1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6228
Book Chapter: Verse
4501 Eze 33:4 | En een, die het geluid der bazuin hoort, wel hoort,
4502 Eze 33:5 | Hij hoorde het geluid der bazuin, maar liet zich niet
4503 Eze 33:21 | tiende maand, op den vijfden der maand, dat er een tot mij
4504 Eze 33:30 | de wanden en in de deuren der huizen; en de een spreekt
4505 Eze 33:32 | gij zijt hun als een lied der minnen, als een, die schoon
4506 Eze 34:10 | en zal ze van het weiden der schapen doen ophouden, zodat
4507 Eze 34:12 | verstrooid zijn, ten dage der wolke en der donkerheid. ~
4508 Eze 34:12 | zijn, ten dage der wolke en der donkerheid. ~
4509 Eze 34:28 | zijn, en het wild gedierte der aarde zal ze niet meer vreten;
4510 Eze 34:29 | in het land, en den smaad der heidenen niet meer dragen. ~
4511 Eze 35:5 | huns verderfs, ten tijde der uiterste ongerechtigheid; ~
4512 Eze 36:3 | gij voor het overblijfsel der heidenen ten erve zoudt
4513 Eze 36:4 | zijn voor het overblijfsel der heidenen, die rondom zijn; ~
4514 Eze 36:5 | heb tegen het overblijfsel der heidenen, en tegen het ganse
4515 Eze 36:6 | gesproken, omdat gij den smaad der heidenen gedragen hebt; ~
4516 Eze 36:15 | maken, dat men den schimp der heidenen niet meer over
4517 Eze 36:15 | hore, en gij zult den smaad der natien niet meer dragen;
4518 Eze 37:2 | waren zeer vele op den grond der vallei; en ziet, zij waren
4519 Eze 37:21 | Israels halen uit het midden der heidenen, waarhenen zij
4520 Eze 38:8 | bezocht worden; in het laatste der jaren zult gij komen in
4521 Eze 38:16 | bedekken; in het laatste der dagen zal het geschieden;
4522 Eze 38:20 | aangezicht beven zullen de vissen der zee, en het gevogelte des
4523 Eze 39:9 | 9 En de inwoners der steden Israels zullen uitgaan,
4524 Eze 39:11 | Israel zal geven, het dal der doorgangers naar het oosten
4525 Eze 39:11 | doorgangers naar het oosten der zee; en datzelve zal den
4526 Eze 39:16 | Ook zo zal de naam der stad Hamona zijn. Alzo zullen
4527 Eze 39:18 | 18 Het vlees der helden zult gij eten, en
4528 Eze 39:18 | het bloed van de vorsten der aarde drinken; der rammen,
4529 Eze 39:18 | vorsten der aarde drinken; der rammen, der lammeren, en
4530 Eze 39:18 | aarde drinken; der rammen, der lammeren, en bokken, en
4531 Eze 40:1 | des jaars, op den tienden der maand, in het veertiende
4532 Eze 40:6 | trappen op, en mat den dorpel der poort een riet de breedte,
4533 Eze 40:7 | vijf ellen; en den dorpel der poort, bij het voorhuis
4534 Eze 40:7 | poort, bij het voorhuis der poort van binnen, een riet. ~
4535 Eze 40:8 | Ook mat hij het voorhuis der poort van binnen, een riet. ~
4536 Eze 40:9 | hij het andere voorhuis der poort, acht ellen, en haar
4537 Eze 40:9 | twee ellen; en het voorhuis der poort was van binnen. ~
4538 Eze 40:10 | 10 En de kamertjes der poort, den weg naar het
4539 Eze 40:11 | Voorts mat hij de wijdte der deur van de poort, tien
4540 Eze 40:11 | poort, tien ellen; de lengte der poort, dertien ellen. ~
4541 Eze 40:15 | En van het voorste deel der poort des ingangs, tot aan
4542 Eze 40:19 | breedte, van het voorste deel der benedenste poort af, voor
4543 Eze 40:21 | voorhuizen waren naar de maat der eerste poort; vijftig ellen
4544 Eze 40:22 | palmbomen, waren naar de maat der poort, die den weg naar
4545 Eze 40:38 | deuren waren bij de posten der poorten; aldaar wies men
4546 Eze 40:39 | En in het voorhuis der poort waren twee tafelen
4547 Eze 40:40 | des opgangs, aan de deur der noorderpoort, twee tafelen;
4548 Eze 40:40 | zijde, die aan het voorhuis der poort was, twee tafelen. ~
4549 Eze 40:41 | gene zijde, aan de zijde der poort, acht tafelen, waarop
4550 Eze 40:44 | binnenste poort waren de kameren der zangers, in het binnenste
4551 Eze 40:48 | gene zijde; en de breedte der poort, drie ellen van deze,
4552 Eze 41:1 | van gene zijde, de breedte der tent. ~
4553 Eze 41:2 | 2 En de breedte der deur, tien ellen, en de
4554 Eze 41:2 | tien ellen, en de zijden der deur, vijf ellen van deze,
4555 Eze 41:3 | binnen, en mat den post der deur, twee ellen; en de
4556 Eze 41:3 | zes ellen, en de breedte der deur zeven ellen. ~
4557 Eze 41:4 | mij: Dit is de heiligheid der heiligheden. ~
4558 Eze 41:8 | rondom henen. De fondamenten der zijkameren waren van een
4559 Eze 41:9 | gelaten was, was de plaats der zijkameren, die aan het
4560 Eze 41:14 | voorste deel des huizes, en der afgesneden plaats tegen
