Book Chapter: Verse
1 Gen 18:38 | is de vader der kinderen Ammons, tot op dezen dag. ~ ~
2 Num 21:24 | toe, tot aan de kinderen Ammons; want de landpale der kinderen
3 Num 21:24 | de landpale der kinderen Ammons was vast. ~
4 Deu 2:19 | naderen tegenover de kinderen Ammons; beangstig die niet, en
5 Deu 2:19 | van het land der kinderen Ammons geen erfenis geven, dewijl
6 Deu 2:37 | het land van de kinderen Ammons naderdet gij niet, noch
7 Deu 3:11 | niet te Rabba der kinderen Ammons? Negen ellen is haar lengte,
8 Deu 3:16 | de landpale der kinderen Ammons; ~
9 Joz 12:2 | de landpale der kinderen Ammons; ~
10 Joz 13:10 | de landpale der kinderen Ammons; ~
11 Joz 13:25 | halve land der kinderen Ammons, tot Aroer toe, die voor
12 Ric 3:13 | vergaderde tot zich de kinderen Ammons en de Amalekieten en hij
13 Ric 9:6 | en de goden der kinderen Ammons, mitsgaders de goden der
14 Ric 9:7 | in de hand der kinderen Ammons. ~
15 Ric 9:9 | Daartoe togen de kinderen Ammons over de Jordaan, om te krijgen,
16 Ric 9:11 | Amorieten, en van de kinderen Ammons, en van de Filistijnen, ~
17 Ric 9:17 | 17 En de kinderen Ammons werden bijeengeroepen, en
18 Ric 9:18 | strijden tegen de kinderen Ammons? die zal tot een hoofd zijn
19 Ric 10:4 | enige dagen, dat de kinderen Ammons tegen Israel krijgden. ~
20 Ric 10:5 | geschiedde het, als de kinderen Ammons tegen Israel krijgden, dat
21 Ric 10:6 | strijden tegen de kinderen Ammons. ~
22 Ric 10:8 | trekt, en tegen de kinderen Ammons strijdt; en gij zult ons
23 Ric 10:9 | strijden tegen de kinderen Ammons, en de HEERE hen voor mijn
24 Ric 10:12 | den koning der kinderen Ammons, zeggende: Wat hebben ik
25 Ric 10:13 | En de koning der kinderen Ammons zeide tot de boden van Jeftha:
26 Ric 10:14 | den koning der kinderen Ammons. ~
27 Ric 10:15 | en het land der kinderen Ammons niet genomen; ~
28 Ric 10:27 | Israels en tussen de kinderen Ammons! ~
29 Ric 10:28 | Maar de koning der kinderen Ammons hoorde niet naar de woorden
30 Ric 10:29 | hij door tot de kinderen Ammons. ~
31 Ric 10:30 | Indien Gij de kinderen Ammons ganselijk in mijn hand zult
32 Ric 10:31 | met vrede van de kinderen Ammons wederkom, dat zal des HEEREN
33 Ric 10:32 | Jeftha door naar de kinderen Ammons, om tegen hen te strijden;
34 Ric 10:33 | Alzo werden de kinderen Ammons ten ondergebracht voor het
35 Ric 10:36 | vijanden, van de kinderen Ammons.
36 Ric 11:1 | strijden tegen de kinderen Ammons, en hebt ons niet geroepen,
37 Ric 11:2 | twistig met de kinderen Ammons; en ik heb ulieden geroepen,
38 Ric 11:3 | toog door tot de kinderen Ammons, en de HEERE gaf hen in
39 1Sa 12:12 | de koning van de kinderen Ammons, tegen u kwam, zo zeidet
40 1Sa 14:47 | Moab, en tegen de kinderen Ammons, en tegen Edom, en tegen
41 2Sa 8:12 | Moab, en van de kinderen Ammons, en van de Filistijnen,
42 2Sa 10:1 | dat de koning der kinderen Ammons stierf, en zijn zoon Hanun
43 2Sa 10:2 | het land van de kinderen Ammons. ~
44 2Sa 10:3 | de vorsten der kinderen Ammons tot hun heer Hanun: Eert
45 2Sa 10:6 | 6 Toen nu de kinderen Ammons zagen, dat zij zich bij
46 2Sa 10:6 | hadden, zonden de kinderen Ammons heen, en huurden van de
47 2Sa 10:8 | 8 En de kinderen Ammons togen uit, en stelden de
48 2Sa 10:10 | stelde tegen de kinderen Ammons aan. ~
49 2Sa 10:11 | verlossen; en zo de kinderen Ammons u te sterk zullen zijn,
50 2Sa 10:14 | 14 Als de kinderen Ammons zagen, dat de Syriers vloden,
51 2Sa 10:14 | keerde weder van de kinderen Ammons, en kwam te Jeruzalem. ~
52 2Sa 10:19 | Syriers vreesden de kinderen Ammons meer te verlossen. ~ ~ ~
53 2Sa 11:1 | henenzond, dat zij de kinderen Ammons verderven, en Rabba belegeren
