Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
denzelven 111
denzulken 1
depriester 1
der 6228
derbe 4
derde 120
derden 63
Frequency    [«  »]
7945 dat
7933 is
7660 niet
6228 der
6208 uw
6044 u
6026 te

Bijbel

IntraText - Concordances

der

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6228

     Book Chapter: Verse
4501 Eze 33:4 | En een, die het geluid der bazuin hoort, wel hoort, 4502 Eze 33:5 | Hij hoorde het geluid der bazuin, maar liet zich niet 4503 Eze 33:21 | tiende maand, op den vijfden der maand, dat er een tot mij 4504 Eze 33:30 | de wanden en in de deuren der huizen; en de een spreekt 4505 Eze 33:32 | gij zijt hun als een lied der minnen, als een, die schoon 4506 Eze 34:10 | en zal ze van het weiden der schapen doen ophouden, zodat 4507 Eze 34:12 | verstrooid zijn, ten dage der wolke en der donkerheid. ~ 4508 Eze 34:12 | zijn, ten dage der wolke en der donkerheid. ~ 4509 Eze 34:28 | zijn, en het wild gedierte der aarde zal ze niet meer vreten; 4510 Eze 34:29 | in het land, en den smaad der heidenen niet meer dragen. ~ 4511 Eze 35:5 | huns verderfs, ten tijde der uiterste      ongerechtigheid; ~ 4512 Eze 36:3 | gij voor het overblijfsel der heidenen ten erve zoudt      4513 Eze 36:4 | zijn voor het overblijfsel der heidenen, die rondom zijn; ~ 4514 Eze 36:5 | heb tegen het overblijfsel der heidenen, en tegen het ganse 4515 Eze 36:6 | gesproken, omdat gij den smaad der heidenen gedragen hebt; ~ 4516 Eze 36:15 | maken, dat men den schimp der heidenen niet meer over 4517 Eze 36:15 | hore, en gij zult den smaad der natien niet meer dragen; 4518 Eze 37:2 | waren zeer vele op den grond der vallei; en ziet, zij waren 4519 Eze 37:21 | Israels halen uit het midden der heidenen, waarhenen zij 4520 Eze 38:8 | bezocht worden; in het laatste der jaren zult gij komen in 4521 Eze 38:16 | bedekken; in het laatste der dagen zal het geschieden; 4522 Eze 38:20 | aangezicht beven zullen de vissen der zee, en het gevogelte des 4523 Eze 39:9 | 9      En de inwoners der steden Israels zullen uitgaan, 4524 Eze 39:11 | Israel zal geven, het dal der doorgangers naar het oosten 4525 Eze 39:11 | doorgangers naar het oosten der zee; en datzelve zal den 4526 Eze 39:16 | Ook zo zal de naam der stad Hamona zijn. Alzo zullen 4527 Eze 39:18 | 18      Het vlees der helden zult gij eten, en 4528 Eze 39:18 | het bloed van de vorsten der aarde drinken; der rammen, 4529 Eze 39:18 | vorsten der aarde drinken; der rammen, der lammeren, en 4530 Eze 39:18 | aarde drinken; der rammen, der lammeren, en bokken, en 4531 Eze 40:1 | des jaars, op den tienden der maand, in het veertiende 4532 Eze 40:6 | trappen op, en mat den dorpel der poort een riet de breedte, 4533 Eze 40:7 | vijf ellen; en den dorpel der poort, bij het voorhuis 4534 Eze 40:7 | poort, bij het voorhuis der poort van binnen, een riet. ~ 4535 Eze 40:8 | Ook mat hij het voorhuis der poort van binnen, een riet. ~ 4536 Eze 40:9 | hij het andere voorhuis der poort, acht ellen, en haar 4537 Eze 40:9 | twee ellen; en het voorhuis der poort was van binnen. ~ 4538 Eze 40:10 | 10      En de kamertjes der poort, den weg naar het 4539 Eze 40:11 | Voorts mat hij de wijdte der deur van de poort, tien 4540 Eze 40:11 | poort, tien ellen; de lengte der poort, dertien ellen. ~ 4541 Eze 40:15 | En van het voorste deel der poort des ingangs, tot aan 4542 Eze 40:19 | breedte, van het voorste deel der benedenste poort af, voor 4543 Eze 40:21 | voorhuizen waren naar de maat der eerste poort; vijftig ellen 4544 Eze 40:22 | palmbomen, waren naar de maat der poort, die den weg naar 4545 Eze 40:38 | deuren waren bij de posten der poorten; aldaar wies men 4546 Eze 40:39 | En in het voorhuis der poort waren twee tafelen 4547 Eze 40:40 | des opgangs, aan de deur der noorderpoort, twee tafelen; 4548 Eze 40:40 | zijde, die aan het voorhuis der poort was, twee tafelen. ~ 4549 Eze 40:41 | gene zijde, aan de zijde der poort, acht tafelen, waarop 4550 Eze 40:44 | binnenste poort waren de kameren der zangers, in het binnenste 4551 Eze 40:48 | gene zijde; en de breedte der poort, drie ellen van deze,      4552 Eze 41:1 | van gene zijde, de breedte der tent. ~ 4553 Eze 41:2 | 2      En de breedte der deur, tien ellen, en de 4554 Eze 41:2 | tien ellen, en de zijden der deur, vijf ellen van deze, 4555 Eze 41:3 | binnen, en mat den post der deur, twee ellen; en de 4556 Eze 41:3 | zes ellen, en de breedte der deur zeven ellen. ~ 4557 Eze 41:4 | mij: Dit is de heiligheid der heiligheden. ~ 4558 Eze 41:8 | rondom henen. De fondamenten der