Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
denzelven 111
denzulken 1
depriester 1
der 6228
derbe 4
derde 120
derden 63
Frequency    [«  »]
7945 dat
7933 is
7660 niet
6228 der
6208 uw
6044 u
6026 te

Bijbel

IntraText - Concordances

der

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6228

     Book Chapter: Verse
501 Lev 14:3 | zal, dat, ziet, die plaag der melaatsheid van den melaatse 502 Lev 14:11 | aan de deur van de tent der samenkomst. ~ 503 Lev 14:13 | priester; het is een heiligheid der heiligheden. ~ 504 Lev 14:15 | priester zal ook uit den log der olie nemen, en zal ze op 505 Lev 14:23 | aan de deur van de tent der samenkomst, voor het aangezicht 506 Lev 14:24 | schuldoffers, en den log der olie nemen; en de priester 507 Lev 14:32 | desgenen, in wien de plaag der melaatsheid zal zijn, wiens 508 Lev 14:34 | geven zal, en Ik de plaag der melaatsheid aan een huis 509 Lev 14:54 | is de wet voor alle plage der melaatsheid, en voor schurftheid; ~ 510 Lev 14:55 | 55 En voor melaatsheid der klederen, en der huizen; ~ 511 Lev 14:55 | melaatsheid der klederen, en der huizen; ~ 512 Lev 14:57 | iets rein is. Dit is de wet der melaatsheid. ~ 513 Lev 15:14 | aan de deur van de tent der samenkomst komen, en zal 514 Lev 15:29 | aan de deur van de tent der samenkomst. ~ 515 Lev 15:32 | heeft, en van wien het zaad der bijligging uitgaat; zodat 516 Lev 16:5 | 5 En aan de vergadering der kinderen Israels zal hij 517 Lev 16:7 | aan de deur van de tent der samenkomst. ~ 518 Lev 16:16 | vanwege de onreinigheden der kinderen Israels, en vanwege 519 Lev 16:16 | zal hij doen aan de tent der samenkomst, welke met hen 520 Lev 16:17 | geen mens zal in de tent der samenkomst zijn, als hij 521 Lev 16:19 | heiligen van de onreinigheden der kinderen Israels. ~ 522 Lev 16:20 | het heilige, en de tent der samenkomst, en het altaar 523 Lev 16:21 | daarop al de ongerechtigheden der kinderen Israels, en al 524 Lev 16:23 | zal Aaron komen in de tent der samenkomst, en zal de linnen 525 Lev 16:29 | zevende maand, op den tienden der maand, uw zielen verootmoedigen, 526 Lev 16:31 | 31 Dat zal u een sabbat der rust zijn, opdat gij uw 527 Lev 16:33 | heiligdom verzoenen, en de tent der samenkomst, en het altaar 528 Lev 16:33 | priesteren, en voor al het volk der gemeente zal hij verzoening 529 Lev 17:4 | aan de deur van de tent der samenkomst niet brengen 530 Lev 17:5 | aan de deur van de tent der samenkomst tot den priester, 531 Lev 17:6 | aan de deur van de tent der samenkomst, sprengen; en 532 Lev 17:9 | tot de deur van de tent der samenkomst niet zal brengen, 533 Lev 18:8 | 8 Gij zult de schaamte der huisvrouw uws vaders niet 534 Lev 18:9 | De schaamte uwer zuster, der dochter uws vaders, of der 535 Lev 18:9 | der dochter uws vaders, of der dochter uwer moeder, te 536 Lev 18:10 | 10 De schaamte der dochter uws zoons, of der 537 Lev 18:10 | der dochter uws zoons, of der dochter uwer dochter, haar 538 Lev 18:11 | schaamte van de dochter der huisvrouw uws vaders, die 539 Lev 18:16 | 16 Gij zult de schaamte der huisvrouw uws broeders niet 540 Lev 19:2 | tot de ganse vergadering der kinderen Israels, en zeg 541 Lev 19:21 | aan de deur van de tent der samenkomst brengen, een 542 Lev 21:12 | ontheilige, want de kroon der zalfolie zijns Gods is op 543 Lev 21:19 | des voets, of een breuk der hand zal zijn; ~ 544 Lev 22:2 | zich van de heilige dingen der kinderen Israels, die zij 545 Lev 22:4 | of iemand, wien het zaad der bijligging ontgaat. ~ 546 Lev 22:12 | zij zal van het hefoffer der heilige dingen niet eten. ~ 547 Lev 22:15 | ontheiligen de heilige dingen der kinderen Israels, die zij 548 Lev 22:16 | dragen de ongerechtigheid der schuld, als zij hun heilige 549 Lev 22:32 | opdat Ik in het midden der kinderen Israels geheiligd 550 Lev 22:34 | zevenden dag is de sabbat der rust, een heilige samenroeping; 551 Lev 22:36 | maand, op den veertienden der maand, tussen twee avonden 552 Lev 22:37 | En op den vijftienden dag der derzelver maand is het feest 553 Lev 22:41 | inoogsten, dan zult gij een garf der eerstelingen van uw oogst 554 Lev 22:51 | priester dezelve met het brood der eerstelingen ten beweegoffer, 555 Lev 22:55 | zevende maand, op den eersten der maand, zult gij een rust 556 Lev 22:63 | 32 Het zal u een sabbat der rust zijn; dan zult gij 557 Lev 22:63 | verootmoedigen; op den negenden der maand in den avond, van 558 Lev 22:65 | zevende maand zal het feest der loofhutten