4561 Eze 42:6 | pilaren gelijk de pilaren der voorhoven; daarom waren
4562 Eze 42:8 | 8 Want de lengte der kameren, die het buitenste
4563 Eze 42:11 | henen was als de gedaante der kameren, die den weg naar
4564 Eze 42:12 | En gelijk de deuren der kameren, die den weg naar
4565 Eze 43:4 | in het huis, door den weg der poort, die den weg naar
4566 Eze 43:7 | Mijns troons, en de plaats der zolen Mijner voeten, alwaar
4567 Eze 43:7 | wonen zal in het midden der kinderen Israels, in eeuwigheid;
4568 Eze 43:12 | rondom henen, een heiligheid der heiligheden zijn; ziet,
4569 Eze 43:20 | hoornen, en aan de vier hoeken der afzetsels, en aan den rand
4570 Eze 44:3 | den weg van het voorhuis der poort zal hij ingaan, en
4571 Eze 44:4 | Daarna bracht hij mij den weg der noorderpoort, voor aan het
4572 Eze 44:9 | vreemde, die in het midden der kinderen Israels is. ~
4573 Eze 44:12 | Israels tot een aanstoot der ongerechtigheid geweest
4574 Eze 44:30 | al uw hefofferen, zullen der priesteren zijn; ook zult
4575 Eze 45:3 | heiligdom zijn met het heilige der heiligen. ~
4576 Eze 45:7 | des heiligen hefoffers en der bezitting der stad, voor
4577 Eze 45:7 | hefoffers en der bezitting der stad, voor aan het heilig
4578 Eze 45:7 | en voor aan de bezitting der stad; van den westerhoek
4579 Eze 45:7 | lengte zal zijn tegenover een der delen, van de westergrens
4580 Eze 45:18 | eerste maand, op den eersten der maand, zult gij een volkomen
4581 Eze 45:19 | altaars, en aan de posten der poorten van het binnenste
4582 Eze 45:21 | op den veertienden dag der maand, zal ulieden het pascha
4583 Eze 45:25 | op den vijftienden dag der maand zal hij op het feest
4584 Eze 46:2 | aanbidden aan den dorpel der poort, en daarna uitgaan;
4585 Eze 46:8 | den weg van het voorhuis der poort ingaan, en door deszelfs
4586 Eze 46:9 | wederkeren door den weg der poort, door dewelke
4587 Eze 46:19 | ingang, die aan de zijde der poort was, tot de heilige
4588 Eze 47:6 | weder tot aan den oever der beek. ~
4589 Eze 47:7 | zo was er aan den oever der beek zeer veel geboomte,
4590 Eze 47:9 | wemelt, overal, waarhenen een der twee beken zal komen, leven
4591 Eze 47:10 | plaatsen zijn tot uitspreiding der netten; haar vis zal naar
4592 Eze 47:22 | erfenis vallen, in het midden der stammen Israels. ~
4593 Eze 48:1 | Dit nu zijn de namen der stammen. Van het einde noordwaarts,
4594 Eze 48:8 | lengte, als van een der andere delen, van den oosterhoek
4595 Eze 48:12 | hunlieden een heiligheid der heiligheden zijn, aan de
4596 Eze 48:12 | heiligheden zijn, aan de landpale der Levieten. ~
4597 Eze 48:13 | Levieten tegenover de landpale der priesteren hebben de lengte
4598 Eze 48:17 | 17 De voorsteden nu der stad zullen zijn, noordwaarts
4599 Eze 48:20 | offeren, met de bezitting der stad. ~
4600 Eze 48:21 | hefoffers, en van de bezitting der stad, voor aan de vijf en
4601 Eze 48:22 | Van de bezitting nu der Levieten, en van de bezitting
4602 Eze 48:22 | Levieten, en van de bezitting der stad af, zijnde in het midden
4603 Eze 48:23 | Aangaande voorts het overige der stammen; van den oosterhoek
4604 Eze 48:30 | zullen dit de uitgangen der stad zijn: van den noorderhoek,
4605 Eze 48:31 | 31 En de poorten der stad zullen zijn naar de
4606 Eze 48:31 | zullen zijn naar de namen der stammen Israels; drie poorten
4607 Eze 48:35 | achttien duizend; en de naam der stad zal van dien dag af
4608 Dan 1:2 | in zijn hand, en een deel der vaten van het huis Gods;
4609 Dan 1:4 | onderwees in de boeken en spraak der Chaldeen. ~
4610 Dan 1:5 | geven zou van de stukken der spijs des konings, en van
4611 Dan 1:7 | 7 En de overste der kamerlingen gaf hun andere
4612 Dan 1:8 | verzocht hij van den overste der kamerlingen, dat hij
4613 Dan 1:9 | aangezicht van den overste der kamerlingen. ~
4614 Dan 1:10 | 10 Want de overste der kamerlingen zeide tot Daniel:
4615 Dan 1:10 | droeviger zien, dan der jongelingen, die in gelijkheid
4616 Dan 1:11 | Melzar, dien de overste der kamerlingen gesteld had
4617 Dan 1:13 | gedaanten, en de gedaante der jongelingen, die de stukken
4618 Dan 1:15 | 15 Ten einde nu der tien dagen, zag men dat
4619 Dan 1:18 | 18 Ten einde nu der dagen, waarvan de koning
4620 Dan 1:18 | zo bracht ze de overste der kamerlingen in voor het
4621 Dan 2:14 | aan Arioch, den overste der trawanten des konings, die
4622 Dan 2:28 | geschieden zal in het laatste der dagen; uw droom, en
4623 Dan 2:37 | koning! zijt een koning der koningen; want de God des
