1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6228
Book Chapter: Verse
2001 2Kon 16:11 | is geschreven in het boek der kronieken der koningen van
2002 2Kon 16:11 | in het boek der kronieken der koningen van Israel. ~
2003 2Kon 16:15 | 15 Het overige nu der geschiedenissen van Sallum,
2004 2Kon 16:15 | zijn geschreven in het boek der kronieken der koningen van
2005 2Kon 16:15 | in het boek der kronieken der koningen van Israel. ~
2006 2Kon 16:21 | 21 Het overige nu der geschiedenissen van Menahem,
2007 2Kon 16:21 | niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van
2008 2Kon 16:21 | in het boek der kronieken der koningen van Israel? ~
2009 2Kon 16:25 | vijftig mannen van de kinderen der Gileadieten; alzo doodde
2010 2Kon 16:26 | 26 Het overige nu der geschiedenissen van Pekahia,
2011 2Kon 16:26 | is geschreven in het boek der kronieken der koningen van
2012 2Kon 16:26 | in het boek der kronieken der koningen van Israel. ~
2013 2Kon 16:31 | 31 Het overige nu der geschiedenissen van Pekah,
2014 2Kon 16:31 | is geschreven in het boek der kronieken der koningen van
2015 2Kon 16:31 | in het boek der kronieken der koningen van Israel. ~
2016 2Kon 16:36 | 36 Het overige nu der geschiedenissen van Jotham,
2017 2Kon 16:36 | niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van
2018 2Kon 16:36 | in het boek der kronieken der koningen van Juda? ~
2019 2Kon 17:3 | hij wandelde in den weg der koningen van Israel; ja,
2020 2Kon 17:3 | vuur gaan, naar de gruwelen der heidenen, die de HEERE voor
2021 2Kon 17:17 | koning Achaz sneed de lijsten der stellingen af, en nam die
2022 2Kon 17:19 | 19 Het overige nu der geschiedenissen van Achaz,
2023 2Kon 17:19 | niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van
2024 2Kon 17:19 | in het boek der kronieken der koningen van Juda? ~
2025 2Kon 18:3 | hij wandelde in den weg der koningen van Israel; ja,
2026 2Kon 18:3 | vuur gaan, naar de gruwelen der heidenen, die de HEERE voor
2027 2Kon 18:17 | koning Achaz sneed de lijsten der stellingen af, en nam die
2028 2Kon 18:19 | 19 Het overige nu der geschiedenissen van Achaz,
2029 2Kon 18:19 | niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van
2030 2Kon 18:19 | in het boek der kronieken der koningen van Juda? ~
2031 2Kon 19:6 | rivier Gozan, en in de steden der Meden. ~
2032 2Kon 19:8 | gewandeld in de inzettingen der heidenen, die de HEERE voor
2033 2Kon 19:8 | HEERE voor het aangezicht der kinderen Israels verdreven
2034 2Kon 19:8 | Israels verdreven had, en der koningen van Israel, die
2035 2Kon 19:20 | hen, en gaf ze in de hand der rovers, totdat Hij hen van
2036 2Kon 19:24 | van Samaria, in de plaats der kinderen Israels; en zij
2037 2Kon 19:27 | Assyrie, zeggende: Brengt een der priesteren daarheen, die
2038 2Kon 19:29 | stelden ze in de huizen der hoogten, die de Samaritanen
2039 2Kon 19:32 | hun geringsten priesteren der hoogten, dewelke voor hen
2040 2Kon 19:32 | dienst deden in de huizen der hoogten. ~
2041 2Kon 19:33 | hun goden, naar de wijze der volken, van dewelke zij
2042 2Kon 20:11 | rivier Gozan, en in de steden der Meden. ~
2043 2Kon 20:20 | zegt (doch het is een woord der lippen): Er is raad en macht
2044 2Kon 20:33 | 33 Hebben de goden der volken, ieder zijn land,
2045 2Kon 20:35 | zijn ze onder alle goden der landen, die hun land uit
2046 2Kon 21:2 | schrijver, en de oudsten der priesteren, met zakken bedekt,
2047 2Kon 21:3 | Hizkia: Deze dag is een dag der benauwdheid, en der schelding,
2048 2Kon 21:3 | dag der benauwdheid, en der schelding, en der lastering;
2049 2Kon 21:3 | benauwdheid, en der schelding, en der lastering; want de kinderen
2050 2Kon 21:12 | 12 Hebben de goden der volken, die mijn vaders
2051 2Kon 21:13 | van Arpad, en de koning der stad Sefarvaim, Hena en
2052 2Kon 21:14 | nu Hizkia de brieven uit der boden hand ontvangen, en
2053 2Kon 21:15 | God van alle koninkrijken der aarde, Gij hebt den hemel
2054 2Kon 21:19 | zullen alle koninkrijken der aarde weten, dat Gij, HEERE,
2055 2Kon 21:23 | wagenen beklommen de hoogten der bergen, de zijden van den
2056 2Kon 21:24 | voetzolen alle rivieren der belegerde plaatsen verdroogd. ~
2057 2Kon 21:26 | grasscheutjes, het hooi der daken, en het brandkoren,
2058 2Kon 21:31 | de ijver van den HEERE der heirscharen zal dit doen. ~
2059 2Kon 22:10 | Toen zeide Hizkia: Het is der schaduwe licht, tien graden
2060 2Kon 22:20 | 20 Het overige nu der geschiedenissen van Hizkia,
