1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6228
Book Chapter: Verse
501 Lev 14:3 | zal, dat, ziet, die plaag der melaatsheid van den melaatse
502 Lev 14:11 | aan de deur van de tent der samenkomst. ~
503 Lev 14:13 | priester; het is een heiligheid der heiligheden. ~
504 Lev 14:15 | priester zal ook uit den log der olie nemen, en zal ze op
505 Lev 14:23 | aan de deur van de tent der samenkomst, voor het aangezicht
506 Lev 14:24 | schuldoffers, en den log der olie nemen; en de priester
507 Lev 14:32 | desgenen, in wien de plaag der melaatsheid zal zijn, wiens
508 Lev 14:34 | geven zal, en Ik de plaag der melaatsheid aan een huis
509 Lev 14:54 | is de wet voor alle plage der melaatsheid, en voor schurftheid; ~
510 Lev 14:55 | 55 En voor melaatsheid der klederen, en der huizen; ~
511 Lev 14:55 | melaatsheid der klederen, en der huizen; ~
512 Lev 14:57 | iets rein is. Dit is de wet der melaatsheid. ~
513 Lev 15:14 | aan de deur van de tent der samenkomst komen, en zal
514 Lev 15:29 | aan de deur van de tent der samenkomst. ~
515 Lev 15:32 | heeft, en van wien het zaad der bijligging uitgaat; zodat
516 Lev 16:5 | 5 En aan de vergadering der kinderen Israels zal hij
517 Lev 16:7 | aan de deur van de tent der samenkomst. ~
518 Lev 16:16 | vanwege de onreinigheden der kinderen Israels, en vanwege
519 Lev 16:16 | zal hij doen aan de tent der samenkomst, welke met hen
520 Lev 16:17 | geen mens zal in de tent der samenkomst zijn, als hij
521 Lev 16:19 | heiligen van de onreinigheden der kinderen Israels. ~
522 Lev 16:20 | het heilige, en de tent der samenkomst, en het altaar
523 Lev 16:21 | daarop al de ongerechtigheden der kinderen Israels, en al
524 Lev 16:23 | zal Aaron komen in de tent der samenkomst, en zal de linnen
525 Lev 16:29 | zevende maand, op den tienden der maand, uw zielen verootmoedigen,
526 Lev 16:31 | 31 Dat zal u een sabbat der rust zijn, opdat gij uw
527 Lev 16:33 | heiligdom verzoenen, en de tent der samenkomst, en het altaar
528 Lev 16:33 | priesteren, en voor al het volk der gemeente zal hij verzoening
529 Lev 17:4 | aan de deur van de tent der samenkomst niet brengen
530 Lev 17:5 | aan de deur van de tent der samenkomst tot den priester,
531 Lev 17:6 | aan de deur van de tent der samenkomst, sprengen; en
532 Lev 17:9 | tot de deur van de tent der samenkomst niet zal brengen,
533 Lev 18:8 | 8 Gij zult de schaamte der huisvrouw uws vaders niet
534 Lev 18:9 | De schaamte uwer zuster, der dochter uws vaders, of der
535 Lev 18:9 | der dochter uws vaders, of der dochter uwer moeder, te
536 Lev 18:10 | 10 De schaamte der dochter uws zoons, of der
537 Lev 18:10 | der dochter uws zoons, of der dochter uwer dochter, haar
538 Lev 18:11 | schaamte van de dochter der huisvrouw uws vaders, die
539 Lev 18:16 | 16 Gij zult de schaamte der huisvrouw uws broeders niet
540 Lev 19:2 | tot de ganse vergadering der kinderen Israels, en zeg
541 Lev 19:21 | aan de deur van de tent der samenkomst brengen, een
542 Lev 21:12 | ontheilige, want de kroon der zalfolie zijns Gods is op
543 Lev 21:19 | des voets, of een breuk der hand zal zijn; ~
544 Lev 22:2 | zich van de heilige dingen der kinderen Israels, die zij
545 Lev 22:4 | of iemand, wien het zaad der bijligging ontgaat. ~
546 Lev 22:12 | zij zal van het hefoffer der heilige dingen niet eten. ~
547 Lev 22:15 | ontheiligen de heilige dingen der kinderen Israels, die zij
548 Lev 22:16 | dragen de ongerechtigheid der schuld, als zij hun heilige
549 Lev 22:32 | opdat Ik in het midden der kinderen Israels geheiligd
550 Lev 22:34 | zevenden dag is de sabbat der rust, een heilige samenroeping;
551 Lev 22:36 | maand, op den veertienden der maand, tussen twee avonden
552 Lev 22:37 | En op den vijftienden dag der derzelver maand is het feest
553 Lev 22:41 | inoogsten, dan zult gij een garf der eerstelingen van uw oogst
554 Lev 22:51 | priester dezelve met het brood der eerstelingen ten beweegoffer,
555 Lev 22:55 | zevende maand, op den eersten der maand, zult gij een rust
556 Lev 22:63 | 32 Het zal u een sabbat der rust zijn; dan zult gij
557 Lev 22:63 | verootmoedigen; op den negenden der maand in den avond, van
558 Lev 22:65 | zevende maand zal het feest der loofhutten zeven dagen den
559 Lev 22:70 | Doch op den vijftienden dag der zevenden maand, als gij
560 Lev 23:3 | de getuigenis, in de tent der samenkomst; het is een eeuwige
561 Lev 23:9 | voor hem een heiligheid der heiligheden uit de vuurofferen