4624 Dan 2:42 | 42 En de tenen der voeten, ten dele ijzer,
4625 Dan 2:44 | Koninkrijk verwekken, dat in der eeuwigheid niet zal verstoord
4626 Dan 2:47 | dat ulieder God een God der goden is, en een Heere der
4627 Dan 2:47 | der goden is, en een Heere der koningen, en Die de verborgenheden
4628 Dan 2:48 | van Babel, en een overste der overheden over al de
4629 Dan 3:2 | en al de heerschappers der landschappen, dat zij komen
4630 Dan 3:3 | en al de heerschappers der landschappen, tot inwijding
4631 Dan 3:5 | zult het geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel,
4632 Dan 3:5 | geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren,
4633 Dan 3:5 | hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren, des
4634 Dan 3:5 | pijp, der citer, der vedel, der psalteren, des akkoordgezangs,
4635 Dan 3:7 | hoorden het geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel,
4636 Dan 3:7 | geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren,
4637 Dan 3:7 | hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren, en
4638 Dan 3:7 | pijp, der citer, der vedel, der psalteren, en allerlei soorten
4639 Dan 3:7 | psalteren, en allerlei soorten der muziek, alle volken, natien,
4640 Dan 3:9 | Nebukadnezar: O koning! leef in der eeuwigheid! ~
4641 Dan 3:10 | zouden het geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel,
4642 Dan 3:10 | geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren,
4643 Dan 3:10 | hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren, en
4644 Dan 3:10 | pijp, der citer, der vedel, der psalteren, en des akkoordgezangs,
4645 Dan 3:15 | zult het geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel,
4646 Dan 3:15 | geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren,
4647 Dan 3:15 | hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren, en
4648 Dan 3:15 | pijp, der citer, der vedel, der psalteren, en des akkoordgezangs,
4649 Dan 3:15 | akkoordgezangs, en allerlei soort der muziek, nedervalt,
4650 Dan 3:24 | Nebukadnezar, en hij stond op in der haast, antwoordde en zeide
4651 Dan 3:25 | vierden is gelijk eens zoons der goden. ~
4652 Dan 4:8 | gods, in wien ook de geest der heilige goden is; en ik
4653 Dan 4:9 | Beltsazar, gij overste der tovenaars! dewijl ik weet,
4654 Dan 4:9 | dewijl ik weet, dat de geest der heilige goden in u is, zo
4655 Dan 4:10 | was een boom in het midden der aarde, en zijn hoogte was
4656 Dan 4:11 | gezien tot aan het einde der ganse aarde; ~
4657 Dan 4:15 | het gedierte in het kruid der aarde. ~
4658 Dan 4:17 | Deze zaak is in het besluit der wachters, en deze begeerte
4659 Dan 4:17 | begeerte is in het woord der heiligen; opdat de levenden
4660 Dan 4:17 | over de koninkrijken der mensen, en geeft ze aan
4661 Dan 4:18 | kunt wel, dewijl de geest der heilige goden in u is. ~
4662 Dan 4:25 | heeft over de koninkrijken der mensen, en geeft ze,
4663 Dan 4:32 | Allerhoogste over de koninkrijken der mensen heerschappij heeft,
4664 Dan 4:33 | totdat zijn haar wies als der arenden vederen, en zijn
4665 Dan 4:33 | vederen, en zijn nagelen als der vogelen. ~
4666 Dan 4:35 | 35 En al de inwoners der aarde zijn als niets geacht,
4667 Dan 4:35 | des hemels en de inwoners der aarde, en er is niemand,
4668 Dan 5:5 | koning zag het deel der hand, die daar schreef. ~
4669 Dan 5:11 | koninkrijk, in wien de geest der heilige goden is, want in
4670 Dan 5:11 | wijsheid, gelijk de wijsheid der goden is; daarom stelde
4671 Dan 5:11 | uw vader, tot een overste der tovenaars, der sterrekijkers,
4672 Dan 5:11 | een overste der tovenaars, der sterrekijkers, der Chaldeen,
4673 Dan 5:11 | tovenaars, der sterrekijkers, der Chaldeen, en der waarzeggers,
4674 Dan 5:11 | sterrekijkers, der Chaldeen, en der waarzeggers, uw vader, o
4675 Dan 5:12 | die dromen uitlegt, en der aanwijzing van raadselen,
4676 Dan 5:14 | u gehoord, dat de geest der goden in u is, en dat er
4677 Dan 5:21 | hij werd van de kinderen der mensen verstoten, en zijn
4678 Dan 5:21 | is over de koninkrijken der mensen, en over dezelve
4679 Dan 5:24 | 24 Toen is dat deel der hand van Hem gezonden, en
4680 Dan 5:30 | dienzelfden nacht, werd Belsazar, der Chaldeen koning, gedood. ~ ~ ~ ~ ~
4681 Dan 6:8 | koning! die zal in den kuil der leeuwen geworpen worden. ~
4682 Dan 6:9 | veranderd worde, naar de wet der Meden en der Perzen, die
4683 Dan 6:9 | naar de wet der Meden en der Perzen, die niet mag wederroepen