zeven dagen den 559 Lev 22:70 | Doch op den vijftienden dag der zevenden maand, als gij 560 Lev 23:3 | de getuigenis, in de tent der samenkomst; het is een eeuwige 561 Lev 23:9 | voor hem een heiligheid der heiligheden uit de vuurofferen 562 Lev 23:10 | uit, die, in het midden der kinderen Israels, de zoon 563 Lev 23:11 | 11 Toen lasterde de zoon der Israelietische vrouw uitdrukkelijk 564 Lev 24:4 | voor het land een sabbat der rust zijn, een sabbat den 565 Lev 24:5 | afsnijden; het zal een jaar der ruste voor het land zijn. ~ 566 Lev 24:8 | zeven jaren; zodat de dagen der zeven jaarweken u negen 567 Lev 24:9 | zevende maand, op den tienden der maand, de bazuin des geklanks 568 Lev 24:11 | zijn, noch ook de druiven der afzonderingen in hetzelve 569 Lev 24:15 | 15 Naar het getal der jaren, van het jubeljaar 570 Lev 24:15 | naar het getal van de jaren der inkomsten zal hij het aan 571 Lev 24:16 | 16 Naar de veelheid der jaren zult gij zijn koop 572 Lev 24:16 | vermeerderen, en naar de weinigheid der jaren zult gij zijn koop 573 Lev 24:16 | verkoopt aan u het getal der inkomsten. ~ 574 Lev 24:31 | 31 Doch de huizen der dorpen, die rondom geen 575 Lev 24:32 | 32 Aangaande de steden der Levieten, en de huizen der 576 Lev 24:32 | der Levieten, en de huizen der steden hunner bezitting; 577 Lev 24:33 | de huizen van de steden der Levieten zijn hun bezitting 578 Lev 24:45 | ook kopen van de kinderen der bijwoners, die bij u als 579 Lev 25:13 | God, Die u uit het land der Egyptenaren uitgevoerd heb, 580 Lev 25:34 | welgevallen hebben, al de dagen der verwoesting, en gij zult 581 Lev 25:35 | 35 Al de dagen der verwoesting zal het rusten, 582 Lev 25:45 | gedenken aan het verbond der voorouderen, die Ik uit 583 Lev 25:45 | Egypteland voor de ogen der heidenen uitgevoerd heb, 584 Lev 26:28 | den HEERE een heiligheid der heiligheden zijn. ~ 585 Num 1:1 | woestijn van Sinai, in de tent der samenkomst, op den eersten 586 Num 1:1 | samenkomst, op den eersten der tweede maand, in het tweede 587 Num 1:2 | van de gehele vergadering der kinderen Israels, naar hun 588 Num 1:2 | hunner vaderen, in het getal der namen, van al wat mannelijk 589 Num 1:5 | 5 Deze zijn nu de namen der mannen, die bij u staan 590 Num 1:16 | Dezen waren de geroepenen der vergadering, de oversten 591 Num 1:16 | vergadering, de oversten der stammen hunner vaderen; 592 Num 1:16 | vaderen; zij waren de hoofden der duizenden van Israel. ~ 593 Num 1:18 | vergadering, op den eersten dag der tweede maand; en die verklaarden 594 Num 1:18 | hunner vaderen, in het getal der namen, van die twintig jaren 595 Num 1:20 | hunner vaderen, in het getal der namen, hoofd voor hoofd, 596 Num 1:22 | zijn getelden, in het getal der namen, hoofd voor hoofd, 597 Num 1:24 | hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren 598 Num 1:26 | hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren 599 Num 1:28 | hunner vaderen, in het getal der namen van twintig jaren 600 Num 1:30 | hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren 601 Num 1:32 | hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren 602 Num 1:34 | hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren 603 Num 1:36 | hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren 604 Num 1:38 | hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren 605 Num 1:40 | hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren 606 Num 1:42 | hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren 607 Num 1:45 | Alzo waren al de getelden der zonen van Israel, naar het 608 Num 1:50 | Levieten over den tabernakel der getuigenis, en over al zijn 609 Num 1:53 | legeren rondom den tabernakel der getuigenis, opdat geen verbolgenheid 610 Num 1:53 | wacht van den tabernakel der getuigenis waarnemen. ~ 611 Num 2:2 | rondom tegenover de tent der samenkomst zullen zij zich 612 Num 2:3 | Amminadab, zal de overste der zonen van Juda zijn. ~ 613 Num 2:5 | van Zuar, zal de overste der zonen van Issaschar zijn. ~ 614 Num 2:7 | van Helon, zal de overste der zonen van Zebulon zijn. ~ 615 Num 2:10 | van Sedeur, zal de overste der zonen van Ruben zijn. ~ 616 Num 2:12 | Zurisaddai, zal de overste der zonen van Simeon zijn. ~ 617 Num 2:14 | van Rehuel, zal de overste der zonen van Gad zijn. ~ 618 Num 2:17 | 17 Daarna zal de tent der samenkomst optrekken, met 619 Num 2:17 | optrekken, met het leger der Levieten, in het midden 620 Num 2:18 | Ammihud, zal de overste der