2061 2Kon 22:20 | niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van
2062 2Kon 22:20 | in het boek der kronieken der koningen van Juda? ~
2063 2Kon 23:2 | HEEREN, naar de gruwelen der heidenen, die de HEERE voor
2064 2Kon 23:2 | HEERE voor het aangezicht der kinderen Israels uit de
2065 2Kon 23:9 | HEERE voor het aangezicht der kinderen Israels verdelgd
2066 2Kon 23:17 | 17 Het overige der geschiedenissen van Manasse,
2067 2Kon 23:17 | niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van
2068 2Kon 23:17 | in het boek der kronieken der koningen van Juda? ~
2069 2Kon 23:25 | 25 Het overige nu der geschiedenissen van Amon,
2070 2Kon 23:25 | niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van
2071 2Kon 23:25 | in het boek der kronieken der koningen van Juda? ~
2072 2Kon 24:5 | zij dat geven in de hand der verzorgers van het werk,
2073 2Kon 24:9 | hebben het gegeven in de hand der verzorgers van het werk,
2074 2Kon 25:4 | Hilkia, en den priesteren der tweede ordening, en den
2075 2Kon 25:6 | stof daarvan op de graven der kinderen des volks. ~
2076 2Kon 25:7 | Daartoe brak hij de huizen der schandjongens af, die aan
2077 2Kon 25:8 | en hij brak de hoogten der poort van Jozua, den overste
2078 2Kon 25:8 | poort van Jozua, den overste der stad, was, welke aan iemands
2079 2Kon 25:9 | 9 Doch de priesters der hoogten offerden niet op
2080 2Kon 25:10 | Thofeth, dat in het dal der kinderen van Hinnom is,
2081 2Kon 25:11 | Parvarim was; en de wagenen der zon verbrandde hij met vuur. ~
2082 2Kon 25:12 | de altaren die op het dak der opperzaal van Achaz waren,
2083 2Kon 25:13 | Astoreth, het verfoeisel der Sidoniers, en voor Kamos,
2084 2Kon 25:13 | voor Kamos, het verfoeisel der Moabieten, en voor Milchom,
2085 2Kon 25:13 | voor Milchom, den gruwel der kinderen Ammons, gebouwd
2086 2Kon 25:17 | dat ik zie? En de lieden der stad zeiden tot hem: Het
2087 2Kon 25:19 | Josia ook weg al de huizen der hoogten, die in de steden
2088 2Kon 25:20 | slachtte al de priesteren der hoogten, die daar waren,
2089 2Kon 25:22 | geen gehouden, van de dagen der richteren af, die Israel
2090 2Kon 25:22 | hadden, noch in al de dagen der koningen van Israel, noch
2091 2Kon 25:22 | koningen van Israel, noch der koningen van Juda. ~
2092 2Kon 25:24 | hij bevestigde de woorden der wet, die geschreven waren
2093 2Kon 25:28 | 28 Het overige nu der geschiedenissen van Josia,
2094 2Kon 25:28 | niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van
2095 2Kon 25:28 | in het boek der kronieken der koningen van Juda? ~
2096 2Kon 26:2 | zond tegen hem de benden der Chaldeen, en de benden der
2097 2Kon 26:2 | der Chaldeen, en de benden der Syriers, en de benden der
2098 2Kon 26:2 | der Syriers, en de benden der Moabieten, en de benden
2099 2Kon 26:2 | Moabieten, en de benden der kinderen Ammons, en zond
2100 2Kon 26:5 | 5 Het overige nu der geschiedenissen van Jojakim,
2101 2Kon 26:5 | niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van
2102 2Kon 26:5 | in het boek der kronieken der koningen van Juda? ~
2103 2Kon 27:1 | tiende maand, op den tienden der maand, dat Nebukadnezar,
2104 2Kon 27:3 | 3 Op den negenden der vierde maand, als de honger
2105 2Kon 27:4 | des nachts door den weg der poort, tussen de twee muren,
2106 2Kon 27:5 | 5 Doch het heir der Chaldeen jaagde den koning
2107 2Kon 27:8 | vijfde maand, op de zevenden der maand (dit was het negentiende
2108 2Kon 27:8 | Nebuzaradan, de overste der trawanten, de knecht des
2109 2Kon 27:9 | Jeruzalem; en alle huizen der groten verbrandde hij met
2110 2Kon 27:10 | Chaldeen, dat met den overste der trawanten was, brak de muren
2111 2Kon 27:11 | gevallen waren, en het overige der menigte, voerde Nebuzaradan,
2112 2Kon 27:11 | Nebuzaradan, de overste der trawanten, gevankelijk weg. ~
2113 2Kon 27:12 | des lands liet de overste der trawanten enigen overig
2114 2Kon 27:15 | 15 En de overste der trawanten nam weg de wierookvaten
2115 2Kon 27:18 | 18 Ook nam de overste der trawanten Seraja, den hoofdpriester,
2116 2Kon 27:20 | Nebuzaradan, de overste der trawanten, dezen genomen
2117 2Kon 27:23 | 23 Toen nu al de oversten der heiren, zij en hun mannen,
2118 2Kon 27:24 | niet van te zijn knechten der Chaldeen, blijft in het
2119 2Kon 27:26 | den meeste, en de oversten der heiren, en kwamen in Egypte;
2120 2Kon 27:27 | zeven en dertigste jaar der wegvoering van Jojachin,