4684 Dan 6:13 | u, o koning! in den kuil der leeuwen zou geworpen worden?
4685 Dan 6:13 | vaste rede, naar de wet der Meden en Perzen, die
4686 Dan 6:15 | verlossen; ja, tot den ondergang der zon toe bemoeide hij zich,
4687 Dan 6:16 | koning: Weet, o koning! dat der Meden en der Perzen wet
4688 Dan 6:16 | koning! dat der Meden en der Perzen wet is, dat geen
4689 Dan 6:17 | wierpen hem in den kuil der leeuwen; en de koning antwoordde
4690 Dan 6:20 | haast henen tot den kuil der leeuwen. ~
4691 Dan 6:23 | gezonden, en Hij heeft den muil der leeuwen toegesloten, dat
4692 Dan 6:25 | zij wierpen in den kuil der leeuwen hen, hun kinderen,
4693 Dan 6:28 | heeft Daniel uit het geweld der leeuwen verlost. ~
4694 Dan 7:1 | en hij zeide de hoofdsom der zaken. ~
4695 Dan 7:11 | zag ik toe vanwege de stem der grote woorden, welke die
4696 Dan 7:18 | 18 Maar de heiligen der hoge plaatsen zullen dat
4697 Dan 7:18 | het Rijk bezitten tot in der eeuwigheid, ja, tot in eeuwigheid
4698 Dan 7:18 | eeuwigheid, ja, tot in eeuwigheid der eeuwigheden. ~
4699 Dan 7:22 | gegeven werd aan de heiligen der hoge plaatsen, en dat de
4700 Dan 7:25 | en het zal de heiligen der hoge plaatsen verstoren,
4701 Dan 7:27 | heerschappij, en de grootheid der koninkrijken onder den gansen
4702 Dan 7:27 | gegeven worden den volke der heiligen der hoge plaatsen,
4703 Dan 7:27 | worden den volke der heiligen der hoge plaatsen, welks Rijk
4704 Dan 8:20 | gezien hebt, zijn de koningen der Meden en der Perzen. ~
4705 Dan 8:20 | de koningen der Meden en der Perzen. ~
4706 Dan 8:25 | staan tegen den Vorst der vorsten, doch hij zal zonder
4707 Dan 9:1 | Ahasveros, uit het zaad der Meden, die koning gemaakt
4708 Dan 9:1 | was over het koninkrijk der Chaldeen; ~
4709 Dan 9:2 | de boeken, dat het getal der jaren, van dewelke het woord
4710 Dan 9:2 | was, in het vervullen der verwoestingen van Jeruzalem,
4711 Dan 9:7 | bij ons de beschaamdheid der aangezichten, gelijk het
4712 Dan 9:8 | ons is de beschaamdheid der aangezichten, bij onze koningen,
4713 Dan 9:10 | 10 En wij hebben der stem des HEEREN, onzes Gods,
4714 Dan 9:24 | verzegelen, en om de heiligheid der heiligheden te zalven. ~
4715 Dan 9:25 | worden, doch in benauwdheid der tijden. ~
4716 Dan 9:27 | een week; en in de helft der week zal hij het slachtoffer
4717 Dan 10:2 | Daniel, treurende drie weken der dagen. ~
4718 Dan 10:3 | niet, totdat die drie weken der dagen vervuld waren. ~
4719 Dan 10:4 | vier en twintigsten dag der eerste maand, zo was ik
4720 Dan 10:4 | zo was ik aan den oever der grote rivier, welke is Hiddekel. ~
4721 Dan 10:14 | bejegenen zal in het vervolg der dagen, want het gezicht
4722 Dan 10:20 | strijden tegen den vorst der Perzen; en als Ik zal uitgegaan
4723 Dan 10:21 | getekend is in het geschrift der waarheid; en er is niet
4724 Dan 11:13 | het einde van de tijden der jaren, zal hij snellijk
4725 Dan 11:17 | hij zal hem een dochter der vrouwen geven, om haar
4726 Dan 11:22 | 22 En de armen der overstroming zullen overstroomd
4727 Dan 11:36 | en hij zal tegen den God der goden wonderlijke dingen
4728 Dan 11:37 | geven, noch op de begeerte der vrouwen; hij zal ook op
4729 Dan 11:39 | En hij zal de vastigheden der sterkten maken met den vreemden
4730 Dan 11:41 | Moab, en de eerstelingen der kinderen Ammons. ~
4731 Dan 12:1 | staat, als het zulk een tijd der benauwdheid zijn zal, als
4732 Dan 12:2 | van die, die in het stof der aarde slapen, zullen ontwaken,
4733 Dan 12:5 | deze zijde van den oever der rivier, en de ander aan
4734 Dan 12:5 | gene zijde van den oever der rivier. ~
4735 Dan 12:6 | Die boven op het water der rivier was: Tot hoe lang
4736 Dan 12:13 | in uw lot, in het einde der dagen.
4737 Hos 1:2 | henen, neem u een vrouw der hoererijen, en kinderen
4738 Hos 1:2 | hoererijen, en kinderen der hoererijen; want het land
4739 Hos 1:10 | Nochtans zal het getal der kinderen Israels zijn als
4740 Hos 1:10 | Israels zijn als het zand der zee, dat niet gemeten noch
4741 Hos 2:3 | ontferme, omdat zij kinderen der hoererijen zijn. ~
4742 Hos 2:14 | dal Achor, tot een deur der hoop; en aldaar zal zij
4743 Hos 2:16 | En Ik zal de namen der Baals van haar mond wegdoen;
4744 Hos 3:1 | en beminnen de flessen der druiven. ~
4745 Hos 3:5 | goedheid, in het laatste der dagen. ~ ~ ~ ~
4746 Hos 4:3 | hemels; ja, ook de vissen der zee zullen weggeraapt
4747 Hos 4:12 | bekend maken; want de geest der hoererijen verleidt hen,