zonen van Efraim zijn. ~ 621 Num 2:20 | Pedazur, zal de overste der zonen van Manasse zijn. ~ 622 Num 2:22 | Gideoni, zal de overste der zonen van Benjamin zijn. ~ 623 Num 2:25 | Ammisaddai, zal de overste der zonen van Dan zijn. ~ 624 Num 2:27 | van Ochran, zal de overste der zonen van Aser zijn. ~ 625 Num 2:29 | van Enan, zal de overste der zonen van Nafthali zijn. ~ 626 Num 2:32 | vaderen; al de getelden der legers, naar hun heiren 627 Num 3:2 | 2 En dit zijn de namen der zonen van Aaron: de eerstgeborene, 628 Num 3:3 | 3 Dit zijn de namen der zonen van Aaron, der priesteren, 629 Num 3:3 | namen der zonen van Aaron, der priesteren, die gezalfd 630 Num 3:7 | zijn wacht, en de wacht der gehele vergadering, voor 631 Num 3:7 | vergadering, voor de tent der samenkomst, om den dienst 632 Num 3:8 | gereedschap van de tent der samenkomst, en de wacht 633 Num 3:8 | samenkomst, en de wacht der kinderen Israels waarnemen, 634 Num 3:18 | 18 En dit zijn de namen der zonen van Gerson, naar hun 635 Num 3:20 | dit zijn de geslachten der Levieten, naar het huis 636 Num 3:21 | Gerson was het geslacht der Libnieten, en het geslacht 637 Num 3:21 | Libnieten, en het geslacht der Simeieten; dit zijn de geslachten 638 Num 3:21 | dit zijn de geslachten der Gersonieten. ~ 639 Num 3:23 | 23 De geslachten der Gersonieten zullen zich 640 Num 3:24 | van het vaderlijke huis der Gersonieten zal zijn Eljasaf, 641 Num 3:25 | 25 En de wacht der zonen van Gerson in de tent 642 Num 3:25 | zonen van Gerson in de tent der samenkomst zal zijn de tabernakel 643 Num 3:25 | aan de deur van de tent der samenkomst; ~ 644 Num 3:27 | van Kahath is het geslacht der Amramieten, en het geslacht 645 Num 3:27 | Amramieten, en het geslacht der Izharieten, en het geslacht 646 Num 3:27 | Izharieten, en het geslacht der Hebronieten, en het geslacht 647 Num 3:27 | Hebronieten, en het geslacht der Uzzielieten; dit zijn de 648 Num 3:27 | dit zijn de geslachten der Kahathieten. ~ 649 Num 3:29 | 29 De geslachten der zonen van Kahath zullen 650 Num 3:30 | van het vaderlijke huis der geslachten van de Kahathieten, 651 Num 3:32 | 32 De overste nu der oversten van Levi zal zijn 652 Num 3:33 | Van Merari is het geslacht der Mahelieten, en het geslacht 653 Num 3:33 | Mahelieten, en het geslacht der Musieten; dit zijn de geslachten 654 Num 3:35 | van het vaderlijke huis der geslachten van Merari zal 655 Num 3:36 | 36 En het opzicht der wachten van de zonen van 656 Num 3:38 | oostwaarts, voor de tent der samenkomst, tegen den opgang, 657 Num 3:38 | heiligdoms, voor de wacht der kinderen Israels; en de 658 Num 3:39 | 39 Alle getelden der Levieten, welke Mozes en 659 Num 3:41 | kinderen Israels, en de beesten der Levieten, in plaats van 660 Num 3:41 | eerstgeborenen onder de beesten der kinderen Israels. ~ 661 Num 3:43 | mannelijk waren, in het getal der namen, van een maand oud 662 Num 3:45 | kinderen Israels, en de beesten der Levieten, in plaats van 663 Num 3:48 | zijn zonen geven, het geld der gelosten die onder hen overschieten. ~ 664 Num 3:51 | 51 En Mozes gaf dat geld der gelosten aan Aaron en aan 665 Num 4:2 | 2 Neemt op de som der zonen van Kahath, uit het 666 Num 4:2 | van Kahath, uit het midden der zonen van Levi, naar hun 667 Num 4:3 | om het werk in de tent der samenkomst te doen. ~ 668 Num 4:4 | 4 Dit zal de dienst zijn der zonen van Kahath, in de 669 Num 4:4 | zonen van Kahath, in de tent der samenkomst, te weten de 670 Num 4:4 | te weten de heiligheid der heiligheden. ~ 671 Num 4:5 | en zullen daarmede de ark der getuigenis bedekken. ~ 672 Num 4:15 | sterven. Dit is de last der zonen van Kahath, in de 673 Num 4:15 | zonen van Kahath, in de tent der samenkomst. ~ 674 Num 4:16 | luchters, en het reukwerk der welriekende specerijen, 675 Num 4:18 | den stam van de geslachten der Kahathieten niet laten uitgeroeid 676 Num 4:18 | uitgeroeid worden, uit het midden der Levieten; ~ 677 Num 4:19 | als zij tot de heiligheid der heiligheden toetreden zullen: 678 Num 4:22 | 22 Neem ook op de som der zonen van Gerson, naar het 679 Num 4:23 | dienst bediene in de tent der samenkomst. ~ 680 Num 4:24 | 24 Dit zal zijn de dienst der geslachten van de Gersonieten, 681 Num 4:25 | tabernakels, en de tent der samenkomst; te weten haar 682 Num 4:25 | bovenop is, en het deksel der deur van de tent der samenkomst, ~ 683 Num 4:25 | deksel der deur van de tent der samenkomst, ~ 684 Num 4:26 | voorhofs, en het deksel der deur van de poort