2121 2Kon 27:27 | den zeven en twintigsten der maand, dat Evilmerodach,
2122 2Kon 27:28 | zijn stoel boven den stoel der koningen, die bij hem te
2123 1Kro 1:45 | en Husam, uit het land der Themanieten, regeerde in
2124 1Kro 2:10 | gewon Nahesson, den vorst der kinderen van Juda; ~
2125 1Kro 2:29 | 29 De naam nu der huisvrouw van Abisur was
2126 1Kro 2:51 | 51 Salma, de vader der Bethlehemieten; Haref, de
2127 1Kro 2:54 | Beth-Joab, en de helft der Manathieten, en de Zorieten. ~
2128 1Kro 2:55 | 55 En de huisgezinnen der schrijvers, die te Jabes
2129 1Kro 3:9 | David, behalve de kinderen der bijwijven, en Thamar hun
2130 1Kro 4:2 | dit zijn de huisgezinnen der Zorathieten; ~
2131 1Kro 4:14 | Joab, den vader des dals der werkmeesters; want zij waren
2132 1Kro 4:21 | huisgezinnen van het huis der linnenwerkers in het huis
2133 1Kro 4:43 | zij sloegen de overigen der ontkomenen onder de Amalekieten,
2134 1Kro 5:6 | wegvoerde; hij was de vorst der Rubenieten. ~
2135 1Kro 5:9 | het oosten, tot den ingang der woestijn, van de rivier
2136 1Kro 5:21 | en honderd duizend zielen der mensen. ~
2137 1Kro 5:24 | mannen van naam, hoofden der huizen hunner vaderen. ~
2138 1Kro 5:25 | overtreden, en de goden der volken des lands nagehoereerd,
2139 1Kro 6:17 | 17 En dit zijn de namen der zonen van Gerson: Libni
2140 1Kro 6:19 | dit zijn de huisgezinnen der Levieten, naar hun vaderen. ~
2141 1Kro 6:32 | den tabernakel van de tent der samenkomst met gezangen,
2142 1Kro 6:33 | hun zonen; van de zonen der Kahathieten, Heman de zanger,
2143 1Kro 6:49 | het werk van het heilige der heiligen, en om over Israel
2144 1Kro 6:54 | Aaron, van het huisgezin der Kahathieten, want dat lot
2145 1Kro 6:56 | 56 Maar het veld der stad, en haar dorpen, gaven
2146 1Kro 6:65 | bij het lot, van den stam der kinderen van Juda, en van
2147 1Kro 6:65 | van Juda, en van den stam der kinderen van Simeon, en
2148 1Kro 6:65 | Simeon, en van den stam der kinderen van Benjamin, deze
2149 1Kro 6:66 | nu, uit de huisgezinnen der kinderen van Kahath, dien
2150 1Kro 6:70 | voorsteden. De huisgezinnen der overige kinderen van Kahath
2151 1Kro 7:7 | vijf hoofden in de huizen der vaderen, kloeke helden;
2152 1Kro 7:9 | hun geslachten, hoofden der huizen hunner vaderen, kloeke
2153 1Kro 7:11 | van Jediael, tot hoofden der vaderen, kloeke helden,
2154 1Kro 7:29 | 29 En aan de zijden der kinderen van Manasse was
2155 1Kro 7:40 | kinderen van Aser, hoofden der vaderlijke huizen, uitgelezene
2156 1Kro 7:40 | uitgelezene kloeke helden, hoofden der vorsten; en zij werden in
2157 1Kro 8:6 | Ehud; dezen waren hoofden der vaderen van de inwoners
2158 1Kro 8:10 | zijn zijne zonen, hoofden der vaderen. ~
2159 1Kro 8:13 | Sema; dezen waren hoofden der vaderen van de inwoners
2160 1Kro 8:28 | 28 Dezen waren de hoofden der vaderen, hoofden naar hun
2161 1Kro 9:1 | zijn geschreven in het boek der koningen van Israel. En
2162 1Kro 9:9 | deze mannen waren hoofden der vaderen in de huizen hunner
2163 1Kro 9:16 | woonachtig in de dorpen der Netofathieten. ~
2164 1Kro 9:18 | poortiers onder de legers der kinderen van Levi. ~
2165 1Kro 9:19 | van den dienst, wachters der dorpelen des tabernakels;
2166 1Kro 9:21 | aan de deur van de tent der samenkomst. ~
2167 1Kro 9:23 | des HEEREN, in het huis der tent, aan de wachten. ~
2168 1Kro 9:30 | 30 En uit de zonen der priesteren waren de bereiders
2169 1Kro 9:30 | bereiders van het reukwerk der specerijen. ~
2170 1Kro 9:32 | 32 En uit de kinderen der Kahathieten, uit hun broederen,
2171 1Kro 9:32 | waren enigen over de broden der toerichting, om die alle
2172 1Kro 9:33 | ook de zangers, hoofden der vaderen onder de Levieten
2173 1Kro 9:34 | 34 Dit zijn de hoofden der vaderen onder de Levieten,
2174 1Kro 10:1 | vloden voor het aangezicht der Filistijnen, en zij vielen
2175 1Kro 10:9 | wapenen, en zij zonden ze in der Filistijnen land rondom,
2176 1Kro 11:8 | Joab vernieuwde het overige der stad. ~
2177 1Kro 11:9 | werd groot, want de HEERE der heirscharen was met hem. ~
2178 1Kro 11:10 | Dezen nu waren de hoofden der helden, die David had, die
2179 1Kro 11:11 | Dezen nu zijn van het getal der helden, die David had: Jasobam,
2180 1Kro 11:11 | Hachmoni, was het hoofd der dertigen, die zijn spies
2181 1Kro 11:13 | volk voor het aangezicht der Filistijnen vlood; ~
2182 1Kro 11:15 | van Adullam; en het leger der Filistijnen had zich gelegerd
2183 1Kro 11:16 | vesting en de bezetting der Filistijnen was toen te