4748 Hos 4:13 | 13 Op de hoogten der bergen offeren zij, en op
4749 Hos 5:4 | te bekeren; want de geest der hoererijen is in het midden
4750 Hos 5:9 | verwoesting worden, ten dage der straf; onder de stammen
4751 Hos 6:8 | is een stad van werkers der ongerechtigheid; zij is
4752 Hos 6:9 | 9 Gelijk de benden der straatschenders op iemand
4753 Hos 6:9 | alzo is het gezelschap der priesteren; zij moorden
4754 Hos 7:1 | dief gaat er in, de bende der straatschenders stroopt
4755 Hos 8:10 | last van den koning der vorsten. ~
4756 Hos 9:7 | 7 De dagen der bezoeking zijn gekomen,
4757 Hos 9:7 | bezoeking zijn gekomen, de dagen der vergelding zijn gekomen;
4758 Hos 10:4 | kruid groenen, op de voren der velden. ~
4759 Hos 10:9 | Gibea, tegen de kinderen der verkeerdheid, zal ze niet
4760 Hos 10:13 | verkeerdheid gemaaid, en de vrucht der leugen gegeten; want gij
4761 Hos 11:4 | mensenzelen, met touwen der liefde, en was hun, als
4762 Hos 12:6 | Namelijk, de HEERE, de God der heirscharen; HEERE is Zijn
4763 Hos 12:10 | doen wonen, als in de dagen der samenkomst; ~
4764 Hos 12:11 | vermenigvuldigen; en door den dienst der profeten zal Ik gelijkenissen
4765 Hos 12:12 | steen hopen op de voren der velden. ~
4766 Hos 13:14 | Ik zal hen van het geweld der hel verlossen, Ik zal ze
4767 Joe 1:19 | een vuur heeft de weiden der woestijn verteerd, en een
4768 Joe 1:20 | een vuur heeft de weiden der woestijn verteerd. ~ ~
4769 Joe 2:5 | van wagenen, op de hoogten der bergen; als het gedruis
4770 Joe 2:22 | des velds! want de weiden der woestijn zullen weder jong
4771 Joe 3:6 | verkocht aan de kinderen der Grieken, opdat gij hen verre
4772 Joe 3:8 | dochteren verkopen in de hand der kinderen van Juda, die ze
4773 Joe 3:16 | Zijns volks, en de Sterkte der kinderen Israels zijn. ~
4774 Amos 1:2 | Jeruzalem; en de woningen der herderen zullen treuren,
4775 Amos 1:8 | Ekron, en het overblijfsel der Filistijnen zal vergaan,
4776 Amos 1:9 | gedacht aan het verbond der broederen. ~
4777 Amos 1:13 | HEERE: Om drie overtredingen der kinderen Ammons, en om vier
4778 Amos 2:2 | met gejuich, met geluid der bazuin. ~
4779 Amos 2:7 | naar hijgen, dat het stof der aarde op het hoofd der armen
4780 Amos 2:7 | stof der aarde op het hoofd der armen zij, en den weg der
4781 Amos 2:7 | der armen zij, en den weg der zachtmoedigen verkeren;
4782 Amos 2:8 | klederen, en drinken den wijn der geboeten in het huis van
4783 Amos 2:9 | hoogte was als de hoogte der cederen, en hij was sterk
4784 Amos 3:13 | spreekt de Heere HEERE, de God der heirscharen; ~
4785 Amos 4:6 | Ik ulieden ook reinheid der tanden gegeven in al uw
4786 Amos 4:13 | maakt, en op de hoogten der aarde treedt, HEERE,
4787 Amos 4:13 | treedt, HEERE, God der heirscharen, is Zijn Naam. ~
4788 Amos 5:8 | verduistert; Die de wateren der zee roept, en giet ze
4789 Amos 5:14 | alzo zal de HEERE, de God der heirscharen, met ulieden
4790 Amos 5:15 | misschien zal de HEERE, de God der heirscharen, aan Jozefs
4791 Amos 5:16 | zo zegt de HEERE, de God der heirscharen, de Heere: Op
4792 Amos 5:27 | HEERE, Wiens Naam is God der heirscharen. ~ ~
4793 Amos 6:1 | zijn van de eerstelingen der volken, en tot dewelke die
4794 Amos 6:2 | stad, en trekt af naar Gath der Filistijnen; of zij beter
4795 Amos 6:5 | Die op het geklank der luit kwinkeleren, en bedenken
4796 Amos 6:5 | zichzelven instrumenten der muziek, gelijk David; ~
4797 Amos 6:8 | spreekt de HEERE, de God der heerscharen): Ik heb een
4798 Amos 6:12 | gal verkeerd, en de vrucht der gerechtigheid in alsem. ~
4799 Amos 6:14 | spreekt de HEERE, de God der heirscharen; die zullen
4800 Amos 6:14 | Hamath, tot aan de beek der wildernis. ~ ~
4801 Amos 9:5 | Want de Heere HEERE der heirscharen is het, Die
4802 Amos 9:6 | gefondeerd; Die de wateren der zee roept, en giet ze uit
4803 Amos 9:7 | Mij niet als de kinderen der Moren, o kinderen Israels?
4804 Oba 1:3 | daar woont in de kloven der steenrotsen, in zijn hoge
4805 Oba 1:12 | gemaakt hebben, ten dage der benauwdheid; ~
4806 Oba 1:14 | overgeleverd hebben, ten dage der benauwdheid. ~
4807 Oba 1:20 | weggevoerden van dit heir der kinderen Israels, hetgeen
4808 Oba 1:20 | kinderen Israels, hetgeen der Kanaanieten was, tot Zarfath
4809 Jona 2:3 | in de diepte, in het hart der zeeen, en de stroom omving
4810 Jona 2:6 | nedergedaald tot de gronden der bergen; de grendelen der
4811 Jona 2:6 | der bergen; de grendelen der aarde waren om mij henen