des voorhofs, 685 Num 4:27 | gehele dienst van de zonen der Gersonieten, in al hun last, 686 Num 4:28 | dienst van de geslachten der zonen van de Gersonieten, 687 Num 4:28 | Gersonieten, in de tent der samenkomst; en hun wacht 688 Num 4:30 | bedienen den dienst van de tent der samenkomst. ~ 689 Num 4:31 | al hun dienst, in de tent der samenkomst: de berderen 690 Num 4:33 | dienst van de geslachten der zonen van Merari, naar hun 691 Num 4:33 | gansen dienst, in de tent der samenkomst, onder de hand 692 Num 4:34 | en Aaron, en de oversten der vergadering telden de zonen 693 Num 4:34 | vergadering telden de zonen der Kahathieten, naar hun geslachten, 694 Num 4:35 | tot den dienst in de tent der samenkomst; ~ 695 Num 4:37 | getelden van de geslachten der Kahathieten, van al wie 696 Num 4:37 | Kahathieten, van al wie in de tent der samenkomst diende, welke 697 Num 4:38 | 38 Insgelijks de getelden der zonen van Gerson, naar hun 698 Num 4:39 | tot den dienst in de tent der samenkomst; ~ 699 Num 4:41 | getelden van de geslachten der zonen van Gerson, van al 700 Num 4:41 | Gerson, van al wie in de tent der samenkomst diende, welke 701 Num 4:42 | getelden van de geslachten der zonen van Merari, naar hun 702 Num 4:43 | tot den dienst in de tent der samenkomst; ~ 703 Num 4:45 | getelden van de geslachten der zonen van Merari, welke 704 Num 4:47 | wie inkwam, om den dienst der bediening en den dienst 705 Num 4:47 | van den last, in de tent der samenkomst, te bedienen; ~ 706 Num 5:8 | priesters zijn; behalve den ram der verzoening, met welken hij 707 Num 5:9 | van alle geheiligde dingen der kinderen Israels, welke 708 Num 5:15 | dewijl het een spijsoffer der ijveringen is, een spijsoffer 709 Num 5:15 | ijveringen is, een spijsoffer der gedachtenis, dat de ongerechtigheid 710 Num 5:18 | ontbloten, en zal het spijsoffer der gedachtenis op haar handen 711 Num 5:18 | hetwelk het spijsoffer der ijveringen is; en in de 712 Num 5:21 | priester die vrouw met den eed der vervloeking beedigen, en 713 Num 5:25 | die vrouw het spijsoffer der ijveringen nemen, en hij 714 Num 5:29 | 29 Dit is de wet der ijveringen, als een vrouw, 715 Num 6:5 | 5 Al de dagen der gelofte van zijn Nazireerschap 716 Num 6:10 | tot de deur van de tent der samenkomst. ~ 717 Num 6:13 | tot de deur van de tent der samenkomst. ~ 718 Num 6:17 | HEERE bereiden, met den korf der ongezuurde koeken; en de 719 Num 6:18 | aan de deur van de tent der samenkomst, het hoofd van 720 Num 7:2 | deze waren de oversten der stammen, die over de getelden 721 Num 7:5 | bedienen den dienst van de tent der samenkomst; en gij zult 722 Num 7:9 | hij niet; want de dienst der heilige dingen was op hen, 723 Num 7:24 | derden dag offerde de overste der zonen van Zebulon, Eliab, 724 Num 7:30 | vierden dag offerde de overste der kinderen van Ruben, Elizur, 725 Num 7:36 | dag offerde den overste der kinderen van Simeon, Selumiel, 726 Num 7:42 | zesden dag offerde de overste der kinderen van Gad, Eljasaf, 727 Num 7:48 | zevenden dag offerde de overste der kinderen van Efraim, Elisama, 728 Num 7:54 | achtsten dag offerde de overste der kinderen van Manasse, Gamaliel, 729 Num 7:60 | negenden dag offerde de overste der kinderen van Benjamin, Abidan, 730 Num 7:66 | tienden dag offerde de overste der kinderen van Dan, Ahiezer, 731 Num 7:72 | elfden dag offerde de overste der kinderen van Aser, Pagiel, 732 Num 7:78 | twaalfden dag offerde de overste der kinderen van Nafthali, Ahira, 733 Num 7:86 | heiligdoms; al het goud der reukschalen was honderd 734 Num 7:89 | En als Mozes in de tent der samenkomst ging, om met 735 Num 7:89 | verzoendeksel, hetwelk is op de ark der getuigenis, van tussen de 736 Num 8:7 | reinigen: spreng op hen water der ontzondiging; en zij zullen 737 Num 8:9 | de Levieten voor de tent der samenkomst doen naderen; 738 Num 8:9 | zult de gehele vergadering der kinderen Israels doen verzamelen. ~ 739 Num 8:12 | hun handen op het hoofd der varren leggen; daarna bereidt 740 Num 8:15 | Levieten inkomen, om de tent der samenkomst te bedienen; 741 Num 8:19 | kinderen Israels in de tent der samenkomst te bedienen, 742 Num 8:20 | en de ganse vergadering der kinderen Israels, aan de 743 Num 8:22 | dienst te bedienen in de tent der samenkomst, voor het aangezicht 744 Num 8:24 | in den dienst van de tent der samenkomst. ~ 745 Num 8:26 | broederen dienen in de tent der samenkomst, om de wacht 746 Num 9:5 | pascha op den veertienden dag