zijkameren waren van een 4559 Eze 41:9 | gelaten was, was de plaats der zijkameren, die aan het 4560 Eze 41:14 | voorste deel des huizes, en der afgesneden plaats tegen 4561 Eze 42:6 | pilaren gelijk de pilaren der voorhoven; daarom waren 4562 Eze 42:8 | 8      Want de lengte der kameren, die het buitenste 4563 Eze 42:11 | henen was als de gedaante der kameren, die den weg naar 4564 Eze 42:12 | En gelijk de deuren der kameren, die den weg naar 4565 Eze 43:4 | in het huis, door den weg der poort, die den weg naar 4566 Eze 43:7 | Mijns troons, en de plaats der zolen Mijner voeten, alwaar 4567 Eze 43:7 | wonen zal in het midden der kinderen Israels, in eeuwigheid; 4568 Eze 43:12 | rondom henen, een heiligheid der heiligheden zijn; ziet, 4569 Eze 43:20 | hoornen, en aan de vier hoeken der afzetsels, en aan den rand 4570 Eze 44:3 | den weg van het voorhuis der poort zal hij ingaan, en 4571 Eze 44:4 | Daarna bracht hij mij den weg der noorderpoort, voor aan het 4572 Eze 44:9 | vreemde, die in het midden der kinderen      Israels is. ~ 4573 Eze 44:12 | Israels tot een aanstoot der ongerechtigheid geweest 4574 Eze 44:30 | al uw hefofferen, zullen der priesteren zijn; ook zult 4575 Eze 45:3 | heiligdom zijn met het heilige der heiligen. ~ 4576 Eze 45:7 | des heiligen hefoffers en der bezitting der stad, voor 4577 Eze 45:7 | hefoffers en der bezitting der stad, voor aan het heilig 4578 Eze 45:7 | en voor aan de bezitting der stad; van den      westerhoek 4579 Eze 45:7 | lengte zal zijn tegenover een der delen, van de westergrens 4580 Eze 45:18 | eerste maand, op den eersten der maand, zult gij een volkomen 4581 Eze 45:19 | altaars, en aan de posten der poorten      van het binnenste 4582 Eze 45:21 | op den veertienden dag der maand, zal ulieden het pascha 4583 Eze 45:25 | op den vijftienden dag der maand zal hij op het feest 4584 Eze 46:2 | aanbidden aan den dorpel der poort, en daarna uitgaan; 4585 Eze 46:8 | den weg van het voorhuis der poort ingaan, en door deszelfs 4586 Eze 46:9 | wederkeren door den weg der      poort, door dewelke 4587 Eze 46:19 | ingang, die aan de zijde der poort was, tot de heilige 4588 Eze 47:6 | weder tot aan den oever der beek. ~ 4589 Eze 47:7 | zo was er aan den oever der beek zeer veel geboomte, 4590 Eze 47:9 | wemelt, overal, waarhenen een der twee beken zal komen, leven 4591 Eze 47:10 | plaatsen zijn tot uitspreiding der netten; haar vis zal naar 4592 Eze 47:22 | erfenis vallen, in het midden der stammen Israels. ~ 4593 Eze 48:1 | Dit nu zijn de namen der stammen. Van het einde noordwaarts, 4594 Eze 48:8 | lengte,      als van een der andere delen, van den oosterhoek 4595 Eze 48:12 | hunlieden een heiligheid der heiligheden zijn, aan de 4596 Eze 48:12 | heiligheden zijn, aan de landpale der Levieten. ~ 4597 Eze 48:13 | Levieten tegenover de landpale der priesteren hebben de lengte 4598 Eze 48:17 | 17      De voorsteden nu der stad zullen zijn, noordwaarts 4599 Eze 48:20 | offeren, met de bezitting der stad. ~ 4600 Eze 48:21 | hefoffers, en van de bezitting der stad, voor aan de vijf en 4601 Eze 48:22 | Van de bezitting nu der Levieten, en van de bezitting 4602 Eze 48:22 | Levieten, en van de bezitting der stad af, zijnde in het midden 4603 Eze 48:23 | Aangaande voorts het overige der stammen; van den oosterhoek 4604 Eze 48:30 | zullen dit de uitgangen der stad zijn: van den noorderhoek, 4605 Eze 48:31 | 31      En de poorten der stad zullen zijn naar de 4606 Eze 48:31 | zullen zijn naar de namen der stammen Israels; drie poorten 4607 Eze 48:35 | achttien duizend; en de naam der stad zal van dien dag af 4608 Dan 1:2 | in zijn hand, en een deel der vaten van het huis Gods; 4609 Dan 1:4 | onderwees in de boeken en spraak der Chaldeen. ~ 4610 Dan 1:5 | geven zou van de stukken der spijs des konings, en van 4611 Dan 1:7 | 7      En de overste der kamerlingen gaf hun andere 4612 Dan 1:8 | verzocht hij van den overste der      kamerlingen, dat hij 4613 Dan 1:9 | aangezicht van den overste der kamerlingen. ~ 4614 Dan 1:10 | 10      Want de overste der kamerlingen zeide tot Daniel: 4615 Dan 1:10 | droeviger zien, dan der jongelingen, die in gelijkheid 4616 Dan 1:11 | Melzar, dien de overste der kamerlingen gesteld had 4617 Dan 1:13 | gedaanten, en de gedaante der jongelingen, die de stukken 4618 Dan 1:15 | 15      Ten einde nu der tien dagen, zag men dat 4619 Dan 1:18 | 18      Ten einde nu der dagen, waarvan de koning 4620 Dan 1:18 | zo bracht ze de overste der kamerlingen in voor het 4621 Dan 2:14 | aan Arioch, den overste der