2184 1Kro 11:18 | die drie door het leger der Filistijnen, en putten water
2185 1Kro 11:26 | 26 De helden nu der heiren waren: Asahel, de
2186 1Kro 11:31 | zoon van Ribai, van Gibea der kinderen Benjamins; Benaja,
2187 1Kro 11:42 | Rubeniet, was het hoofd der Rubenieten; nochtans waren
2188 1Kro 12:8 | aangezichten waren aangezichten der leeuwen; en zij waren als
2189 1Kro 12:15 | verdreven al de inwoners der laagten, tegen het oosten
2190 1Kro 12:18 | Amasai aan, den overste der hoofdlieden, en hij zeide:
2191 1Kro 12:18 | en stelde hen tot hoofden der benden. ~
2192 1Kro 12:19 | hielpen; want de vorsten der Filistijnen verlieten hem
2193 1Kro 12:20 | Elihu, en Zillethai; hoofden der duizenden, die in Manasse
2194 1Kro 12:23 | En dit zijn de getallen der hoofden dergenen, die toegerust
2195 1Kro 12:27 | En Jehojada was overste der Aaronieten; en met hem waren
2196 1Kro 13:1 | hield raad met de oversten der duizenden en der honderden,
2197 1Kro 13:1 | oversten der duizenden en der honderden, en met alle vorsten. ~
2198 1Kro 14:4 | 4 Dit nu zijn de namen der kinderen, die hij te Jeruzalem
2199 1Kro 14:11 | gescheurd, als een scheur der wateren; daarom noemden
2200 1Kro 14:15 | van een gang in de toppen der moerbezienbomen, kom dan
2201 1Kro 14:15 | uitgegaan zijn, om het leger der Filistijnen te slaan. ~
2202 1Kro 14:16 | en zij sloegen het heir der Filistijnen van Gibeon af
2203 1Kro 15:1 | zijn stad; en hij bereidde der ark Gods een plaats, en
2204 1Kro 15:2 | om Hem te dienen tot in der eeuwigheid. ~
2205 1Kro 15:12 | Gijlieden zijt hoofden der vaderen onder de Levieten;
2206 1Kro 15:15 | 15 En de kinderen der Levieten droegen de ark
2207 1Kro 15:16 | David zeide tot de oversten der Levieten, dat zij hun broeders,
2208 1Kro 15:22 | En Chenanja, de overste der Levieten, was over het opheffen;
2209 1Kro 15:23 | en Elkana waren poortiers der ark. ~
2210 1Kro 15:24 | en Jehia waren poortiers der ark. ~
2211 1Kro 15:25 | van Israel, en de oversten der duizenden, henengingen,
2212 1Kro 15:27 | overste van het opheffen der zangers; ook had David een
2213 1Kro 15:28 | met gejuich, en met geluid der bazuin, en met trompetten,
2214 1Kro 16:1 | stelden zij ze in het midden der tent, welke David voor haar
2215 1Kro 16:5 | Jeiel, met instrumenten der luiten en met harpen; en
2216 1Kro 16:15 | 15 Gedenkt tot in der eeuwigheid Zijns verbonds,
2217 1Kro 16:26 | 26 Want al de goden der volken zijn afgoden; maar
2218 1Kro 16:28 | den HEERE, gij, geslachten der volken, geeft den HEERE
2219 1Kro 16:41 | goedertierenheid is tot in der eeuwigheid. ~
2220 1Kro 16:42 | horen, en met instrumenten der muziek Gods; maar de zonen
2221 1Kro 17:7 | David: Zo zegt de HEERE der heirscharen: Ik heb u van
2222 1Kro 17:8 | gemaakt, gelijk de naam is der groten, die op de aarde
2223 1Kro 17:9 | gedreven worde; en de kinderen der verkeerdheid zullen hem
2224 1Kro 17:12 | stoel bevestigen tot in der eeuwigheid. ~
2225 1Kro 17:22 | ten volk gemaakt tot in der eeuwigheid; en Gij, HEERE,
2226 1Kro 17:24 | dat men zegge: De HEERE der heirscharen, de God van
2227 1Kro 18:1 | onderhorige plaatsen, uit der Filistijnen hand. ~
2228 1Kro 19:1 | onderhorige plaatsen, uit der Filistijnen hand. ~
2229 1Kro 20:1 | dezen, dat Nahas, de koning der kinderen Ammons, stierf,
2230 1Kro 20:2 | knechten van David in het land der kinderen Ammons tot Hanun
2231 1Kro 20:3 | 3 Zo zeiden de vorsten der kinderen Ammons tot Hanun:
2232 1Kro 20:9 | de slagorde voor de poort der stad; maar de koningen,
2233 1Kro 20:10 | Toen Joab zag, dat de spits der slagorde van voren en van
2234 1Kro 20:14 | strijde voor het aangezicht der Syriers; en zij vloden voor
2235 1Kro 20:16 | uit, die aan gene zijde der rivier woonden; en Sofach,
2236 1Kro 21:1 | en hij verdierf het land der kinderenAmmons; en hij kwam,
2237 1Kro 22:13 | maar laat mij in de hand der mensen niet vallen. ~
2238 1Kro 23:3 | tot nagelen aan de deuren der poorten, en tot de samenvoegingen;
2239 1Kro 23:9 | worden, die zal een man der rust zijn, want Ik zal hem
2240 1Kro 24:9 | dezen waren de hoofden der vaderen van Ladan. ~
2241 1Kro 24:24 | hunner vaderen, de hoofden der vaderen, naar hun gerekenden
2242 1Kro 24:24 | gerekenden in het getal der namen naar hun hoofden,
2243 1Kro 24:28 | standplaats was aan de hand der zonen van Aaron in den dienst
2244 1Kro 24:29 | 29 Te weten tot het brood der toerichting, en tot de meelbloem