562 Lev 23:10 | uit, die, in het midden der kinderen Israels, de zoon
563 Lev 23:11 | 11 Toen lasterde de zoon der Israelietische vrouw uitdrukkelijk
564 Lev 24:4 | voor het land een sabbat der rust zijn, een sabbat den
565 Lev 24:5 | afsnijden; het zal een jaar der ruste voor het land zijn. ~
566 Lev 24:8 | zeven jaren; zodat de dagen der zeven jaarweken u negen
567 Lev 24:9 | zevende maand, op den tienden der maand, de bazuin des geklanks
568 Lev 24:11 | zijn, noch ook de druiven der afzonderingen in hetzelve
569 Lev 24:15 | 15 Naar het getal der jaren, van het jubeljaar
570 Lev 24:15 | naar het getal van de jaren der inkomsten zal hij het aan
571 Lev 24:16 | 16 Naar de veelheid der jaren zult gij zijn koop
572 Lev 24:16 | vermeerderen, en naar de weinigheid der jaren zult gij zijn koop
573 Lev 24:16 | verkoopt aan u het getal der inkomsten. ~
574 Lev 24:31 | 31 Doch de huizen der dorpen, die rondom geen
575 Lev 24:32 | 32 Aangaande de steden der Levieten, en de huizen der
576 Lev 24:32 | der Levieten, en de huizen der steden hunner bezitting;
577 Lev 24:33 | de huizen van de steden der Levieten zijn hun bezitting
578 Lev 24:45 | ook kopen van de kinderen der bijwoners, die bij u als
579 Lev 25:13 | God, Die u uit het land der Egyptenaren uitgevoerd heb,
580 Lev 25:34 | welgevallen hebben, al de dagen der verwoesting, en gij zult
581 Lev 25:35 | 35 Al de dagen der verwoesting zal het rusten,
582 Lev 25:45 | gedenken aan het verbond der voorouderen, die Ik uit
583 Lev 25:45 | Egypteland voor de ogen der heidenen uitgevoerd heb,
584 Lev 26:28 | den HEERE een heiligheid der heiligheden zijn. ~
585 Num 1:1 | woestijn van Sinai, in de tent der samenkomst, op den eersten
586 Num 1:1 | samenkomst, op den eersten der tweede maand, in het tweede
587 Num 1:2 | van de gehele vergadering der kinderen Israels, naar hun
588 Num 1:2 | hunner vaderen, in het getal der namen, van al wat mannelijk
589 Num 1:5 | 5 Deze zijn nu de namen der mannen, die bij u staan
590 Num 1:16 | Dezen waren de geroepenen der vergadering, de oversten
591 Num 1:16 | vergadering, de oversten der stammen hunner vaderen;
592 Num 1:16 | vaderen; zij waren de hoofden der duizenden van Israel. ~
593 Num 1:18 | vergadering, op den eersten dag der tweede maand; en die verklaarden
594 Num 1:18 | hunner vaderen, in het getal der namen, van die twintig jaren
595 Num 1:20 | hunner vaderen, in het getal der namen, hoofd voor hoofd,
596 Num 1:22 | zijn getelden, in het getal der namen, hoofd voor hoofd,
597 Num 1:24 | hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren
598 Num 1:26 | hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren
599 Num 1:28 | hunner vaderen, in het getal der namen van twintig jaren
600 Num 1:30 | hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren
601 Num 1:32 | hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren
602 Num 1:34 | hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren
603 Num 1:36 | hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren
604 Num 1:38 | hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren
605 Num 1:40 | hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren
606 Num 1:42 | hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren
607 Num 1:45 | Alzo waren al de getelden der zonen van Israel, naar het
608 Num 1:50 | Levieten over den tabernakel der getuigenis, en over al zijn
609 Num 1:53 | legeren rondom den tabernakel der getuigenis, opdat geen verbolgenheid
610 Num 1:53 | wacht van den tabernakel der getuigenis waarnemen. ~
611 Num 2:2 | rondom tegenover de tent der samenkomst zullen zij zich
612 Num 2:3 | Amminadab, zal de overste der zonen van Juda zijn. ~
613 Num 2:5 | van Zuar, zal de overste der zonen van Issaschar zijn. ~
614 Num 2:7 | van Helon, zal de overste der zonen van Zebulon zijn. ~
615 Num 2:10 | van Sedeur, zal de overste der zonen van Ruben zijn. ~
616 Num 2:12 | Zurisaddai, zal de overste der zonen van Simeon zijn. ~
617 Num 2:14 | van Rehuel, zal de overste der zonen van Gad zijn. ~
618 Num 2:17 | 17 Daarna zal de tent der samenkomst optrekken, met
619 Num 2:17 | optrekken, met het leger der Levieten, in het midden
620 Num 2:18 | Ammihud, zal de overste der zonen van Efraim zijn. ~
621 Num 2:20 | Pedazur, zal de overste der zonen van Manasse zijn. ~
622 Num 2:22 | Gideoni, zal de overste der zonen van Benjamin zijn. ~