trawanten des konings, die 4622 Dan 2:28 | geschieden zal in het laatste der dagen; uw      droom, en 4623 Dan 2:37 | koning! zijt een koning der koningen; want de God des 4624 Dan 2:42 | 42      En de tenen der voeten, ten dele ijzer, 4625 Dan 2:44 | Koninkrijk verwekken, dat in der eeuwigheid niet zal verstoord 4626 Dan 2:47 | dat ulieder God een God der goden is, en een Heere der 4627 Dan 2:47 | der goden is, en een Heere der koningen, en Die de verborgenheden 4628 Dan 2:48 | van Babel, en een overste der      overheden over al de 4629 Dan 3:2 | en al de heerschappers der landschappen, dat zij komen 4630 Dan 3:3 | en al de heerschappers der      landschappen, tot inwijding 4631 Dan 3:5 | zult het geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel, 4632 Dan 3:5 | geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren, 4633 Dan 3:5 | hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren, des 4634 Dan 3:5 | pijp, der citer, der vedel, der psalteren, des akkoordgezangs, 4635 Dan 3:7 | hoorden het geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel, 4636 Dan 3:7 | geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren, 4637 Dan 3:7 | hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren, en 4638 Dan 3:7 | pijp, der citer, der vedel, der psalteren, en allerlei soorten 4639 Dan 3:7 | psalteren, en allerlei soorten der muziek, alle volken, natien, 4640 Dan 3:9 | Nebukadnezar: O koning! leef in der eeuwigheid! ~ 4641 Dan 3:10 | zouden het geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel, 4642 Dan 3:10 | geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren, 4643 Dan 3:10 | hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren, en 4644 Dan 3:10 | pijp, der citer, der vedel, der psalteren, en des akkoordgezangs, 4645 Dan 3:15 | zult het geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel, 4646 Dan 3:15 | geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren, 4647 Dan 3:15 | hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren, en 4648 Dan 3:15 | pijp, der citer, der vedel, der psalteren, en des akkoordgezangs, 4649 Dan 3:15 | akkoordgezangs, en allerlei soort der      muziek, nedervalt, 4650 Dan 3:24 | Nebukadnezar, en hij stond op in der haast, antwoordde en zeide 4651 Dan 3:25 | vierden is gelijk eens zoons der      goden. ~ 4652 Dan 4:8 | gods, in wien ook de geest der heilige goden is; en ik 4653 Dan 4:9 | Beltsazar, gij overste der tovenaars! dewijl ik weet, 4654 Dan 4:9 | dewijl ik weet, dat de geest der heilige goden in u is, zo 4655 Dan 4:10 | was een boom in het midden der aarde, en zijn hoogte was 4656 Dan 4:11 | gezien tot aan het einde der ganse aarde; ~ 4657 Dan 4:15 | het gedierte in het kruid der aarde. ~ 4658 Dan 4:17 | Deze zaak is in het besluit der wachters, en deze begeerte 4659 Dan 4:17 | begeerte is in het woord der heiligen; opdat de levenden 4660 Dan 4:17 | over de koninkrijken      der mensen, en geeft ze aan 4661 Dan 4:18 | kunt wel, dewijl de geest der heilige goden in u is. ~ 4662 Dan 4:25 | heeft over de koninkrijken der mensen, en geeft      ze, 4663 Dan 4:32 | Allerhoogste over de koninkrijken der mensen heerschappij heeft, 4664 Dan 4:33 | totdat zijn haar wies als der arenden vederen, en zijn 4665 Dan 4:33 | vederen, en zijn nagelen als der vogelen. ~ 4666 Dan 4:35 | 35      En al de inwoners der aarde zijn als niets geacht, 4667 Dan 4:35 | des hemels en de inwoners der aarde, en er is niemand, 4668 Dan 5:5 | koning zag het      deel der hand, die daar schreef. ~ 4669 Dan 5:11 | koninkrijk, in wien de geest der heilige goden is, want in 4670 Dan 5:11 | wijsheid, gelijk de wijsheid der      goden is; daarom stelde 4671 Dan 5:11 | uw vader, tot een overste der tovenaars, der sterrekijkers, 4672 Dan 5:11 | een overste der tovenaars, der sterrekijkers, der Chaldeen, 4673 Dan 5:11 | tovenaars, der sterrekijkers, der Chaldeen, en der waarzeggers, 4674 Dan 5:11 | sterrekijkers, der Chaldeen, en der waarzeggers, uw vader, o 4675 Dan 5:12 | die dromen uitlegt, en der aanwijzing van raadselen, 4676 Dan 5:14 | u gehoord, dat de geest der goden in u is, en dat er 4677 Dan 5:21 | hij werd van de kinderen der mensen verstoten, en zijn 4678 Dan 5:21 | is over de koninkrijken der mensen, en over dezelve      4679 Dan 5:24 | 24      Toen is dat deel der hand van Hem gezonden, en 4680 Dan 5:30 | dienzelfden nacht, werd Belsazar, der Chaldeen koning, gedood. ~  ~  ~  ~ ~ 4681 Dan 6:8 | koning! die zal in den kuil der leeuwen geworpen worden. ~ 4682 Dan 6:9 | veranderd worde, naar de wet der Meden en der Perzen, die 4683 Dan 6:9 | naar de wet der Meden en der Perzen, die niet mag wederroepen 4684 Dan 6:13 | u, o koning! in den kuil der leeuwen zou geworpen worden? 