4812 Jona 2:9 | zal U offeren met de stem der dankzegging; wat ik beloofd
4813 Jona 4:5 | zette zich tegen het oosten der stad; en hij maakte zich
4814 Mic 1:3 | en treden op de hoogten der aarde. ~
4815 Mic 1:13 | inwoners van Lachis! (deze is der dochter Sions het beginsel
4816 Mic 1:13 | dochter Sions het beginsel der zonde) want in u zijn Israels
4817 Mic 4:1 | Maar in het laatste der dagen zal het geschieden,
4818 Mic 4:1 | vastgesteld zijn op den top der bergen; en hij zal verheven
4819 Mic 4:4 | want de mond des HEEREN der heirscharen heeft het
4820 Mic 4:8 | gij Schaapstoren, gij Ofel der dochter Sions! tot u zal
4821 Mic 4:8 | heerschappij, het koninkrijk der dochteren van Jeruzalem. ~
4822 Mic 4:13 | en hun vermogen den Heere der ganse aarde. ~
4823 Mic 4:14 | met benden, gij dochter der bende, hij zal een belegering
4824 Mic 5:1 | ouds, van de dagen der eeuwigheid. ~
4825 Mic 5:3 | zijn tot aan de einden der aarde. ~
4826 Mic 6:2 | mitsgaders gij sterke fondamenten der aarde! want de HEERE heeft
4827 Mic 6:10 | goddelozen huis, schatten der goddeloosheid en een schaarse
4828 Mic 7:10 | vertreding, als slijk der straten. ~
4829 Mic 7:17 | slang; als kruipende dieren der aarde, zullen zij zich beroeren
4830 Mic 7:19 | hun zonden in de diepten der zee werpen. ~
4831 Nah 1:7 | is ter sterkte in den dag der benauwdheid, en Hij kent
4832 Nah 2:3 | wagens zijn in het vuur der fakkelen, ten dage als hij
4833 Nah 2:4 | hun gedaanten zijn als der fakkelen, zij lopen door
4834 Nah 2:6 | 6 De poorten der rivieren zullen geopend
4835 Nah 2:7 | geleiden, als met een stem der duiven, trommelende op haar
4836 Nah 2:9 | geen einde des voorraads, der heerlijkheid van allerlei
4837 Nah 2:11 | Waar is nu de woning der leeuwen, en die weide der
4838 Nah 2:11 | der leeuwen, en die weide der jonge leeuwen? Alwaar de
4839 Nah 2:13 | aan u, spreekt de HEERE der heirscharen, en Ik zal haar
4840 Nah 3:1 | 1 Wee der bloedstad, die gans vol
4841 Nah 3:2 | 2 Er is het geklap der zweep, en het geluid van
4842 Nah 3:2 | geluid van het bulderen der raderen; en de paarden stampen,
4843 Nah 3:3 | spies, en er zal veelheid der verslagenen zijn, en een
4844 Nah 3:3 | zijn, en een zware menigte der dode lichamen; ja, er zal
4845 Nah 3:3 | zal geen einde zijn der lichamen, men zal over hun
4846 Nah 3:4 | 4 Om der grote hoererijen wil der
4847 Nah 3:4 | der grote hoererijen wil der zeer bevallige hoer, der
4848 Nah 3:4 | der zeer bevallige hoer, der meesteres der toverijen,
4849 Nah 3:4 | bevallige hoer, der meesteres der toverijen, die met haar
4850 Nah 3:5 | aan u, spreekt de HEERE der heirscharen, en Ik zal uw
4851 Nah 3:17 | heiningmuren legeren in de koude der dagen; wanneer de zon opgaat,
4852 Zep 1:3 | des hemels, en de vissen der zee, en de ergernissen met
4853 Zep 1:4 | overblijfsel van Baal, en den naam der Chemarim met de priesters; ~
4854 Zep 1:11 | Huilt, gij inwoners der laagte! Want al het volk
4855 Zep 1:15 | Die dag zal een dag der verbolgenheid zijn; een
4856 Zep 1:15 | verbolgenheid zijn; een dag der benauwdheid en des angstes,
4857 Zep 1:15 | en des angstes, een dag der woestheid en verwoesting,
4858 Zep 1:15 | en verwoesting, een dag der duisternis en der donkerheid,
4859 Zep 1:15 | een dag der duisternis en der donkerheid, een dag
4860 Zep 1:15 | donkerheid, een dag der wolk en der dikke donkerheid; ~
4861 Zep 1:15 | een dag der wolk en der dikke donkerheid; ~
4862 Zep 1:16 | 16 Een dag der bazuin en des geklanks tegen
4863 Zep 1:18 | hen kunnen redden ten dage der verbolgenheid des HEEREN;
4864 Zep 2:5 | inwonenden van de landstreek der zee, den volken der Cheretim!
4865 Zep 2:5 | landstreek der zee, den volken der Cheretim! Het woord des
4866 Zep 2:5 | ulieden zijn, gij Kanaan, der Filistijnen land! en Ik
4867 Zep 2:6 | 6 En de landstreek der zee zal wezen tot hutten,
4868 Zep 2:6 | hutten, uitgegraven putten der herders, en betuiningen
4869 Zep 2:6 | herders, en betuiningen der kudden. ~
4870 Zep 2:8 | gehoord, en de scheldwoorden der kinderen Ammons, waarmede
4871 Zep 2:9 | Ik leef, spreekt de HEERE der heirscharen, de God Israels:
4872 Zep 2:10 | tegen het volk van den HEERE der heirscharen. ~
4873 Zep 2:11 | want Hij zal al de goden der aarde doen uitteren; en
4874 Zep 2:11 | aanbidden, al de eilanden der heidenen. ~
4875 Zep 2:14 | legeren, al het gedierte der volken; ook de roerdomp,
4876 Zep 3:1 | 1 Wee der ijselijke, en der bevlekte,