623 Num 2:25 | Ammisaddai, zal de overste der zonen van Dan zijn. ~
624 Num 2:27 | van Ochran, zal de overste der zonen van Aser zijn. ~
625 Num 2:29 | van Enan, zal de overste der zonen van Nafthali zijn. ~
626 Num 2:32 | vaderen; al de getelden der legers, naar hun heiren
627 Num 3:2 | 2 En dit zijn de namen der zonen van Aaron: de eerstgeborene,
628 Num 3:3 | 3 Dit zijn de namen der zonen van Aaron, der priesteren,
629 Num 3:3 | namen der zonen van Aaron, der priesteren, die gezalfd
630 Num 3:7 | zijn wacht, en de wacht der gehele vergadering, voor
631 Num 3:7 | vergadering, voor de tent der samenkomst, om den dienst
632 Num 3:8 | gereedschap van de tent der samenkomst, en de wacht
633 Num 3:8 | samenkomst, en de wacht der kinderen Israels waarnemen,
634 Num 3:18 | 18 En dit zijn de namen der zonen van Gerson, naar hun
635 Num 3:20 | dit zijn de geslachten der Levieten, naar het huis
636 Num 3:21 | Gerson was het geslacht der Libnieten, en het geslacht
637 Num 3:21 | Libnieten, en het geslacht der Simeieten; dit zijn de geslachten
638 Num 3:21 | dit zijn de geslachten der Gersonieten. ~
639 Num 3:23 | 23 De geslachten der Gersonieten zullen zich
640 Num 3:24 | van het vaderlijke huis der Gersonieten zal zijn Eljasaf,
641 Num 3:25 | 25 En de wacht der zonen van Gerson in de tent
642 Num 3:25 | zonen van Gerson in de tent der samenkomst zal zijn de tabernakel
643 Num 3:25 | aan de deur van de tent der samenkomst; ~
644 Num 3:27 | van Kahath is het geslacht der Amramieten, en het geslacht
645 Num 3:27 | Amramieten, en het geslacht der Izharieten, en het geslacht
646 Num 3:27 | Izharieten, en het geslacht der Hebronieten, en het geslacht
647 Num 3:27 | Hebronieten, en het geslacht der Uzzielieten; dit zijn de
648 Num 3:27 | dit zijn de geslachten der Kahathieten. ~
649 Num 3:29 | 29 De geslachten der zonen van Kahath zullen
650 Num 3:30 | van het vaderlijke huis der geslachten van de Kahathieten,
651 Num 3:32 | 32 De overste nu der oversten van Levi zal zijn
652 Num 3:33 | Van Merari is het geslacht der Mahelieten, en het geslacht
653 Num 3:33 | Mahelieten, en het geslacht der Musieten; dit zijn de geslachten
654 Num 3:35 | van het vaderlijke huis der geslachten van Merari zal
655 Num 3:36 | 36 En het opzicht der wachten van de zonen van
656 Num 3:38 | oostwaarts, voor de tent der samenkomst, tegen den opgang,
657 Num 3:38 | heiligdoms, voor de wacht der kinderen Israels; en de
658 Num 3:39 | 39 Alle getelden der Levieten, welke Mozes en
659 Num 3:41 | kinderen Israels, en de beesten der Levieten, in plaats van
660 Num 3:41 | eerstgeborenen onder de beesten der kinderen Israels. ~
661 Num 3:43 | mannelijk waren, in het getal der namen, van een maand oud
662 Num 3:45 | kinderen Israels, en de beesten der Levieten, in plaats van
663 Num 3:48 | zijn zonen geven, het geld der gelosten die onder hen overschieten. ~
664 Num 3:51 | 51 En Mozes gaf dat geld der gelosten aan Aaron en aan
665 Num 4:2 | 2 Neemt op de som der zonen van Kahath, uit het
666 Num 4:2 | van Kahath, uit het midden der zonen van Levi, naar hun
667 Num 4:3 | om het werk in de tent der samenkomst te doen. ~
668 Num 4:4 | 4 Dit zal de dienst zijn der zonen van Kahath, in de
669 Num 4:4 | zonen van Kahath, in de tent der samenkomst, te weten de
670 Num 4:4 | te weten de heiligheid der heiligheden. ~
671 Num 4:5 | en zullen daarmede de ark der getuigenis bedekken. ~
672 Num 4:15 | sterven. Dit is de last der zonen van Kahath, in de
673 Num 4:15 | zonen van Kahath, in de tent der samenkomst. ~
674 Num 4:16 | luchters, en het reukwerk der welriekende specerijen,
675 Num 4:18 | den stam van de geslachten der Kahathieten niet laten uitgeroeid
676 Num 4:18 | uitgeroeid worden, uit het midden der Levieten; ~
677 Num 4:19 | als zij tot de heiligheid der heiligheden toetreden zullen:
678 Num 4:22 | 22 Neem ook op de som der zonen van Gerson, naar het
679 Num 4:23 | dienst bediene in de tent der samenkomst. ~
680 Num 4:24 | 24 Dit zal zijn de dienst der geslachten van de Gersonieten,
681 Num 4:25 | tabernakels, en de tent der samenkomst; te weten haar
682 Num 4:25 | bovenop is, en het deksel der deur van de tent der samenkomst, ~
683 Num 4:25 | deksel der deur van de tent der samenkomst, ~
684 Num 4:26 | voorhofs, en het deksel der deur van de poort des voorhofs,
685 Num 4:27 | gehele dienst van de zonen der Gersonieten, in al hun last,
686 Num 4:28 | dienst van de geslachten der zonen van de Gersonieten,