2245 1Kro 24:31 | 31 En tot al het offeren der brandofferen des HEEREN,
2246 1Kro 24:32 | zij de wacht van de tent der samenkomst zouden waarnemen,
2247 1Kro 24:32 | heiligdoms, en de wacht der zonen van Aaron, hun broederen,
2248 1Kro 25:4 | meer gevonden tot hoofden der mannen, dan van de kinderen
2249 1Kro 25:4 | Eleazar waren zestien hoofden der vaderlijke huizen, maar
2250 1Kro 25:6 | Abjathar, en van de hoofden der vaderen onder de priesters
2251 1Kro 25:30 | Dezen zijn de kinderen der Levieten, naar hun vaderlijke
2252 1Kro 25:31 | Achimelech, en van de hoofden der vaderen onder de priesteren
2253 1Kro 25:31 | onder de Levieten; het hoofd der vaderen tegen zijn kleinsten
2254 1Kro 27:1 | Aangaande de verdelingen der poortiers: van de Korahieten
2255 1Kro 27:12 | dezen waren de verdelingen der poortiers onder de hoofden
2256 1Kro 27:12 | poortiers onder de hoofden der mannen, tot de wachten tegen
2257 1Kro 27:15 | voor zijn kinderen het huis der schatkameren. ~
2258 1Kro 27:19 | Dit zijn de verdelingen der poortiers van de kinderen
2259 1Kro 27:19 | poortiers van de kinderen der Korahieten, en der kinderen
2260 1Kro 27:19 | kinderen der Korahieten, en der kinderen van Merari. ~
2261 1Kro 27:20 | Gods, en over de schatten der geheiligde dingen. ~
2262 1Kro 27:21 | Gersoniet, waren hoofden der vaderen Jehieli. ~
2263 1Kro 27:26 | waren over al de schatten der heilige dingen, die de koning
2264 1Kro 27:26 | had, mitsgaders de hoofden der vaderen, de oversten over
2265 1Kro 27:32 | en zevenhonderd hoofden der vaderen; en de koning David
2266 1Kro 27:32 | Gadieten, en den halven stam der Manassieten, tot alle zaken
2267 1Kro 28:1 | naar hun getal, de hoofden der vaderen, en de oversten
2268 1Kro 28:1 | vaderen, en de oversten der duizenden en der honderden,
2269 1Kro 28:1 | oversten der duizenden en der honderden, met hun ambtlieden,
2270 1Kro 28:1 | koning dienende in alle zaken der verdelingen, aangaande en
2271 1Kro 28:3 | hoofd van al de oversten der heiren in de eerste maand. ~
2272 1Kro 28:22 | Dezen waren de oversten der stammen van Israel. ~
2273 1Kro 28:24 | opgebracht in de rekening der kronieken van den koning
2274 1Kro 28:28 | Joas was over de schatten der olie. ~
2275 1Kro 29:1 | van Israel, de oversten der stammen, en de oversten
2276 1Kro 29:1 | stammen, en de oversten der verdelingen, den koning
2277 1Kro 29:1 | dienende, en de oversten der duizenden, en de oversten
2278 1Kro 29:1 | duizenden, en de oversten der honderden, en de oversten
2279 1Kro 29:2 | had in mijn hart een huis der rust voor de ark des verbonds
2280 1Kro 29:2 | bouwen, en voor de voetbank der voeten onzes Gods, en ik
2281 1Kro 29:9 | verstaat al het gedichtsel der gedachten; indien gij Hem
2282 1Kro 29:12 | Gods, en tot de schatten der heilige dingen; ~
2283 1Kro 29:13 | 13 En van de verdelingen der priesteren en der Levieten,
2284 1Kro 29:13 | verdelingen der priesteren en der Levieten, en van alle werk
2285 1Kro 29:16 | het gewicht tot de tafelen der toerichting, tot elke tafel,
2286 1Kro 29:18 | voorbeeld des wagens, te weten der cherubim, die de vleugels
2287 1Kro 29:21 | daar zijn de verdelingen der priesteren en der Levieten,
2288 1Kro 29:21 | verdelingen der priesteren en der Levieten, tot allen dienst
2289 1Kro 30:4 | gelouterd zilver, om de wanden der huizen te overtrekken; ~
2290 1Kro 30:5 | alle werk, door de hand der werkmeesteren te maken.
2291 1Kro 30:6 | gaven vrijwillig de oversten der vaderen, en de oversten
2292 1Kro 30:6 | vaderen, en de oversten der stammen van Israel, en de
2293 1Kro 30:6 | van Israel, en de oversten der duizenden en der honderden,
2294 1Kro 30:6 | oversten der duizenden en der honderden, en de oversten
2295 1Kro 30:10 | David den HEERE voor de ogen der ganse gemeente; en David
2296 1Kro 30:18 | en Israel, bewaar dit in der eeuwigheid in den zin der
2297 1Kro 30:18 | der eeuwigheid in den zin der gedachten van het hart Uws
2298 1Kro 30:30 | over al de koninkrijken der landen. ~ ~
2299 2Kro 1:2 | Israel, tot de oversten der duizenden en der honderden,
2300 2Kro 1:2 | oversten der duizenden en der honderden, en tot de richteren,
2301 2Kro 1:2 | gans Israel, de hoofden der vaderen; ~
2302 2Kro 1:3 | was; want daar was de tent der samenkomst Gods, die Mozes,
2303 2Kro 1:6 | altaar, dat aan de tent der samenkomst was; en hij offerde
2304 2Kro 1:9 | menigvuldig als het stof der aarde; ~
2305 2Kro 1:13 | Gibeon is, van voor de tent der samenkomst; en hij regeerde
