 26:12 | aan den Leviet, aan den vreemdeling, aan den wees en aan de
68 Deu 26:13 | aan den Leviet en aan den vreemdeling, aan den wees en aan de
69 Deu 27:19 | zij, die het recht van den vreemdeling, van den wees en van de
70 Deu 28:43 | 43 De vreemdeling, die in het midden van u
71 Deu 29:11 | kinderkens, uw vrouwen, en uw vreemdeling, die in het midden van uw
72 Joz 20:9 | kinderen Israels, en voor den vreemdeling, die in het midden van henlieden
73 Ric 16:7 | en verkeerde aldaar als vreemdeling. ~
74 Ric 18:1 | man was, verkerende als vreemdeling aan de zijden van het gebergte
75 Ric 18:16 | gebergte van Efraim, doch als vreemdeling verkeerde te Gibea; maar
76 Rut 1:1 | van Bethlehem-Juda, om als vreemdeling te verkeren in de velden
77 2Kon 8:1 | huisgezin, en verkeer als vreemdeling, waar gij verkeren kunt;
78 2Kon 8:2 | haar huisgezin, en had als vreemdeling verkeerd in het land der
79 Ezra 1:4 | enige plaatsen, waar hij als vreemdeling verkeert, dien zullen de
80 Job 31:32 | 32 De vreemdeling overnachtte niet op de straat;
81 Psa 40:13 | tranen; want ik ben een vreemdeling bij U, een bijwoner, gelijk
82 Psa 94:6 | 6 De weduwe en den vreemdeling doden zij, en zij vermoorden
83 Psa 105:23 | en Jakob verkeerde als vreemdeling in het land van Cham. ~
84 Psa 119:19 | 19 Ik ben een vreemdeling op de aarde, verberg Uw
85 Psa 120:5 | 5O, wee mij, dat ik een vreemdeling ben in Mesech, dat ik in
86 Jes 14:1 | in hun land zetten; en de vreemdeling zal zich tot hen vervoegen,
87 Jes 52:4 | volk af in Egypte, om als vreemdeling aldaar te verkeren; en Assur
88 Jer 7:6 | 6 De vreemdeling, wees en weduwe niet zult
89 Jer 14:8 | waarom zoudt Gij zijn als een vreemdeling in het land, en als een
90 Jer 22:3 | verdrukkers; en onderdrukt den vreemdeling niet, den wees noch de weduwe;
91 Jer 35:7 | land, alwaar gij als vreemdeling verkeert. ~
92 Jer 44:8 | gekomen zijt, om daar als vreemdeling te verkeren; opdat gij uzelven
93 Eze 14:7 | huis Israels, en uit den vreemdeling, die in Israel verkeert,
94 Eze 22:7 | u licht geacht; met den vreemdeling hebben zij in het midden
95 Eze 22:29 | en nooddruftige, en den vreemdeling verdrukken zij zonder recht. ~
96 Eze 47:23 | den stam, bij welken de vreemdeling verkeert, aldaar zult gij
97 Zac 7:10 | weduwe noch den wees, den vreemdeling noch den ellendige; en denkt
98 Mal 3:5 | weduwe, en den wees, en den vreemdeling het recht verkeren, en Mij
99 Matt 25:35| drinken gegeven; Ik was een vreemdeling, en gij hebt Mij geherbergd. ~
100 Matt 25:38| wanneer hebben wij U een vreemdeling gezien, en geherbergd, of
101 Matt 25:43| 43 Ik was een vreemdeling; en gij hebt Mij niet geherbergd;
102 Matt 25:44| gezien, of dorstig, of een vreemdeling, of naakt, of krank, of
103 Luk 17:18 | Gode eer te geven, dan deze vreemdeling? ~
104 Luk 24:18 | Hem: Zijt Gij alleen een vreemdeling te Jeruzalem, en weet niet
|