4685 Dan 6:13 | vaste rede, naar de wet der Meden en      Perzen, die 4686 Dan 6:15 | verlossen; ja, tot den ondergang der zon toe bemoeide hij zich,      4687 Dan 6:16 | koning: Weet, o koning! dat der Meden en der Perzen wet 4688 Dan 6:16 | koning! dat der Meden en der Perzen wet is, dat geen 4689 Dan 6:17 | wierpen hem in den kuil der leeuwen; en de koning antwoordde 4690 Dan 6:20 | haast henen tot den kuil der leeuwen. ~ 4691 Dan 6:23 | gezonden, en Hij heeft den muil der leeuwen toegesloten, dat 4692 Dan 6:25 | zij wierpen in den kuil der leeuwen hen, hun kinderen, 4693 Dan 6:28 | heeft Daniel uit het geweld der leeuwen verlost. ~ 4694 Dan 7:1 | en hij zeide de hoofdsom der      zaken. ~ 4695 Dan 7:11 | zag ik toe vanwege de stem der grote woorden, welke die 4696 Dan 7:18 | 18      Maar de heiligen der hoge plaatsen zullen dat 4697 Dan 7:18 | het Rijk bezitten tot in der eeuwigheid, ja, tot in eeuwigheid 4698 Dan 7:18 | eeuwigheid, ja, tot in eeuwigheid der eeuwigheden. ~ 4699 Dan 7:22 | gegeven werd aan de heiligen der hoge plaatsen, en dat de 4700 Dan 7:25 | en het zal de heiligen der hoge plaatsen verstoren, 4701 Dan 7:27 | heerschappij, en de grootheid der koninkrijken onder den gansen 4702 Dan 7:27 | gegeven worden den volke der heiligen der hoge plaatsen, 4703 Dan 7:27 | worden den volke der heiligen der hoge plaatsen, welks Rijk 4704 Dan 8:20 | gezien hebt, zijn de koningen der Meden en der Perzen. ~ 4705 Dan 8:20 | de koningen der Meden en der Perzen. ~ 4706 Dan 8:25 | staan tegen den Vorst      der vorsten, doch hij zal zonder 4707 Dan 9:1 | Ahasveros, uit het zaad der Meden, die koning gemaakt 4708 Dan 9:1 | was over het koninkrijk der Chaldeen; ~ 4709 Dan 9:2 | de boeken, dat het getal der jaren, van dewelke het woord 4710 Dan 9:2 | was, in het      vervullen der verwoestingen van Jeruzalem, 4711 Dan 9:7 | bij ons de beschaamdheid der aangezichten, gelijk het 4712 Dan 9:8 | ons is de beschaamdheid der aangezichten, bij onze koningen, 4713 Dan 9:10 | 10      En wij hebben der stem des HEEREN, onzes Gods, 4714 Dan 9:24 | verzegelen, en om de heiligheid der heiligheden te zalven. ~ 4715 Dan 9:25 | worden, doch in benauwdheid der tijden. ~ 4716 Dan 9:27 | een week; en in de helft der week zal hij het slachtoffer 4717 Dan 10:2 | Daniel, treurende drie weken der dagen. ~ 4718 Dan 10:3 | niet, totdat die drie weken der dagen vervuld waren. ~ 4719 Dan 10:4 | vier en twintigsten dag der eerste maand, zo was ik 4720 Dan 10:4 | zo was ik aan den oever der grote rivier, welke is Hiddekel. ~ 4721 Dan 10:14 | bejegenen zal in het vervolg der dagen, want het gezicht 4722 Dan 10:20 | strijden tegen den vorst der Perzen; en als Ik zal uitgegaan 4723 Dan 10:21 | getekend is in het geschrift der waarheid; en er is niet 4724 Dan 11:13 | het einde van de tijden der jaren, zal hij snellijk 4725 Dan 11:17 | hij zal hem een dochter der      vrouwen geven, om haar 4726 Dan 11:22 | 22      En de armen der overstroming zullen overstroomd 4727 Dan 11:36 | en hij zal tegen den God der goden wonderlijke dingen 4728 Dan 11:37 | geven, noch op de begeerte der vrouwen; hij zal ook op 4729 Dan 11:39 | En hij zal de vastigheden der sterkten maken met den vreemden 4730 Dan 11:41 | Moab, en de eerstelingen der      kinderen Ammons. ~ 4731 Dan 12:1 | staat, als het zulk een tijd der benauwdheid zijn zal, als 4732 Dan 12:2 | van die, die in het stof der aarde slapen, zullen ontwaken, 4733 Dan 12:5 | deze zijde van den oever der rivier, en de ander aan 4734 Dan 12:5 | gene zijde van den oever der rivier. ~ 4735 Dan 12:6 | Die boven op het water der rivier was: Tot hoe lang 4736 Dan 12:13 | in uw lot, in het einde der dagen. 4737 Hos 1:2 | henen, neem u een vrouw der hoererijen, en kinderen 4738 Hos 1:2 | hoererijen, en kinderen der hoererijen; want het land      4739 Hos 1:10 | Nochtans zal het getal der kinderen Israels zijn als 4740 Hos 1:10 | Israels zijn als het zand der zee, dat niet gemeten noch 4741 Hos 2:3 | ontferme, omdat zij kinderen der hoererijen zijn. ~ 4742 Hos 2:14 | dal Achor, tot een deur der hoop; en aldaar zal zij 4743 Hos 2:16 | En Ik zal de namen der Baals van haar mond wegdoen; 4744 Hos 3:1 | en beminnen de flessen der druiven. ~ 4745 Hos 3:5 | goedheid, in het   laatste der dagen.   ~  ~  ~ ~ 4746 Hos 4:3 | hemels; ja, ook de vissen der zee zullen weggeraapt      4747 Hos 4:12 | bekend maken; want de geest der hoererijen verleidt hen, 4748 Hos 4:13 | 13      Op de hoogten der bergen offeren zij, en op 4749 Hos 5:4 | te bekeren; want de geest der hoererijen is in het midden 4750 Hos 5:9 | verwoesting worden, ten dage der straf; onder de stammen 4751 Hos 6:8 | is een stad van werkers der ongerechtigheid; zij is 4752 Hos 6:9 | 9      Gelijk de benden der straatschenders op iemand 4753 Hos 6:9 | alzo is het gezelschap der priesteren; zij moorden 4754 Hos 7:1 | dief gaat er in, de bende der      straatschenders stroopt 4755 Hos 8:10 | last van den      koning der vorsten. ~ 4756 Hos 9:7 | 7      De dagen der bezoeking zijn gekomen, 4757 Hos 9:7 | bezoeking zijn gekomen, de dagen der vergelding zijn gekomen; 4758 Hos 10:4 | kruid groenen, op de voren der velden. ~ 4759 Hos 10:9 | Gibea, tegen de kinderen der verkeerdheid, zal ze niet 4760 Hos 10:13 | verkeerdheid gemaaid, en de vrucht der leugen gegeten; want gij 4761 Hos 11:4 | mensenzelen, met touwen der liefde, en was hun, als 4762 Hos 12:6 | Namelijk, de HEERE, de God der heirscharen; HEERE is Zijn 4763 Hos 12:10 | doen wonen, als in de dagen der samenkomst; ~ 4764 Hos 12:11 | vermenigvuldigen; en door den dienst der profeten zal Ik gelijkenissen 4765 Hos 12:12 | steen hopen op de voren der velden. ~ 4766 Hos 13:14 | Ik zal hen van het geweld der hel verlossen, Ik zal ze 4767 Joe 1:19 | een vuur heeft de weiden der woestijn verteerd, en een 4768 Joe 1:20 | een vuur heeft de weiden der woestijn verteerd. ~  ~ 4769 Joe 2:5 | van wagenen, op de hoogten der bergen; als het gedruis 4770 Joe 2:22 | des velds! want de weiden der woestijn zullen weder jong 4771 Joe 3:6 | verkocht aan de kinderen der Grieken, opdat gij hen verre 4772 Joe 3:8 | dochteren verkopen in de hand der kinderen van Juda, die ze 4773 Joe 3:16 | Zijns volks, en de Sterkte der kinderen      Israels zijn. ~ 4774 Amos 1:2 | Jeruzalem; en de woningen der herderen zullen treuren, 4775 Amos 1:8 | Ekron, en het overblijfsel der Filistijnen zal vergaan, 4776 Amos 1:9 | gedacht aan het verbond der broederen. ~ 4777 Amos 1:13 | HEERE: Om drie overtredingen der kinderen Ammons, en om vier 4778 Amos 2:2 | met gejuich, met geluid der bazuin. ~ 4779 Amos 2:7 | naar hijgen, dat het stof der aarde op het hoofd der armen 4780 Amos 2:7 | stof der aarde op het hoofd der armen zij, en den weg der 4781 Amos 2:7 | der armen zij, en den weg der zachtmoedigen verkeren; 4782 Amos 2:8 | klederen, en drinken den wijn der geboeten in het huis van 4783 Amos 2:9 | hoogte was als de hoogte der cederen, en hij was sterk 4784 Amos 3:13 | spreekt de Heere HEERE, de God der heirscharen; ~ 4785 Amos 4:6 | Ik ulieden ook reinheid der tanden gegeven in al uw 4786 Amos 4:13 | maakt, en op de hoogten der aarde treedt,      HEERE, 4787 Amos 4:13 | treedt,      HEERE, God der heirscharen, is Zijn Naam.   ~ 4788 Amos 5:8 | verduistert; Die de wateren der zee roept, en giet ze      4789 Amos 5:14 | alzo zal de HEERE, de God der heirscharen, met ulieden 4790 Amos 5:15 | misschien zal de HEERE, de God der heirscharen, aan Jozefs 4791 Amos 5:16 | zo zegt de HEERE, de God der heirscharen, de Heere: Op 4792 Amos 5:27 | HEERE, Wiens Naam is God der heirscharen. ~  ~ 4793 Amos 6:1 | zijn van de eerstelingen der volken, en tot dewelke die 4794 Amos 6:2 | stad, en trekt af naar Gath der Filistijnen; of zij beter 4795 Amos 6:5 | Die op het geklank der luit kwinkeleren, en bedenken 4796 Amos 6:5 | zichzelven instrumenten der muziek, gelijk David; ~ 4797 Amos 6:8 | spreekt de HEERE, de God der heerscharen): Ik heb een 4798 Amos 6:12 | gal verkeerd, en de vrucht der gerechtigheid in      alsem. ~ 4799 Amos 6:14 | spreekt de HEERE, de God der heirscharen; die zullen 4800 Amos 6:14 | Hamath, tot aan      de beek der wildernis. ~  ~ 4801 Amos 9:5 | Want de Heere HEERE der heirscharen is het, Die 4802 Amos 9:6 | gefondeerd; Die de wateren der zee roept, en giet ze uit 4803 Amos 9:7 | Mij niet als de kinderen der Moren, o kinderen Israels? 