2306 2Kro 1:16 | 16 En het uitbrengen der paarden was hetgeen Salomo
2307 2Kro 1:17 | uit, voor alle koningen der Hethieten, en voor de koningen
2308 2Kro 2:4 | te heiligen, om reukwerk der welriekende specerijen voor
2309 2Kro 2:6 | de hemelen, ja, de hemel der hemelen, Hem niet bevatten
2310 2Kro 3:8 | het huis van het heilige der heiligen, welks lengte,
2311 2Kro 3:9 | 9 En het gewicht der nagelen was tot vijftig
2312 2Kro 3:10 | het huis van het heilige der heiligen, twee cherubim
2313 2Kro 3:11 | 11 Aangaande de vleugelen der cherubim, hun lengte was
2314 2Kro 3:16 | hij zette ze op de hoofden der pilaren; daartoe maakte
2315 2Kro 4:9 | Verder maakte hij het voorhof der priesteren, en het grote
2316 2Kro 4:12 | kapitelen, op het hoofd der pilaren; en de twee netten,
2317 2Kro 4:12 | netten, om de twee bollen der kapitelen te bedekken, die
2318 2Kro 4:12 | kapitelen te bedekken, die op der pilaren hoofd waren; ~
2319 2Kro 4:13 | elk net, om de twee bollen der kapitelen te bedekken, die
2320 2Kro 4:22 | deuren, van het heilige der heiligen, en de deuren van
2321 2Kro 5:2 | Israel, en al de hoofden der stammen, de oversten der
2322 2Kro 5:2 | der stammen, de oversten der vaderen onder de kinderen
2323 2Kro 5:5 | brachten de ark, en de tent der samenkomst opwaarts, mitsgaders
2324 2Kro 5:7 | het huis, tot het heilige der heiligen, tot onder de vleugelen
2325 2Kro 5:7 | tot onder de vleugelen der cherubim. ~
2326 2Kro 5:8 | vleugelen over de plaats der ark; en de cherubim overdekten
2327 2Kro 5:9 | verder uit, dat de hoofden der handbomen gezien werden
2328 2Kro 6:2 | Israel, en al de hoofden der stammen, de oversten der
2329 2Kro 6:2 | der stammen, de oversten der vaderen onder de kinderen
2330 2Kro 6:5 | brachten de ark, en de tent der samenkomst opwaarts, mitsgaders
2331 2Kro 6:7 | het huis, tot het heilige der heiligen, tot onder de vleugelen
2332 2Kro 6:7 | tot onder de vleugelen der cherubim. ~
2333 2Kro 6:8 | vleugelen over de plaats der ark; en de cherubim overdekten
2334 2Kro 6:9 | verder uit, dat de hoofden der handbomen gezien werden
2335 2Kro 7:18 | de hemelen, ja, de hemel der hemelen, zouden U niet begrijpen,
2336 2Kro 7:30 | het hart van de kinderen der mensen. ~
2337 2Kro 7:33 | roepen zal; opdat alle volken der aarde Uw Naam kennen, zo
2338 2Kro 7:42 | gezalfden niet af; gedenk der weldadigheden van David,
2339 2Kro 8:7 | brandofferen en het vette der dankofferen bereid had;
2340 2Kro 8:10 | drie en twintigsten dag der zevende maand liet hij het
2341 2Kro 9:6 | wagensteden, en de steden der ruiteren, en wat de begeerte
2342 2Kro 9:10 | dezen dan waren oversten der bestelden, die de koning
2343 2Kro 9:13 | broden, en op het feest der weken, en op het feest der
2344 2Kro 9:13 | der weken, en op het feest der loofhutten. ~
2345 2Kro 9:14 | vaders Davids, de verdelingen der priesteren over hun dienst,
2346 2Kro 9:14 | priesteren over hun dienst, en der Levieten over hun wachten,
2347 2Kro 9:16 | Salomo bereid tot den dag der grondlegging van het huis
2348 2Kro 9:17 | naar Eloth, aan den oever der zee, in het land Edom. ~
2349 2Kro 10:22 | groter dan alle koningen der aarde in rijkdom en wijsheid. ~
2350 2Kro 10:23 | 23 En alle koningen der aarde zochten Salomo's aangezicht,
2351 2Kro 10:26 | rivier tot aan het land der Filistijnen, en tot aan
2352 2Kro 10:29 | 29 Het overige nu der geschiedenissen van Salomo,
2353 2Kro 10:29 | geschiedenissen van Salomo, der eerste en der laatste, zijn
2354 2Kro 10:29 | van Salomo, der eerste en der laatste, zijn die niet geschreven
2355 2Kro 11:8 | Maar hij verliet den raad der oudsten, dien zij hem geraden
2356 2Kro 11:13 | Rehabeam verliet den raad der oudsten. ~
2357 2Kro 11:14 | sprak tot hen naar den raad der jongelingen, zeggende: Mijn
2358 2Kro 13:8 | dienst van de koninkrijken der landen. ~
2359 2Kro 13:10 | de hand van de oversten der trawanten, die de deur van
2360 2Kro 13:11 | en die wederbrachten in der trawanten wachtkamer. ~
2361 2Kro 14:8 | HEEREN, hetwelk in de hand is der zonen van David; gij zijt
2362 2Kro 14:9 | gemaakt, gelijk de volken der landen? Een iegelijk, die
2363 2Kro 14:22 | 22 Het overige nu der geschiedenissen van Abia,
2364 2Kro 15:3 | Want hij nam de altaren der vreemden, en de hoogten
2365 2Kro 17:4 | Asa, en zond de oversten der heiren, die hij had, tegen
2366 2Kro 17:11 | zijn beschreven in het boek der koningen van Juda en Israel.
