Book Chapter: Verse
1 Gen 4:26 | den naam des HEEREN aan te roepen. ~ ~
2 Gen 23:57 | Laat ons de jonge dochter roepen, en haar mond vragen. ~
3 Gen 42:33 | zal, dat Farao ulieden zal roepen, en zeggen: Wat is uw hantering? ~
4 Exo 2:7 | voedstervrouw uit de Hebreinnen roepen, die dat knechtje voor u
5 Exo 5:8 | want zij gaan ledig; daarom roepen zij, zeggende: Laat ons
6 Exo 10:16 | Farao, om Mozes en Aaron te roepen, en zeide: Ik heb gezondigd
7 Exo 22:23 | indien zij enigszins tot Mij roepen, Ik zal hun geroep zekerlijk
8 Lev 13:45 | bewimpelen; daartoe zal hij roepen: Onrein, onrein! ~
9 Num 16:12 | de zonen van Eliab, te roepen; maar zij zeiden: Wij zullen
10 Num 22:5 | kinderen zijns volks, om hem te roepen, zeggende: Zie, er is een
11 Num 22:20 | mannen gekomen zijn, om u te roepen, sta op, ga met hen; en
12 Num 22:37 | tot u gezonden, om u te roepen? Waarom zijt gij niet tot
13 Deu 25:8 | hem de oudsten zijner stad roepen, en tot hem spreken; blijft
14 Deu 33:19 | zullen de volken tot den berg roepen; daar zullen zij offeranden
15 Joz 25:9 | Bileam, den zoon van Beor, roepen, opdat hij u vervloeken
16 1Sa 7:8 | onzentwege, dat gij niet zoudt roepen tot den HEERE, onzen God,
17 1Sa 8:18 | Gij zult wel te dien dage roepen, vanwege uw koning, dien
18 1Sa 12:17 | tarweoogst? Ik zal tot den HEERE roepen, en Hij zal donder en regen
19 1Sa 22:11 | den zoon van Ahitub, te roepen, en zijns vaders ganse huis,
20 1Sa 23:8 | al het volk ten strijde roepen, dat zij aftogen naar Kehila,
21 2Sa 19:28 | gerechtigheid, en meer te roepen aan den koning? ~
22 2Sa 20:5 | heen, om Juda bijeen te roepen; maar hij bleef achter,
23 1Kon 8:43 | waarom die vreemde tot U roepen zal; opdat alle volken der
24 1Kon 8:52 | hen te horen, in al hun roepen tot U. ~
25 1Kon 12:3 | henen zonden, en lieten hem roepen; en Jerobeam en de ganse
26 1Kon 22:13 | heengegaan was, om Micha te roepen, sprak tot hem, zeggende:
27 2Kro 7:33 | waarom die vreemde tot U roepen zal; opdat alle volken der
28 2Kro 11:3 | zonden henen, en lieten hem roepen; zo kwam Jerobeam met het
29 2Kro 19:12 | heengegaan was, om Micha te roepen, sprak tot hem, zeggende:
30 2Kro 21:9 | uit onze benauwdheid tot U roepen, en Gij zult verhoren en
31 Neh 6:7 | van u te Jeruzalem uit te roepen, zeggende: Hij is koning
32 Est 30:9 | stad, en men zal voor hem roepen: Alzo zal men dien man doen,
33 Job 14:15 | 15 Dat Gij zoudt roepen, en ik U zou antwoorden,
34 Job 35:9 | doen zij de onderdrukten roepen; zij schreeuwen vanwege
35 Job 35:12 | 12 Daar roepen zij; maar Hij antwoordt
36 Job 36:13 | zijn, leggen toorn op; zij roepen niet, als Hij hen gebonden
37 Psa 14:4 | alsof zij brood aten? Zij roepen den HEERE niet aan. ~
38 Psa 20:10 | verhore ons ten dage van ons roepen. ~ ~
39 Psa 35:18 | 18 Tsade. Zij roepen, en de HEERE hoort, en Hij
40 Psa 50:4 | 4 Hij zal roepen tot den hemel van boven,
41 Psa 53:5 | alsof zij brood aten? Zij roepen God niet aan. ~
42 Psa 55:17 | aangaande, ik zal tot God roepen, en de HEERE zal mij verlossen. ~
43 Psa 56:10 | achterwaarts keren, ten dage als ik roepen zal; dit weet ik, dat God
44 Psa 57:3 | 3 Ik zal roepen tot God, den Allerhoogste,
45 Psa 69:4 | Ik ben vermoeid van mijn roepen, mijn keel is ontstoken,
46 Psa 84:3 | mijn hart en mijn vlees roepen uit tot den levenden God. ~
47 Psa 147:9 | de jonge raven, als zij roepen. ~
48 Spre 1:28 | Dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden;
49 Spre 9:15 | 15 Om te roepen degenen, die op den weg
50 Spre 21:13 | geschrei des armen, die zal ook roepen, en niet verhoord worden. ~
51 Jes 8:4 | dat knechtje zal kunnen roepen: Mijn vader! of, mijn moeder!
52 Jes 19:20 | zij zullen tot den HEERE roepen vanwege de verdrukkers,
53 Jes 22:12 | de HEERE der heirscharen, roepen tot geween, en tot rouwklage,
54 Jes 22:20 | Eljakim, den zoon van Hilkia, roepen zal. ~
55 Jes 33:7 | Ziet, hun allersterksten roepen daar buiten; de boden des
56 Jes 34:12 | zullen zij tot het koninkrijk roepen, maar al hun vorsten zullen
57 Jes 40:6 | En hij zegt: Wat zal ik roepen? Alle vlees is gras, en
58 Jes 44:7 | wie zal, gelijk als Ik, roepen en het verkondigen, en het
59 Jes 55:5 | Ziet, gij zult een volk roepen, dat gij niet kendet, en
60 Jes 56:5 | Ziet, gij zult een volk roepen, dat gij niet kendet, en
61 Jes 58:13 | 13 Wanneer gij roepen zult, zo laat die, die van
62 Jes 59:9 | 9 Dan zult gij roepen, en de HEERE zal antwoorden;
63 Jes 62:1 | gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening
64 Jes 62:2 | 2 Om uit te roepen het jaar van het welbehagen
65 Jes 66:24 | zal geschieden, eer zij roepen, zo zal Ik antwoorden; terwijl
66 Jer 3:4 | gij niet van nu af tot Mij roepen: Mijn Vader! Gij zijt de
67 Jer 3:19 | zeide: Gij zult tot Mij roepen: Mijn Vader! en gij
68 Jer 7:27 | horen; gij zult wel tot hen roepen, maar zij zullen u niet
69 Jer 11:11 | als zij dan tot Mij zullen roepen, zal Ik naar hen niet horen. ~
70 Jer 11:12 | Jeruzalem henengaan, en roepen tot de goden, dien zij gerookt
71 Jer 11:14 | hun kwaad tot Mij zullen roepen. ~
72 Jer 12:6 | trouwelooslijk tegen u; ook diezelve roepen u met volle stem achterna;
73 Jer 31:6 | Efraims gebergte zullen roepen: Maakt ulieden op, en laat
74 Jer 33:16 | wonen; en deze is, die haar roepen zal: De HEERE, onze GERECHTIGHEID. ~
75 Jer 34:8 | vrijheid voor hen uit te roepen. ~
76 Jer 34:17 | gehoord, om vrijheid uit te roepen, een iegelijk voor zijn
77 Klaa 1:100| mijn zuchten, voor mijn roepen. ~
78 Eze 8:18 | Mijn oren met luider stem roepen, nochtans zal Ik hen niet
79 Eze 36:29 | onreinigheden; en Ik zal roepen tot het koren, en zal dat
80 Eze 38:21 | zal het zwaard over hem roepen op al Mijn bergen, spreekt
81 Dan 2:2 | zeide de koning, dat men roepen zou de tovenaars, en de
82 Hos 7:11 | botte duif, zonder hart; zij roepen Egypte aan, zij gaan henen
83 Hos 7:14 | 14 Zij roepen ook niet tot Mij met hun
84 Hos 8:2 | Dan zullen zij tot Mij roepen: Mijn God! wij, Israel,
85 Hos 11:7 | de afkering van Mij; zij roepen het wel tot den Allerhoogste,
86 Joe 2:32 | overgeblevenen, die de HEERE zal roepen. ~ ~
87 Amos 5:16 | en zullen den akkerman roepen tot treuren, en rouwklage
88 Jona 3:8 | en zullen sterk tot God roepen; en zij zullen zich bekeren,
89 Mic 3:4 | 4 Alsdan zullen zij roepen tot den HEERE, doch Hij
90 Mic 3:5 | met hun tanden bijten, en roepen vrede uit; maar die niets
91 Nah 2:8 | vluchten. Staat, staat! zal men roepen, maar niemand zal omzien. ~
92 Matt 9:13 | Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars
93 Matt 12:19 | Hij zal niet twisten, noch roepen, noch zal er iemand Zijn
94 Matt 22:3 | genoden ter bruiloft te roepen; en zij wilden niet komen. ~
95 Mark 2:17 | ben niet gekomen, om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars
96 Mark 10:47 | Nazarener was, begon hij te roepen en te zeggen: Jezus, Gij
97 Mark 10:49 | staande, zeide, dat men hem roepen zou; en zij riepen den blinde,
98 Luk 5:32 | Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaren
99 Luk 18:7 | die dag en nacht tot Hem roepen, hoewel Hij lankmoedig is
100 Luk 19:40 | zwijgen, de stenen haast roepen zullen. ~
101 Hand 2:39 | de Heere, onze God, toe roepen zal. ~
102 Hand 18:25 | bekomen, zo zal ik u tot mij roepen. ~
103 Rom 8:15 | kinderen, door Welken wij roepen: Abba, Vader! ~
|