687 Num 4:28 | Gersonieten, in de tent der samenkomst; en hun wacht
688 Num 4:30 | bedienen den dienst van de tent der samenkomst. ~
689 Num 4:31 | al hun dienst, in de tent der samenkomst: de berderen
690 Num 4:33 | dienst van de geslachten der zonen van Merari, naar hun
691 Num 4:33 | gansen dienst, in de tent der samenkomst, onder de hand
692 Num 4:34 | en Aaron, en de oversten der vergadering telden de zonen
693 Num 4:34 | vergadering telden de zonen der Kahathieten, naar hun geslachten,
694 Num 4:35 | tot den dienst in de tent der samenkomst; ~
695 Num 4:37 | getelden van de geslachten der Kahathieten, van al wie
696 Num 4:37 | Kahathieten, van al wie in de tent der samenkomst diende, welke
697 Num 4:38 | 38 Insgelijks de getelden der zonen van Gerson, naar hun
698 Num 4:39 | tot den dienst in de tent der samenkomst; ~
699 Num 4:41 | getelden van de geslachten der zonen van Gerson, van al
700 Num 4:41 | Gerson, van al wie in de tent der samenkomst diende, welke
701 Num 4:42 | getelden van de geslachten der zonen van Merari, naar hun
702 Num 4:43 | tot den dienst in de tent der samenkomst; ~
703 Num 4:45 | getelden van de geslachten der zonen van Merari, welke
704 Num 4:47 | wie inkwam, om den dienst der bediening en den dienst
705 Num 4:47 | van den last, in de tent der samenkomst, te bedienen; ~
706 Num 5:8 | priesters zijn; behalve den ram der verzoening, met welken hij
707 Num 5:9 | van alle geheiligde dingen der kinderen Israels, welke
708 Num 5:15 | dewijl het een spijsoffer der ijveringen is, een spijsoffer
709 Num 5:15 | ijveringen is, een spijsoffer der gedachtenis, dat de ongerechtigheid
710 Num 5:18 | ontbloten, en zal het spijsoffer der gedachtenis op haar handen
711 Num 5:18 | hetwelk het spijsoffer der ijveringen is; en in de
712 Num 5:21 | priester die vrouw met den eed der vervloeking beedigen, en
713 Num 5:25 | die vrouw het spijsoffer der ijveringen nemen, en hij
714 Num 5:29 | 29 Dit is de wet der ijveringen, als een vrouw,
715 Num 6:5 | 5 Al de dagen der gelofte van zijn Nazireerschap
716 Num 6:10 | tot de deur van de tent der samenkomst. ~
717 Num 6:13 | tot de deur van de tent der samenkomst. ~
718 Num 6:17 | HEERE bereiden, met den korf der ongezuurde koeken; en de
719 Num 6:18 | aan de deur van de tent der samenkomst, het hoofd van
720 Num 7:2 | deze waren de oversten der stammen, die over de getelden
721 Num 7:5 | bedienen den dienst van de tent der samenkomst; en gij zult
722 Num 7:9 | hij niet; want de dienst der heilige dingen was op hen,
723 Num 7:24 | derden dag offerde de overste der zonen van Zebulon, Eliab,
724 Num 7:30 | vierden dag offerde de overste der kinderen van Ruben, Elizur,
725 Num 7:36 | dag offerde den overste der kinderen van Simeon, Selumiel,
726 Num 7:42 | zesden dag offerde de overste der kinderen van Gad, Eljasaf,
727 Num 7:48 | zevenden dag offerde de overste der kinderen van Efraim, Elisama,
728 Num 7:54 | achtsten dag offerde de overste der kinderen van Manasse, Gamaliel,
729 Num 7:60 | negenden dag offerde de overste der kinderen van Benjamin, Abidan,
730 Num 7:66 | tienden dag offerde de overste der kinderen van Dan, Ahiezer,
731 Num 7:72 | elfden dag offerde de overste der kinderen van Aser, Pagiel,
732 Num 7:78 | twaalfden dag offerde de overste der kinderen van Nafthali, Ahira,
733 Num 7:86 | heiligdoms; al het goud der reukschalen was honderd
734 Num 7:89 | En als Mozes in de tent der samenkomst ging, om met
735 Num 7:89 | verzoendeksel, hetwelk is op de ark der getuigenis, van tussen de
736 Num 8:7 | reinigen: spreng op hen water der ontzondiging; en zij zullen
737 Num 8:9 | de Levieten voor de tent der samenkomst doen naderen;
738 Num 8:9 | zult de gehele vergadering der kinderen Israels doen verzamelen. ~
739 Num 8:12 | hun handen op het hoofd der varren leggen; daarna bereidt
740 Num 8:15 | Levieten inkomen, om de tent der samenkomst te bedienen;
741 Num 8:19 | kinderen Israels in de tent der samenkomst te bedienen,
742 Num 8:20 | en de ganse vergadering der kinderen Israels, aan de
743 Num 8:22 | dienst te bedienen in de tent der samenkomst, voor het aangezicht
744 Num 8:24 | in den dienst van de tent der samenkomst. ~
745 Num 8:26 | broederen dienen in de tent der samenkomst, om de wacht
746 Num 9:5 | pascha op den veertienden dag der eerste maand, tussen de
747 Num 9:15 | den tabernakel, op de tent der getuigenis; en in den avond