2367 2Kro 18:10 | werd over alle koninkrijken der landen, die rondom Juda
2368 2Kro 18:14 | In Juda waren oversten der duizenden: Adna de overste,
2369 2Kro 19:9 | op het plein, aan de deur der poort van Samaria; en al
2370 2Kro 19:12 | zeggende: Zie, de woorden der profeten zijn, uit een mond,
2371 2Kro 19:25 | weder tot Amon, den overste der stad, en tot Joas, den zoon
2372 2Kro 19:26 | en spijst hem met brood der bedruktheid, en met water
2373 2Kro 19:26 | bedruktheid, en met water der bedruktheid, totdat ik met
2374 2Kro 19:30 | geboden aan de oversten der wagens, die hij had, zeggende:
2375 2Kro 19:31 | geschiedde dan, als de oversten der wagenen Josafat zagen, dat
2376 2Kro 19:32 | geschiedde, als de oversten der wagenen zagen, dat het de
2377 2Kro 20:8 | priesteren, en van de hoofden der vaderen van Israel, over
2378 2Kro 21:2 | menigte tegen u van gene zijde der zee, uit Syrie, en zie,
2379 2Kro 21:6 | Heerser over alle koninkrijken der heidenen; en in Uw hand
2380 2Kro 21:14 | des HEEREN in het midden der gemeente, op Jahaziel, den
2381 2Kro 21:19 | Levieten uit de kinderen der Kahathieten, en uit de kinderen
2382 2Kro 21:19 | Kahathieten, en uit de kinderen der Korahieten, stonden op,
2383 2Kro 21:34 | 34 Het overige nu der geschiedenissen van Josafat,
2384 2Kro 21:34 | optekenen deed in het boek der koningen van Israel. ~
2385 2Kro 22:6 | En hij wandelde in de weg der koningen van Israel, gelijk
2386 2Kro 22:9 | hem waren, en de oversten der wagenen. ~
2387 2Kro 22:13 | hebt gewandeld in den weg der koningen van Israel, en
2388 2Kro 22:16 | HEERE tegen Joram den geest der Filistijnen en der Arabieren,
2389 2Kro 22:16 | geest der Filistijnen en der Arabieren, die aan de zijde
2390 2Kro 22:16 | Arabieren, die aan de zijde der Moren zijn. ~
2391 2Kro 22:19 | wanneer de tijd van het einde der twee jaren uitging, zijn
2392 2Kro 22:20 | maar niet in de graven der koningen. ~ ~2 Kronieken
2393 2Kro 22:26 | En hij wandelde in de weg der koningen van Israel, gelijk
2394 2Kro 22:29 | hem waren, en de oversten der wagenen. ~
2395 2Kro 22:33 | hebt gewandeld in den weg der koningen van Israel, en
2396 2Kro 22:36 | HEERE tegen Joram den geest der Filistijnen en der Arabieren,
2397 2Kro 22:36 | geest der Filistijnen en der Arabieren, die aan de zijde
2398 2Kro 22:36 | Arabieren, die aan de zijde der Moren zijn. ~
2399 2Kro 22:39 | wanneer de tijd van het einde der twee jaren uitging, zijn
2400 2Kro 22:40 | maar niet in de graven der koningen. ~
2401 2Kro 23:8 | vorsten van Juda en de zonen der broederen van Ahazia, die
2402 2Kro 23:14 | Jojada, en nam de oversten der honderden, Azarja, den zoon
2403 2Kro 23:15 | van Juda, en de hoofden der vaderen van Israel, en zij
2404 2Kro 23:17 | Levieten, zullen tot poortiers der dorpelen zijn; ~
2405 2Kro 23:22 | priester Jojada aan de oversten der honderden de spiesen, en
2406 2Kro 23:27 | Jojada bracht de oversten der honderden, die over het
2407 2Kro 23:31 | des HEEREN, onder de hand der Levietische priesteren,
2408 2Kro 23:33 | 20 En hij nam de oversten der honderden, en de machtigen,
2409 2Kro 23:33 | zij kwamen door het midden der hoge poort in het huis des
2410 2Kro 24:6 | van Israel, voor de tent der getuigenis? ~
2411 2Kro 24:11 | konings bevel, door de hand der Levieten, inbracht, en als
2412 2Kro 24:22 | gedacht de koning Joas niet der weldadigheid, die zijn vader
2413 2Kro 24:25 | zijn knechten, om het bloed der zonen van den priester Jojada,
2414 2Kro 24:25 | begroeven hem niet in de graven der koningen. ~
2415 2Kro 24:27 | de historie van het boek der koningen; en zijn zoon Amazia
2416 2Kro 25:5 | stelde hen, naar de huizen der vaderen, tot oversten van
2417 2Kro 25:12 | brachten ze op de hoogte der steenrots, en stieten hen
2418 2Kro 25:12 | stieten hen van de spits der steenrots af, dat zij allen
2419 2Kro 25:13 | 13 Maar de mannen der benden, die Amazia had doen
2420 2Kro 25:14 | nadat Amazia van het slaan der Edomieten gekomen was, en
2421 2Kro 25:14 | was, en dat hij de goden der kinderen van Seir medegebracht
2422 2Kro 25:20 | gave, overmits zij de goden der Edomieten gezocht hadden. ~
2423 2Kro 25:26 | 26 Het overige nu der geschiedenissen van Amazia,
2424 2Kro 25:26 | niet geschreven in het boek der koningen van Juda en Israel? ~
2425 2Kro 26:12 | gehele getal van de hoofden der vaderen, der strijdbare
2426 2Kro 26:12 | de hoofden der vaderen, der strijdbare helden, was twee
2427 2Kro 26:19 | voorhoofd, voor het aangezicht der priesteren in het huis des
2428 2Kro 26:20 | en zij stieten hem met der haast van daar, ja hij zelf
2429 2Kro 26:22 | 22 Het overige nu der geschiedenissen van Uzzia,
2430 2Kro 27:5 | krijgde ook tegen den koning der kinderen Ammons, en had
2431 2Kro 27:7 | 7Het overige nu der geschiedenissen van Jotham,
2432 2Kro 27:7 | zijn geschreven in het boek der koningen van Israel en Juda. ~
2433 2Kro 28:2 | hij wandelde in de wegen der koningen van Israel; daartoe