54 2Sa 12:9 | het zwaard van de kinderen Ammons doodgeslagen. ~
55 2Sa 12:26 | tegen Rabba der kinderen Ammons; en hij nam de koninklijke
56 2Sa 12:31 | alle steden der kinderen Ammons. Daarna keerde David, en
57 2Sa 17:27 | van Rabba der kinderen Ammons, en Machir, de zoon van
58 1Kon 11:7 | verfoeisel der kinderen Ammons. ~
59 1Kon 11:33| Milchom, den god der kinderen Ammons; en niet gewandeld hebben
60 2Kon 25:13| den gruwel der kinderen Ammons, gebouwd had, verontreinigde
61 2Kon 26:2 | en de benden der kinderen Ammons, en zond hen tegen Juda,
62 1Kro 18:11| Moabieten, en van de kinderen Ammons, en van de Filistijnen,
63 1Kro 19:11| Moabieten, en van de kinderen Ammons, en van de Filistijnen,
64 1Kro 20:1 | de koning der kinderen Ammons, stierf, en zijn zoon werd
65 1Kro 20:2 | in het land der kinderen Ammons tot Hanun kwamen, om hem
66 1Kro 20:3 | de vorsten der kinderen Ammons tot Hanun: Eert David uw
67 1Kro 20:6 | 6 Toen de kinderen Ammons zagen, dat zij zich stinkende
68 1Kro 20:6 | zond Hanun en de kinderen Ammons duizend talenten zilvers,
69 1Kro 20:7 | vergaderden de kinderen Ammons uit hun steden, en zij kwamen
70 1Kro 20:9 | 9 Als de kinderen Ammons uitgetogen waren, zo stelden
71 1Kro 20:11| in orde tegen de kinderen Ammons aan. ~
72 1Kro 20:12| verlossen; en indien de kinderen Ammons u te sterk worden, zo zal
73 1Kro 20:15| 15 Toen de kinderen Ammons zagen, dat de Syriers vloden,
74 1Kro 20:19| Syriers wilden de kinderen Ammons niet meer verlossen. ~
75 1Kro 21:3 | al de steden derkinderen Ammons. Toen keerde David wederom
76 2Kro 21:1 | kinderen Moabs, en de kinderen Ammons, en het hen anderen benevens
77 2Kro 21:10| 10 En nu, zie de kinderen Ammons, en Moab, en die van het
78 2Kro 21:22| achterlagen tegen de kinderen Ammons, Moab, en die van het gebergte
79 2Kro 21:23| 23 Want de kinderen Ammons en Moab stonden op tegen
80 2Kro 27:5 | den koning der kinderen Ammons, en had de overhand over
81 2Kro 27:5 | over hen, zodat de kinderen Ammons in datzelfde jaar hem gaven
82 2Kro 27:5 | brachten hem de kinderen Ammons wederom, ook in het tweede
83 Jes 11:14 | slaan, en de kinderen Ammons zullen hun gehoorzaam zijn.
84 Jer 9:26 | Edom, en over de kinderen Ammons, en over Moab, en over allen,
85 Jer 25:21 | en Moab, en den kinderen Ammons; ~
86 Jer 27:3 | den koning der kinderen Ammons, en tot den koning van Tyrus,
87 Jer 40:11 | Moab, en onder de kinderen Ammons, en in Edom, en die in al
88 Jer 40:14 | de koning der kinderen Ammons, Ismael, den zoon van Nethanja,
89 Jer 41:10 | te gaan tot de kinderen Ammons. ~
90 Jer 41:15 | hij toog tot de kinderen Ammons. ~
91 Jer 49:1 | 1 Tegen de kinderen Ammons zegt de HEERE alzo: Heeft
92 Jer 49:2 | over Rabba der kinderen Ammons een krijgsgeschrei zal doen
93 Jer 49:6 | gevangenis der kinderen Ammons wenden, spreekt de HEERE. ~
94 Eze 21:20 | tegen Rabba der kinderen Ammons, of tegen Juda, tot de vaste
95 Eze 21:28 | Heere HEERE, van de kinderen Ammons, en van hun smading; zo
96 Eze 25:2 | aangezicht tegen de kinderen Ammons, en profeteer tegen dezelve; ~
97 Eze 25:3 | En zeg tot de kinderen Ammons: Hoort des Heeren HEEREN
98 Eze 25:5 | kemelstal maken, en de kinderen Ammons tot een schaapskooi; en
99 Eze 25:10 | met het land der kinderen Ammons, hetwelk Ik ter bezitting
100 Eze 25:10 | overgeven; opdat der kinderen Ammons onder de heidenen niet meer
101 Dan 11:41 | eerstelingen der kinderen Ammons. ~
102 Amos 1:13| overtredingen der kinderen Ammons, en om vier zal Ik dat niet
103 Zep 2:8 | scheldwoorden der kinderen Ammons, waarmede zij Mijn volk
104 Zep 2:9 | als Sodom, en de kinderen Ammons als Gomorra, een netelheide,
|