748 Num 10:2 | zijn tot de samenroeping der vergadering, en tot den
749 Num 10:2 | vergadering, en tot den optocht der legers. ~
750 Num 10:3 | aan de deur van de tent der samenkomst. ~
751 Num 10:4 | de oversten, de hoofden der duizenden van Israel. ~
752 Num 10:11 | van boven den tabernakel der getuigenis. ~
753 Num 10:14 | de banier van het leger der kinderen van Juda, naar
754 Num 10:15 | over het heir van den stam der kinderen van Issaschar was
755 Num 10:16 | over het heir van den stam der kinderen van Zebulon was
756 Num 10:19 | over het heir van den stam der kinderen van Simeon was
757 Num 10:20 | over het heir van den stam der kinderen van Gad was Eljasaf,
758 Num 10:22 | de banier van het leger der kinderen van Efraim, naar
759 Num 10:23 | over het heir van den stam der kinderen van Manasse was
760 Num 10:24 | over het heir van den stam der kinderen van Benjamin was
761 Num 10:25 | de banier van het leger der kinderen van Dan, samensluitende
762 Num 10:26 | over het heir van den stam der kinderen van Aser was Pagiel,
763 Num 10:27 | over het heir van den stam der kinderen van Nafthali was
764 Num 10:28 | 28 Dit waren de tochten der kinderen Israels, naar hun
765 Num 10:36 | HEERE! tot de tien duizenden der duizenden van Israel! ~ ~
766 Num 11:8 | van de beste vochtigheid der olie. ~
767 Num 11:16 | hen brengen voor de tent der samenkomst, en zij zullen
768 Num 11:22 | zij? zullen al de vissen der zee voor hen verzameld worden,
769 Num 12:1 | tegen Mozes, ter oorzake der vrouw, der Cuschietische,
770 Num 12:1 | ter oorzake der vrouw, der Cuschietische, die hij genomen
771 Num 12:4 | drie, komt uit tot de tent der samenkomst! En zij drie
772 Num 12:5 | wolkkolom, en stond aan de deur der tent; daarna riep Hij Aaron
773 Num 13:3 | die mannen waren hoofden der kinderen Israels. ~
774 Num 13:16 | 16 Dit zijn de namen der mannen, die Mozes zond,
775 Num 13:20 | dagen nu waren de dagen der eerste vruchten van de wijndruiven. ~
776 Num 13:26 | tot de gehele vergadering der kinderen Israels, in de
777 Num 14:5 | aangezicht van de ganse gemeente der vergadering van de kinderen
778 Num 14:7 | tot de ganse vergadering der kinderen Israels, zeggende:
779 Num 14:10 | HEEREN verscheen in de tent der samenkomst, voor al de kinderen
780 Num 14:18 | bezoekende de ongerechtigheid der vaderen aan de kinderen,
781 Num 14:34 | 34 Naar het getal der dagen, in welke gij dat
782 Num 15:24 | gedaan, en voor de ogen der vergadering verborgen is,
783 Num 15:26 | aan de ganse vergadering der kinderen Israels vergeven
784 Num 15:29 | 29 Den inboorling der kinderen Israels, en den
785 Num 16:2 | kinderen Israels, oversten der vergadering, de geroepenen
786 Num 16:2 | vergadering, de geroepenen der samenkomst, mannen van naam. ~
787 Num 16:9 | staan voor het aangezicht der vergadering, om hen te dienen? ~
788 Num 16:18 | voor de deur van de tent der samenkomst, ook Mozes en
789 Num 16:19 | aan de deur van de tent der samenkomst. Toen verscheen
790 Num 16:22 | aangezichten, en zeiden: O God! God der geesten van alle vlees!
791 Num 16:33 | kwamen om uit het midden der gemeente. ~
792 Num 16:41 | murmureerde de ganse vergadering der kinderen Israels tegen Mozes
793 Num 16:42 | zich wendde naar de tent der samenkomst, ziet, zo bedekte
794 Num 16:43 | kwamen tot voor de tent der samenkomst. ~
795 Num 16:47 | had, en liep in het midden der gemeente, en ziet, de plaag
796 Num 16:50 | aan de deur van de tent der samenkomst; en de plaag
797 Num 17:4 | ze wegleggen in de tent der samenkomst, voor de getuigenis,
798 Num 17:7 | aangezicht des HEEREN, in de tent der getuigenis. ~
799 Num 17:8 | daags, dat Mozes in de tent der getuigenis inging; en ziet,
800 Num 18:4 | ze wegleggen in de tent der samenkomst, voor de getuigenis,
801 Num 18:7 | aangezicht des HEEREN, in de tent der getuigenis. ~
802 Num 18:8 | daags, dat Mozes in de tent der getuigenis inging; en ziet,
803 Num 18:15 | zult zijn voor de tent der getuigenis. ~
804 Num 18:16 | wacht waarnemen, en de wacht der ganse tent; doch tot het
805 Num 18:17 | en de wacht van de tent der samenkomst waarnemen, en
806 Num 18:17 | waarnemen, en allen dienst der tent; en een vreemde zal
807 Num 18:19 | Levieten, uit het midden der kinderen Israels genomen;
808 Num 18:19 | om den dienst van de tent der samenkomst te bedienen. ~
809 Num 18:21 | heb Ik ze u gegeven, om der zalving wil, en aan uw zonen,