4804 Oba 1:3 | daar woont in de kloven der steenrotsen, in zijn hoge 4805 Oba 1:12 | gemaakt hebben, ten dage der benauwdheid; ~ 4806 Oba 1:14 | overgeleverd hebben, ten dage der benauwdheid. ~ 4807 Oba 1:20 | weggevoerden van dit heir der kinderen Israels, hetgeen 4808 Oba 1:20 | kinderen Israels, hetgeen der Kanaanieten was, tot Zarfath 4809 Jona 2:3 | in de diepte, in het hart der zeeen, en de stroom omving 4810 Jona 2:6 | nedergedaald tot de gronden der bergen; de grendelen der 4811 Jona 2:6 | der bergen; de grendelen der aarde waren om mij henen 4812 Jona 2:9 | zal U offeren met de stem der dankzegging; wat ik beloofd 4813 Jona 4:5 | zette zich tegen het oosten der stad; en hij maakte zich 4814 Mic 1:3 | en treden op de hoogten der aarde. ~ 4815 Mic 1:13 | inwoners van Lachis! (deze is der dochter Sions het beginsel 4816 Mic 1:13 | dochter Sions het beginsel der zonde) want in u zijn Israels 4817 Mic 4:1 | Maar in het laatste der dagen zal het geschieden, 4818 Mic 4:1 | vastgesteld zijn op den top der bergen; en hij zal verheven 4819 Mic 4:4 | want de mond des HEEREN der heirscharen heeft het      4820 Mic 4:8 | gij Schaapstoren, gij Ofel der dochter Sions! tot u zal 4821 Mic 4:8 | heerschappij, het koninkrijk der dochteren van Jeruzalem. ~ 4822 Mic 4:13 | en hun vermogen den Heere der ganse aarde. ~ 4823 Mic 4:14 | met benden, gij dochter der bende, hij zal een belegering 4824 Mic 5:1 | ouds,      van de dagen der eeuwigheid. ~ 4825 Mic 5:3 | zijn tot aan de      einden der aarde. ~ 4826 Mic 6:2 | mitsgaders gij sterke fondamenten der aarde! want de HEERE heeft 4827 Mic 6:10 | goddelozen huis, schatten der goddeloosheid en een schaarse 4828 Mic 7:10 | vertreding, als      slijk der straten. ~ 4829 Mic 7:17 | slang; als kruipende dieren der aarde, zullen zij zich beroeren 4830 Mic 7:19 | hun zonden in de diepten der zee werpen. ~ 4831 Nah 1:7 | is ter sterkte in den dag der benauwdheid, en Hij kent 4832 Nah 2:3 | wagens zijn in het vuur der fakkelen, ten dage als hij 4833 Nah 2:4 | hun gedaanten zijn als der fakkelen, zij lopen door 4834 Nah 2:6 | 6      De poorten der rivieren zullen geopend 4835 Nah 2:7 | geleiden, als met een stem der duiven, trommelende op haar 4836 Nah 2:9 | geen einde des voorraads, der heerlijkheid van allerlei 4837 Nah 2:11 | Waar is nu de woning der leeuwen, en die weide der 4838 Nah 2:11 | der leeuwen, en die weide der jonge leeuwen? Alwaar de 4839 Nah 2:13 | aan u, spreekt de HEERE der heirscharen, en Ik zal haar 4840 Nah 3:1 | 1      Wee der bloedstad, die gans vol 4841 Nah 3:2 | 2      Er is het geklap der zweep, en het geluid van 4842 Nah 3:2 | geluid van het bulderen der raderen; en de paarden stampen, 4843 Nah 3:3 | spies, en er zal veelheid der verslagenen zijn, en een 4844 Nah 3:3 | zijn, en een zware menigte der dode lichamen; ja, er zal 4845 Nah 3:3 | zal geen      einde zijn der lichamen, men zal over hun 4846 Nah 3:4 | 4      Om der grote hoererijen wil der 4847 Nah 3:4 | der grote hoererijen wil der zeer bevallige hoer, der 4848 Nah 3:4 | der zeer bevallige hoer, der meesteres der toverijen, 4849 Nah 3:4 | bevallige hoer, der meesteres der toverijen, die met haar 4850 Nah 3:5 | aan u, spreekt de HEERE der heirscharen, en Ik zal uw 4851 Nah 3:17 | heiningmuren legeren in de koude der dagen; wanneer de zon opgaat, 4852 Zep 1:3 | des hemels, en de vissen der zee, en de ergernissen met 4853 Zep 1:4 | overblijfsel van Baal, en den naam der Chemarim met de      priesters; ~ 4854 Zep 1:11 | Huilt, gij inwoners der laagte! Want al het volk 4855 Zep 1:15 | Die dag zal een dag der verbolgenheid zijn; een 4856 Zep 1:15 | verbolgenheid zijn; een dag der benauwdheid en des angstes, 4857 Zep 1:15 | en des angstes, een dag der woestheid en verwoesting, 4858 Zep 1:15 | en verwoesting, een dag der duisternis en der donkerheid, 4859 Zep 1:15 | een dag der duisternis en der donkerheid, een      dag 4860 Zep 1:15 | donkerheid, een      dag der wolk en der dikke donkerheid; ~ 4861 Zep 1:15 | een      dag der wolk en der dikke donkerheid; ~ 4862 Zep 1:16 | 16      Een dag der bazuin en des geklanks tegen 4863 Zep 1:18 | hen kunnen redden ten dage der verbolgenheid des HEEREN; 4864 Zep 2:5 | inwonenden van de landstreek der zee, den volken der Cheretim! 4865 Zep 2:5 | landstreek der zee, den volken der Cheretim! Het woord des 4866 Zep 2:5 | ulieden zijn, gij Kanaan, der Filistijnen land! en Ik 4867 Zep 2:6 | 6      En de landstreek der zee zal wezen tot hutten, 4868 Zep 2:6 | hutten, uitgegraven putten der herders, en betuiningen 4869 Zep 2:6 | herders, en betuiningen der kudden. ~ 4870 Zep 2:8 | gehoord, en de scheldwoorden der kinderen Ammons, waarmede 4871 Zep 2:9 | Ik leef, spreekt de HEERE der heirscharen, de God Israels: 4872 Zep 2:10 | tegen het volk van den HEERE der heirscharen. ~ 4873 Zep 2:11 | want Hij zal al de goden der aarde doen uitteren; en 4874 Zep 2:11 | aanbidden, al de eilanden der heidenen. ~ 4875 Zep 2:14 | legeren, al het gedierte der volken; ook de roerdomp, 4876 Zep 3:1 | 1      Wee der