der eerste maand, tussen de 747 Num 9:15 | den tabernakel, op de tent der getuigenis; en in den avond 748 Num 10:2 | zijn tot de samenroeping der vergadering, en tot den 749 Num 10:2 | vergadering, en tot den optocht der legers. ~ 750 Num 10:3 | aan de deur van de tent der samenkomst. ~ 751 Num 10:4 | de oversten, de hoofden der duizenden van Israel. ~ 752 Num 10:11 | van boven den tabernakel der getuigenis. ~ 753 Num 10:14 | de banier van het leger der kinderen van Juda, naar 754 Num 10:15 | over het heir van den stam der kinderen van Issaschar was 755 Num 10:16 | over het heir van den stam der kinderen van Zebulon was 756 Num 10:19 | over het heir van den stam der kinderen van Simeon was 757 Num 10:20 | over het heir van den stam der kinderen van Gad was Eljasaf, 758 Num 10:22 | de banier van het leger der kinderen van Efraim, naar 759 Num 10:23 | over het heir van den stam der kinderen van Manasse was 760 Num 10:24 | over het heir van den stam der kinderen van Benjamin was 761 Num 10:25 | de banier van het leger der kinderen van Dan, samensluitende 762 Num 10:26 | over het heir van den stam der kinderen van Aser was Pagiel, 763 Num 10:27 | over het heir van den stam der kinderen van Nafthali was 764 Num 10:28 | 28 Dit waren de tochten der kinderen Israels, naar hun 765 Num 10:36 | HEERE! tot de tien duizenden der duizenden van Israel! ~  ~ 766 Num 11:8 | van de beste vochtigheid der olie. ~ 767 Num 11:16 | hen brengen voor de tent der samenkomst, en zij zullen 768 Num 11:22 | zij? zullen al de vissen der zee voor hen verzameld worden, 769 Num 12:1 | tegen Mozes, ter oorzake der vrouw, der Cuschietische, 770 Num 12:1 | ter oorzake der vrouw, der Cuschietische, die hij genomen 771 Num 12:4 | drie, komt uit tot de tent der samenkomst! En zij drie 772 Num 12:5 | wolkkolom, en stond aan de deur der tent; daarna riep Hij Aaron 773 Num 13:3 | die mannen waren hoofden der kinderen Israels. ~ 774 Num 13:16 | 16 Dit zijn de namen der mannen, die Mozes zond, 775 Num 13:20 | dagen nu waren de dagen der eerste vruchten van de wijndruiven. ~ 776 Num 13:26 | tot de gehele vergadering der kinderen Israels, in de 777 Num 14:5 | aangezicht van de ganse gemeente der vergadering van de kinderen 778 Num 14:7 | tot de ganse vergadering der kinderen Israels, zeggende: 779 Num 14:10 | HEEREN verscheen in de tent der samenkomst, voor al de kinderen 780 Num 14:18 | bezoekende de ongerechtigheid der vaderen aan de kinderen, 781 Num 14:34 | 34 Naar het getal der dagen, in welke gij dat 782 Num 15:24 | gedaan, en voor de ogen der vergadering verborgen is, 783 Num 15:26 | aan de ganse vergadering der kinderen Israels vergeven 784 Num 15:29 | 29 Den inboorling der kinderen Israels, en den 785 Num 16:2 | kinderen Israels, oversten der vergadering, de geroepenen 786 Num 16:2 | vergadering, de geroepenen der samenkomst, mannen van naam. ~ 787 Num 16:9 | staan voor het aangezicht der vergadering, om hen te dienen? ~ 788 Num 16:18 | voor de deur van de tent der samenkomst, ook Mozes en 789 Num 16:19 | aan de deur van de tent der samenkomst. Toen verscheen 790 Num 16:22 | aangezichten, en zeiden: O God! God der geesten van alle vlees! 791 Num 16:33 | kwamen om uit het midden der gemeente. ~ 792 Num 16:41 | murmureerde de ganse vergadering der kinderen Israels tegen Mozes 793 Num 16:42 | zich wendde naar de tent der samenkomst, ziet, zo bedekte 794 Num 16:43 | kwamen tot voor de tent der samenkomst. ~ 795 Num 16:47 | had, en liep in het midden der gemeente, en ziet, de plaag 796 Num 16:50 | aan de deur van de tent der samenkomst; en de plaag 797 Num 17:4 | ze wegleggen in de tent der samenkomst, voor de getuigenis, 798 Num 17:7 | aangezicht des HEEREN, in de tent der getuigenis. ~ 799 Num 17:8 | daags, dat Mozes in de tent der getuigenis inging; en ziet, 800 Num 18:4 | ze wegleggen in de tent der samenkomst, voor de getuigenis, 801 Num 18:7 | aangezicht des HEEREN, in de tent der getuigenis. ~ 802 Num 18:8 | daags, dat Mozes in de tent der getuigenis inging; en ziet, 803 Num 18:15 | zult zijn voor de tent der getuigenis. ~ 804 Num 18:16 | wacht waarnemen, en de wacht der ganse tent; doch tot het 805 Num 18:17 | en de wacht van de tent der samenkomst waarnemen, en 806 Num 18:17 | waarnemen, en allen dienst der tent; en een vreemde zal 807 Num 18:19 | Levieten, uit het midden der kinderen Israels genomen; 808 Num 18:19 | om den dienst van de tent der samenkomst te bedienen. ~ 809 Num 18:21 | heb