810 Num 18:22 | hebben van de heiligheid der heiligheden, uit het vuur:
811 Num 18:22 | uw zonen een heiligheid der heiligheden zijn. ~
812 Num 18:24 | met alle beweegofferen der kinderen Israels; Ik heb
813 Num 18:28 | doch de eerstgeborenen der mensen zult gij ganselijk
814 Num 18:28 | lossen; ook zult gij lossen der eerstgeborenen der onreine
815 Num 18:28 | lossen der eerstgeborenen der onreine beesten. ~
816 Num 18:32 | 19 Alle hefofferen der heilige dingen, die de kinderen
817 Num 18:34 | den dienst van de tent der samenkomst. ~
818 Num 18:35 | meer naderen tot de tent der samenkomst, om zonde te
819 Num 18:36 | bedienen den dienst van de tent der samenkomst, en die zullen
820 Num 18:37 | 24 Want de tienden der kinderen Israels, die zij
821 Num 18:44 | voor uw dienst in de tent der samenkomst. ~
822 Num 19:2 | zult zijn voor de tent der getuigenis. ~
823 Num 19:3 | wacht waarnemen, en de wacht der ganse tent; doch tot het
824 Num 19:4 | en de wacht van de tent der samenkomst waarnemen, en
825 Num 19:4 | waarnemen, en allen dienst der tent; en een vreemde zal
826 Num 19:6 | Levieten, uit het midden der kinderen Israels genomen;
827 Num 19:6 | om den dienst van de tent der samenkomst te bedienen. ~
828 Num 19:8 | heb Ik ze u gegeven, om der zalving wil, en aan uw zonen,
829 Num 19:9 | hebben van de heiligheid der heiligheden, uit het vuur:
830 Num 19:9 | uw zonen een heiligheid der heiligheden zijn. ~
831 Num 19:11 | met alle beweegofferen der kinderen Israels; Ik heb
832 Num 19:15 | doch de eerstgeborenen der mensen zult gij ganselijk
833 Num 19:15 | lossen; ook zult gij lossen der eerstgeborenen der onreine
834 Num 19:15 | lossen der eerstgeborenen der onreine beesten. ~
835 Num 19:19 | 19 Alle hefofferen der heilige dingen, die de kinderen
836 Num 19:21 | den dienst van de tent der samenkomst. ~
837 Num 19:22 | meer naderen tot de tent der samenkomst, om zonde te
838 Num 19:23 | bedienen den dienst van de tent der samenkomst, en die zullen
839 Num 19:24 | 24 Want de tienden der kinderen Israels, die zij
840 Num 19:31 | voor uw dienst in de tent der samenkomst. ~
841 Num 20:6 | Aaron van het aangezicht der gemeente tot de deur van
842 Num 20:6 | tot de deur van de tent der samenkomst, en zij vielen
843 Num 20:12 | Mij heiligdet voor de ogen der kinderen van Israel, daarom
844 Num 20:17 | wijngaarden, noch zullen het water der putten drinken; wij zullen
845 Num 20:27 | den berg Hor, voor de ogen der ganse vergadering. ~
846 Num 21:1 | dat Israel door den weg der verspieders kwam, zo streed
847 Num 21:4 | den berg Hor, op den weg der Schelfzee, dat zij om het
848 Num 21:4 | Schelfzee, dat zij om het land der Edomieten heentogen; doch
849 Num 21:11 | Moab is, tegen den opgang der zon. ~
850 Num 21:13 | uitgaande uit de landpalen der Amorieten; want de Arnon
851 Num 21:15 | 15 En den afloop der beken, die zich naar de
852 Num 21:21 | boden tot Sihon, den koning der Amorieten, zeggende: ~
853 Num 21:22 | wijngaarden; wij zullen het water der putten niet drinken; wij
854 Num 21:24 | Ammons; want de landpale der kinderen Ammons was vast. ~
855 Num 21:25 | Israel woonde in al de steden der Amorieten, te Hesbon, en
856 Num 21:26 | stad van Sihon, den koning der Amorieten; en hij had gestreden
857 Num 21:26 | tegen den vorigen koning der Moabieten, en hij had al
858 Num 21:28 | Sihon; zij heeft verteerd Ar der Moabieten, en de heren der
859 Num 21:28 | der Moabieten, en de heren der hoogten van de Arnon. ~
860 Num 21:29 | geleverd aan Sihon, den koning der Amorieten. ~
861 Num 21:34 | als gij Sihon, den koning der Amorieten, die te Hesbon
862 Num 22:4 | zeide Moab tot de oudsten der Midianieten: Nu zal deze
863 Num 22:4 | zoon van Zippor, koning der Moabieten. ~
864 Num 22:5 | de rivier is, in het land der kinderen zijns volks, om
865 Num 22:7 | 7 Toen gingen de oudsten der Moabieten, en de oudsten
866 Num 22:7 | Moabieten, en de oudsten der Midianieten, en hadden het
867 Num 22:7 | Midianieten, en hadden het loon der waarzeggingen in hun hand;
868 Num 22:8 | Toen bleven de vorsten der Moabieten bij Bileam. ~
869 Num 22:10 | zoon van Zippor, de koning der Moabieten, heeft hen tot
870 Num 22:14 | Zo stonden dan de vorsten der Moabieten op, en kwamen
871 Num 22:24 | HEEREN stond in een pad der wijngaarden, zijnde een
872 Num 22:28 | HEERE nu opende den mond der ezelin, die tot Bileam zeide:
873 Num 22:36 | hem tegemoet, tot de stad der Moabieten, welke aan de
874 Num 22:36 | ligt, die aan het uiterste der landpale is. ~
875 Num 23:6 | brandoffer, hij en al de vorsten der Moabieten. ~
876 Num 23:7 | heeft mij Balak, de koning der Moabieten, laten halen,
877 Num 23:9 | 9 Want van de hoogte der steenrotsen zie ik hem,
878 Num 23:10 | Mijn ziel sterve den dood der oprechten, en mijn uiterste
879 Num 23:17 | brandoffer, en de vorsten der Moabieten bij hem. Balak
880 Num 23:24 | roof gegeten, en het bloed der verslagenen gedronken zal
881 Num 24:4 | 4 De hoorder der redenen Gods spreekt, die
882 Num 24:16 | 16 De hoorder der redenen Gods spreekt, en
883 Num 24:17 | opkomen; die zal de palen der Moabieten verslaan, en zal
884 Num 24:20 | Amalek is de eersteling der heidenen; maar zijn uiterste
885 Num 24:24 | de schepen van den oever der Chitteers, die zullen Assur
886 Num 25:1 | hoereren met de dochteren der Moabieten. ~
887 Num 25:6 | van de ganse vergadering der kinderen Israels, toen zij
888 Num 25:6 | voor de deur van de tent der samenkomst. ~
889 Num 25:7 | stond hij op uit het midden der vergadering, en nam een
890 Num 25:14 | overste van een vaderlijk huis der Simeonieten. ~
891 Num 25:15 | 15 En de naam der verslagene Midianietische
892 Num 25:15 | van Zur, die een hoofd was der volken van een vaderlijk
893 Num 25:18 | dochter van den overste der Midianieten, hun zuster,
894 Num 25:18 | die verslagen is, ten dage der plaag, om de zaak van Peor. ~ ~ ~
895 Num 26:2 | van de gehele vergadering der kinderen Israels op, van
896 Num 26:5 | welken was het geslacht der Hanochieten; van Pallu het
897 Num 26:5 | van Pallu het geslacht der Palluieten; ~
898 Num 26:6 | Van Hezron het geslacht der Hezronieten; van Karmi het
899 Num 26:6 | van Karmi het geslacht der Karmieten. ~
900 Num 26:7 | 7 Dit zijn de geslachten der Rubenieten; en hun getelden
901 Num 26:9 | Abiram waren de geroepenen der vergadering, die gekijf
902 Num 26:12 | van Nemuel, het geslacht der Nemuelieten; van Jamin het
903 Num 26:12 | van Jamin het geslacht der Jaminieten; van Jachin het
904 Num 26:12 | van Jachin het geslacht der Jachinieten; ~
905 Num 26:13 | 13 Van Zerah het geslacht der Zerahieten; van Saul het
906 Num 26:13 | Zerahieten; van Saul het geslacht der Saulieten. ~
907 Num 26:14 | 14 Dat zijn de geslachten der Simeonieten: twee en twintig
908 Num 26:15 | van Zefon het geslacht der Zefonieten; van Haggi het
909 Num 26:15 | van Haggi het geslacht der Haggieten; van Suni het
910 Num 26:15 | Haggieten; van Suni het geslacht der Sunieten. ~
911 Num 26:16 | 16 Van Ozni het geslacht der Oznieten; van Heri het geslacht
912 Num 26:16 | Oznieten; van Heri het geslacht der Herieten; ~
913 Num 26:17 | 17 Van Arod het geslacht der Arodieten; van Areli het
914 Num 26:17 | van Areli het geslacht der Arelieten. ~
915 Num 26:18 | 18 Dat zijn de geslachten der zonen van Gad, naar hun
916 Num 26:20 | geslachten: van Sela het geslacht der Selanieten; van Perez het
917 Num 26:20 | van Perez het geslacht der Perezieten; van Zerah het
918 Num 26:20 | van Zerah het geslacht der Zerahieten. ~
919 Num 26:21 | van Hezron het geslacht der Hezronieten; van Hamul het
920 Num 26:21 | van Hamul het geslacht der Hamulieten. ~
921 Num 26:23 | waren: van Tola het geslacht der Tolaieten; van Puva het
922 Num 26:23 | Tolaieten; van Puva het geslacht der Punieten; ~
923 Num 26:24 | 24 Van Jasub het geslacht der Jasubieten; van Simron het
924 Num 26:24 | van Simron het geslacht der Simronieten. ~
925 Num 26:26 | van Sered het geslacht der Seredieten; van Elon het
926 Num 26:26 | Seredieten; van Elon het geslacht der Elonieten; van Jahleel het
927 Num 26:26 | van Jahleel het geslacht der Jahleelieten. ~
928 Num 26:27 | 27 Dat zijn de geslachten der Zebulonieten, naar hun getelden:
929 Num 26:29 | van Machir het geslacht der Machirieten; Machir nu gewon
930 Num 26:29 | Gilead was het geslacht der Gileadieten. ~
931 Num 26:30 | van Jezer het geslacht der Jezerieten; van Helek het
932 Num 26:30 | van Helek het geslacht der Helekieten. ~
933 Num 26:31 | van Asriel het geslacht der Alrielieten; en van Sechem
934 Num 26:31 | van Sechem het geslacht der Sechemieten; ~
935 Num 26:32 | van Semida het geslacht der Semidaieten; en van Hefer
936 Num 26:32 | en van Hefer het geslacht der Heferieten. ~
937 Num 26:33 | maar dochters; en de namen der dochteren van Zelafead waren:
938 Num 26:35 | van Sutelah het geslacht der Sutelahieten; van Becher