ijselijke, en der bevlekte, 4877 Zep 3:1 | Wee der ijselijke, en der bevlekte, der verdrukkende 4878 Zep 3:1 | ijselijke, en der bevlekte, der verdrukkende stad! ~ 4879 Zep 3:4 | verontreinigen het heilige, zij doen der wet geweld aan. ~ 4880 Zep 3:10 | 10      Van de zijden der rivieren der Moren zullen 4881 Zep 3:10 | Van de zijden der rivieren der Moren zullen Mijn ernstige 4882 Zep 3:18 | 18      De bedroefden, om der bijeenkomst wil, zal Ik 4883 Zep 3:20 | een lof, onder alle volken der aarde, als      Ik uw gevangenissen 4884 Zac 1:3 | hen: Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Keert weder 4885 Zac 1:3 | tot Mij, spreekt de HEERE der heirscharen, zo zal Ik weder 4886 Zac 1:3 | ulieden keren, zegt de HEERE der      heirscharen. ~ 4887 Zac 1:4 | zeggende: Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Bekeert u toch 4888 Zac 1:6 | Gelijk als de      HEERE der heirscharen gedacht heeft 4889 Zac 1:12 | HEEREN, en zeide: HEERE der heirscharen! hoe lang zult 4890 Zac 1:14 | zeggende: Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Ik ijver over 4891 Zac 1:16 | worden, spreekt de HEERE der heirscharen, en het richtsnoer      4892 Zac 1:17 | zeggende: Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Mijn steden 4893 Zac 1:21 | verschrikken, om de hoornen der heidenen neder te werpen, 4894 Zac 2:4 | worden, vanwege de veelheid der mensen en der beesten, die 4895 Zac 2:4 | de veelheid der mensen en der beesten, die in het      4896 Zac 2:8 | Want zo zegt de HEERE der heirscharen: Naar de heerlijkheid 4897 Zac 2:9 | gijlieden weten, dat de HEERE der heirscharen mij gezonden 4898 Zac 2:11 | weten, dat de HEERE      der heirscharen mij tot u gezonden 4899 Zac 3:7 | 7      Zo zegt de HEERE der heirscharen: Indien gij 4900 Zac 3:9 | graveren, spreekt      de HEERE der heirscharen, en Ik zal de 4901 Zac 3:10 | dien dage, spreekt de HEERE der heirscharen, zult gijlieden 4902 Zac 4:6 | geschieden, zegt de HEERE der heirscharen. ~ 4903 Zac 4:9 | opdat gij weet, dat de HEERE der heirscharen mij tot ulieden 4904 Zac 4:10 | Want wie veracht den dag der kleine dingen? daar zich 4905 Zac 4:12 | Wat zijn die twee takjes der olijfbomen, welke in de 4906 Zac 4:14 | olietakken, welke voor den Heere der ganse aarde staan. ~  ~ 4907 Zac 5:4 | voort, spreekt de HEERE der heirscharen, dat hij kome 4908 Zac 5:7 | zittende in het midden der efa. ~ 4909 Zac 6:5 | zij stonden voor den Heere der ganse aarde. ~ 4910 Zac 6:12 | zeggende: Alzo spreekt de HEERE der heirscharen, zeggende: Ziet, 4911 Zac 6:15 | zult weten, dat de HEERE der heirscharen mij tot u gezonden 4912 Zac 7:1 | Zacharia, op den vierden der negende maand, namelijk 4913 Zac 7:3 | die in het huis des HEEREN der heirscharen waren, en tot 4914 Zac 7:4 | geschiedde het woord des HEEREN der heirscharen tot mij, zeggende: ~ 4915 Zac 7:7 | uitriep door den dienst der vorige profeten, toen Jeruzalem 4916 Zac 7:9 | Alzo sprak de HEERE der heirscharen, zeggende: Richt 4917 Zac 7:12 | de woorden, die de HEERE der heirscharen zond in Zijn 4918 Zac 7:12 | Zijn Geest, door den dienst der vorige profeten,      waaruit 4919 Zac 7:12 | grote toorn van den HEERE der heirscharen. ~ 4920 Zac 7:13 | hoorde niet, zegt de HEERE der heirscharen; ~ 4921 Zac 8:1 | geschiedde het woord des HEEREN der heirscharen tot mij, zeggende: ~ 4922 Zac 8:2 | Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Ik heb geijverd 4923 Zac 8:3 | geheten worden een stad der waarheid, en de berg des      4924 Zac 8:3 | de berg des      HEEREN der heirscharen, een berg der 4925 Zac 8:3 | der heirscharen, een berg der heiligheid. ~ 4926 Zac 8:4 | Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Er zullen nog 4927 Zac 8:4 | vanwege de      veelheid der dagen. ~ 4928 Zac 8:6 | Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Omdat het wonderlijk 4929 Zac 8:6 | zijn? spreekt      de HEERE der heirscharen. ~ 4930 Zac 8:7 | Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Ziet, Ik zal 4931 Zac 8:7 | het land des nedergangs der zon. ~ 4932 Zac 8:9 | Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Laat uw handen 4933 Zac 8:9 | gehoord hebt uit den mond der profeten, die geweest zijn 4934 Zac 8:9 | van het huis des HEEREN der heirscharen gelegd is, dat 4935 Zac 8:11 | dagen, spreekt de HEERE der heirscharen. ~ 4936 Zac 8:14 | Want alzo zegt de HEERE der heirscharen: Gelijk als 4937 Zac 8:14 | vertoornden, zegt de HEERE der heirscharen, en het      4938 Zac 8:18 | geschiedde het woord des HEEREN der heirscharen tot mij, zeggende: ~ 4939 Zac 8:19 | Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Het vasten 4940 Zac 8:19 | heirscharen: Het vasten der vierde, en het vasten der 4941 Zac 8:19 | der vierde, en het vasten der vijfde, en het vasten der 4942 Zac 8:19 | der vijfde, en het vasten der zevende, en het vasten der 4943 Zac 8:19 | der zevende, en het vasten der tiende maand, zal den huize 4944 Zac 8:20 | Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Nog zal het 4945 Zac 8:21 | 21      En de inwoners der ene stad zullen gaan tot 4946 Zac 8:21 | zullen gaan tot de inwoners der andere, zeggende: Laat ons 4947 Zac 8:21 | HEEREN, en om den HEERE der      heirscharen te zoeken; 4948 Zac 8:22 | heidenen komen, om den HEERE der heirscharen te Jeruzalem 4949 Zac 8:23 | Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Het zal in 4950 Zac 8:23 | mannen, uit allerlei tongen der heidenen, grijpen zullen, 4951 Zac 9:3 | en fijn goud als slijk der straten; ~ 4952 Zac 9:6 | en Ik zal den hoogmoed der Filistijnen uitroeien. ~ 4953 Zac 9:9 | een      veulen, een jong der ezelinnen. ~ 4954 Zac 9:10 | rivier tot aan de einden der aarde. ~ 4955 Zac 9:15 | 15      De HEERE der heirscharen zal hen beschutten, 4956 Zac 10:3 | bezoeking gedaan; maar de HEERE der heirscharen zal Zijn kudde 4957 Zac 10:5 | helden, die in het slijk der straten treden in den strijd, 4958 Zac 10:11 | slaan, en al de diepten der rivieren zullen verdrogen; 4959 Zac 11:3 | is een stem des gehuils der herderen, dewijl hun heerlijkheid 4960 Zac 11:3 | is; een stem des gebruls der jonge leeuwen, dewijl de 4961 Zac 11:17 | nietigen herder, den verlater der kudde! Het zwaard zal over 4962 Zac 12:2 | stellen tot een drinkschaal der zwijmeling allen volken 4963 Zac 12:3 | worden; en      al de volken der aarde zullen zich tegen 4964 Zac 12:4 | openen, en alle      paarden der volken zal Ik met blindheid 4965 Zac 12:5 | sterkte zijn in den HEERE der heirscharen, hun God. ~ 4966 Zac 12:7 | Davids, en de heerlijkheid der inwoners van Jeruzalem, 4967 Zac 12:10 | Ik uitstorten den Geest der genade en der gebeden; en 4968 Zac 12:10 | den Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij 4969 Zac 13:2 | geschieden, spreekt de HEERE der heirscharen, dat Ik uitroeien 4970 Zac 13:2 | zal uit het land de namen der afgoden, dat zij niet meer 4971 Zac 13:7 | Metgezel is, spreekt de HEERE der heirscharen; sla dien Herder, 4972 Zac 14:2 | worden; en de      helft der stad zal uitgaan in de gevangenis; 4973 Zac 14:5 | bergen (want deze vallei der bergen zal reiken tot Azal), 4974 Zac 14:15 | Alzo zal ook de plage der paarden, der muildieren, 4975 Zac 14:15 | ook de plage der paarden, der muildieren, der kemelen, 4976 Zac 14:15 | paarden, der muildieren, der kemelen, en der ezelen, 4977 Zac 14:15 | muildieren, der kemelen, en der ezelen, en aller beesten 4978 Zac 14:16 | den Koning,      den HEERE der heirscharen, en om te vieren 4979 Zac 14:16 | en om te vieren het feest der loofhutten. ~ 4980 Zac 14:17 | zo wie van de geslachten der aarde niet zal optrekken 4981 Zac 14:17 | om den Koning, den HEERE der heirscharen, te aanbidden, 4982 Zac 14:18 | En indien het geslacht der Egyptenaren, over dewelke 4983 Zac 14:18 | om te vieren het feest der loofhutten. ~ 4984 Zac 14:19 | 19      Dit zal de zonde der Egyptenaren zijn, mitsgaders 4985 Zac 14:19 | om te vieren het feest der loofhutten. ~ 4986 Zac 14:20 | dien dage zal op de bellen der paarden staan: De HEILIGHEID 4987 Zac 14:21 | in Juda zullen den HEERE der heirscharen heilig zijn, 4988 Zac 14:21 | in het huis des HEEREN der heirscharen, te dien dage. ~ 4989 Mal 1:3 | zijn erve voor de draken der woestijn. ~ 4990 Mal 1:4 | bouwen; alzo zegt de HEERE der heirscharen: Zullen zij 4991 Mal 1:4 | zal hen noemen: Landpale der goddeloosheid, en een volk, 4992 Mal 1:6 | Mijn vreze? zegt de HEERE der heirscharen tot u, o      4993 Mal 1:8 | aangezicht opnemen? zegt de HEERE der heirscharen. ~ 4994 Mal 1:9 | aangezicht opnemen? zegt de HEERE der heirscharen? ~ 4995 Mal 1:10 | lust aan u, zegt de HEERE der heirscharen, en het      4996 Mal 1:11 | Maar van den opgang der zon tot haar ondergang, 4997 Mal 1:11 | heidenen, zegt de HEERE der heirscharen. ~ 4998 Mal 1:13 | wegblazen, zegt de HEERE der heirscharen; gij brengt 4999 Mal 1:14 | groot Koning, zegt de HEERE der      heirscharen, en Mijn 5000 Mal 2:2 | te geven, zegt de HEERE der heirscharen, zo zal Ik den


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6228

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License