Ik ze u gegeven, om der zalving wil, en aan uw zonen, 810 Num 18:22 | hebben van de heiligheid der heiligheden, uit het vuur: 811 Num 18:22 | uw zonen een heiligheid der heiligheden zijn. ~ 812 Num 18:24 | met alle beweegofferen der kinderen Israels; Ik heb 813 Num 18:28 | doch de eerstgeborenen der mensen zult gij ganselijk 814 Num 18:28 | lossen; ook zult gij lossen der eerstgeborenen der onreine 815 Num 18:28 | lossen der eerstgeborenen der onreine beesten. ~ 816 Num 18:32 | 19 Alle hefofferen der heilige dingen, die de kinderen 817 Num 18:34 | den dienst van de tent der samenkomst. ~ 818 Num 18:35 | meer naderen tot de tent der samenkomst, om zonde te 819 Num 18:36 | bedienen den dienst van de tent der samenkomst, en die zullen 820 Num 18:37 | 24 Want de tienden der kinderen Israels, die zij 821 Num 18:44 | voor uw dienst in de tent der samenkomst. ~ 822 Num 19:2 | zult zijn voor de tent der getuigenis. ~ 823 Num 19:3 | wacht waarnemen, en de wacht der ganse tent; doch tot het 824 Num 19:4 | en de wacht van de tent der samenkomst waarnemen, en 825 Num 19:4 | waarnemen, en allen dienst der tent; en een vreemde zal 826 Num 19:6 | Levieten, uit het midden der kinderen Israels genomen; 827 Num 19:6 | om den dienst van de tent der samenkomst te bedienen. ~ 828 Num 19:8 | heb Ik ze u gegeven, om der zalving wil, en aan uw zonen, 829 Num 19:9 | hebben van de heiligheid der heiligheden, uit het vuur: 830 Num 19:9 | uw zonen een heiligheid der heiligheden zijn. ~ 831 Num 19:11 | met alle beweegofferen der kinderen Israels; Ik heb 832 Num 19:15 | doch de eerstgeborenen der mensen zult gij ganselijk 833 Num 19:15 | lossen; ook zult gij lossen der eerstgeborenen der onreine 834 Num 19:15 | lossen der eerstgeborenen der onreine beesten. ~ 835 Num 19:19 | 19 Alle hefofferen der heilige dingen, die de kinderen 836 Num 19:21 | den dienst van de tent der samenkomst. ~ 837 Num 19:22 | meer naderen tot de tent der samenkomst, om zonde te 838 Num 19:23 | bedienen den dienst van de tent der samenkomst, en die zullen 839 Num 19:24 | 24 Want de tienden der kinderen Israels, die zij 840 Num 19:31 | voor uw dienst in de tent der samenkomst. ~ 841 Num 20:6 | Aaron van het aangezicht der gemeente tot de deur van 842 Num 20:6 | tot de deur van de tent der samenkomst, en zij vielen 843 Num 20:12 | Mij heiligdet voor de ogen der kinderen van Israel, daarom 844 Num 20:17 | wijngaarden, noch zullen het water der putten drinken; wij zullen 845 Num 20:27 | den berg Hor, voor de ogen der ganse vergadering. ~ 846 Num 21:1 | dat Israel door den weg der verspieders kwam, zo streed 847 Num 21:4 | den berg Hor, op den weg der Schelfzee, dat zij om het 848 Num 21:4 | Schelfzee, dat zij om het land der Edomieten heentogen; doch 849 Num 21:11 | Moab is, tegen den opgang der zon. ~ 850 Num 21:13 | uitgaande uit de landpalen der Amorieten; want de Arnon 851 Num 21:15 | 15 En den afloop der beken, die zich naar de 852 Num 21:21 | boden tot Sihon, den koning der Amorieten, zeggende: ~ 853 Num 21:22 | wijngaarden; wij zullen het water der putten niet drinken; wij 854 Num 21:24 | Ammons; want de landpale der kinderen Ammons was vast. ~ 855 Num 21:25 | Israel woonde in al de steden der Amorieten, te Hesbon, en 856 Num 21:26 | stad van Sihon, den koning der Amorieten; en hij had gestreden 857 Num 21:26 | tegen den vorigen koning der Moabieten, en hij had al 858 Num 21:28 | Sihon; zij heeft verteerd Ar der Moabieten, en de heren der 859 Num 21:28 | der Moabieten, en de heren der hoogten van de Arnon. ~ 860 Num 21:29 | geleverd aan Sihon, den koning der Amorieten. ~ 861 Num 21:34 | als gij Sihon, den koning der Amorieten, die te Hesbon 862 Num 22:4 | zeide Moab tot de oudsten der Midianieten: Nu zal deze 863 Num 22:4 | zoon van Zippor, koning der Moabieten. ~ 864 Num 22:5 | de rivier is, in het land der kinderen zijns volks, om 865 Num 22:7 | 7 Toen gingen de oudsten der Moabieten, en de oudsten 866 Num 22:7 | Moabieten, en de oudsten der Midianieten, en hadden het 867 Num 22:7 | Midianieten, en hadden het loon der waarzeggingen in hun hand; 868 Num 22:8 | Toen bleven de vorsten der Moabieten bij Bileam. ~ 869 Num 22:10 | zoon van Zippor, de koning der Moabieten, heeft hen tot 870 Num 22:14 | Zo stonden dan de vorsten der Moabieten op, en kwamen 871 Num 22:24 | HEEREN stond in een pad der wijngaarden, zijnde een 872 Num 22:28 | HEERE nu opende den mond der ezelin, die tot Bileam zeide: 873 Num 22:36 | hem tegemoet, tot de stad der Moabieten, welke aan de 874 Num 22:36 | ligt, die aan het uiterste der landpale is. ~ 875 Num 23:6 | brandoffer, hij en al de vorsten der Moabieten. ~ 876 Num 23:7 | heeft mij Balak, de koning der Moabieten, laten halen, 877 Num 23:9 | 9 Want van de hoogte der steenrotsen zie ik hem, 878 Num 23:10 | Mijn ziel sterve den dood der oprechten, en mijn uiterste 879 Num 23:17 | brandoffer, en de vorsten der Moabieten bij hem. Balak 880 Num 23:24 | roof gegeten, en het bloed der verslagenen gedronken zal 881 Num 24:4 | 4 De hoorder der redenen Gods spreekt, die 882 Num 24:16 | 16 De hoorder der redenen Gods spreekt, en 883 Num 24:17 | opkomen; die zal de palen der Moabieten verslaan, en zal 884 Num 24:20 | Amalek is de eersteling der heidenen; maar zijn uiterste 885 Num 24:24 | de schepen van den oever der Chitteers, die zullen Assur 886 Num 25:1 | hoereren met de dochteren der Moabieten. ~ 887 Num 25:6 | van de ganse vergadering der kinderen Israels, toen zij 888 Num 25:6 | voor de deur van de tent der samenkomst. ~ 889 Num 25:7 | stond hij op uit het midden der vergadering, en nam een 890 Num 25:14 | overste van een vaderlijk huis der Simeonieten. ~ 891 Num 25:15 | 15 En de naam der verslagene Midianietische 892 Num 25:15 | van Zur, die een hoofd was der volken van een vaderlijk 893 Num 25:18 | dochter van den overste der Midianieten, hun zuster, 894 Num 25:18 | die verslagen is, ten dage der plaag, om de zaak van Peor. ~  ~  ~ 895 Num 26:2 | van de gehele vergadering der kinderen Israels op, van 896 Num 26:5 | welken was het geslacht der Hanochieten; van Pallu het 897 Num 26:5 | van Pallu het geslacht der Palluieten; ~ 898 Num 26:6 | Van Hezron het geslacht der Hezronieten; van Karmi het 899 Num 26:6 | van Karmi het geslacht der Karmieten. ~ 900 Num 26:7 | 7 Dit zijn de geslachten der Rubenieten; en hun getelden 901 Num 26:9 | Abiram waren de geroepenen der vergadering, die gekijf 902 Num 26:12 | van Nemuel, het geslacht der Nemuelieten; van Jamin het 903 Num 26:12 | van Jamin het geslacht der Jaminieten; van Jachin het 904 Num 26:12 | van Jachin het geslacht der Jachinieten; ~ 905 Num 26:13 | 13 Van Zerah het geslacht der Zerahieten; van Saul het 906 Num 26:13 | Zerahieten; van Saul het geslacht der Saulieten. ~ 907 Num 26:14 | 14 Dat zijn de geslachten der Simeonieten: twee en twintig 908 Num 26:15 | van Zefon het geslacht der Zefonieten; van Haggi het 909 Num 26:15 | van Haggi het geslacht der Haggieten; van Suni het 910 Num 26:15 | Haggieten; van Suni het geslacht der Sunieten. ~ 911 Num 26:16 | 16 Van Ozni het geslacht der Oznieten; van Heri het geslacht 912 Num 26:16 | Oznieten; van Heri het geslacht der Herieten; ~ 913 Num 26:17 | 17 Van Arod het geslacht der Arodieten; van Areli het 914 Num 26:17 | van Areli het geslacht der Arelieten. ~ 915 Num 26:18 | 18 Dat zijn de geslachten der zonen van Gad, naar hun 916 Num 26:20 | geslachten: van Sela het geslacht der Selanieten; van Perez het 917 Num 26:20 | van Perez het geslacht der Perezieten; van Zerah het 918 Num 26:20 | van Zerah het geslacht der Zerahieten. ~ 919 Num 26:21 | van Hezron het geslacht der Hezronieten; van Hamul het 920 Num 26:21 | van Hamul het geslacht der Hamulieten. ~ 921 Num 26:23 | waren: van Tola het geslacht der Tolaieten; van Puva het 922 Num 26:23 | Tolaieten; van Puva het geslacht der Punieten; ~ 923 Num 26:24 | 24 Van Jasub het geslacht der Jasubieten; van Simron het 924 Num 26:24 | van Simron het geslacht der Simronieten. ~ 925 Num 26:26 | van Sered het geslacht der Seredieten; van Elon het 926 Num 26:26 | Seredieten; van Elon het geslacht der Elonieten; van Jahleel het 927 Num 26:26 | van Jahleel het geslacht der Jahleelieten. ~ 928 Num 26:27 | 27 Dat zijn de geslachten der Zebulonieten, naar hun getelden: 929 Num 26:29 | van Machir het geslacht der Machirieten; Machir nu gewon 930 Num 26:29 | Gilead was het geslacht der Gileadieten. ~ 931 Num 26:30 | van Jezer het geslacht der Jezerieten; van Helek het 932 Num 26:30 | van Helek het geslacht der Helekieten. ~ 933 Num 26:31 | van Asriel het geslacht der Alrielieten; en van Sechem 934 Num 26:31 | van Sechem het geslacht der Sechemieten; ~ 935 Num 26:32 | van Semida het geslacht der Semidaieten; en van Hefer 936 Num 26:32 | en van Hefer het geslacht der Heferieten. ~ 937 Num 26:33 | maar dochters; en de namen der dochteren van Zelafead waren: 938 Num 26:35 | van Sutelah het geslacht der Sutelahieten; van