939 Num 26:35 | van Becher het geslacht der Becherieten; van Tahan het
940 Num 26:35 | van Tahan het geslacht der Tahanieten. ~
941 Num 26:36 | Sutelah; van Eran het geslacht der Eranieten. ~
942 Num 26:37 | 37 Dat zijn de geslachten der zonen van Efraim, naar hun
943 Num 26:38 | geslachten: van Bela het geslacht der Belaieten; van Asbel het
944 Num 26:38 | van Asbel het geslacht der Asbelieten; van Ahiram het
945 Num 26:38 | van Ahiram het geslacht der Ahirmieten; ~
946 Num 26:39 | Van Sefufam het geslacht der Sufamieten; van Hufam het
947 Num 26:39 | van Hufam het geslacht der Hufamieten. ~
948 Num 26:40 | Naaman; van Ard het geslacht der Ardieten; van Naaman het
949 Num 26:40 | van Naaman het geslacht der Naamieten. ~
950 Num 26:42 | van Suham het geslacht der Suhamieten; dat zijn de
951 Num 26:43 | 43 Al de geslachten der Suhamieten, naar hun getelden,
952 Num 26:44 | waren: van Imna het geslacht der Imnaieten; van Isvi het
953 Num 26:44 | Imnaieten; van Isvi het geslacht der Isvieten; van Beria het
954 Num 26:44 | van Beria het geslacht der Beriieten. ~
955 Num 26:45 | van Heber het geslacht der Heberieten; van Malchiel
956 Num 26:45 | van Malchiel het geslacht der Malchielieten. ~
957 Num 26:46 | 46 En de naam der dochter van Aser was Serah. ~
958 Num 26:47 | 47 Dat zijn de geslachten der zonen van Aser, naar hun
959 Num 26:48 | van Jahzeel het geslacht der Jahzeelieten; van Guni het
960 Num 26:48 | Jahzeelieten; van Guni het geslacht der Gunieten; ~
961 Num 26:49 | 49 Van Jezer het geslacht der Jezerieten; van Sillem het
962 Num 26:49 | van Sillem het geslacht der Sillemieten. ~
963 Num 26:53 | erfenis, naar het getal der namen. ~
964 Num 26:55 | gedeeld worden; naar de namen der stammen hunner vaderen zullen
965 Num 26:57 | van Gerson het geslacht der Gersonieten; van Kohath
966 Num 26:57 | van Kohath het geslacht der Kohathieten; van Merari
967 Num 26:57 | van Merari het geslacht der Merarieten. ~
968 Num 26:58 | geslachten van Levi: het geslacht der Libnieten, het geslacht
969 Num 26:58 | Libnieten, het geslacht der Hebronieten, het geslacht
970 Num 26:58 | Hebronieten, het geslacht der Machlieten, het geslacht
971 Num 26:58 | Machlieten, het geslacht der Muzieten, het geslacht der
972 Num 26:58 | der Muzieten, het geslacht der Korachieten. En Kohath gewon
973 Num 26:59 | 59 En de naam der huisvrouw van Amram was
974 Num 27:2 | aan de deur van de tent der samenkomst, zeggende: ~
975 Num 27:3 | niet geweest in het midden der vergadering dergenen, die
976 Num 27:4 | bezitting in het midden der broederen van onzen vader. ~
977 Num 27:14 | woestijn Zin, in de twisting der vergadering, om Mij aan
978 Num 27:16 | 16 Dat de HEERE, de God der geesten van alle vlees,
979 Num 27:19 | en voor het aangezicht der ganse vergadering; en geef
980 Num 27:20 | weten de ganse vergadering der kinderen Israels. ~
981 Num 27:22 | en voor het aangezicht der ganse vergadering. ~
982 Num 28:14 | lam; dat is het brandoffer der nieuwe maan in elke maand,
983 Num 28:16 | op den veertienden dag der maand, is het pascha den
984 Num 28:26 | 26 Insgelijks op den dag der eerstelingen, als gij een
985 Num 29:1 | zevende maand, op den eersten der maand, zult gij een heilige
986 Num 29:6 | 6 Behalve het brandoffer der maand, en zijn spijsoffer,
987 Num 29:11 | zondoffer, behalve het zondoffer der verzoeningen, en het gedurig
988 Num 30:1 | Mozes sprak tot de hoofden der stammen van de kinderen
989 Num 30:13 | Alle gelofte, en allen eed der verbintenis, om de ziel
990 Num 31:2 | 2 Neem de wraak der kinderen Israels van de
991 Num 31:8 | verslagenen, de koningen der Midianieten, Evi, en Rekem,
992 Num 31:8 | en Reba, vijf koningen der Midianieten; ook doodden
993 Num 31:9 | Israels namen de vrouwen der Midianieten, en hun kinderkens
994 Num 31:12 | priester, en tot de vergadering der kinderen Israels, in het
995 Num 31:13 | priester, en alle oversten der vergadering, gingen uit
996 Num 31:14 | des heirs, de hoofdlieden der duizenden, en de hoofdlieden
997 Num 31:14 | duizenden, en de hoofdlieden der honderden, die uit den strijd
998 Num 31:16 | kinderen Israels, om oorzake der overtreding tegen den HEERE
999 Num 31:21 | waren: Dit is de inzetting der wet, die de HEERE Mozes
1000 Num 31:23 | evenwel zal het door het water der afzondering ontzondigd worden;
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6228 |