2434 2Kro 28:3 | het vuur, naar de gruwelen der heidenen, die de HEERE voor
2435 2Kro 28:3 | HEERE voor het aangezicht der kinderen Israels uit de
2436 2Kro 28:12 | mannen op van de hoofden der kinderen van Efraim, Azaria,
2437 2Kro 28:14 | roof voor het aangezicht der oversten en der ganse gemeente. ~
2438 2Kro 28:14 | aangezicht der oversten en der ganse gemeente. ~
2439 2Kro 28:18 | Filistijnen in de steden der laagte en het zuiden van
2440 2Kro 28:19 | HEERE vernederde Juda, om der wille van Achaz, den koning
2441 2Kro 28:21 | het huis des konings en der vorsten, hetwelk hij den
2442 2Kro 28:23 | en zeide: Omdat de goden der koningen van Syrie hen helpen,
2443 2Kro 28:26 | 26 Het overige nu der geschiedenissen, en al zijn
2444 2Kro 28:26 | zijn geschreven in het boek der koningen van Juda en Israel. ~
2445 2Kro 28:27 | brachten hem niet in de graven der koningen van Israel; en
2446 2Kro 29:12 | Azarja, van de kinderen der Kahathieten; en van de kinderen
2447 2Kro 29:17 | heiligen op den eersten der eerste maand, en op den
2448 2Kro 29:17 | en op den achtsten dag der maand kwamen zij in het
2449 2Kro 29:17 | en op den zestienden dag der eerste maand maakten zij
2450 2Kro 29:18 | gereedschap, en de tafel der toerichting met al haar
2451 2Kro 29:20 | en verzamelde de oversten der stad, en hij ging op in
2452 2Kro 29:23 | aangezicht des konings en der gemeente, en zij legden
2453 2Kro 29:32 | 32 En het getal der brandofferen, die de gemeente
2454 2Kro 29:33 | 33 Nog waren der geheiligde dingen zeshonderd
2455 2Kro 29:35 | in menigte, met het vet der dankofferen, en met de drankofferen,
2456 2Kro 30:4 | des konings, en in de ogen der ganse gemeente. ~
2457 2Kro 30:6 | overgebleven zijn uit de hand der koningen van Assyrie. ~
2458 2Kro 30:12 | het gebod des konings en der vorsten deden, naar het
2459 2Kro 30:13 | veel volks, om het feest der ongezuurde broden te houden,
2460 2Kro 30:15 | pascha, op den veertienden der tweede maand; en de priesters
2461 2Kro 30:16 | dat nemende uit de hand der Levieten. ~
2462 2Kro 30:17 | Levieten over de slachting der paaslammeren, voor iedereen,
2463 2Kro 30:21 | gevonden werden, het feest der ongezuurde broden, zeven
2464 2Kro 31:2 | bestelde de verdelingen der priesteren en der Levieten,
2465 2Kro 31:2 | verdelingen der priesteren en der Levieten, naar hun verdelingen,
2466 2Kro 31:3 | avonds, en de brandofferen der sabbatten, en der nieuwe
2467 2Kro 31:3 | brandofferen der sabbatten, en der nieuwe maanden, en der gezette
2468 2Kro 31:3 | en der nieuwe maanden, en der gezette hoogtijden; gelijk
2469 2Kro 31:4 | Jeruzalem, dat zij het deel der priesteren en Levieten geven
2470 2Kro 31:6 | woonden, brachten ook tienden der runderen en der schapen,
2471 2Kro 31:6 | tienden der runderen en der schapen, en tienden der
2472 2Kro 31:6 | der schapen, en tienden der heilige dingen, die den
2473 2Kro 31:15 | en Sechanja, in de steden der priesteren, met getrouwigheid,
2474 2Kro 31:16 | in het geslachtsregister der manspersonen, drie jaren
2475 2Kro 31:17 | in het geslachtsregister der priesteren naar het huis
2476 2Kro 31:19 | priesteren, op de velden der voorsteden hunner steden,
2477 2Kro 32:6 | hen tot zich in de straat der stadspoort, en sprak naar
2478 2Kro 32:7 | noch voor het aangezicht der ganse menigte, die met hem
2479 2Kro 32:13 | vaderen aan alle volken der landen? Hebben de goden
2480 2Kro 32:17 | Gelijk de goden van de natien der landen, die hun volk uit
2481 2Kro 32:19 | Jeruzalem, als van de goden der volkeren der aarde, een
2482 2Kro 32:19 | van de goden der volkeren der aarde, een werk van mensenhanden. ~
2483 2Kro 32:30 | stopte ook den opperuitgang der wateren van Gihon, en leidde
2484 2Kro 32:30 | beneden naar het westen der stad Davids; want Jehizkia
2485 2Kro 32:31 | is alzo, als de gezanten der vorsten van Babel, die tot
2486 2Kro 32:32 | 32 Het overige nu der geschiedenissen van Jehizkia,
2487 2Kro 32:32 | van Amoz, en in het boek der koningen van Juda en Israel. ~
2488 2Kro 32:33 | het hoogste van de graven der zonen van David; daartoe
2489 2Kro 33:2 | HEEREN, naar de gruwelen der heidenen, die de HEERE voor
2490 2Kro 33:2 | HEERE voor het aangezicht der kinderen Israels uit de
2491 2Kro 33:9 | HEERE voor het aangezicht der kinderen Israels verdelgd
2492 2Kro 33:18 | 18 Het overige nu der geschiedenissen van Manasse,
2493 2Kro 33:18 | zijn God, ook de woorden der zieners, die tot hem gesproken
2494 2Kro 33:18 | zijn in de geschiedenissen der koningen van Israel; ~
2495 2Kro 33:19 | beschreven in de woorden der zieners. ~
2496 2Kro 34:4 | aangezicht af de altaren der Baals; en de zonnebeelden,
2497 2Kro 34:5 | 5 En de beenderen der priesteren verbrandde hij
2498 2Kro 34:8 | en Maaseja, den overste der stad, en Joha, den zoon
2499 2Kro 34:10 | nu gaven het in de hand der verzorgers van het werk,
2500 2Kro 34:12 | Mesullam, van de kinderen der Kohathieten, om het werk
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6228 |