Becher 939 Num 26:35 | van Becher het geslacht der Becherieten; van Tahan het 940 Num 26:35 | van Tahan het geslacht der Tahanieten. ~ 941 Num 26:36 | Sutelah; van Eran het geslacht der Eranieten. ~ 942 Num 26:37 | 37 Dat zijn de geslachten der zonen van Efraim, naar hun 943 Num 26:38 | geslachten: van Bela het geslacht der Belaieten; van Asbel het 944 Num 26:38 | van Asbel het geslacht der Asbelieten; van Ahiram het 945 Num 26:38 | van Ahiram het geslacht der Ahirmieten; ~ 946 Num 26:39 | Van Sefufam het geslacht der Sufamieten; van Hufam het 947 Num 26:39 | van Hufam het geslacht der Hufamieten. ~ 948 Num 26:40 | Naaman; van Ard het geslacht der Ardieten; van Naaman het 949 Num 26:40 | van Naaman het geslacht der Naamieten. ~ 950 Num 26:42 | van Suham het geslacht der Suhamieten; dat zijn de 951 Num 26:43 | 43 Al de geslachten der Suhamieten, naar hun getelden, 952 Num 26:44 | waren: van Imna het geslacht der Imnaieten; van Isvi het 953 Num 26:44 | Imnaieten; van Isvi het geslacht der Isvieten; van Beria het 954 Num 26:44 | van Beria het geslacht der Beriieten. ~ 955 Num 26:45 | van Heber het geslacht der Heberieten; van Malchiel 956 Num 26:45 | van Malchiel het geslacht der Malchielieten. ~ 957 Num 26:46 | 46 En de naam der dochter van Aser was Serah. ~ 958 Num 26:47 | 47 Dat zijn de geslachten der zonen van Aser, naar hun 959 Num 26:48 | van Jahzeel het geslacht der Jahzeelieten; van Guni het 960 Num 26:48 | Jahzeelieten; van Guni het geslacht der Gunieten; ~ 961 Num 26:49 | 49 Van Jezer het geslacht der Jezerieten; van Sillem het 962 Num 26:49 | van Sillem het geslacht der Sillemieten. ~ 963 Num 26:53 | erfenis, naar het getal der namen. ~ 964 Num 26:55 | gedeeld worden; naar de namen der stammen hunner vaderen zullen 965 Num 26:57 | van Gerson het geslacht der Gersonieten; van Kohath 966 Num 26:57 | van Kohath het geslacht der Kohathieten; van Merari 967 Num 26:57 | van Merari het geslacht der Merarieten. ~ 968 Num 26:58 | geslachten van Levi: het geslacht der Libnieten, het geslacht 969 Num 26:58 | Libnieten, het geslacht der Hebronieten, het geslacht 970 Num 26:58 | Hebronieten, het geslacht der Machlieten, het geslacht 971 Num 26:58 | Machlieten, het geslacht der Muzieten, het geslacht der 972 Num 26:58 | der Muzieten, het geslacht der Korachieten. En Kohath gewon 973 Num 26:59 | 59 En de naam der huisvrouw van Amram was 974 Num 27:2 | aan de deur van de tent der samenkomst, zeggende: ~ 975 Num 27:3 | niet geweest in het midden der vergadering dergenen, die 976 Num 27:4 | bezitting in het midden der broederen van onzen vader. ~ 977 Num 27:14 | woestijn Zin, in de twisting der vergadering, om Mij aan 978 Num 27:16 | 16 Dat de HEERE, de God der geesten van alle vlees, 979 Num 27:19 | en voor het aangezicht der ganse vergadering; en geef 980 Num 27:20 | weten de ganse vergadering der kinderen Israels. ~ 981 Num 27:22 | en voor het aangezicht der ganse vergadering. ~ 982 Num 28:14 | lam; dat is het brandoffer der nieuwe maan in elke maand, 983 Num 28:16 | op den veertienden dag der maand, is het pascha den 984 Num 28:26 | 26 Insgelijks op den dag der eerstelingen, als gij een 985 Num 29:1 | zevende maand, op den eersten der maand, zult gij een heilige 986 Num 29:6 | 6 Behalve het brandoffer der maand, en zijn spijsoffer, 987 Num 29:11 | zondoffer, behalve het zondoffer der verzoeningen, en het gedurig 988 Num 30:1 | Mozes sprak tot de hoofden der stammen van de kinderen 989 Num 30:13 | Alle gelofte, en allen eed der verbintenis, om de ziel 990 Num 31:2 | 2 Neem de wraak der kinderen Israels van de 991 Num 31:8 | verslagenen, de koningen der Midianieten, Evi, en Rekem, 992 Num 31:8 | en Reba, vijf koningen der Midianieten; ook doodden 993 Num 31:9 | Israels namen de vrouwen der Midianieten, en hun kinderkens 994 Num 31:12 | priester, en tot de vergadering der kinderen Israels, in het 995 Num 31:13 | priester, en alle oversten der vergadering, gingen uit 996 Num 31:14 | des heirs, de hoofdlieden der duizenden, en de hoofdlieden 997 Num 31:14 | duizenden, en de hoofdlieden der honderden, die uit den strijd 998 Num 31:16 | kinderen Israels, om oorzake der overtreding tegen den HEERE 999 Num 31:21 | waren: Dit is de inzetting der wet, die de HEERE Mozes 1000 Num 31:23 | evenwel zal het door het water der afzondering ontzondigd worden;


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6228

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License