4877 Zep 3:1 | Wee der ijselijke, en der bevlekte, der verdrukkende
4878 Zep 3:1 | ijselijke, en der bevlekte, der verdrukkende stad! ~
4879 Zep 3:4 | verontreinigen het heilige, zij doen der wet geweld aan. ~
4880 Zep 3:10 | 10 Van de zijden der rivieren der Moren zullen
4881 Zep 3:10 | Van de zijden der rivieren der Moren zullen Mijn ernstige
4882 Zep 3:18 | 18 De bedroefden, om der bijeenkomst wil, zal Ik
4883 Zep 3:20 | een lof, onder alle volken der aarde, als Ik uw gevangenissen
4884 Zac 1:3 | hen: Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Keert weder
4885 Zac 1:3 | tot Mij, spreekt de HEERE der heirscharen, zo zal Ik weder
4886 Zac 1:3 | ulieden keren, zegt de HEERE der heirscharen. ~
4887 Zac 1:4 | zeggende: Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Bekeert u toch
4888 Zac 1:6 | Gelijk als de HEERE der heirscharen gedacht heeft
4889 Zac 1:12 | HEEREN, en zeide: HEERE der heirscharen! hoe lang zult
4890 Zac 1:14 | zeggende: Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Ik ijver over
4891 Zac 1:16 | worden, spreekt de HEERE der heirscharen, en het richtsnoer
4892 Zac 1:17 | zeggende: Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Mijn steden
4893 Zac 1:21 | verschrikken, om de hoornen der heidenen neder te werpen,
4894 Zac 2:4 | worden, vanwege de veelheid der mensen en der beesten, die
4895 Zac 2:4 | de veelheid der mensen en der beesten, die in het
4896 Zac 2:8 | Want zo zegt de HEERE der heirscharen: Naar de heerlijkheid
4897 Zac 2:9 | gijlieden weten, dat de HEERE der heirscharen mij gezonden
4898 Zac 2:11 | weten, dat de HEERE der heirscharen mij tot u gezonden
4899 Zac 3:7 | 7 Zo zegt de HEERE der heirscharen: Indien gij
4900 Zac 3:9 | graveren, spreekt de HEERE der heirscharen, en Ik zal de
4901 Zac 3:10 | dien dage, spreekt de HEERE der heirscharen, zult gijlieden
4902 Zac 4:6 | geschieden, zegt de HEERE der heirscharen. ~
4903 Zac 4:9 | opdat gij weet, dat de HEERE der heirscharen mij tot ulieden
4904 Zac 4:10 | Want wie veracht den dag der kleine dingen? daar zich
4905 Zac 4:12 | Wat zijn die twee takjes der olijfbomen, welke in de
4906 Zac 4:14 | olietakken, welke voor den Heere der ganse aarde staan. ~ ~
4907 Zac 5:4 | voort, spreekt de HEERE der heirscharen, dat hij kome
4908 Zac 5:7 | zittende in het midden der efa. ~
4909 Zac 6:5 | zij stonden voor den Heere der ganse aarde. ~
4910 Zac 6:12 | zeggende: Alzo spreekt de HEERE der heirscharen, zeggende: Ziet,
4911 Zac 6:15 | zult weten, dat de HEERE der heirscharen mij tot u gezonden
4912 Zac 7:1 | Zacharia, op den vierden der negende maand, namelijk
4913 Zac 7:3 | die in het huis des HEEREN der heirscharen waren, en tot
4914 Zac 7:4 | geschiedde het woord des HEEREN der heirscharen tot mij, zeggende: ~
4915 Zac 7:7 | uitriep door den dienst der vorige profeten, toen Jeruzalem
4916 Zac 7:9 | Alzo sprak de HEERE der heirscharen, zeggende: Richt
4917 Zac 7:12 | de woorden, die de HEERE der heirscharen zond in Zijn
4918 Zac 7:12 | Zijn Geest, door den dienst der vorige profeten, waaruit
4919 Zac 7:12 | grote toorn van den HEERE der heirscharen. ~
4920 Zac 7:13 | hoorde niet, zegt de HEERE der heirscharen; ~
4921 Zac 8:1 | geschiedde het woord des HEEREN der heirscharen tot mij, zeggende: ~
4922 Zac 8:2 | Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Ik heb geijverd
4923 Zac 8:3 | geheten worden een stad der waarheid, en de berg des
4924 Zac 8:3 | de berg des HEEREN der heirscharen, een berg der
4925 Zac 8:3 | der heirscharen, een berg der heiligheid. ~
4926 Zac 8:4 | Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Er zullen nog
4927 Zac 8:4 | vanwege de veelheid der dagen. ~
4928 Zac 8:6 | Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Omdat het wonderlijk
4929 Zac 8:6 | zijn? spreekt de HEERE der heirscharen. ~
4930 Zac 8:7 | Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Ziet, Ik zal
4931 Zac 8:7 | het land des nedergangs der zon. ~
4932 Zac 8:9 | Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Laat uw handen
4933 Zac 8:9 | gehoord hebt uit den mond der profeten, die geweest zijn
4934 Zac 8:9 | van het huis des HEEREN der heirscharen gelegd is, dat
4935 Zac 8:11 | dagen, spreekt de HEERE der heirscharen. ~
4936 Zac 8:14 | Want alzo zegt de HEERE der heirscharen: Gelijk als
4937 Zac 8:14 | vertoornden, zegt de HEERE der heirscharen, en het
4938 Zac 8:18 | geschiedde het woord des HEEREN der heirscharen tot mij, zeggende: ~
4939 Zac 8:19 | Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Het vasten
4940 Zac 8:19 | heirscharen: Het vasten der vierde, en het vasten der
4941 Zac 8:19 | der vierde, en het vasten der vijfde, en het vasten der
4942 Zac 8:19 | der vijfde, en het vasten der zevende, en het vasten der
4943 Zac 8:19 | der zevende, en het vasten der tiende maand, zal den huize
4944 Zac 8:20 | Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Nog zal het
4945 Zac 8:21 | 21 En de inwoners der ene stad zullen gaan tot
4946 Zac 8:21 | zullen gaan tot de inwoners der andere, zeggende: Laat ons
4947 Zac 8:21 | HEEREN, en om den HEERE der heirscharen te zoeken;
4948 Zac 8:22 | heidenen komen, om den HEERE der heirscharen te Jeruzalem
4949 Zac 8:23 | Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Het zal in
4950 Zac 8:23 | mannen, uit allerlei tongen der heidenen, grijpen zullen,
4951 Zac 9:3 | en fijn goud als slijk der straten; ~
4952 Zac 9:6 | en Ik zal den hoogmoed der Filistijnen uitroeien. ~
4953 Zac 9:9 | een veulen, een jong der ezelinnen. ~
4954 Zac 9:10 | rivier tot aan de einden der aarde. ~
4955 Zac 9:15 | 15 De HEERE der heirscharen zal hen beschutten,
4956 Zac 10:3 | bezoeking gedaan; maar de HEERE der heirscharen zal Zijn kudde
4957 Zac 10:5 | helden, die in het slijk der straten treden in den strijd,
4958 Zac 10:11 | slaan, en al de diepten der rivieren zullen verdrogen;
4959 Zac 11:3 | is een stem des gehuils der herderen, dewijl hun heerlijkheid
4960 Zac 11:3 | is; een stem des gebruls der jonge leeuwen, dewijl de
4961 Zac 11:17 | nietigen herder, den verlater der kudde! Het zwaard zal over
4962 Zac 12:2 | stellen tot een drinkschaal der zwijmeling allen volken
4963 Zac 12:3 | worden; en al de volken der aarde zullen zich tegen
4964 Zac 12:4 | openen, en alle paarden der volken zal Ik met blindheid
4965 Zac 12:5 | sterkte zijn in den HEERE der heirscharen, hun God. ~
4966 Zac 12:7 | Davids, en de heerlijkheid der inwoners van Jeruzalem,
4967 Zac 12:10 | Ik uitstorten den Geest der genade en der gebeden; en
4968 Zac 12:10 | den Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij
4969 Zac 13:2 | geschieden, spreekt de HEERE der heirscharen, dat Ik uitroeien
4970 Zac 13:2 | zal uit het land de namen der afgoden, dat zij niet meer
4971 Zac 13:7 | Metgezel is, spreekt de HEERE der heirscharen; sla dien Herder,
4972 Zac 14:2 | worden; en de helft der stad zal uitgaan in de gevangenis;
4973 Zac 14:5 | bergen (want deze vallei der bergen zal reiken tot Azal),
4974 Zac 14:15 | Alzo zal ook de plage der paarden, der muildieren,
4975 Zac 14:15 | ook de plage der paarden, der muildieren, der kemelen,
4976 Zac 14:15 | paarden, der muildieren, der kemelen, en der ezelen,
4977 Zac 14:15 | muildieren, der kemelen, en der ezelen, en aller beesten
4978 Zac 14:16 | den Koning, den HEERE der heirscharen, en om te vieren
4979 Zac 14:16 | en om te vieren het feest der loofhutten. ~
4980 Zac 14:17 | zo wie van de geslachten der aarde niet zal optrekken
4981 Zac 14:17 | om den Koning, den HEERE der heirscharen, te aanbidden,
4982 Zac 14:18 | En indien het geslacht der Egyptenaren, over dewelke
4983 Zac 14:18 | om te vieren het feest der loofhutten. ~
4984 Zac 14:19 | 19 Dit zal de zonde der Egyptenaren zijn, mitsgaders
4985 Zac 14:19 | om te vieren het feest der loofhutten. ~
4986 Zac 14:20 | dien dage zal op de bellen der paarden staan: De HEILIGHEID
4987 Zac 14:21 | in Juda zullen den HEERE der heirscharen heilig zijn,
4988 Zac 14:21 | in het huis des HEEREN der heirscharen, te dien dage. ~
4989 Mal 1:3 | zijn erve voor de draken der woestijn. ~
4990 Mal 1:4 | bouwen; alzo zegt de HEERE der heirscharen: Zullen zij
4991 Mal 1:4 | zal hen noemen: Landpale der goddeloosheid, en een volk,
4992 Mal 1:6 | Mijn vreze? zegt de HEERE der heirscharen tot u, o
4993 Mal 1:8 | aangezicht opnemen? zegt de HEERE der heirscharen. ~
4994 Mal 1:9 | aangezicht opnemen? zegt de HEERE der heirscharen? ~
4995 Mal 1:10 | lust aan u, zegt de HEERE der heirscharen, en het
4996 Mal 1:11 | Maar van den opgang der zon tot haar ondergang,
4997 Mal 1:11 | heidenen, zegt de HEERE der heirscharen. ~
4998 Mal 1:13 | wegblazen, zegt de HEERE der heirscharen; gij brengt
4999 Mal 1:14 | groot Koning, zegt de HEERE der heirscharen, en Mijn
5000 Mal 2:2 | te geven, zegt de HEERE der heirscharen, zo zal Ik den
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6228 |